NL2021571B1 - Ei-ontvangerset en werkwijze daarvoor - Google Patents

Ei-ontvangerset en werkwijze daarvoor Download PDF

Info

Publication number
NL2021571B1
NL2021571B1 NL2021571A NL2021571A NL2021571B1 NL 2021571 B1 NL2021571 B1 NL 2021571B1 NL 2021571 A NL2021571 A NL 2021571A NL 2021571 A NL2021571 A NL 2021571A NL 2021571 B1 NL2021571 B1 NL 2021571B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
egg
gripper
parts
holding position
receiver set
Prior art date
Application number
NL2021571A
Other languages
English (en)
Inventor
Van Veldhuisen Willem
Original Assignee
Ontwerpbureau Van Veldhuisen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ontwerpbureau Van Veldhuisen filed Critical Ontwerpbureau Van Veldhuisen
Priority to NL2021571A priority Critical patent/NL2021571B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2021571B1 publication Critical patent/NL2021571B1/nl

Links

Landscapes

  • Wrapping Of Specific Fragile Articles (AREA)

Abstract

De uitvinding verschaft een ei-ontvangerset met eerste en tweede grijperdelen die om een centrale draaias draaibaar zijn ten opzichte van elkaar, waarbij binnenoppervlakken waarmee de beide grijperdelen tegen een ei kunnen klemmen althans in een vasthoudpositie van de grijperdelen naar de centrale draaias zijn gekeerd. Beide grijperdelen zijn zodanig gerangschikt dat, bij draaiing van een of beide van de grijperdelen om de centrale as van de vasthoudpositie naar een loslaatpositie, de afstand van het betreffende grijperdeel, wanneer bezien in projectie op een verticaal vlak dat door de centrale as heen gaat en parallel daaraan is, kleiner is dan in de vasthoudpositie. Hierdoor kan de valafstand van het ei tot een opvangopening in daaronder geplaatste tray aanzienlijk kleiner worden gemaakt dan bij bekende ei-ontvangersets, zonder een ei dat al in een daarnaast gelegen opvangopening is geplaatst te beschadigen. De uitvinding verschaft verder een systeem en werkwijze voor gebruik met zo een ei-ontvangerset.

Description

Ei-ontvangerset en werkwijze daarvoor
Gebied van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een ei-ontvangerset ingericht voor het transporteren van een ei tussen een ei-toevoerstation en een opvangopening van een daaronder gelegen eierdoos oftray. Dergelijke ei-ontvangersets worden veel gebruikt op locaties waar eieren worden geproduceerd, zoals pluimveebedrijven, om eieren in te pakken voor transport. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het overbrengen van eieren vanaf een ei-toevoerstation naar opvangopeningen van een daaronder gelegen eierdoos oftray.
Achtergrond van de techniek
Amerikaans octrooi US 3,964,233 beschrijft een inrichting voor het verpakken van eieren, waarbij eieren vanaf een transportbaan in een houder worden gebracht om vervolgens vanuit de houder te worden neergelaten in een paar van bewegende eerste en tweede grijperdelen dat zich daaronder bevindt. De bewegende eerste en tweede grijperdelen van de paren die het ei ontvangen zijn door een trekkoppeling met elkaar verbonden zodat alle eerste grijperdelen met elkaar zijn verbonden en alle tweede grijperdelen met elkaar zijn verbonden. Indien de paren samen met de daarin vastgehouden eieren dalen naar de daaronder gelegen ei-opvangopeningen van de eierdoos of -tray, dan worden de paren naar elkaar toe bewogen teneinde de eieren te op een onderlinge hartafstand brengen die correspondeert met de zijdelingse afstand tussen de opvangopeningen van de eierdoos of-tray. Wanneer de paren hun laagste positie hebben bereikt worden de eerste en tweede grijperdelen uit elkaar bewogen, zodat het daartussen gelegen ei tussen het eerste en tweede grijperdeel naar beneden valt in de daaronder gelegen opvangopening.
Wanneer het ei aan het eind van het valtraject tegen een bodemwand van de opvangopening aankomt, kan beschadiging van het ei optreden, wat er zelfs toe kan leiden dat het ei breekt.
Het is een doel van de uitvinding om een ei-ontvangerset en werkwijze te verschaffen waarmee de kans op beschadiging van het ei wordt verminderd.
Samenvatting van de uitvinding
Hiertoe verschaft de uitvinding volgens een eerste aspect een ei-ontvangerset omvattend een of meer grijpers, waarbij elke grijper een eerste grijperdeel en een tweede grijperdeel omvat, waarbij het eerste en tweede grijperdeel draaibaar zijn ten opzichte van elkaar tussen een vasthoudpositie voor het tussen binnenoppervlakken van de grijperdelen vasthouden van een ei, en een loslaatpositie waarin het ei tussen de binnenoppervlakken door naar beneden kan bewegen, waarbij het eerste grijperdeel ten opzichte van het tweede grijperdeel draaibaar is om een draaias, waarbij het binnenoppervlak van het eerste grijperdeel zich aan een eerste zijde bevindt van een verticaal vlak dat parallel is aan de draaias, en waarbij het binnenoppervlak van het tweede grijperdeel zich aan een tweede zijde van het verticale vlak bevindt, waarbij de tweede zijde tegengesteld is aan de eerste zijde, en waarbij het eerste grijperdeel een eerste onderste rand heeft en het tweede grijperdeel een tweede onderste rand heeft, waarbij de grijperdelen zodanig draaibaar zijn dat, wanneer bezien in projectie op het verticale vlak, tijdens beweging van de grijperdelen van vasthoudpositie naarde loslaatpositie een afstand van de eerste onderste rand tot de draaias kleiner wordt en een afstand van de tweede onderste rand tot de draaias kleiner wordt.
Omdat de afstand van de onderste randen van de grijperdelen tot de draaias kleiner wordt wanneer de grijperdelen van de vasthoudpositie naarde loslaatpositie worden bewogen, kunnen de onderranden van de grijperdelen, terwijl de grijperdelen nog in de vasthoudpositie zijn, tot zeer dicht bij de eierdoos of -tray worden gebracht. Hierdoor kan de valafstand van een ei dat tussen grijperdelen wordt vastgehouden om vervolgens in een opvang opening van de eierdoos of -tray te worden neergelaten aanzienlijk worden verkort. Ei-ontvangersets zijn vaak ingesteld om eieren te ontvangen met een lengte tussen een vooraf bepaald minimum en een vooraf bepaald maximum. Waar voorheen de valafstand van een ei vrijwel gelijk was aan de vooraf bepaalde maximum lengte, kan de valafstand dankzij de uitvinding worden beperkt tot drie vierde of minder van die maximum lengte.
De binnenoppervlakken van de eerste en tweede grijperdelen zijn bij voorkeur zowel in de vasthoudpositie als de loslaatpositie naar het verticale vlak gekeerd. Het verticale vlak strekt zich bij voorkeur door de draaias heen uit.
In een uitvoeringsvorm zijn de binnenoppervlakken van zowel het eerste als het tweede grijperdelen naarde draaias gekeerd wanneer in beide grijperdelen in de vasthoudpositie zijn. De draaias bevindt zich bij voorkeur boven de onderste randen van de eerste en tweede grijperdelen, en meer bij voorkeur boven het ei wanneer de grijperdelen in de vasthoudpositie zijn om het ei daartussen vast te houden. Wanneer de eerste en tweede grijperdelen vanuit de vasthoudpositie, waarin een ei tussen de grijperdelen wordt gehouden, naar de loslaatpositie wordt bewogen, dan volgen de onderste randen van de eerste en tweede grijperdelen paden van elkaar af langs respectievelijk een eerste en een tweede cirkelsegmentvormig pad, waarbij beide cirkelsegmentvormige paden bij voorkeur hun middelpunt in de draaias hebben. Hierdoor kan de afstand van de grijperdelen, terwijl zij nog in vasthoudpositie zijn, tot een bodemvlak van een opvangopening van een eierdoos of-tray ten minste 15mm kleiner zijn dan bij de ei-ontvangerset die in Fig. 1 is getoond. Zo kunnen de grijperdelen, terwijl zij nog in de vasthoudpositie zijn, bijv, tot een verticale afstand van 45 mm of minder van een bodemvlak van een opvangopening van een eierdoos of -tray worden gebracht. De grijperdelen kunnen vervolgens naar de loslaatpositie worden bewogen zonder dat onderste randen van een of beide van de grijperdelen de bovenrand van de eierdoos of-tray, of een naastgelegen ei, raakt. Op deze manier kan de valafstand van het ei tot een bodemwand van de tray in een richting langs het verticale vlak wordt geminimaliseerd, en wordt de kans op schade aan het ei tijdens het in de tray of doos laten vallen verkleind.
In een uitvoeringsvorm zijn, wanneer de grijperdelen in de vasthoudpositie zijn, de binnenoppervlakken van zowel het eerste als het tweede grijperdeel naarde draaias gekeerd. De draaias bevindt zich bij voorkeur boven de onderste randen van de eerste en tweede grijperdelen.
In een uitvoeringsvorm zijn het eerste grijperdeel en het tweede grijperdeel zodanig ingericht dat, tijdens beweging van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie, de eerste onderste rand een deel van een eerste cirkelboog beschrijft, en de tweede onderste rand een deel van een tweede cirkelboog beschrijft, waarbij in de vasthoudpositie de binnenoppervlakken van zowel het eerste als het tweede grijperdeel gekeerd zijn naar het middelpunt van de eerste cirkelboog en naar het middelpunt van de tweede cirkelboog. Omdat, wanneer de grijperdelen in de vasthoudpositie zijn, beide middelpunten zich boven de onderste randen en tussen de binnenoppervlakken van beide grijperdelen bevinden, kan de horizontale afstand tussen de randen wanneer de grijperdelen naar de loslaatpositie zijn bewogen kleiner blijven dan bij bekende ei-ontvangstinrichtingen. Hierdoor kunnen de onderste randen van de grijperdelen dichterbij een daaronder opgestelde eiertray worden geplaatst vlak voordat de grijperdelen van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie worden bewogen zodat de valafstand van een ei van tussen de grijperdelen naar in de eiertray worden beperkt. Wanneer bezien in projectie op een vlak loodrecht op de draaias valt het middelpunt van de eerste cirkelboog bij voorkeur samen met het middelpunt van de tweede cirkelboog en met de centrale draaias.
In een uitvoeringsvorm zijn het eerste en tweede grijperdeel tijdens het draaien tussen de vasthoudpositie en de loslaatpositie slechts om een enkele as ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het verticale vlak draaibaar, waarbij de enkele as samenvalt met de draaias.
In een uitvoeringsvorm zijn de grijperdelen zodanig draaibaar ten opzichte van elkaar dat, wanneer bezien in projectie op het verticale, een verticale afstand tussen de draaias en de eerste onderste rand monotoon afneemt tijdens beweging van het eerste grijperdeel vanaf de vasthoudpositie naarde loslaatpositie.
In een uitvoeringsvorm omvatten de een of meer grijpers ten minste drie grijpers met elk met een eerste grijperdeel en een tweede grijperdeel, de ei-ontvangerset verder omvattend een frame met een eerste glijstang die parallel is aan de draaias en waarop de eerste grijperdelen van de grijpers verschuifbaar en draaivast zijn ondersteund, en een parallel daaraan opgestelde tweede glijstang waarop de overeenkomstige tweede grijperdelen van de grijpers verschuifbaar en draaivast zijn ondersteund, waarbij de eerste en tweede glijstang om de draaias draaibaar zijn ten opzichte van elkaar om de eerste grijperdelen en de tweede grijperdelen tussen de vasthoudpositie en de loslaatpositie te bewegen. In deze uitvoeringsvorm kunnen tijdens gebruik van de eiontvangerset het eerste en tweede grijperdeel ten opzichte van elkaar en het verticale vlak draaien om de draaias. Door de draaiing van de twee glijstangen ten opzichte van elkaar rond de enkele draaias aan te drijven kunnen de eerste resp. tweede grijperdelen van alle grijpers tegelijkertijd tussen de vasthoudpositie en de loslaatpositie worden bewogen. De grijperdelen zijn verschuifbaar ondersteund op de draaiassen, zodat de afstanden van de eerste grijperdelen tot elkaar langs de eerst glijstang en de afstanden van de tweede grijperdelen tot elkaar langs de tweede glijstang kunnen worden veranderd. Zo kan bijvoorbeeld een steekafstand tussen naast elkaar gelegen eerste en/of tweede grijperdelen kleiner worden gemaakt als de ei-ontvangerset verticaal in de richting van de tray wordt bewogen.
In een uitvoeringsvorm is de eerste glijstang aan beide kopse einden van de eerste glijstang in eerste dwarsarmen van het frame opgenomen, en is de tweede glijstang aan beide kopse einden van de tweede glijstang in tweede dwarsarmen van het frame opgenomen, waarbij de eerste dwarsarmen scharnierbaar rond de draaias zijn bevestigd aan de tweede dwarsarmen.
In een uitvoeringsvorm omvat de ei-ontvangerset verder een afstandinstelinrichting die is ingericht voor het zodanig instellen van een onderlinge steekafstand tussen de eerste grijperdelen langs de eerste glijstang, dat deze steekafstand, bij voorkeur op alle momenten, gelijk is voor alle naast elkaar gelegen eerste grijperdelen tijdens een verandering van de steekafstand van een minimale steekafstand naar een maximale steekafstand en vice versa. Bij voorkeur is de afstandinstelinrichting zodanig schuifbaar over de eerste glijstang dat de lengte van de afstandinstelinrichting langs de eerste glijstang instelbaar is. In een verdere uitvoeringsvorm is een verdere afstandinstelinrichting verschaft die is ingericht voor het instellen van een onderlinge steekafstand tussen de tweede grijperdelen langs de tweede glijstang, zodanig dat deze steekafstand voor alle naast elkaar gelegen tweede grijperdelen gelijk is aan de steekafstand tussen de naast elkaar gelegen eerste grijperdelen. Eieren kunnen zo op grotere afstanden van elkaar aan de grijpers worden toegevoerd dan de afstand tot elkaar langs de draaias waarop de eieren vervolgens in de tray worden neergelaten. Om een instelbare steekafstand tussen alle naast elkaar gelegen eerste grijperdelen te verschaffen waarbij de steekafstand tussen alle grijperdelen in hoofdzaak gelijk is, omvat afstandinstelinrichting bij voorkeur een pantograaf waarbij de eerste grijperdelen aan scharnierpunten van de pantograaf zijn bevestigd.
In een uitvoeringsvorm zijn elk eerste grijperdeel en elk tweede grijperdeel van de een of meer grijpers zodanig met elkaar verbonden dat bij het bewegen van de eerste en tweede grijperdelen van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie, het eerste grijperdeel de loslaatpositie eerder bereikt dan het tweede grijperdeel. Hierdoor kan een ei geleidelijk langs het binnenoppervlak van het tweede grijperdeel in een opvangopening glijden.
In een uitvoeringsvorm zijn elk eerste grijperdeel en elk tweede grijperdeel van de een of meer grijpers zodanig met elkaar verbonden dat bij het bewegen van de eerste en tweede grijperdelen van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie, eerst het eerste grijperdeel van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie wordt bewogen, en het tweede grijperdeel pas van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie wordt bewogen als het eerste grijperdeel in de loslaatpositie is. Eieren, bijv, met lengte van 60 tot 72 mm kunnen zo eerst over de binnenoppervlakken van de grijperdelen ten minste 15 mm naar beneden glijden terwijl het tweede grijperdeel nog in de vasthoudpositie is. Hiervoor wordt de valafstand van een ei naar de bodem van de eiertray of -doos verder verkleind. De eieren zullen veelal tussen de grijperdelen door in de opvangopening kunnen glijden wanneer het eerste grijperdeel in de loslaatpositie is terwijl het tweede grijperdeel nog in de vasthoudpositie is. Door het tweede grijperdeel vervolgens naar de loslaatpositie te bewegen kan ervoor worden gezorgd dat de doorgang tussen beide grijperdelen groter is dan de diameter van de daaronder gelegen opvangopening, zodat ook relatief grote eieren met een hoge mate van zekerheid in de opvangopening kunnen worden neergelaten.
Volgens een tweede aspect verschaft de uitvinding een systeem omvattend een eiontvangerset volgens de uitvinding, en een daaronder gelegen eierdoos of -tray voorzien van opvangopeningen voor het opvangen van een ei vanuit de ei-ontvangerset, en een transporteur voor het in een horizontale richting onder de ei-ontvangerset door bewegen van de eierdoos of tray, en waarbij het systeem zodanig is ingericht dat wanneer de ei-ontvangerset zich in een positie vlak boven de eierdoos of-tray bevindt om een ei neer te laten in een opvangopening daarvan, het eerste grijperdeel en/of het tweede grijperdeel bij het bewegen van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie met een onderste rand van de transporteur weg wordt bewogen.
In een uitvoeringsvorm is het system zodanig ingericht dat wanneer de ei-ontvangerset bij het eind van een neergaande slag zich in een positie vlak boven de eierdoos of-tray bevindt om een ei neer te laten in een opvangopening daarvan, eerst het eerste grijperdeel van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie wordt bewogen, en vervolgens het tweede grijperdeel van de vasthoudpositie naarde loslaatpositie wordt bewogen. De transportrichting van de eierdoos of-tray is daarbij in de richting van het tweede grijperdeel naar het eerste grijperdeel toe.
In een uitvoeringsvorm is het system zodanig ingericht dat wanneer de ei-ontvangerset zich aan het begin van een opgaande slag in een positie vlak boven de eierdoos of -tray bevindt om een ei neer te laten in een opvangopening daarvan, eerst het eerste grijperdeel van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie wordt bewogen, en vervolgens het tweede grijperdeel van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie wordt bewogen. De transportrichting van de eierdoos of tray is daarbij in de richting van het tweede grijperdeel naar het eerste grijperdeel toe.
In een uitvoeringsvorm zijn de een of meer grijpers ingericht voor het vasthouden van een ei met een lengte groter dan een vooraf bepaalde minimum lengte, bijv. 48 mm, en kleiner dan of gelijk aan een vooraf bepaalde maximumlengte, bijv. 72 mm, en waarbij het systeem zodanig is ingericht dat wanneer de grijperdelen naar de loslaatpositie boven de eierdoos of -tray worden bewogen, een valhoogte van het ei van tussen de grijperdelen tot een naar het ei gekeerd bodemvlak van de eierdoos-of tray kleiner dan of gelijk is aan drie vierde van de maximum lengte, bij voorkeur kleiner dan of gelijk is aan de helft van de maximum lengte. De valhoogte is dan bij voorkeur kleiner of gelijk aan 15 mm. Hiermee wordt een systeem verschaft waarin de valhoogte van eieren tot de tray aanzienlijk kleiner is dan bij bestaande systemen voor het transporteren van eieren van een ei-toevoerinrichting naar een eiertray of-doos.
In een uitvoeringsvorm heeft de opvangopening een openings-as die zich in hoofdzaak verticaal uitstrekt vanuit een middenpunt van de opvangopening, waarbij, wanneer de grijperdelen zich in de vasthoudpositie boven de opvangopening bevinden en vanuit de vasthoudpositie naar de loslaatpositie worden bewogen, de openings-as ten minste 0,5 cm, bij voorkeur ten minste 0,8 cm, is verschoven van de het verticale vlak langs de horizontale richting. Bij het bewegen van een of beide van de grijperdelen naarde loslaatpositie om het ei in de opvangopening neer te laten is een minimale afstand tussen de onderste rand van het tweede grijperdeel tot het vlak zo kleiner dan een minimale afstand van de onderste rand van het eerste grijperdeel tot het vlak. De afstand tussen de openings-as en het verticale vlak is daarbij bij voorkeur ten minste een zesde deel van een maximale openingsdiameter van de opening bij een bovenzijde van de tray. Het eerste grijperdeel heeft hierdoor meer horizontale ruime om naarde loslaatpositie te bewegen, zondereen ei dat zich in een in de horizontale richting naastgelegen opvangopening bevindt te beschadigen. Hierdoor kunnen de eerste en tweede grijperdelen wanneer zij in de vasthoudpositie zijn met hun onderranden nog dichter bij de tray worden gebracht, wat de valafstand van het ei verder verkleint.
In een uitvoeringsvorm is het systeem ingericht om, bij het begin van de beweging van de het eerste grijperdeel van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie, het ei ook in horizontale richting ten opzichte van het verticale vlakte laten glijden, bij voorkeur zodanig dat het ei recht boven een daaronder gelegen opneemopening van de eierdoos of-tray wordt gepositioneerd, met de lengte as van het ei in hoofdzaak samenvallend met een openings-as van de opneemopening.
In een uitvoeringsvorm is het systeem zodanig ingericht dat, bij het begin van de beweging van de het eerste grijperdeel van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie, het binnenoppervlak van het eerste grijperdeel in hoofdzaak vlak loopt met een deel van een zijwand van de daaronder gelegen opvangopening. Het ei kan zo schuin ten opzichte van het verticale vlak in de opneemopening worden neergelaten, waarbij het ei eerst een zijwand van de opneemopening raakt voordat het ei een naar het ei gekeerd bodemvlak van de opneemopening raakt. Het ei wordt zo met een relatief korte valafstand in de opneemopening neergelaten.
Volgens een derde aspect verschaft de uitvinding een werkwijze voor het overbrengen van eieren vanaf een ei-toevoerstation naar opvangopeningen van een daaronder gelegen eierdoos of tray gebruikmakend van een ei-ontvangerset volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze de stappen omvat van:
i) het op een eerste verticale afstand brengen van de ei-ontvangerset onder een eitoevoerstation;
ii) terwijl de eerste en tweede grijperdelen in de vasthoudpositie zijn, het tussen de grijperdelen van elk van de een of meer grijpers opnemen van een ei van het ei-toevoerstation, waarbij de eerste grijperdelen zich op een eerste steekafstand van elkaar bevinden;
iii) het in een neergaande slag naar de tray of eierdoos toe bewegen van de ei-ontvangerset zodanig dat de ei-ontvangerset op een tweede verticale afstand ten opzichte van het eitoevoerstation is, waarbij de tweede verticale afstand groter is dan de eerste verticale afstand;
iv) wanneer de eerste grijperdelen zich in hoofdzaak boven de opvangopeningen bevinden, het van de vasthoudpositie naarde loslaatpositie draaien van de eerste en/of tweede grijperdelen om het tussen de eerste en tweede grijperdelen vastgehouden ei los te laten en neer te laten in een daaronder gelegen opvangopening van de tray of eierdoos, op een zodanige wijze dat een kleinste verticale afstand tussen de opvangopening en respectievelijk het eerste en tweede grijperdeel tijdens het draaien toeneemt.
Tijdens stap iii) wordt bij voorkeur continu en met gelijke afstand de steekafstand tussen de eerste grijperdelen verkleind totdat de eerste grijperdelen een onderlinge steekafstand hebben die in hoofdzaak gelijk is aan een onderlinge steekafstand tussen de opvangopeningen.
In een uitvoeringsvorm wordt in de stap van het van de vasthoudpositie het naar een loslaatpositie draaien van de eerste en tweede grijperdelen het eerste grijperdeel om de draaias gedraaid over een hoek van tussen 13 en 20 graden, en het tweede grijperdeel om de draaias gedraaid over een hoek van tussen 13 en 20 graden.
In een uitvoeringsvorm draaien, bij het van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie draaien van de eerste en tweede grijperdelen, de grijperdelen ook ten opzichte van het verticale vlak en de draaien tweede grijperdelen langzamer en/of later ten opzichte van het verticale vlak dan de eerste grijperdelen zodat de eerste grijperdelen eerder een volledige loslaatpositie bereiken dan de tweede grijperdelen. Bij voorkeur blijven de tweede grijperdelen tijdens de neergaande slag in de vasthoudpositie, en worden de eerste grijperdelen aan het eind van de neergaande slag, bijv, in de laatste 5 a 8 mm van de neergaande slag, van de vasthoudpositie naarde loslaatpositie bewogen. Meer bij voorkeur worden de tweede grijperdelen pas van de vasthoudpositie naarde loslaatpositie bewogen als de eerste grijperdelen al geheel naarde loslaatpositie zijn bewogen.
In een uitvoeringsvorm steekt, bij het in de opvangopening neerlaten van een ei, de onderste rand van het tweede grijperdeel deels voorbij een horizontaal bovenvlak van de opening terwijl de onderste rand van het eerste grijperdeel steeds geheel boven het horizontaal bovenvlak van de opening blijft. Tijdens een neergaande slag van de ei-ontvangerset naar de eierdoos of -tray toe kan zo de onderste rand van het tweede grijperdeel tot dichter bij het naar het ei gekeerde bodemvlak worden gebracht dan de onderste rand van het eerste grijperdeel, omdat tijdens de neergaande slag het eerste grijperdeel eerder naar de loslaatpositie wordt gedraaid, en dus weg van het bodemvlak. In het bijzonder wanneer de openings-as tijdens het neerlaten verschoven is ten opzichte van het verticale vlak waarin de gezamenlijke draaias zich bevindt, kan zo een bijzonder kleine valafstand voor het ei worden bereikt, bijv, een kwart of minder van de valafstand van een ei wanneer de ei-ontvangerset uit US 3,964,233 zou worden gebruikt.
In een uitvoeringsvorm wordt, nadat de eieren tussen de grijperdelen zijn losgelaten en in de opvangopeningen van de daaronder gelegen tray of eierdoos zijn gevallen, de tray of eierdoos ten opzichte van het ei-toevoerstation bewogen in een horizontale richting, waarbij elke opvangopening van de tray een openings-as heeft die zich in hoofdzaak verticaal uitstrekt vanuit een middenpunt van de opvangopening, waarbij, wanneer grijperdelen van een van de grijpers zich in vasthoudpositie boven de opvangopening bevinden en vanuit de vasthoudpositie naar de loslaatpositie worden bewogen, de openings-as ten minste 0,5 cm, bij voorkeur ten minste 0,8 cm, in de horizontale richting is verschoven van de het verticale vlak. De opvangopening voor het ei is in de regel deels begrensd door schuine en/of gekromde zijwanden en aan de onderzijde dooreen bodemvlak dat naar het ei is gekeerd. Zo kunnen de wanden van de opvangopening een afgeknotte kegelvorm of paraboloïdische vorm definiëren. Door het ei los te laten wanneer de verticale symmetrie as van het ei zich boven zo een schuin en/of gekromde zijwand bevindt, kan het ei gradueel van tussen de grijperdelen, over de zijwand in de opvang opening glijden. Hierdoor wordt de impact op de onderzijde van het ei aanzienlijk verminderd.
Korte beschrijving van de figuren
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren, waarin gelijke verwijzingscijfers verwijzen naar gelijke structuren.
Fig. 1 toont schematisch een zijaanzicht van een bekende ei-ontvangerset, zoals bijvoorbeeld kan worden gebruikt in de inrichting van US 3,964,233;
Fig. 2 toont schematisch een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een eiontvangerset volgens de uitvinding;
Fig. 3 toont schematisch een zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een eiontvangerset volgens de uitvinding;
Figs. 4A en 4B tonen respectievelijk een onder- en een boven-perspectiefaanzicht van een eiontvangerset volgens de uitvinding.
Gedetailleerde beschrijving van de figuren
In Figs. 1, 2 en 3 zijn schematische zijaanzichten getoond van resp. een bekende eiontvangerset, een ei-ontvangerset volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding en een eiontvangerset volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. In elk van deze figuren verwijzen verwijzingscijfers die een Romeinse “I”, “II” en “III” als achtervoegsel hebben naar onderdelen van eenzelfde ei-ontvangerset, resp. wanneer deze zich op een eerste verticale afstand van een tray 150 bevindt met grijperdelen van de ei-ontvangerset in de vasthoudpositie, wanneer deze zich op een tweede, kleinere, verticale afstand van de tray 150 bevindt met de grijperdelen in de vasthoudpositie, en wanneer deze zich op dezelfde tweede verticale afstand van de tray 150 bevindt maar met de grijperdelen in de loslaatpositie.
Fig. 1 toont een schematisch zijaanzicht van een bekende ei-ontvangerset 100, waarin de eiontvangerset is getoond op een eerste verticale afstand vanaf eiertray 150 en onderdelen van de ei-ontvangerset op die eerste verticale afstand zijn aangeduid met een Romeinse “I” als achtervoegsel. Fig. 1 toont dezelfde ei-ontvangerset ook wanneer die zich op de tweede, kleinere, verticale afstand vanaf de eiertray 150 bevindt, waarbij de onderdelen van de ei-ontvangerset op de tweede verticale afstand zijn aangeduid met dezelfde nummering als op de eerste verticale afstand, maar met een Romeinse “II” als achtervoegsel in plaats van “I”. Een ei kan op een op zich, bijv, uit US 4,189,898, bekende wijze vanaf een - niet getoonde - ei-toevoerinrichting tussen grijperdelen 130-1 en 140-1 van een grijper van de ei-ontvangerset 100 worden gebracht wanneer de grijperdelen dichtbij de toevoerinrichting zijn. De grijperdelen 130-1 en 140-1 bevinden zich daarbij in een vasthoudpositie waarin het ei 101 tussen binnenoppervlakken 131-1 en 141-1 van de grijperdelen wordt vastgehouden.
De gehele ei-ontvangerset wordt vervolgens in een neergaande slag in de richting van de eiertray 150 naar beneden gebracht totdat de ei-ontvangerset zich op de tweede, kleinere, verticale afstand van de tray bevindt, met de grijperdelen 130-11 en 140-11 en het daartussen vastgehouden ei boven opvangopening 151 van de eiertray 150. In deze positie bevinden onderste randen 132-11 en 142-11 van de binnenoppervlakken 131-11 en 141-11 zich op een eerste afstand H1 van een vlak door een naar het ei gekeerd bodemvlak 152 van de opvangopening 151. Deze afstand H1 is de kortste afstand vanaf de onderranden waarmee het nog mogelijk is om de grijperdelen naar de loslaatpositie te bewegen, zonder dat de onderrand van het eerste grijperdeel een ei 102 raakt dat al eerder in een opvangopening direct naast opvangopening 151 is geplaatst.
Terwijl de ei-ontvangerset nog op de tweede verticale afstand is van de tray 150, kunnen de grijperdelen van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie worden bewogen door tegelijkertijd te draaien over een hoek α van ca. 15 graden om respectieve assen R1 en R2, om het ei neer te laten in de daaronder gelegen opvangopening 151. De grijperdelen en delen daarvan in de loslaatpositie zijn in Fig. 1 aangegeven met het achtervoegsel “Hl”. Wanneer de grijperdelen in de loslaatpositie zijn, bevinden de onderste randen 132-111, 142-111 van de binnenoppervlakken 131-111 en 141-111 zich op een tweede afstand H2 van het vlak van het naar het ei gekeerd bodemvlak 152, waarbij de tweede afstand H2 kleiner is dan de eerste afstand H1. In het voorbeeld is de tweede afstand H2 ca. 9 mm kleiner dan de eerste afstand H1. Tijdens het naar de loslaatpositie bewegen van de grijperdelen valt het ei in de opvangopening 151. De opvangopening 151 wordt verder gedefinieerd door zijwanden 153 en 154 die schuin opstaan vanaf het bodemvlak 152.
In de bekende ei-ontvangerset van Fig. 1 wordt de uiteindelijke valafstand van het ei 101 zo grotendeels bepaald door de afstand H1, en in mindere mate door de afmetingen van het ei.
Fig. 2 toont schematisch een zijaanzicht van een ei-ontvangerset 200 volgens de uitvinding, waarbij verwijzingscijfers die een Romeinse “I”, “II en “III” als achtervoegsel hebben verwijzen naar onderdelen van eenzelfde ei-ontvangerset, resp. wanneer deze zich op een eerste verticale afstand van de tray 150 bevindt met de grijperdelen in de vasthoudpositie, wanneer deze zich op een tweede, kleinere, verticale afstand van de tray 150 bevindt met de grijperdelen in de vasthoudpositie, en wanneer deze zich op dezelfde tweede verticale afstand van de tray 150 bevindt maar met de grijperdelen in de loslaatpositie.
De ei-ontvangerset 200 is op de eerste verticale afstand tot de tray getoond met een grijper die is voorzien van een eerste grijperdeel 230-I en tweede grijperdeel 240-I, en waarbij elk grijperdeel een binnenoppervlak 231-1,241-1 omvat zodat een ei tegen de binnenoppervlakken kan aanliggen en daartussen kan worden vastgehouden. De binnenoppervlakken 231-1, 241-1 zijn aan weerszijden van een verticaal vlak V geplaatst zodanig dat beide binnenoppervlakken naar het vlak V zijn toegekeerd. De binnenoppervlakken hebben elk een onderrand 232-1,242-1.
De ei-ontvangerset 200 kan in een neergaande slag worden bewogen vanaf de eerste verticale afstand tot bodemvlak 152 van de opvangopening 151 van de tray 150, naar een tweede, kleinere verticale afstand tot het bodemvlak 152 terwijl beide grijperdelen 230-II, 240-II tijdens de gehele neergaande slag in de vasthoudpositie zijn en in het begin van de opgaande slag, naar de loslaatpositie worden bewogen.
Wanneer de ei-ontvanger set in de neergaande slag naar de tweede, kleinere verticale afstand tot de tray is bewogen terwijl beide grijperdelen 232-II en 242-II nog in de vasthoudpositie zijn, kan de ei-ontvangerset verticaal dichterbij het naar het ei gekeerde bodemvlak 152 van opvangopening 151 worden gebracht dan bij de ei-ontvangerset uit Fig. 1 mogelijk is. Dat wil zeggen, de afstand H3 van de rand 242-II tot een vlak waarin het bodemvlak 152 zich uitstrekt, kan kleiner dan 75% zijn van de in Fig. 1 getoonde afstand H1. Aangenomen dat het ei 101 een lengte heeft van ca. 60 mm, dan kan de afstand H3 van de onderste randen 242-II tot de bodemwand 152 van de daaronder gelegen opening 151 ca. 45 mm zijn, in plaats van 60 mm. Bij een gelijk formaat ei kan de afstand H3 bij de ei-ontvangerset 200 volgens de uitvinding op deze wijze ten minste 15 mm kleiner zijn dan de afstand H1 bij de bekende ei-ontvangerset 100. De afstand die het ei valt wanneer de eiontvangerset 200 volgens de uitvinding wordt gebruikt is zo aanzienlijk kleiner dan bij de eiontvangersets 100.
Om dit mogelijk te maken zijn de grijperdelen draaibaar ten opzichte van elkaar rond een centrale draaias C die zich in hoofdzaak horizontaal binnen het verticale vlak V op een hoogte boven de onderste randen 232-11,242-iI. Door de grijperdelen elk te draaien over een hoek β in een richting weg van het vlak V worden de randen 232-II.242-II elk langs een deel van een cirkelbaan om de draaias C bewogen. De onderste randen worden daarbij, wanneer bezien in projectie op het verticale vlak, naar de centrale draaias C toe bewogen, en wegbewogen van bodemvlak 152. Hierdoor is het mogelijk dat de randen, in het bijzonder de rand van het binnenoppervlak 231-111 van het eerste grijperdeel 230-111 in de loslaatpositie een ei 102 in naastgelegen opvangopening niet raakt als de grijperdelen in de loslaatpositie zijn terwijl de ei-ontvangerset op de tweede verticale afstand van het vlak waarin het bodemvlak 152 van de tray zich uitstrekt. Wanneer de grijperdelen uiteindelijk de loslaatpositie hebben bereikt, dan bevinden de randen 232-lll,242-lll zich op een afstand H4 van het vlak waarin het bodemvlak van de tray zich uitstrekt, waarbij de afstand H4 groter is dan de afstand H3. In het getoonde voorbeeld is de afstand H4 6 mm groter dan de afstand H3.
Aan het begin van de neergaande slag zal de ei-ontvangerset in de regel vlak onder een eitoeleverinrichting zijn gepositioneerd om eieren vanuit de toeleverinrichting tussen de grijpers op te vangen terwijl de grijperdelen in de vasthoudpositie zijn, terwijl aan het eind van de neergaande slag de onderranden van de grijperdelen zich ten minste op afstand H4 van de bodemwand van de opvang opening bevinden. Aan het begin van de opgaande slag worden grijperdelen 230-II, 240-II bewogen naar de loslaatpositie 230-lll,240-lll. Het bewegen van de grijperdelen naar de loslaatpositie neemt in de regel minder dan 60 ms is beslag. Omdat de onderste randen van beide grijperdelen tijdens het bewegen van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie worden wegbewogen van het een vlak waarin bodemvlak 152 van de opening zich bevindt, en weg van het verticale vlak V, kan de valafstand van een ei bij de ei-ontvangerset 200 drie kwart of minder zijn van de valafstand bij de ei-ontvangerset 100 uit Fig. 1.
Fig. 3 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding in een systeem 300 dat een transportband 390 omvat om de daarop geplaatste tray 150 in een horizontale richting X onder eiontvangerset 300 door te schuiven. De ei-ontvangerset heeft een grijper met een eerste grijperdeel 330-I en een tweede grijperdeel 340-I met binnenoppervlakken 331-1,341-1 om daartussen een ei vast te houden. Telkens nadat een ei in een opvangopening 161 van de tray 150 is neergelaten wordt de ei-ontvangerset in een opgaande slag omhoog en weg van de tray bewogen om, wanneer de ei-ontvangerset bij het bovenste deel van de opgaande slag is, een volgend ei van een eitoeleverinrichting te ontvangen. De tray wordt tijdens de opgaande slag door de transportband 390 in een in hoofdzaak horizontale richting X verschoven. Hierdoor wordt opneemopening 161, die in de richting X direct naast opneemopening 151 ligt, in de richting X verschoven zodat opneemopening 151 wordt gepositioneerd om het volgend ei 101 uit de ei-ontvangerset op te nemen. Hoewel in Fig. 3 een transportband 390 is getoond, zal duidelijk zijn dat in plaats daarvan ook een andere soort transporteur kan worden gebruikt om de tray in de richting X te verschuiven.
De ei-ontvangerset is in een neergaande slag beweegbaar vanaf een positie waarin de eiontvangerset zich op een eerste verticale afstand van de transportband 390 bevindt en waarin grijperdelen 330-I en 340-I een ei van schematisch weergegeven ei-toevoerinrichting 380 kunnen ontvangen, naar een positie waarin de ei-ontvangerset zich op een tweede verticale afstand van de transportband bevindt, waarbij de tweede verticale afstand kleiner is dan de eerste verticale afstand. De grijperdelen zijn draaibaar ten opzichte van elkaar om een centrale draaias C die zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt in verticaal vlak V. Binnenoppervlak 331-11 van het eerste grijperdeel 330-11 bevindt zich aan een zijde van het vlak V, en binnenoppervlak 341-11 van het tweede grijperdeel bevindt zich aan de andere, tegengestelde zijde van het vlak V, zodat een ei dat door het vlak V wordt doorsneden tussen de binnenoppervlakken kan worden vastgehouden.
Voordat het ei 101 in de opvangopening 151 wordt neergelaten worden de grijperdelen 330II, 340-II van de ei-ontvangerset eerst zodanig gepositioneerd dat het binnenoppervlak 341-11 van het tweede grijperdeel 340-11 in hoofdzaak is uitgelijnd met zijwand 154 die een deel van de opvangopening 154 begrenst. Om het ei in de opvangopening 154 neer te laten wordt vervolgens eerst het eerste grijperdeel 330-II tegen het eind van de neergaande slag van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie bewogen door het grijperdeel over een hoek y van ca 15 graden om de centrale as C met de onderste rand 332-II in een richting van het vlak V weg te draaien. Zo kan het eerste grijperdeel kan bijv, pas tijdens de laatste 5 a 8 mm van de neergaande slag van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie worden gedraaid. Het van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie bewegen van het eerste grijperdeel wordt in de regel over het traject van de laatste 5 a 8 mm in de neergaande slag gedaan.
Omdat het verticale vlak V verschoven is ten opzichte van een openings-as O van de opening, welke openings-as O die zich verticaal door een middenpunt van bodemvlak 151 van de opvangopening uitstrekt, is er meer ruimte om het eerste grijperdeel over de hoek γ te draaien, zonder het ei 102 dat in de naastgelegen opvangopening 161 te raken. De afstand tussen de openingsas O en het verticale vlak is bij voorkeur ten minste een zesde deel van een maximale openingsdiameter van de opening 151 bij een bovenrand 155 van de opening. In Fig. 3 komt dat neer op een afstand tussen het verticale vlak V en de openings-as O van ca. 0,7 cm. Omdat er nog geen ei is opgenomen opvangopening 162 kan grijperdeel 340-II vrij naarde loslaatpositie worden gedraaid zonder het risico te lopen dat de onderrand daarvan een ei in die opvangopening raakt.
De laatste 5 a 8 mm van de neergaande slag kan het ei 101, dat bijvoorbeeld een lengte van 60 tot 72 mm heeft, zo 15 mm langs richting T parallel aan het binnenoppervlak 341-11 schuiven, terwijl het tweede grijperdeel 340-11 in de vasthoudpositie blijft. Het ei schuift dus zowel in horizontale als verticale richting langs binnenoppervlak 341-11 naar beneden. Het bewegen van het tweede grijperdeel van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie, gaat in de eerste 5 a 8 mm van de opgaande slag van de ei-ontvangerset in de richting van de ei-toevoerinrichting 380. Bij de beweging van het tweede grijperdeel van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie valt het ei in de opgaande slag van de ei-ontvangerset in de opvangopening 151 van de -doos of eier-tray.
Wanneer de ei-ontvangerset zich aan het eind van de neergaande slag op de tweede verticale afstand boven de transportband 390 bevindt met het tweede grijperdeel in de vasthoudpositie, dan bevindt de onderrand 342-II van het tweede grijperdeel 340-II zich op een afstand H5 van het vlak waarin het bodemoppervlak 152 van de opvangopening 151 zich uitstrekt, terwijl de onderrand 332III van het eerste grijperdeel 330-III al in de loslaatpositie is en op een grotere afstand dan H6 ligt van het vlak waarin het bodemoppervlak zich uitstrekt. Als het ei bijv, een lengte heeft van 60 mm, dan is de afstand H5 bijvoorbeeld ca. 30 mm. De afstand van de onderste rand 342-II tot het vlak waarin het bodemoppervlak 152 zich uitstrekt kan zo de helft of zelfs minder zijn van de lengte van het ei. Ten opzichte van de bekende ei-ontvangerset uit Fig. 1 kan de valafstand van het ei zo met 50% of meer worden verminderd, zodat het risico op schade aan het ei aanzienlijk wordt verkleind.
Fig. 3 toont het tweede grijperdeel 342-II in de vasthoudpositie terwijl de ei-ontvangerset zich aan het eind van de neergaande slag bevindt. Het eerste grijperdeel is dan al naar de loslaatpositie bewogen zodat het ei 101 ten minste gedeeltelijk tussen de grijperdelen 341-11, 331-111 door naar in de opening 151 kan schuiven. Tijdens het stilstaan en/of aan het begin van de opgaande slag van de ei-ontvangerset wordt het tweede grijperdeel 342-II naar de loslaatpositie bewogen waardoor de afstand tussen de grijperdelen verder wordt vergroot en schuift het ei, dat bij voorkeur een lengte groter dan 60 mm heeft, in de laatste 8 mm van de neergaande slag over de binnenoppervlakken van de grijperdelen naar een 15 mm lager gelegen positie. Hierdoor wordt de valafstand ten opzichte van Fig. 1 met 45 mm verminderd. .
Hoewel in het systeem 300 getoond in Fig. 3 de ei-ontvangerset een ei neerlaat in een opvangopening van tray 150, waarbij de onderranden van de grijperdelen niet onder een hoogte van bovenrand 155 van de opening komen, is het met het systeem ook mogelijk dat tijdens het neerlaten van een ei in de opening een of beide van de onderranden tot deels onder de bovenrand 155 in de opvangopening worden gestoken. Het systeem is zo ook geschikt om eieren neer te laten in trays en/of eierdozen met relatief hoge bovenranden. Verder zal duidelijk zijn dat, hoewel in het beschreven systeem 300 de grijperdelen asynchroon van de vasthoudpositie naarde loslaatpositie worden bewogen, het ook denkbaar is dat de grijperdelen synchroon van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie worden bewogen terwijl het verticale vlak V verschoven is ten opzichte van de openings-as O van de onder de grijperdelen gelegen opening 151,
Fig. 4A toont een isometrisch aanzicht van een ei-ontvangerset 500 volgens de uitvinding, met zes grijpers die respectievelijke eerste grijperdelen 511 - 516 en corresponderen tweede grijperdelen 531-532 omvatten. De eerste grijperdelen zijn verschuifbaar ondersteund op een eerste glijstang 520 die aan beide kopse kanten is ondersteund door dwarsarmen 521,522. De tweede grijperdelen zijn verschuifbaar ondersteund op een tweede glijstang 540, die parallel is aan de eerste glijstang 520 en aan beide kopse kanten is ondersteunt door dwarsarmen 541,542.
De paren van dwarsarmen 521, 522 en 541,542 zijn scharnierbaar ten opzichte van elkaar rond een centrale as C die zich parallel aan de glijstangen uitstrekt. Tijdens gebruik liggen de eerste grijperdelen 511-516 aan een zijde van een verticaal vlak waarin de centrale draaias C zich uitstrekt, en liggen de tweede grijperdelen aan de andere zijde van dat verticale vlak. Door dwarsarmpaar 521,522 ten opzichte van dwarsarmpaar 541,542 te draaien rond de centrale as C kunnen de eerste en tweede grijperdelen tussen een vasthoudpositie en een loslaatpositie worden bewogen. Tijdens gebruik worden, bij het bewegen van de grijperdelen van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie bij voorkeur eerst de eerste grijperdelen om de as C gedraaid naar de loslaatpositie voordat de tweede grijperdelen om de as C naar de loslaatpositie worden gedraaid. Dit kan, bijvoorbeeld gebruikmakend van een nokkenschijf of een asynchrone aandrijving, tijdens gebruik door eerst draaiing van de dwarsarmen 521,522 om de draaias C en ten opzichte van het verticale vlak aan te drijven en daarna pas draaiing van de dwarsarmen 541,541 ten om te draaias en ten opzichte van het verticale vlak.
Om de steekafstand tussen naast elkaar gelegen tweede grijperdelen langs de tweede glijstang 540 te verkleinen wanneer de ei-ontvangerset 500 van eerste verticale afstand tot een onder de ei-ontvangerset geplaatste tray naar een tweede, kleinere, verticale afstand tot de tray wordt bewogen, is de ei-ontvangerset is verder voorzien van een afstandinstelinrichting 560. De afstandinstelinrichting 560 is scharnierend bevestigd aan elk van de tweede grijperdelen 531-536 en is aan zijn eerste eind 568 en tegenovergestelde tweede eind 569 schuifbaar over de tweede glijstang 540 draaivast op de glijstang 540 bevestigd. De afstandinstelinrichting 560 is ingericht om te verzekeren dat alle naast elkaar gelegen tweede grijperdelen 531-536 steeds op een in hoofdzaak gelijke steekafstand van elkaar langs de tweede glijstang 540 liggen. Hierdoor kan de ei-ontvangerset eenvoudig worden ingesteld voor gebruik met trays met verschillende steekafstanden tussen de opvangopeningen. Dezelfde ei-ontvangerset kan zo bijvoorbeeld worden ingesteld voor gebruik met trays met een steekafstand van 4 cm tussen de opvangopeningen en met trays met een steekafstand van 5 cm tussen de opvangopeningen, waarbij in beide gevallen de steekafstand tussen twee naast elkaar gelegen tweede grijperdelen in hoofdzaak constant blijft.
Hoewel niet goed zichtbaar in Fig. 4B omvat de ei-ontvangerset verder een afstandinstelinrichting die is scharnierend bevestigd aan elk van de eerste grijperdelen en aan de dwarsarmen 521,522 en is ingericht om te verzekeren dat alle naast elkaar gelegen eerste grijperdelen steeds op dezelfde en in hoofdzaak gelijke steekafstand van elkaar liggen als de tweede grijperdelen.
Fig. 4B toont een onderaanzicht van de ei-ontvangerset 500, waarin beter zichtbaar is dat de afstandinstelinrichting 560 een pantograaf omvat met uiteinden 568 en 569 die over schuifbaar de tweede glijstang 8 naar elkaar toe of van elkaar af kunnen worden verschoven om de steekafstand tussen naast elkaar gelegen tweede grijperdelen te verkleinen resp. te vergroten. De tweede grijperdelen 531-536 zijn respectievelijk verbonden met assen 561-566 van de afstandinstelinrichting 560.
Samengevat verschaft de uitvinding een ei-ontvangerset met eerste en tweede grijperdelen die om een centrale draaias draaibaar zijn ten opzichte van elkaar, waarbij binnenoppervlakken waarmee de beide grijperdelen tegen een ei kunnen klemmen althans in een vasthoudpositie van de grijperdelen naarde centrale draaias zijn gekeerd. Beide grijperdelen zijn zodanig gerangschikt dat, bij draaiing van een of beide van de grijperdelen om de centrale as van de vasthoudpositie naar een loslaatpositie, de afstand van het betreffende grijperdeel, wanneer bezien in projectie op een verticaal vlak aan weerszijden waarvan de grijperdelen zijn gelegen, kleiner is dan in de vasthoudpositie. Hierdoor kan de valafstand van het ei tot een opvangopening in daaronder 5 geplaatste tray aanzienlijk kleiner worden gemaakt dan bij bekende ei-ontvangersets, zonder een ei dat al in een daarnaast gelegen opvangopening is geplaatst te beschadigen. Het verticale vlak strekt zich bij voorkeur door de centrale as heen en paralellel aan de centrale as uit. De uitvinding verschaft verder een systeem en werkwijze voor gebruik met zo een ei-ontvangerset.

Claims (19)

1. Ei-ontvangerset (1; 200) omvattend een of meer grijpers, waarbij elke grijper een eerste grijperdeel (30; 230) en een tweede grijperdeel (31; 231) omvat, waarbij het eerste en tweede grijperdeel draaibaar zijn ten opzichte van elkaar tussen een vasthoudpositie voor het tussen binnenoppervlakken (30a, 31a; 230a,231a) van de grijperdelen vasthouden van een ei (108), en een loslaatpositie waarin het ei tussen de binnenoppervlakken door naar beneden kan bewegen, waarbij het eerste grijperdeel (30; 230) ten opzichte van het tweede grijperdeel (31; 231) draaibaar is om een draaias (C), waarbij het binnenoppervlak van het eerste grijperdeel zich aan een eerste zijde bevindt van een verticaal vlak (V) dat parallel is aan de draaias (C), en waarbij het binnenoppervlak van het tweede grijperdeel zich aan een tweede zijde van het verticale vlak bevindt, waarbij de tweede zijde tegengesteld is aan de eerste zijde, en waarbij het eerste grijperdeel een eerste onderste rand (30b, 230b) heeft en het tweede grijperdeel een tweede onderste rand (31b; 231b) heeft, waarbij de grijperdelen zodanig draaibaar zijn dat, wanneer bezien in projectie op het verticale vlak, tijdens beweging van de grijperdelen van vasthoudpositie naar de loslaatpositie een afstand van de eerste onderste rand tot de draaias (C) kleiner wordt en een afstand van de tweede onderste rand tot de draaias (C) kleiner wordt.
2. Ei-ontvangerset volgens conclusie 1, waarbij in de vasthoudpositie de binnenoppervlakken (11a, 21a) van zowel het eerste als het tweede grijperdeel naar de draaias (C) zijn gekeerd.
3. Ei-ontvangerset volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste grijperdeel en het tweede grijperdeel zodanig zijn ingericht dat tijdens beweging van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie de eerste onderste rand een deel van een eerste cirkelboog beschrijft, en de tweede onderste rand een deel van een tweede cirkelboog beschrijft, waarbij in de vasthoudpositie de binnenoppervlakken van zowel het eerste als het tweede grijperdeel gekeerd zijn naar het middelpunt van de eerste cirkelboog en naar het middelpunt van de tweede cirkelboog.
4. Ei-ontvangerset volgens conclusie 3, waarbij het middelpunt van de eerste cirkelboog samenvalt met het middelpunt van de tweede cirkelboog en met de draaias (C), wanneer bezien in projectie op een vlak loodrecht op de draaias (C).
5. Ei-ontvangerset volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de een of meer grijpers ten minste drie grijpers omvatten met elk met een eerste grijperdeel en een tweede grijperdeel, verder omvattend een frame met een eerste glijstang die parallel is aan de draaias en waarop de eerste grijperdelen van de grijpers verschuifbaar en draaivast zijn ondersteund, en een parallel daaraan opgestelde tweede glijstang waarop de overeenkomstige tweede grijperdelen van de grijpers verschuifbaar en draaivast zijn ondersteund, waarbij de eerste en tweede glijstang om de draaias draaibaar zijn ten opzichte van elkaar om de eerste grijperdelen en de tweede grijperdelen tussen de vasthoudpositie en de loslaatpositie te bewegen.
6. Ei-ontvangerset volgens conclusie 5, waarbij aan beide kopse einden van de eerste glijstang (520) de glijstang in eerste dwarsarmen (521,522) van het frame is opgenomen, en waarbij aan beide kopse einden van de tweede glijstang (540) de tweede glijstang in tweede dwarsarmen (541,542) van het frame is opgenomen, waarbij de eerste dwarsarmen scharnierbaar rond de draaias (C) zijn bevestigd aan de tweede dwarsarmen.
7. Ei-ontvangerset volgens conclusie 5 of 6, verder omvattend een afstandinstelinrichting die is ingericht voor het zodanig instellen van een onderlinge steekafstand tussen de eerste grijperdelen langs de eerste glijstang, dat deze steekafstand gelijk is voor alle naast elkaar gelegen eerste grijperdelen tijdens een verandering van de steekafstand van een minimale steekafstand naar een maximale steekafstand en vice versa.
8. Ei-ontvangerset volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk eerste grijperdeel en elk tweede grijperdeel van de een of meer grijpers zodanig draaibaar met elkaar zijn verbonden dat bij het bewegen van de eerste en tweede grijperdelen van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie, het eerste grijperdeel de loslaatpositie eerder bereikt dan het tweede grijperdeel.
9. Ei-ontvangerset volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk eerste grijperdeel en elk tweede grijperdeel van de een of meer grijpers zodanig draaibaar met elkaar zijn verbonden dat bij het bewegen van de eerste en tweede grijperdelen van de vasthoudpositie naarde loslaatpositie, eerst het eerste grijperdeel van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie wordt bewogen, en het tweede grijperdeel pas van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie wordt bewogen als het eerste grijperdeel in de loslaatpositie is.
10. Systeem omvattend een ei-ontvangerset volgens een van de voorgaande conclusies en een daaronder gelegen eierdoos of-tray voorzien van opvangopeningen voor het opvangen van een ei vanuit de ei-ontvangerset, en een transporteur voor het in een horizontale richting (X) onder de ei-ontvangerset door bewegen van de eierdoos of-tray, en waarbij het systeem zodanig is ingericht dat wanneer de ei-ontvangerset zich in een positie vlak boven de eierdoos of -tray bevindt om een ei neer te laten in een opvangopening daarvan, het eerste grijperdeel en/of het tweede grijperdeel bij het bewegen van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie met een onderste rand van de transporteur weg wordt bewogen.
11. Systeem volgens conclusie 10, waarbij het system zodanig is ingericht dat wanneer de eiontvangerset bij het eind van een neergaande slag zich in een positie vlak boven de eierdoos oftray bevindt om een ei neer te laten in een opvangopening daarvan, eerst het eerste grijperdeel van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie wordt bewogen, en vervolgens het tweede grijperdeel van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie wordt bewogen.
12. Systeem volgens conclusie 10 of 11, waarbij de een of meer grijpers zijn ingericht voor het vasthouden van een ei met een lengte groter of gelijk aan een vooraf bepaalde minimum lengte, en kleiner dan of gelijk aan een vooraf bepaalde maximumlengte, en waarbij een valhoogte van het ei van tussen de grijperdelen tot een naar het ei gekeerd bodemvlak van de eierdoos-of tray kleiner dan of gelijk is aan drie vierde van de maximum lengte, bij voorkeur kleiner dan of gelijk is aan de helft van de maximum lengte.
13. Systeem volgens een van conclusies 10-12, waarbij de opvangopening (151) een openings-as (O) heeft die zich in hoofdzaak verticaal uitstrekt vanuit een middenpunt van de opvangopening, waarbij, wanneer de grijperdelen zich in de vasthoudpositie boven de opvangopening bevinden en vanuit de vasthoudpositie naar de loslaatpositie worden bewogen, de openings-as (O) ten minste 0,5 cm, bij voorkeurten minste 0,8 cm, in de horizontale richting (X) is verschoven van een verticaal vlak (V) dat parallel is aan de draaias en zich daardoorheen uitstrekt.
14. Systeem volgens conclusie 13, waarbij het systeem is ingericht zodanig dat, bij het begin van de beweging van de het eerste grijperdeel van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie, het binnenoppervlak van het eerste grijperdeel in hoofdzaak vlak loopt met een deel van een zijwand van de daaronder gelegen opvangopening.
15. Werkwijze voor het overbrengen van eieren vanaf een ei-toevoerstation (380) naar opvangopeningen van een daaronder gelegen eierdoos of tray gebruikmakend van een eiontvangerset volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze de stappen omvat van:
i) het op een eerste verticale afstand onder een ei-toevoerstation brengen van de eiontvangerset;
ii) terwijl de eerste en tweede grijperdelen in de vasthoudpositie zijn, het tussen de grijperdelen van elk van de een of meer grijpers opnemen van een ei van het ei-toevoerstation, waarbij de eerste grijperdelen zich op een eerste steekafstand van elkaar bevinden;
iii) het in een neergaande slag naar de tray of eierdoos toe bewegen van de ei-ontvangerset totdat de ei-ontvangerset zich op een tweede verticale afstand ten opzichte van het ei-toevoerstation bevindt, waarbij de tweede verticale afstand groter is dan de eerste verticale afstand;
iv) wanneer de eerste grijperdelen zich in hoofdzaak boven de opvangopeningen bevinden, het van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie draaien van de eerste en/of tweede grijperdelen om het tussen de eerste en tweede grijperdelen vastgehouden ei los te laten en neer te laten naar in een daaronder gelegen opvangopening van de tray of eierdoos, op een zodanige wijze dat een kleinste verticale afstand tussen de opvangopening en respectievelijk het eerste en tweede grijperdeel tijdens het draaien toeneemt.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij in de stap van het van de vasthoudpositie het naar een loslaatpositie draaien van de eerste en tweede grijperdelen het eerste grijperdeel om de draaias wordt gedraaid over een hoek van tussen 13 en 20 graden, en het tweede grijperdeel om de draaias wordt gedraaid over een hoek van tussen 13 en 20 graden.
17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, waarbij bij het van de vasthoudpositie naar de loslaatpositie draaien van de eerste en tweede grijperdelen de grijperdelen ook ten opzichte van het verticale vlak draaien en de tweede grijperdelen langzamer en/of later ten opzichte van het verticale vlak worden gedraaid dan de eerste grijperdelen zodat de eerste grijperdelen eerder een volledige loslaatpositie bereiken dan de tweede grijperdelen.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij bij het in de opvangopening neerlaten van een ei, de onderste rand van het tweede grijperdeel deels voorbij een horizontaal bovenvlak van de opening steekt terwijl de onderste rand van het eerste grijperdeel steeds geheel boven het horizontaal bovenvlak van de opening blijft.
19. Werkwijze volgens een van conclusies 15-18, waarbij nadat de eieren tussen de grijperdelen zijn losgelaten en in de opvangopeningen van de daaronder gelegen tray of eierdoos zijn gevallen, de tray of eierdoos ten opzichte van het ei-toevoerstation wordt bewogen in een horizontale richting (X), waarbij elke opvangopening (151) van de tray een openings-as (O) heeft die zich in hoofdzaak verticaal uitstrekt vanuit een middenpunt van de opvangopening, waarbij, wanneer grijperdelen van een van de grijpers zich in vasthoudpositie boven de opvangopening bevinden en vanuit de vasthoudpositie naarde loslaatpositie worden bewogen, de openings-as (O) ten minste 0,5 cm, bij voorkeur ten minste 0,8 cm, in de horizontale richting is verschoven van de het verticale vlak (V).
NL2021571A 2018-09-06 2018-09-06 Ei-ontvangerset en werkwijze daarvoor NL2021571B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2021571A NL2021571B1 (nl) 2018-09-06 2018-09-06 Ei-ontvangerset en werkwijze daarvoor

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2021571A NL2021571B1 (nl) 2018-09-06 2018-09-06 Ei-ontvangerset en werkwijze daarvoor

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2021571B1 true NL2021571B1 (nl) 2020-04-30

Family

ID=70549863

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2021571A NL2021571B1 (nl) 2018-09-06 2018-09-06 Ei-ontvangerset en werkwijze daarvoor

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2021571B1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2969867A (en) Fruit transfer apparatus
NL2028840B1 (en) Device and method for reorienting horticultural and agricultural products
RU2413662C2 (ru) Устройство для обработки мягких пакетов
AU2006338709B2 (en) A method for feeding eggs to an egg breaking apparatus and an egg breaking apparatus
US6701694B2 (en) Method and apparatus for forming item groups
PT819091E (pt) Dispositivo e processo para fazer virar e posicionar artigos
DE60206546T2 (de) Kontinuirliche Beutelfüllmachine mit einer Vorrichtung zum Zuführen von leeren Beuteln und einer Vorrichtung zum Abführen von gefüllten Beuteln
US8162148B2 (en) Weight filling device for small objects
BR112012026517B1 (pt) dispositivo de alimentação de papelão
DK163118B (da) Foedeapparat til overfoering af aeg
NL2021571B1 (nl) Ei-ontvangerset en werkwijze daarvoor
CN109475133A (zh) 用于在横向于鱼的纵向延伸的运输方向上运输鱼的运输站和方法,以及具有如此运输站的鱼加工机
AU772246B2 (en) Method and apparatus for stacking tortilla chips
JP2020506133A (ja) 肉製品を移送するためのデバイスおよび方法
US10549923B2 (en) Article accumulation pattern building load plate
US3695322A (en) Peach pitter
JP2019013217A (ja) 傾斜ガイドレールを有する吊下げユニット
BR112020020179A2 (pt) Máquina de embalagem, método de embalagem de produtos, e sistema de alimentação de caixa para alimentar peças brutas de caixas para coincidência com grupos de produtos se movendo ao longo de um transportador de produto através de uma máquina de embalagem
EP2019056B1 (en) Device for conveying round objects
CN205440970U (zh) 一种筷子包装机下料及推料结构
US3080797A (en) Carton extractor and opener
US3572549A (en) Container-dispensing apparatus
JP6723322B2 (ja) パン包装袋剥がし装置
NL8700974A (nl) Inlijn-inrichting voor het in een enkele rij brengen van een aantal naast en achter elkaar staande houders, zoals flessen en dergelijke.
NL2031972B1 (en) Egg transfer assembly, egg transfer system and egg processing system