NL2021229B1 - Uittrekbeveiliging voor een profielcilinder - Google Patents

Abstract

Een uittrekbeveiliging heeft een behuizing 3 met een voorste uiteinde 3A voorzien van een naar binnen stekende eerste opsluitrand 5 en een achterste uiteinde 3B voorzien van een naar buiten stekende tweede opsluitrand 7. De uittrekbeveiliging heeft voorts een sleutelplaat 9 die tegen de eerste opsluitrand aanligt. Op de achterzijde van de sleutelplaat is een opstaande rand 10 aanwezig. Om te voorkomen dat de uittrekbeveiliging verwijderd kan worden door met een breekgereedschap via het sleutelgat in de uittrekbeveiliging te wrikken, is de hoek 12 tussen een taps toelopende deel 10A van de opstaande rand en de hartlijn 14 van de behuizing kleiner is dan 30 graden, is de dikte Dl van de sleutelplaat binnen de opstaande rand kleiner is dan de dikte D2 van de eerste opsluitrand, en is de dikte Dl van de sleutelplaat binnen de opstaande rand kleiner is dan de dikte D3 van de opstaande rand. (Figuur

Description

Uittrekbeveiliging voor een profiel cilinder BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een uittrekbeveiliging voor een profiel cilinder omvattende . een cilindervormige behuizing met een voorste uiteinde dat voorzien is van een naar binnen stekende eerste opsluitrand en een achterste uiteinde dat voorzien is van een naar buiten stekende tweede opsluitrand, en een sleutelplaat die in de behuizing aanwezig is en tegen de eerste opsluitrand aanligt, welke sleutelplaat is voorzien van een sleutelgat, waarbij de sleutelplaat is voorzien van een voorzijde die aanwezig is ter plaatse van het voorste uiteinde van de behuizing en een achterzijde waarop aan de omtrek een opstaande rand aanwezig is, welke rand is voorzien van een binnenzijde waarvan althans een aan het sleutelgat grenzend deel toeloopt naar de voorzijde van de sleutelplaat toe.

Stand van de techniek

Een dergelijke uittrekbeveiliging is bekend uit NL2017257A. Een uittrekbeveiliging dient ervoor te zorgen dat bij een poging tot inbraak de draaicilinder van een profielcilinder niet uit de profielcilinder getrokken kan worden om zo het slot te openen. De afmetingen van een dergelijke profielcilinder zijn vastgelegd in (DIN) normeringen.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is de bekende uittrekbeveiliging te verbeteren. Meer in het bijzonder is het doel van de uitvinding het verschaffen van een uittrekbeveiliging van de in de aanhef omschreven soort die nog moeilijker te forceren is dan de bekende uittrekbeveiliging. Hiertoe is de uittrekbeveiliging volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat: de hoek tussen het taps toelopende deel en de hartlijn van de behuizing kleiner is dan 30 graden, de dikte van de sleutelplaat binnen de opstaande rand kleiner is dan de dikte van de eerste opsluitrand, en de dikte van de sleutelplaat binnen de opstaande rand kleiner is dan de dikte van de opstaande rand.

Door de binnenwand van de opstaande rand taps uit te voeren, zal een breekgereedschap wegglijden en kan het breekgereedschap geen grip krijgen op de opstaande rand maar enkel achter het gedeelte van de sleutelplaat binnen de opstaande rand kunnen haken. Doordat dit deel van de sleutelplaat dunner is dan de eerste opsluitrand en ook dunner dan de opstaande rand zal de sleutelplaat eerder breken dan deze randen, waardoor de sleutelplaat niet uit de behuizing getrokken kan worden. Hierdoor kan de uittrekbeveiliging volgens de uitvinding niet verwijderd worden door met een breekgereedschap via het sleutelgat in de uittrekbeveiliging te wrikken, waardoor deze moeilijker te forceren is dan de bekende uittrekbeveiliging.

Een uitvoeringsvorm van de uittrekbeveiliging volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de diameter van achterzijde van de voorwand van de sleutelplaat binnen de opstaande rand kleiner is dan de diameter van een draaicilinder van een profielcilinder waarvoor de uittrekbeveiliging bestemd is. Hierdoor kan de draaicilinder in geval van een uitgebroken voorwand niet door de sleutelplaat heen uitgetrokken worden.

Een verdere uitvoeringsvorm van de uittrekbeveiliging volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de dikte van voorwand van de sleutelplaat binnen de opstaande rand kleiner dan of gelijk is aan 2 mm en bij voorkeur kleiner dan of gelijk aan 1 mm. Door de voorwand van de sleutelplaat dunner te maken dan de sleutelplaat van de bekende uittrekbeveiliging, zal deze uitbreken indien met een breekgereedschap dat door het sleutelgat is gestoken en tegen de achterzijde van de sleutelplaat wordt gedrukt. Hierdoor wordt voorkomen dat de sleutelplaat uit de behuizing gewrikt kan worden. De dikte van de sleutelplaat dient hierbij afgestemd te worden op de dikte van de naar binnen stekende opsluitrand van de behuizing, waarbij ervoor gezorgd moet worden dat de sleutelplaat eerder breekt dan de opsluitrand.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een slotplaat voorzien van een voorzijde en een achterzijde waarmee de slotplaat tegen een deur wordt aangebracht, alsmede een slotgat met een aan de voorzijde naar binnen stekende verdere opsluitrand.

Voor wat betreft de slotplaat is de uitvinding gekenmerkt, doordat de slotplaat voorts een uittrekbeveiliging volgens een der voorgaande conclusies omvat welke in het slotgat aanwezig is, waarbij de behuizing van de uittrekbeveiliging door het slotgat steekt en de naar buiten stekende tweede opsluitrand van de behuizing van de uittrekbeveiliging in contact is met de naar binnen stekende verdere opsluitrand van de slotplaat.

Beknopte omschrijving van de tekeningen

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de uittrekbeveiliging volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een door een afdekplaat afgedekte slotplaat voorzien van een uittrekbeveiliging volgens de uitvinding;

Figuur 2 een exploded view van de in figuur 1 weergegeven slotplaat met de uittrekbeveiliging van achteren gezien;

Figuur 3 een vergroot detail van de in figuur 2 weergegeven uittrekbeveiliging; en

Figuur 4 de behuizing van het opsluitelement met daarin de sleutelplaat in doorsnede.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In figuur 1 is ter illustratie een door een afdekplaat 51 afgedekte slotplaat voorzien van een uittrekbeveiliging 1 volgens de uitvinding weergegeven. De slotplaat 41 met de uittrekbeveiliging 1 zijn in een exploded view in figuur 2 weergegeven. De slotplaat is hierbij van achteren gezien getoond. De slotplaat 41 is voorzien van een achterzijde 41B waarmee de slotplaat tegen een deur wordt aangebracht en een voorzijde 4IA. In de slotplaat 41 bevindt zich een slotgat 43 met een aan de voorzijde 41A naar binnen stekende opsluitrand 45. Voorts bevinden zich in de slotplaat 41-een klinkgat 47 en een aantal bevestigingsgaten 49. De uittrekbeveiliging 1 is in het slotgat 43 aanwezig is en is samengesteld uit een behuizing 3 met daarin aanwezig een sleutelplaat 9 met een voorwand 9C en een opsluitring 15. De behuizing 3 van de uittrekbeveiliging steekt aan de voorzijde 41A van de slotplaat door het slotgat naar buiten, zie ook figuur 1.

In figuur 3 is de uittrekbeveiliging 1 vergroot weergegeven. De behuizing 3 van de uittrekbeveiliging is aan een voorste uiteinde 3 A voorzien van een naar binnen stekende eerste opsluitrand 5 en aan een achterste uiteinde 3B voorzien van een naar buiten stekende tweede opsluitrand 7. Deze tweede opsluitrand 7 is in contact is met de naar binnen stekende opsluitrand 45 van de slotplaat 41 (zie figuur 2) waardoor de behuizing tegen uit het slotgat 43 trekken is geborgd.

Het sleutelgat 11 in de sleutelplaat 9 is in deze uitvoeringsvorm gevormd door een sleuf die in het midden in de sleutelplaat aanwezig is. Afhankelijk van de positie van het sleutelgat in de profielcilinder kan deze sleuf ook uit het midden in de sleutelplaat aanwezig zijn of kan er in plaats van een sleuf een concentrische cirkelvormige opening in de sleutelplaat aanwezig zijn.

In figuur 4 is de behuizing 3 van het opsluitelement 1 met daarin de sleutelplaat 9 in doorsnede weergegeven. De sleutelplaat 9 is voorzien van een voorzijde 9A en een achterzijde 9B, waarop aan de omtrek een ópstaande rand 10 aanwezig is. Deze opstaande rand is voorzien van een binnenzijde 10A waarvan een aan het sleutelgat 11 grenzend deel 10B taps toeloopt naar de voorzijde 9A van de sleutelplaat toe. De dikte D van de sleutelplaat 9 binnen de opstaande rand 10 is ongeveer 1 mm en de diameter van achterzijde 9B binnen de opstaande rand 10 is kleiner dan de diameter van de draaicilinder van een genormeerde profielcilinder, waardoor de draaicilinder na het uitbreken van de voorwand 9C niet door de sleutelplaat 9 getrokken kan worden.

De hoek 12 tussen het taps toelopende deel 10A en de hartlijn 14 van de behuizing 3 is ongeveer 20 graden. Deze hoek 12 is zodanig afgeschuind dat men met een aanval van bijvoorbeeld een (aangepaste) autobandenlichter niet voldoende grip kan krijgen op sleutelplaat 9 om deze te verwijderen.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims (5)

1. Uittrekbeveiliging (1) voor een profielcilinder omvattende: een cilindervormige behuizing (3) met een voorste uiteinde (3A) dat voorzien is van een naar binnen stekende eerste opsluitrand (5) en een achterste uiteinde (3B) dat voorzien is van een naar buiten stekende tweede opsluitrand (7), en een sleutelplaat (9) die in de behuizing aanwezig is en tegen de eerste opsluitrand aanligt, welke sleutelplaat is voorzien van een sleutelgat (11), waarbij de sleutelplaat (9) is voorzien van een voorzijde (9A) die aanwezig is ter plaatse van het voorste uiteinde (3A) van de behuizing (3) en een achterzijde (9B) waarop aan de omtrek een opstaande rand (10) aanwezig is, welke rand is voorzien van een binnenzijde (10A) waarvan althans een aan het sleutelgat (11) grenzend deel (10B) toeloopt naar de voorzijde (9A) van de sleutelplaat toe, met het kenmerk, dat: de hoek (12) tussen het taps toelopende deel (10A) en de hartlijn (14) van de behuizing (3) kleiner is dan 30 graden, de dikte (Dl) van de sleutelplaat (9) binnen de opstaande rand (10) kleiner is dan de dikte (D2) van de eerste opsluitrand, en de dikte (Dl) van de sleutelplaat (9) binnen de opstaande rand (10) kleiner is dan de dikte (D3) van de opstaande rand (10).

2. Uittrekbeveiliging (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de diameter van achterzijde (9B) van de voorwand (9C) van de sleutelplaat (9) binnen de opstaande rand (10) kleiner is dan de diameter van een draaicilinder van een profielcilinder waarvoor de uittrekbeveiliging bestemd is.

3. Uittrekbeveiliging (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de dikte (D) van de voorwand (9C) van de sleutelplaat (9) binnen de opstaande rand (10) kleiner dan of gelijk is aan 2 mm.

4. Uittrekbeveiliging (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de dikte (D) van de voorwand (9C) van de sleutelplaat (9) binnen de opstaande rand (10) kleiner dan of gelijk is aan 1 mm.

5. Slotplaat (41) voorzien van een voorzijde (41A) en een achterzijde (41B) waarmee de slotplaat tegen een deur wordt aangebracht, alsmede een slotgat (43) met een aan de voorzijde naar binnen stekende verdere opsluitrand (45), met het kenmerk, dat de slotplaat (41) voorts een uittrekbeveiliging (1) volgens een der voorgaande conclusies omvat welke in het slotgat (43) aanwezig is, waarbij de behuizing (3) van de uittrekbeveiliging door het slotgat steekt en de naar buiten stekende tweede opsluitrand (7) van de behuizing (3) van de uittrekbeveiliging (1) in contact is met de naar binnen stekende verdere opsluitrand (45) van de slotplaat (41).