NL2021085A - Kweekplaat voor planten - Google Patents

Kweekplaat voor planten Download PDF

Info

Publication number
NL2021085A
NL2021085A NL2021085A NL2021085A NL2021085A NL 2021085 A NL2021085 A NL 2021085A NL 2021085 A NL2021085 A NL 2021085A NL 2021085 A NL2021085 A NL 2021085A NL 2021085 A NL2021085 A NL 2021085A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sub
culture
culture plate
containers
rows
Prior art date
Application number
NL2021085A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2021085B1 (nl
Inventor
Kubern Jürgen
Original Assignee
Herkuplast Kubern Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Herkuplast Kubern Gmbh filed Critical Herkuplast Kubern Gmbh
Publication of NL2021085A publication Critical patent/NL2021085A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2021085B1 publication Critical patent/NL2021085B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/04Flower-pot saucers
    • A01G9/045Trays for receiving multiple pots
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • A01G9/029Receptacles for seedlings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • A01G9/022Pots for vertical horticulture
    • A01G9/025Containers and elements for greening walls
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • A01G9/028Multi-compartmented pots
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • A01G9/029Receptacles for seedlings
    • A01G9/0295Units comprising two or more connected receptacles
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01HNEW PLANTS OR NON-TRANSGENIC PROCESSES FOR OBTAINING THEM; PLANT REPRODUCTION BY TISSUE CULTURE TECHNIQUES
    • A01H4/00Plant reproduction by tissue culture techniques ; Tissue culture techniques therefor
    • A01H4/001Culture apparatus for tissue culture

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biotechnology (AREA)
  • Developmental Biology & Embryology (AREA)
  • Cell Biology (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)
  • Apparatus Associated With Microorganisms And Enzymes (AREA)

Abstract

Kweekp l aat voo r p l anten met een mee r voud van kweekhoude r s , waar b i j e l ke kweekhoude r een mee r voud van bodemopper v l akken en een mee r voud van damopper v l akken omvat , waar b i j de bodemopper v l akken en de damopper v l akken om een u i tst r oomopeni ng heen z i jn aangebr acht , waar b i j i n de ee r ste he lft van de ri jen kweekhoude r s een ee r ste g li jopper v l ak en i n de tweede he lft van de ri jen kweekhoude r s een tweede g li jopper v l ak i s u i tgevoe r d , waar b i j het ee r ste g li j-opper v l ak zodani g i s u i tgevoe r d , dat d i t u i t ee r ste dee l opper v l akken i s samengeste l d , waar b i j ten minste zodan i g vee l ee r ste dee l opper v l akken aanwez i g z i jn , dat tussen twee aangr enzende spl eten ten minste te l kens een ee r ste dee l opper v l ak aanwez i g i s , waar b i j het tweede g li jopper v l ak zodani g i s u i tgevoe r d , dat d i t i s samengeste l d u i t tweede dee l opper v l akken en de tweede dee l opper v l akken zodan i g z i jn aangebr acht , dat te l kens tussen twee kweekhoude r s een de r ge li jk tweede dee l opper v l ak i s u i tgevoe r d , waar b i j ten minste zodani g vee l tweede dee l oppe r v l akken aanwez i g z i jn , dat tussen twee aangr enzende spl eten ten minste te l kens een tweede dee l opper v l ak aanwez i g i s .

Description

Octrooicentrum
Nederland
© 2021085 © Aanvraagnummer: 2021085 © Aanvraag ingediend: 8 juni 2018 © A OCTROOIAANVRAAG © Int. CL:
A01G 9/04 (2018.01)
© Voorrang: © Aanvrager(s):
26 juni 2017 DE 20 2017 003 328.3 HerkuPlast Kubern GmbH
te ERING/INN, Bondsrepubliek Duitsland, DE.
© Aanvraag ingeschreven:
8 januari 2019 © Uitvinder(s):
Jürgen Kubern te MUNICH (DE).
© Aanvraag gepubliceerd:
8 januari 2019
© Gemachtigde:
ir. F.A. Geurts c.s. te Den Haag.
© KWEEKPLAAT VOOR PLANTEN © Kweekplaat voor planten met een meervoud van kweekhouders, waarbij elke kweekhouder een meervoud van bodemoppervlakken en een meervoud van damoppervlakken omvat, waarbij de bodemoppervlakken en de damoppervlakken om een uitstroomopening heen zijn aangebracht, waarbij in de eerste helft van de rijen kweekhouders een eerste glijoppervlak en in de tweede helft van de rijen kweekhouders een tweede glijoppervlak is uitgevoerd, waarbij het eerste glij-oppervlak zodanig is uitgevoerd, dat dit uit eerste deel oppervlakken is samengesteld, waarbij ten minste zodanig veel eerste deeloppervlakken aanwezig zijn, dat tussen twee aangrenzende spleten ten minste telkens een eerste deeloppervlak aanwezig is, waarbij het tweede glijoppervlak zodanig is uitgevoerd, dat dit is samengesteld uit tweede deeloppervlakken en de tweede deeloppervlakken zodanig zijn aangebracht, dat telkens tussen twee kweekhouders een dergelijk tweede deeloppervlak is uitgevoerd, waarbij ten minste zodanig veel tweede deeloppervlakken aanwezig zijn, dat tussen twee aangrenzende spleten ten minste telkens een tweede deel oppervlak aanwezig is.
NL A 2021085
Deze publicatie komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
NLP203333A
KWEEKPLAAT VOOR PLANTEN
Stand der techniek
De uitvinding heeft betrekking op een kweekplaat voor planten met een meervoud van kweekhouders die zich vanaf de bovenzijde van de kweekplaat neerwaarts uitstrekken, waarbij de kweekhouders in de langsrichting zijn aangebracht in een meervoud van rijen en in de dwarsrichting in een meervoud van spleten.
Dergelijke kweekplaten zijn bijvoorbeeld bekend uit EP0578153A1 of DE102011015124A1. In de kweekplaten zijn kweekhouders in rijen en spleten in de langsrichting respectievelijk de dwarsrichting uitgevoerd. Deze strekken zich neerwaarts uit vanaf de bovenzijde van de kweekplaat en sluiten hier een bodemvlak af, waarbij het ondergelegen afsluitoppervlak van elke afzonderlijke kweekhouder slechts gedeeltelijk in het bodemvlak loopt, daar in de kweekhouders eveneens hoger gelegen dammen aanwezig moeten zijn. Dergelijke kweekplaten hebben regelmatig een omlopende kraag opdat deze een voldoende stijfheid omvatten. De kweekplaten worden in zogenaamde CC-houders opgeslagen. Deze CC-houders hebben hiervoor op afstand van elkaar gelegen, boven elkaar gelegen verstellende planken die aan hun desbetreffende buitengelegen begrenzing een telkens verticaal opwaarts uitstekende rand omvatten, opdat de kweekplaten - in het bijzonder bij het transport van de CC-houders - niet hiervan af kunnen glijden. Bij het naar binnen schuiven van de kweekplaten in deze CC-houders of bij het hieruit trekken worden de onderzijden van de kweekplaten over deze uitstekende randen geschoven respectievelijk getrokken. Daarbij ontstaan storende geluiden en rukkende bewegingen, daar de ondergelegen afsluitoppervlakken van de kweekhouders niet vlak zijn en bij het trekken/schuiven van de kweekplaten over de randen van de verstellende planken deze randen tussen aangrenzende spleten van kweekhouders over het bodemvlak steken en de volgende spleet van de kweekhouders aan de randen blijven hangen.
Samenvatting van de uitvinding
Oogmerk van de uitvinding is een kweekplaat voor planten voor te stellen die bij het schuiven in een CChouder respectievelijk het uittrekken hieruit duidelijk afgenomen geluid en nauwelijks rukkende bewegingen bij het bewegen over de randen van de CC-houders veroorzaakt.
Dit oogmerk is bereikt door een kweekplaat voor planten met de maatregelen van conclusie 1. Daar de glijoppervlakken volgens de uitvinding, het eerste en het tweede glijoppervlak in hetzelfde vlak, het bodemvlak, liggen net als de bodemoppervlakken van de kweekhouders en dit bodemvlak het laagste punt - beter gezegd: het laagste oppervlak - van de kweekplaat vormt, is in de langsrichting van de kweekplaat een - met betrekking tot de dwarsrichting doorlopend aanligoppervlak aan de onderzijde van de kweekplaat gevormd. Het gaat hier om twee van dergelijke doorlopende aanligoppervlakken op grond van het eerste en het tweede glijoppervlak. Doordat deze beide glijoppervlakken in verschillende helften - met betrekking tot de in de langsrichting aangebrachte reeksen van kweekhouders - zijn uitgevoerd, zijn de beide aanligoppervlakken zodanig ver in dwarsrichting van elkaar gelegen, dat de kweekplaat in de dwarsrichting gezien niet zodanig ver kan doorbuigen tussen de aanligoppervlakken, dat afzonderlijke kweekhouders met de bodemoppervlakken hiervan duidelijk onder het bodemoppervlak zouden liggen waarin zich de beide glijoppervlakken bevinden. Daardoor wordt in de dwarsrichting voorkomen dat het kan komen tot een blijven hangen van het ondergelegen onderdeel van dergelijke kweekhouders, hetgeen bij trekken of schuiven van de kweekplaat over de rand van een verstellende plank van de CC-houder zou leiden tot geluid en rukkende bewegingen. In de langsrichting wordt dit voorkomen doordat elke van de beide glijoppervlakken - met betrekking tot de dwarsrichting - doorlopend in het bodemvlak als laagste oppervlak loopt; afgezien van eventuele gedeelten met een uiterst geringe omvang in de langsrichting op grond van de dammen met de verhoogde damoppervlakken in de spleten van kweekhouders, voor het geval dat deze alle via de dwarsrichting gezien op dezelfde lijn in de spleten zijn aangebracht, hetgeen echter nauwelijks een negatieve uitwerking heeft gelet op het vormen van geluid en een rukkende beweging. Het doorlopend zijn van de glijoppervlakken in de langsrichting wordt bereikt doordat volgens de uitvinding telkens eerste respectievelijk tweede deeloppervlakken tussen kweekhouders, die in aangrenzende spleten tegenover elkaar liggen, in het bodemvlak zijn uitgevoerd. Bij het trekken respectievelijk het schuiven van de kweekplaat over de rand van de CChouder zijn aldus met betrekking tot de dwarsrichting ten minste twee aanligoppervlakken in één en hetzelfde vlak, namelijk het laagste vlak van de kweekplaat - het bodemvlak - aanwezig en een blijven hangen van onderdelen van de kweekplaat in het ondergelegen gebied, bijvoorbeeld de ondereinden van kweekhouders die niet zijn verbonden met de deeloppervlakken, wordt voorkomen. De damoppervlakken zijn nodig teneinde voor de kweekhouders in te brengen, te composteren plantenpotjes van karton of papiermateriaal de zogenaamde paperpots - waarin zich het kweeksubstraat met plantenzaadjes respectievelijk het ingestoken plantje zich bevinden, een goede doorvoer van lucht te waarborgen.
Een voordelige verdere ontwikkeling van de uitvinding bepaalt dat tussen de telkens via de eerste deeloppervlakken en/of de tweede deeloppervlakken verbonden kweekhouders telkens een verbindingskanaal is uitgevoerd waarvan de onderzijde het desbetreffende eerste of tweede deeloppervlakken is. Daardoor is het niet nodig een aanvullend onderdeel aan te hechten of op een andere wijze aan te brengen aan de onderzijde van de kweekplaat. Eerder kan de kweekplaat uit één stuk worden vervaardigd zoals dit eveneens geldt voor de kweekplaten tot nu toe.
Een verdere voordelige ontwikkeling van de uitvinding bepaalt dat eerste deeloppervlakken die in de langsrichting aan elkaar aansluiten, wisselend tussen kweekhouders van twee aangrenzende rijen zijn uitgevoerd en/of tweede deeloppervlakken die in de langsrichting aan elkaar aansluiten, wisselend tussen kweekhouders van twee aangrenzende rijen zijn uitgevoerd. Daardoor zijn de eerste en tweede glijoppervlakken telkens (as)-symmetrisch aangebracht en de beide desbetreffende deelgebieden liggen dicht tegen elkaar aan. Bovendien wordt de stabiliteit van de kweekplaat vergroot ten opzichte van een uitvoering waarbij de eerste respectievelijk tweede deeloppervlakken langs een enkelvoudige rij zich uitstrekken. Bovendien wordt voorkomen dat de wortels van de in de verschillende paperpots groeiende planten zich uitstrekken over meer dan twee kweekhouders.
Een verdere voordelige ontwikkeling van de uitvinding bepaalt dat de eerste deeloppervlakken en/of de tweede deeloppervlakken in hoofdzaak evenwijdig ten opzichte van de langsrichting lopen. Daardoor wordt materiaal bespaard daar de deeloppervlakken enerzijds worden samengevoegd en anderzijds in verbinding met de bodemoppervlakken van de kweekhouders die hiermee zijn verbonden, de volledige lengte van de kweekplaat in de langsrichting - afgezien van de eventueel aanwezige korte gedeelten vanaf het vooreind van de kweekplaat tot het vooreind van de kweekhouder van de eerste spleet en vanaf het achtereind van de kweek5 plaat tot het achtereind van de kweekhouder van de laatste spleet - moet bedekken teneinde het oogmerk te bereiken.
In tegenstelling daartoe zouden de deeloppervlakken bij een schuin verloop tussen spleten langer moeten zijn.
Een tweede voordelige uitvinding bepaalt dat alle van een rechthoekig rooster kweekplaten van aangrenzende verdere ontwikkeling van de kweekhouders op de snijpunten met alle rijen en alle spleten als lijnen liggen. Dit is de gangbare vorm van de kweek platen uit de stand der techniek, zodat slechts geringe wijzigingen in de constructie moeten worden uitgevoerd.
Een verdere voordelige ontwikkeling van de uitvinding bepaalt dat deze acht rijen omvat, waarbij de eerste deeloppervlakken in de tweede rij en/of de derde rijen liggen en/of de tweede deeloppervlakken in de zesde rij en/of de zevende rij liggen. Het aantal van acht kweekhouders is een gangbaar aantal in een spleet. In het bijzonder in verbinding met 13 kweekhouders per rij wordt een gangbare grootte van de kweekplaten opgeleverd. Bij acht spleten liggen de tweede en de derde en de zesde en de zevende spleet zodanig aangebracht, dat de beide eerstgenoemde spleten centraal in de eerste helft van de rijen van kweekhouders en de beide laatstgenoemde spleten centraal in de tweede helft van de rijen van kweekhouders zijn te vinden. Daardoor wordt een zeer goede opdeling opgeleverd van de beide glijoppervlakken op de dwarsrichting en het voorkomen van geluiden en rukkende bewegingen wordt bij zonder effectief voorkomen.
Een verdere voordelige ontwikkeling van de uitvinding bepaalt dat de in de langsrichting achter elkaar aangebrachte eerste deeloppervlakken en/of tweede deeloppervlakken zodanig zijn aangebracht, dat deze in de dwarsrichting gezien telkens aan van elkaar afgerichte einden van de desbetreffende kweekhouders zijn uitgevoerd. Daar door wordt de afstand van de eerste deeloppervlakken tot elkaar in de dwarsrichting gezien vergroot - dit geldt eveneens voor de tweede deeloppervlakken - en de afstand tussen de beide glijoppervlakken wordt in zijn geheel verminderd, waardoor het voorkomen van geluid en rukkende bewegingen nog verder wordt verbeterd.
Een verdere voordelige ontwikkeling van de uitvinding bepaalt dat de eerste deeloppervlakken en/of de tweede deeloppervlakken telkens bodemoppervlakken van de hierdoor met elkaar verbonden kweekhouders met elkaar verbinden. Daardoor wordt een nog groter doorlopend oppervlak in het bodemvlak bereikt waardoor weer een nog beter voorkomen van geluid en rukkende bewegingen wordt bereikt.
Een verdere voordelige ontwikkeling van de uitvinding bepaalt dat aan de buitenrand een kraag is uitgevoerd die zich vanaf de bovenzijde van de kweekplaat neerwaarts niet verder dan tot het bodemvlak zich uitstrekt en ten minste gedeeltelijk in het bodemvlak eindigt. Gelet op de onderdelen van een dergelijke kraag die zich langs de langszijden van de kweekplaat uitstrekken en in het bodemvlak eindigen, worden aanvullende aanligoppervlakken aan de buitenwanden van de kweekplaat gevormd die eveneens eindigen in het bodemvlak en aldus leiden tot een verder voorkomen van geluiden en rukkende bewegingen.
Een verdere voordelige ontwikkeling van de uitvinding bepaalt dat de kweekplaat uit één stuk door middel van een dieptrekwerkwijze is vervaardigd. Een dergelijke werkwijze is de gangbare handeling bij de tot nu toe gebruikte, bij de stand der techniek behorende kweekplaten en de goed voldoende machines kunnen worden gebruikt voor het vervaardigen, er moet slechts één ander werktuig worden vervaardigd. De dieptrekwerkwijze leidt tot het vervaardigen van kweekplaten van een goede kwaliteit bij lage kosten.
Alle in de volgende conclusies geformuleerde maatregelen van de voordelige verdere ontwikkelingen zijn zowel afzonderlijk als in willekeurige combinatie behorend bij de uitvinding.
Korte beschrijving van de uitvinding
De figuren tonen in:
figuur 1 een aanzicht van een kweekplaat volgens de uitvinding van onder af,
figuur 2 een perspectivisch aanzicht schuin van on-
deren op de kweekplaat van figuur 1,
figuur 3 een fragment op vergrote schaal van de
rechter ondergelegen hoek van de kweekplaat van figuur 3,
figuur 4 een fragment op vergrote schaal van de
kweekplaat van figuur 1 met twee aangrenzende en via een
deeloppervlak met elkaar verbonden kweekhouders, figuur 5 een perspectivisch aanzicht van het fragment van figuur 4 schuin van boven, en figuur 6 het kopaanzicht van de kweekplaat van figuur 1 .
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding
In figuur 1 is een uitvoeringsvoorbeeld van een kweekplaat volgens de uitvinding weergegeven. Het gaat om een onderaanzicht, daar de uitvinding in de eerste plaats betrekking heeft op de uitvoering van de onderzijde. Aldus tonen eveneens de figuren 2-4 het uitvoeringsvoorbeeld van onderen; slechts figuur 5 toont een fragment van het uitvoeringsvoorbeeld schuin van boven en figuur 6 toont het kopaanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld.
In figuur 5 is een fragment van de gehele kweekplaat schuin van boven weergegeven. Hier is goed op te merken dat twee kweekhouders 1 vanaf de bovenzijde 3 van de kweekplaat zich neerwaarts uitstrekken. De beide kweekhouders 1 zijn via een verbindingskanaal 2 met elkaar verbonden .
Aan het ondereind van elke kweekhouder 1 zijn beurtelings oppervlakken uitgevoerd die lopen in twee verschillende vlakken. Het lagere vlak wordt aangeduid als bodem vlak 9 en is het ondergelegen afsluitvlak van de gehele kweekplaat; daaronder strekt zich geen onderdeel van de kweekplaat uit. De gebieden van de in figuur 5 weergegeven beide kweekhouders 1 die liggen in het bodemvlak 9, worden als bodemoppervlakken 5 aangeduid; de in het vlak daarboven gelegen gebieden worden als damoppervlakken 6 aangeduid. De overgangen tussen de bodemoppervlakken 5 en de damoppervlakken 6 zijn als platte flanken uitgevoerd. In het midden van elke kweekhouder 1 is een uitstroomopening 4 uitgevoerd. De in deze alinea vermelde uitvoering van de kweekhouder 1 is voor alle, op de kweekplaat aanwezige kweekhouders 1 gelijk - dit geldt eveneens voor dergelijke kweekhouders 1 die niet via verbindingskanalen 2 met elkaar zijn verbonden (de figuren 1-3) .
Het in figuur 5 weergegeven verbindingskanaal 2 is aan de onderzijde hiervan plat uitgevoerd, wordt als eerste deeloppervlak 7 aangeduid (verderop toegelicht) en loopt in het bodemvlak 9 - zoals de boven beschreven oppervlakken van de bodemoppervlakken 5. De zijdelingse begrenzingsoppervlakken van het verbindingskanaal 2 zijn verschillend gevormd: het buitengelegen begrenzingsoppervlak is gebogen en het binnengelegen begrenzingsoppervlak is recht (telkens in bovenaanzicht gezien) uitgevoerd.
De weergegeven vorm van de kweekhouders 1 is slechts bij wijze van voorbeeld; deze kan elke andere vorm hebben die kweekhouders 1 anders hebben. Voor de uitvinding is slechts belangrijk dat er gebieden zijn die in het bodemvlak 9 lopen en deze gebieden de het laagst gelegen gebieden zijn binnen de kweekhouder 1.
In figuur 4 is de combinatie van de uit twee kweekhouders 1 van figuur 5 uit de andere richting, derhalve van onder (echter niet perspectivisch, daar het hier gaat om een fragment van figuur 1) weergegeven. Hier is aan de hand van de verwijzingcijfers goed op te merken dat alle gebieden van de bodemoppervlakken 5 in hetzelfde bodemvlak 9 liggen. Eveneens het eerste deeloppervlak 7 dat de beide kweekhouders 1 met elkaar verbindt, ligt in dit bodemvlak 9.
In de figuren 1 en 2 is de kweekplaat in zijn geheel weergegeven, waarbij deze in figuur 1 van onder en in figuur 2 perspectivisch schuin van onder is weergegeven. Deze heeft in de langsrichting L13 hiervan in spleten aangebrachte kweekhouders 1 en in de dwarsrichting acht in rijen aangebrachte kweekhouders 1. De kweekhouders 1 liggen op de snijpunten van een rechthoekig rooster met de rijen en spleten als lijnen. Andere kweekplaten met een ander aantal rijen en spleten vallen eveneens onder de uitvinding .
De kweekhouders 1 van de rijen 1, 5, 6 en 8 zijn niet verbonden met andere kweekhouders 1 die boven reeds nader toegelichte kweekhouders 1 van de figuren 4 en 5 zijn. In tegenstelling tot de laatstgenoemde kweekhouders 1 is de plaatselijke hoek die door het eind van het eerste deeloppervlak 7 is gevormd, als een aanvullend bodemoppervlak 5 uitgevoerd dat echter eveneens loopt in het bodemvlak 9. Bij wijze van voorbeeld is in figuur 1 de kweekhouder 1 in de rij 8 en de spleet 13 voorzien van overeenkomende verwijzingcijfers.
In de eerste helft van de rijen - derhalve de rijen 1-4 - is een eerste glij-oppervlak uitgevoerd dat is samengesteld uit alle twaalf weergegeven eerste deeloppervlakken 7. In de verdere zin - functioneel opgevat (zie verderop) - behoren hiertoe eveneens alle bodemoppervlakken 5 van de kweekhouders 1 van de eerste helft, daar deze eveneens liggen in het bodemvlak 9. De eerste deeloppervlakken zijn altijd beurtelings tussen - met betrekking tot naast elkaar gelegen spleten - aangrenzende kweekhouders 1 van de rijen 3 en 2 uitgevoerd. Daarmee wordt een in de langsrichting L met betrekking tot de dwarsrichting Q bijna doorlopend oppervlak opgeleverd dat ligt in het bodemvlak 9. Slechts de gedeelten van een uiterst geringe omvang in de langsrichting L op grond van de dammen met de verhoogde damoppervlakken 6 in de spleten van kweekhouders onderbreken het eerste glijoppervlak aan de rand. Hetzelfde geldt voor de gebieden tussen een omlopende kraag 10 aan de buitenranden van de kweekplaat (de voorzijde in de figuren 1 en 2 links en de achterzijde in deze figuren rechts weergegeven) en de hier naar toe gerichte einden van de kweekhouders 1 van de spleten 1 en 13; eveneens gaat hierbij slechts om vanaf de omvang aan de rand gelegen ruimten.
In de tweede helft van de rijen - derhalve de rijen 5-8 - is een tweede glijoppervlak uitgevoerd dat is samengesteld uit alle twaalf weergegeven tweede deeloppervlakken 8 en zijn uitgevoerd in de rijen 6 en 7. Eveneens geldt hier datgene dat is vermeld voor het eerste glijoppervlak: functioneel gezien behoren bij het tweede glijoppervlak eveneens alle bodemoppervlakken 5 van de kweekhouders 1 van de tweede helft, daar deze eveneens liggen in het bodemvlak 9.
In figuur 2 zijn de bovengaande uitvoeringen in een ruimtelijk verband goed op te merken daar het hierbij gaat om een perspectivisch aanzicht.
In figuur 3 is nog een keer op vergrote schaal het rechter ondergelegen onderdeel (met betrekking tot figuur 2) van de kweekplaat weergegeven, waarbij hier het ruimtelijke verband en de volgorde van de afzonderlijke bestanddelen en de opstelling hiervan in de verschillende vlakken beter zijn op te merken door de afbeelding op vergrote schaal.
In figuur 6 is de kweekplaat van voren weergegeven. Hier is goed de omlopende kraag 10 op te merken die zich vanaf de bovenzijde 3 van de kweekplaat neerwaarts uitstrekt. Deze eindigt in het bodemvlak 9, derhalve in hetzelfde vlak waarin het eerste en het tweede glij-oppervlak liggen. In het midden is een vastgrijpuitsparing 11 (in de figuren 1 en 2 is deze slechts moeilijk op te merken) uitgevoerd teneinde de kweekplaat beter te kunnen vastgrijpen en daarmee onder andere eveneens beter in de CC-houder te schuiven of hieruit te kunnen trekken. Achter de vast grijpuitsparing 11 zijn de kweekhouders 1 in spleten 1 van de rijen 5 en 6 en gedeeltelijk rechts en links daarvan de kweekhouders 1 in de spleet 1 van de rijen 7 en 3 met de ondergelegen oppervlakken hiervan die in het bodemvlak 9 lopen.
De kweekplaat is bij voorkeur uit één stuk van een bekende kunststof door middel van een dieptrekwerkwijze vervaardigd.
Tenslotte wordt het wezen van werken van de uitvinding aan de hand van het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld geïllustreerd:
voor het verminderen van het ontwikkelen van geluid en het verminderen van rukkende bewegingen bij het naar binnen schuiven van de kweekplaat over de rand van een verstellende plank van een CC-houder - hetzelfde geldt bij het naar buiten trekken van de kweekplaat uit de CC-houder voorbij de rand van de verstellende plank (dit heeft plaats in de langsrichting L) , is volgens de uitvinding een eerste glij-oppervlak en een tweede glijoppervlak die
- tot op onderbrekingen aan de rand in de langsrichting L
- in de langsrichting L met betrekking tot de dwarsrichting Q doorlopend zijn uitgevoerd.
De ongewenste geluiden en rukkende bewegingen ontstaan wanneer de ondereinden van de kweekhouders 1 bij de beweging in de langsrichting L aan de verticaal voorbij de verstellende plank uitstekende rand haken en pas vervolgens bij een aanzienlijke beweging in de langsrichting L voorbij deze rand als een ratel wegglijden. Dit haken wordt door een doorlopend oppervlak in een vlak, het bodemvlak 9 voorkomen. De in de langsrichting L doorlopende uitvoering van de eerste en de tweede glijoppervlakken heeft plaats via de eerste deeloppervlakken 7 en tweede deeloppervlakken 8 tussen kweekhouders 1 grenzende spleten. De uitvoering van twee glijoppervlakken - één in de eerste helft en één in de tweede helft - veroorzaakt dat in de dwarsrichting Q gezien geen zodanig sterk ' 'doorhangen' ' mogelijk is tussen ver in de dwarsrichting Q op af stand gelegen gebieden van het bodemvlak 9 teneinde het haken van de ondergelegen gebieden van de kweekhouders 1 mogelijk te maken. De wisselende uitvoering van eerste deeloppervlakken 7 tussen de rijen 2 en 3 respectievelijk van tweede deeloppervlakken 8 tussen de rijen 6 en 7 is daarvoor voldoende daar altijd slechts drie rijen afstand aanwezig is tussen het eerste en het tweede glijoppervlak. Tot de zijwand van de kweekplaat met de kraag 10 die hier eveneens rijkt tot het bodemvlak 9, zijn er echter slechts twee rijen. De kraag 10 is in de gebieden met betrekking tot de dwarsrichting Q waarin de damoppervlakken 6 van een spleet van kweekhouders 1 zijn uitgevoerd en aldus het eerste en het tweede glijoppervlak (aan de rand) zijn onderbroken, bevindt zich met het ondereind hiervan in het bodemvlak 9 en voorkomt aldus het haken van de rand van de verstellende plank van de CC-houder in de ondergelegen gebieden van de kweekhouders 1 in de genoemde gebieden.
Daar bij de kweekplaat volgens de uitvinding aldus in de langsrichting - tot op de bovengenoemde randgebieden de kweekplaat continu op het eerste en het tweede glijoppervlak en de ondergelegen einden van de kraag 10 in het zijdelingse gebied op de rand van de verstellende plank van de CC-houder, waarin de kweekplaat wordt geschoven of hieruit wordt getrokken, hierlangs glijdt, kan geen haken plaatshebben en is er nauwelijks vorming van geluid en er zijn geen of slechts geringe rukkende bewegingen.
VERWIJZINGCIJFERLIJST
5
10
L
Q kweekhouder verbindingskanaal bovenzijde uitst roomopening bodemoppervlak damoppervlak eerste deeloppervlak tweede deeloppervlak bodemvlak kraag vastgri jpuitsparing langsrichting dwarsrichting.

Claims (10)

  1. CONCLUSIES
    1. Kweekplaat voor planten met een meervoud van kweekhouders (1) die zich vanaf de bovenzijde (3) van de kweekplaat neerwaarts uitstrekken, waarbij de kweekhouders (1) in de langsrichting (L) in een meervoud van rijen en in de dwarsrichting (Q) in een meervoud van spleten zijn aangebracht, waarbij elke kweekhouder (1) een meervoud van bodemoppervlakken (5) en een meervoud van damoppervlakken (6) omvat, waarbij de bodemoppervlakken (5) en de damoppervlakken (6) om een uitstroomopening (4) heen zijn aangebracht , waarbij de bodemoppervlakken (5) alle liggen in een bodemvlak (9) en zich bevinden onder de damoppervlakken (6) , waarbij in de eerste helft van de rijen kweekhouders (1) een eerste glij-oppervlak en in de tweede helft van de rijen kweekhouders (1) een tweede glijoppervlak is uitgevoerd, waarbij het eerste glij-oppervlak zodanig is uitgevoerd, dat dit uit eerste deeloppervlakken (7) is samengesteld die liggen in het bodemvlak (9) en de eerste deeloppervlakken (7) zodanig zijn aangebracht, dat telkens tussen twee kweekhouders (1) die bij de aangrenzende spleten behoren en tegenover elkaar liggen, een dergelijk eerste deeloppervlak (7) is uitgevoerd, waarbij ten minste zodanig veel eerste deeloppervlakken (7) aanwezig zijn, dat tussen twee aangrenzende spleten ten minste telkens een eerste deeloppervlak (7) aanwezig is, waarbij het tweede glijoppervlak zodanig is uitgevoerd, dat dit uit tweede deeloppervlakken (8) is samengesteld die liggen in het bodemvlak (9) en de tweede deelop pervlakken (8) zodanig zijn aangebracht, dat telkens tussen twee kweekhouders (1) die behoren bij aangrenzende spleten en tegenover elkaar liggen, een dergelijk tweede deeloppervlak (8) is uitgevoerd, waarbij ten minste zodanig veel tweede deeloppervlak-
    ken (8) aanwezig zijn, dat tussen twee aangrenzende sple- ten ten minste telkens een tweede deeloppervlak (8) aanwe- zig is . 2 . Kweekplaat volgens conclusie 1, waarbij tussen
    de telkens via de eerste deeloppervlakken (7) en/of de tweede deeloppervlakken (8) verbonden kweekhouders (1) telkens een verbindingskanaal (
  2. 2) is uitgevoerd waarvan de onderzijde het desbetreffende eerste deeloppervlak (7) of het tweede deeloppervlak (8) is.
  3. 3. Kweekplaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste deeloppervlakken (7) die in de langsrichting (L) aan elkaar aansluiten, beurtelings tussen kweekhouders (1) van twee aangrenzende rijen zijn uitgevoerd en/of tweede deeloppervlakken (8) die in de langsrichting (L) aan elkaar aansluiten, beurtelings tussen kweekhouders (1) van twee aangrenzende rijen zijn uitgevoerd .
  4. 4. Kweekplaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste deeloppervlakken (7) en/of de tweede deeloppervlakken (8) in hoofdzaak evenwijdig lopen ten opzichte van de langsrichting (L).
  5. 5. Kweekplaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij alle kweekhouders (1) op de snijpunten van een rechthoekig rooster met alle rijen en alle spleten als lijnen liggen.
  6. 6. Kweekplaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij deze acht rijen omvat, waarbij de eerste deeloppervlakken (7) in de tweede rij en/of de derde rij liggen en/of de tweede deeloppervlakken (8) liggen in de zesde rij en/of de zevende rij.
  7. 7. Kweekplaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de in de langsrichting (L) achter elkaar aangebrachte eerste deeloppervlakken (7) en/of tweede deeloppervlakken (8) zodanig zijn aangebracht, dat deze in de dwarsrichting (Q) gezien telkens aan van elkaar afgerichte einden van de desbetreffende kweekhouder (1) zijn 5 uitgevoerd.
  8. 8. Kweekplaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste deeloppervlakken (7) en/of de tweede deeloppervlakken (8) telkens bodemoppervlakken (5) van de hierdoor met elkaar verbonden kweekhouders (1) met
    10 elkaar verbinden.
  9. 9. Kweekplaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij aan de buitenrand een kraag (10) is uitgevoerd die zich vanaf de bovenzijde 3 van de kweekplaat neerwaarts niet verder uitstrekt dan tot het bodemvlak (9)
    15 en ten minste gedeeltelijk eindigt in het bodemvlak (9).
  10. 10. Kweekplaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij deze uit één stuk door middel van een dieptrekwerkwijze is vervaardigd.
    A
    XX xrerx.l ..''dfo’^'x xSsisfox ’.<ι<χζ$χθχ ;ï .
    S‘-<? ' <L ·>?.,.·-' \χ-;·< 'A \ΐ'^· <s &-V %'<?'' X vz x ,χχχΛ N '-ν ’ ·,< ΐ.
    X zW-χ <; ' . ί ' ' ' * ! · * s\ .-- ;<'*>· M .'' ?y'· i( x X .· X' „ xs< V \ # \ < 'i' ,X -5¾ > , 'Ux, f y·? ' ί v ' λ Ί s X ' «5, ' N χχ-'.ί.- S > :· ·· 1 νΧ»λχ\ι..Λ.Λ'.'.χ·.·.χ,*\·,'”'·,· ‘ ' ’ <«&*<»' c Ί» , / W“'M/' ;< ;v ;; ïi ;:· }{:!: X*Aw· ?£ W' VA AV'W *χ x U
    X<x- v. ^'X , vw^f' <vvvvv· SV VWf > > ' s >, :M>\. ^M-· A| -X-S-A ' . i’-’SV !
    VVxfo V'VN >·-' VV% WA £ . ,·*.' :·Χ:·<:. _i ?· \X x
    &Sy L ttR.Z V^sS’
    RX 'M? X' ρ4 ;. ,Λ%ίΧ
    Ον ' ' §
    > •· ί 'X < . -.ν,νή, . -ίί^Χχν,-χ-χί Λ; Χ!?Χχ § >s
    XV><'
NL2021085A 2017-06-26 2018-06-08 Kweekplaat voor planten NL2021085B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE202017003328.3U DE202017003328U1 (de) 2017-06-26 2017-06-26 Anzuchtplatte mit mehreren Anzuchtbehältern für Pflanzen

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2021085A true NL2021085A (nl) 2019-01-08
NL2021085B1 NL2021085B1 (nl) 2019-07-02

Family

ID=59522674

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2021085A NL2021085B1 (nl) 2017-06-26 2018-06-08 Kweekplaat voor planten

Country Status (7)

Country Link
AT (1) AT16351U1 (nl)
DE (1) DE202017003328U1 (nl)
DK (1) DK201800044U3 (nl)
FR (1) FR3067905B3 (nl)
GR (1) GR2003124Y (nl)
NL (1) NL2021085B1 (nl)
PL (1) PL70845Y1 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2575467A (en) * 2018-07-10 2020-01-15 International Plant Propagation Tech Ltd Plant-growing tray
USD894038S1 (en) 2018-07-11 2020-08-25 International Plant Propagation Technology Ltd Plant-growing tray
USD892673S1 (en) 2018-07-11 2020-08-11 International Plant Propagation Technology Ltd Single cell of a plant-growing tray
USD919478S1 (en) 2019-05-07 2021-05-18 International Plant Propagation Technology Ltd Plant-growing container
USD920153S1 (en) 2019-05-07 2021-05-25 International Plant Propagation Technology Ltd Plant-growing tray
USD930500S1 (en) 2019-05-07 2021-09-14 International Plant Propagation Technology Ltd Plant-growing container
USD930501S1 (en) 2019-05-07 2021-09-14 International Plant Propagation Technology Ltd Plant-growing container
NL2026808B1 (en) * 2020-11-02 2022-06-27 Dekker Chrysanten B V Growing Tray
USD1023827S1 (en) 2021-06-25 2024-04-23 International Plant Propagation Technology Ltd. Plant-growing container

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9209299U1 (de) 1992-07-10 1992-09-17 Herkuplast Kubern GmbH, 8399 Ering Anzuchtplatte, insbesondere für Forstpflanzen
DE9407266U1 (de) * 1994-05-02 1994-07-07 Gebr. Pöppelmann, Kunststoffwerk-Werkzeugbau, 49393 Lohne Pflanzenpalette
US7225927B2 (en) * 2003-07-17 2007-06-05 Pactiv Corporation Cup holder having frusto-conical cavities
NL2006406C2 (en) * 2011-03-16 2012-09-18 Sierteelt Verpakkings Pool B V Tray for carrying plant pots.
DE102011015124B4 (de) 2011-03-25 2013-10-31 Jürgen Kubern Anzuchtbehälter für Pflanzen und Anzuchtplatte mit mehreren solcher Anzuchtbehälter
GB2501344A (en) * 2012-01-13 2013-10-23 Kevin Oldenburg System and method for harvesting and/or analysing biological samples
DE202012010529U1 (de) * 2012-11-02 2012-12-07 Pöppelmann Holding GmbH & Co. KG Pflanzenpalette

Also Published As

Publication number Publication date
FR3067905A3 (fr) 2018-12-28
DK201800044U3 (da) 2018-11-07
NL2021085B1 (nl) 2019-07-02
PL127428U1 (pl) 2019-01-02
AT16351U1 (de) 2019-07-15
PL70845Y1 (pl) 2019-06-28
DE202017003328U1 (de) 2017-07-17
FR3067905B3 (fr) 2019-12-27
GR2003124Y (el) 2018-09-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2021085A (nl) Kweekplaat voor planten
KR101741999B1 (ko) 귀뚜라미 서식공간을 위한 구조물
NL2006406C2 (en) Tray for carrying plant pots.
EP3384816A3 (en) Automated fryer
EP2476341A1 (de) Schublade oder Schubladeneinsatz
EP2618702B1 (de) Kiste, ständer, system und verfahren zur präsentation von produkten
EP1943923A3 (de) Möbelelement und Möbel
US869735A (en) Drawer-guide.
WO2018102543A1 (en) Corner shelf
DE102012200287A1 (de) Garraumeinschub
MX2023006648A (es) Bandeja para la cria de insectos, adecuada para la cria a escala industrial.
US936969A (en) Wardrobe for bedsteads.
NL1016027C2 (nl) Inrichting voor het overbrengen van zaad of zaailingen bevattende substraatkluiten of dergelijke.
DE102008003562A1 (de) Gargutträger und Verwendung eines Gargutträgers
US177207A (en) Improvement in dish-drainers
US905452A (en) Show-case.
PL420342A1 (pl) Półka do ekspozycji i sprzedaży towarów
NL1041037B1 (nl) Draagblad voor het dragen van plantenpotten of planten, mal voor een draagblad.
NL1044388B1 (nl) Inrichting voor de verdeling van voedingssupplementen middels een meervoudige vlakverdeling
EP2907764A1 (en) Packaging, blank for manufacturing such packaging and method for packing products with such packagings
NL1042300B1 (nl) Aardbeienopkweektray
Radanielson et al. Corrigendum to “Describing the physiological responses of different rice genotypes to salt stress using sigmoid and piecewise linear functions” Field Crops Research (2017)
BR102015027307B1 (pt) talisca para um elevador de transporte de máquina agrícola de colher
PL439195A1 (pl) Mebel z regulowanymi szerokościami i zmienną liczbą sekcji
USD23220S (en) Design for a cabinet

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20230701