NL2020877B1 - Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van substraatpluggen - Google Patents
Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van substraatpluggen Download PDFInfo
- Publication number
- NL2020877B1 NL2020877B1 NL2020877A NL2020877A NL2020877B1 NL 2020877 B1 NL2020877 B1 NL 2020877B1 NL 2020877 A NL2020877 A NL 2020877A NL 2020877 A NL2020877 A NL 2020877A NL 2020877 B1 NL2020877 B1 NL 2020877B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- rods
- substrate
- plugs
- substrate plugs
- adjacent
- Prior art date
Links
- 239000000758 substrate Substances 0.000 title claims abstract description 142
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims description 24
- 241001408630 Chloroclystis Species 0.000 claims description 22
- 239000011159 matrix material Substances 0.000 claims description 13
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 claims 1
- 239000008187 granular material Substances 0.000 description 2
- 238000003898 horticulture Methods 0.000 description 2
- 239000000203 mixture Substances 0.000 description 2
- 230000001427 coherent effect Effects 0.000 description 1
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 1
- 239000004033 plastic Substances 0.000 description 1
- 239000010454 slate Substances 0.000 description 1
- 239000002689 soil Substances 0.000 description 1
- 229920001169 thermoplastic Polymers 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G9/00—Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
- A01G9/08—Devices for filling-up flower-pots or pots for seedlings; Devices for setting plants or seeds in pots
- A01G9/086—Devices for repotting
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
Abstract
Inrichting voor het verplaatsen van een veelheid aan substraatpluggen uit dezelfde veelheid aan eerste houders, welke eerste houders onderdeel zijn van een tray of een mal en zijn voorzien van 5 een opening in de bodem daarvan, naar een andere locatie, zoals dezelfde veelheid aan tweede houders in een andere tray of dezelfde veelheid aan losse tweede houders, waarbij de inrichting omvat: dezelfde veelheid aan zich verticaal uitstrekkende plunjers welke verticaal beweegbaar zijn en welke zijn voorzien van aandrij fmiddelen die zijn ingericht om de plunjers in de verticale richting door de elk van de openingen in de bodems van de eerste houders omhoog te bewegen, 10 zodanig dat de substraatpluggen althans gedeeltelijk uit de eerste houders worden opgetild, een veelheid aan eerste beweegbare zich parallel in een vlak uitstrekkende staven, welke staven zijn voorzien van aandrij fmiddelen welke zijn ingericht om de staven te bewegen van een eerste positie waarin de staven de optilbeweging van de substraatpluggen door de plunjers niet hinderen, naar een tweede positie waarin de staven zich horizontaal uitstrekken zodanig dat paren van naburige 15 staven zich naast en nabij twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen uitstrekken, en zodanig dat elk paar naburige staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen kunnen aangrijpen teneinde deze te dragen, en waarbij de staven zijn voorzien van aandrij fmiddelen die zijn ingericht om de staven, terwijl ze de substraatpluggen dragen, te bewegen van de veelheid aan eerste houders naar de andere locatie teneinde de substraatpluggen op 20 de andere locatie los te laten.
Description
NL B1 2020877
(2?) Aanvraagnummer: 2020877 © Aanvraag ingediend: 3 mei 2018 (© Afsplitsing van aanvraag , ingediend (30) Voorrang:
Aanvraag ingeschreven: 12 november 2019 (43) Aanvraag gepubliceerd:
47) Octrooi verleend:
november 2019 © Octrooischrift uitgegeven:
november 2019 © 2020877 © B1 OCTROOI © Int. Cl.:
A01G9/08 (2018.01) © Octrooihouder(s):
Lucas Everhardus Maria Langezaal te Rijnsaterwoude © Uitvinder(s):
Lucas Everhardus Maria Langezaal te Rijnsaterwoude © Gemachtigde:
Ir. P.J. Hylarides c.s. te Den Haag
54) Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van substraatpluggen
Inrichting voor het verplaatsen van een veelheid aan substraatpluggen uit dezelfde veelheid aan eerste houders, welke eerste houders onderdeel zijn van een tray of een mal en zijn voorzien van een opening in de bodem daarvan, naar een andere locatie, zoals dezelfde veelheid aan tweede houders in een andere tray of dezelfde veelheid aan losse tweede houders, waarbij de inrichting omvat: dezelfde veelheid aan zich verticaal uitstrekkende plunjers welke verticaal beweegbaar zijn en welke zijn voorzien van aandrijfmiddelen die zijn ingericht om de plunjers in de verticale richting door de elk van de openingen in de bodems van de eerste houders omhoog te bewegen, zodanig dat de substraatpluggen althans gedeeltelijk uit de eerste houders worden opgetild, een veelheid aan eerste beweegbare zich parallel in één vlak uitstrekkende staven, welke staven zijn voorzien van aandrijfmiddelen welke zijn ingericht om de staven te bewegen van een eerste positie waarin de staven de optilbeweging van de substraatpluggen door de plunjers niet hinderen, naar een tweede positie waarin de staven zich horizontaal uitstrekken zodanig dat paren van naburige staven zich naast en nabij twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen uitstrekken, en zodanig dat elk paar naburige staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen kunnen aangrijpen teneinde deze te dragen, en waarbij de staven zijn voorzien van aandrijfmiddelen die zijn ingericht om de staven, terwijl ze de substraatpluggen dragen, te bewegen van de veelheid aan eerste houders naar de andere locatie teneinde de substraatpluggen op de andere locatie los te laten.
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van substraatpiuggen
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van een veelheid aan substraatpiuggen uit dezelfde veelheid aan eerste houders, welke eerste houders onderdeel zijn van een tray of een mal en zijn voorzien van een opening in de bodem daarvan, naar een andere locatie, zoals dezelfde veelheid aan tweede houders in een andere tray of dezelfde veelheid aan losse tweede houders.
In de tuinbouw wordt steeds meer met substraatpiuggen in trays gewerkt. Een werkwijze voor het produceren van dergelijke susbtraatpluggen is bijvoorbeeld beschreven in WO 2007/011225. De planten die op deze pluggen komen te staan moeten op een zeker moment uitgeplant of overgeplant worden naar een nieuwe standplaats of naar andere potten. Ook worden in veel gevallen de pluggen met slechte planten uit de tray gehaald om vervolgens pluggen met goede planten in de tray te plaatsen zodat de tray 100% goed gevuld is. In al deze situaties worden de pluggen met machines eruit gehaald . De pluggen worden individueel met een grijper, of per rij met een groep grijpers, bovenlangs uit de tray opgelicht.
Indien de planten moeten worden geselecteerd, bijvoorbeeld op plantlengte, wordt per keer een rij plugplanten uit de tray gehaald en vervolgens in los van elkaar staande sorteerpotjes gezet. De planten in de sorteerpot worden, plant voor plant, geselecteerd (bijvoorbeeld door middel van een videomonitor systeem). In al deze gevallen worden de planten bovenlangs uit de tray gehaald
d.m.v. grijpers die aan een balk bevestigd zijn. De grijpers worden met luchtcilinders aan gestuurd. De grijpers met de luchtcilinders nemen veel plaats in waardoor de cilinders niet binnen de afmetingen van de tray geplaatst kunnen worden. Hierdoor verloopt dit proces rij voor rij en heeft het systeem een relatief lage capaciteit.
De inrichting kan ook worden gebruikt indien de pluggen eerst in mallen worden geproduceerd en vervolgens moeten worden overgezet in een tray waarin de planten kunnen kiemen. Momenteel worden de pluggen door de mal, die vrijwel cilindrische gaten heeft, in de trays geduwd. De mal moet in dit geval dezelfde configuratie als de tray hebben. Echter vrijwel alle traygaten zijn conische gevormd en hierin zouden dan ook conische pluggen moeten komen. De mallen moeten dan ook conische vormen hebben. De pluggen kunnen dan echter niet door de mal gedrukt worden zonder dat de pluggen kapot gaan.
De uitvinding beoogt een eenvoudige, goedkope en betrouwbare werkwijze voor het kweken van planten en/of voor het produceren van plantpluggen. In het bijzonder is een doel van de uitvinding om een of meer van bovengenoemde nadelen te verhelpen.
Daartoe omvat de inrichting: dezelfde veelheid aan zich verticaal uitstrekkende plunjers welke verticaal beweegbaar zijn en welke zijn voorzien van aandrijfmiddelen die zijn ingericht om de plunjers in de verticale richting door de elk van de openingen in de bodems van de eerste houders omhoog te bewegen, zodanig dat de substraatpluggen althans gedeeltelijk uit de eerste houders worden opgetild, een veelheid aan eerste beweegbare zich parallel in één vlak uitstrekkende staven, welke staven zijn voorzien van aandrijfmiddelen welke zijn ingericht om de staven te bewegen van een eerste positie waarin de staven de optilbeweging van de substraatpluggen door de plunjers niet hinderen, naar een tweede positie waarin de staven zich horizontaal uitstrekken zodanig dat paren van naburige staven zich naast en nabij twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen uitstrekken, en zodanig dat elk paar naburige staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen kunnen aangrijpen teneinde deze te dragen, en waarbij de staven zijn voorzien van aandrijfmiddelen die zijn ingericht om de staven, terwijl ze de substraatpluggen dragen, te bewegen van de veelheid aan eerste houders naar de andere locatie teneinde de substraatpluggen op de andere locatie los te laten.
In het geval de substraatpluggen frustoconisch zijn, zijn de aandrijfmiddelen van de plunjers bij voorkeur ingericht om de plunjers, na het optillen van de substraatpluggen en nadat de staven naar de tweede positie zijn bewogen, verticaal omlaag te bewegen, zodanig dat de twee tegenoverliggende zijkanten van elke frustoconische subslraatplug elk op de respectieve zich daarnaast en nabij uitrekkende staaf komen te rusten waardoor de staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen aangrijpen teneinde deze te dragen.
In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de aandrijfmiddelen van de staven ingericht om elk genoemd paar naburige staven, na het optillen van de substraatpluggen en nadat de staven naar de tweede positie zijn bewogen, onderling horizontaal binnenwaarts of verticaal bovenwaarts richting de twee tegenoverliggende zijkanten van elke subslraatplug te bewegen waardoor de staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen aangrijpen teneinde deze te dragen. In het geval dat de substraatpluggen cilindrisch zijn kunnen deze door de genoemde binnenwaartse beweging van de staven worden aangegrepen.
Bij voorkeur zijn de aandrijfmiddelen van de staven ingericht om de genoemde paren naburige staven, nadat de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen zijn aangegrepen teneinde deze te dragen, zodanig horizontaal te bewegen dat de onderlinge afstand tussen de rijen substraatpluggen die door staven worden aangegrepen verandert.
In een voorkeursuitvoering omvat de inrichting voorts: een veelheid aan tweede beweegbare zich parallel in één vlak uitstrekkende staven, welke tweede staven zich loodrecht op de eerste staven uitstrekken, en welke tweede staven zijn voorzien van aandrijfmiddelen welke zijn ingericht om de staven te bewegen van een eerste positie waarin de tweede staven de optilbeweging van de substraatpluggen door de plunjers niet hinderen, naar een tweede positie waarin de tweede staven zich horizontaal uitstrekken zodanig dat paren van naburige tweede staven zich naast en nabij twee tegenoverliggende zi jkanten van de substraatpluggen uitstrekken, en zodanig dat elk paar naburige tweede staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen kunnen aangrijpen, en waarbij de tweede staven zijn voorzien van aandrijfmiddelen die zijn ingericht om de tweede staven, synchroon met de eerste staven, te bewegen van de veelheid aan eerste houders naar de andere locatie teneinde de substraatpluggen op de andere locatie los te laten, waarbij de aandrijfmiddelen van de tweede staven zijn ingericht om de genoemde paren naburige tweede staven, nadat de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen door de eerste staven zijn aangegrepen teneinde deze te dragen, zodanig horizontaal te bewegen dat de onderlinge afstand tussen de rijen substraatpluggen die door de tweede staven worden aangegrepen verandert.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verplaatsen van een veelheid aan substraatpluggen uit dezelfde veelheid aan eerste houders, welke eerste houders onderdeel zijn van een tray of een mal en zijn voorzien van een opening in de bodem daarvan, naar een andere locatie, zoals dezelfde veelheid aan tweede houders in een andere tray of dezelfde veelheid aan losse tweede houders, waarbij de werkwijze omvat: het omhoog bewegen van dezelfde veelheid aan zich verticaal uitstrekkende plunjers in de verticale richting door de elk van de openingen in de bodems van de eerste houders, zodanig dat de substraatpluggen althans gedeeltelijk uit de eerste houders worden opgetild, het bewegen van zich parallel in één vlak uitstrekkende staven van een eerste positie waarin de staven de optilbeweging van de substraatpluggen door de plunjers niet hinderen, naar een tweede positie waarin de staven zich horizontaal uitstrekken zodanig dat paren van naburige staven zich naast en nabij twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen uitstrekken, en zodanig dat elk paar naburige staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen aangrijpen teneinde deze te dragen, het bewegen van de staven, terwijl ze de substraatpluggen dragen, van de veelheid aan eerste houders naar de andere locatie, en het loslaten van de substraatpluggen op de andere locatie.
In het geval de substraatpiuggen frustoconisch zijn, worden de plunjers bij voorkeur, na het optillen van de substraatpiuggen en nadat de staven naar de tweede positie zijn bewogen, verticaal omlaag bewogen, zodanig dat de twee tegenoverliggende zijkanten van elke frustoconische substraatplug elk op de respectieve zich daarnaast en nabij uitrekkende staaf komen te rusten waardoor de staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpiuggen aangrijpen teneinde deze te dragen,
In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt elk genoemd paar naburige staven, na het optillen van de substraatpiuggen en nadat de staven naar de tweede positie zijn bewogen, onderling horizontaal binnenwaarts of verticaal bovenwaarts richting de twee tegenoverliggende zijkanten van elke substraatplug bewogen waardoor de staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpiuggen aangrijpen teneinde deze te dragen. In het geval dat de substraatpiuggen cilindrisch zijn kunnen deze door de genoemde binnenwaartse beweging van de staven worden aangegrepen.
Bij voorkeur worden de genoemde paren naburige staven, nadat de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpiuggen zijn aangegrepen teneinde deze te dragen, zodanig horizontaal bewogen dat de onderlinge afstand tussen de rijen substraatpiuggen die door staven worden aangegrepen verandert.
Bij voorkeur omvat de werkwijze voorts: het bewegen van een veelheid aan tweede beweegbare zich parallel in één vlak uitstrekkende staven, welke tweede staven zich loodrecht op de eerste staven uitstrekken, en welke tweede staven worden bewogen van een eerste positie waarin de tweede stoven de optilbeweging van de substraatpiuggen door de plunjers niet hinderen, naar een tweede positie waarin de tweede staven zich horizontaal uitstrekken zodanig dat paren van naburige tweede staven zich naast en nabij twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpiuggen uitstrekken, en zodanig dat elk paar naburige tweede staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpiuggen aangrijpen, en waarbij de tweede staven, synchroon met de eerste staven, worden bewogen van de veelheid aan eerste houders naar de andere locatie teneinde de substraatpiuggen op de andere locatie los te laten.
Bij voorkeur worden de genoemde paren naburige tweede staven, nadat de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpiuggen door de eerste staven zijn aangegrepen teneinde deze te dragen, zodanig horizontaal bewogen dat de onderlinge afstand tussen de rijen substraatpiuggen die door de tweede staven worden aangegrepen verandert.
In een eerste uitvoeringsvorm wordt middels de werkwijze een veelheid aan substraatpluggen uit dezelfde veelheid aan eerste houders, welke eerste houders onderdeel zijn van een tray, naar een andere locatie, zoals dezelfde veelheid aan tweede houders in een andere tray of dezelfde veelheid aan losse tweede houders verplaatst, waarbij de substraatpluggen elk een plantje houden.
In een eerste uitvoeringsvorm wordt middels de werkwijze een veelheid aan substraatpluggen uit dezelfde veelheid aan eerste houders, welke eerste houders onderdeel zijn van een mal waarin de substraatpluggen zijn vervaardigd, naar een andere locatie, zoals dezelfde veelheid aan tweede houders in een andere tray of dezelfde veelheid aan losse tweede houders verplaatst.
Als op de andere locatie losse houders worden gebruikt, worden bij voorkeur de losse tweede houders, voorafgaand aan het verplaatsen, op de andere locatie in een matrixconfiguratie geplaatst die overeenkomt met de matrixconfiguratie van de houders in de tray of mal, al dan niet met andere onderlinge afstanden dan in de matrixconfiguratie van de houders in de tray of de mal.
Als op de andere locatie een tray wordt gebruikt, strekken de tweede houders van de andere tray op de andere locatie zich in een matrixconfiguratie uit die overeenkomt met de matrixconfiguratie van de houders in de eerste tray of de mal, al dan niet met andere onderlinge afstanden dan in de matrixconfiguratie van de houders in de eerste tray of de mal.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarin:
Figuren IA, 2A, 3A, 4A, 5A en 6 schematisch bovenaanzichten van delen van een inrichting in verschillende stadia van een werkwijze voor het verplaatsen van substraatpluggen volgens de uitvinding tonen; en
Figuren 1B, 2B, 3B, 4B, 5B schematisch vooraanzichten die corresponderen met de bovenaanzichten van Figuren IA, 2A, 3A, 4A, 5A tonen; en
Figuur 7 schematisch een vooraanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding toont.
Met verwijzing naar de figuren 1 t/m 6, wordt in figuur 1A/B - 3A/B een tray 1 getoond waarin zich substraatpluggen 2 met daarin plantjes 3 bevinden. In plaats van een tray 1 met substraatpluggen 2 met plantjes kan het ook een mal 1 met daarin geproduceerde substraatpluggen betreffen. In dat geval moeten de plantjes 2 worden weggedacht. De substraatpluggen 2 worden door middel van een inrichting, waarvan in de figuren alleen de voor deze toelichting relevante onderdelen zijn getoond, uit de tray 1 genomen en verplaatst naar een andere locatie waar ze in bijvoorbeeld een andere tray of in losse potten (hierna ook wel sorteerpotjes genoemd) worden geplaatst.
De substraatpluggen 2 zijn bijvoorbeeld vervaardigd uit een mengsel van grond en thermoplastische polymeerkorrels, dat is verhit teneinde de korrels te doen smelten zodat een samenhangend geheel ontstaat. Daarbij kan een zaadje in het mengsel zijn gedaan voor het vormen van een plantje 2.
De tray (of mal) 1 omvat een aantal houders 11 welke van bovenaf gezien in een rechthoekige matrix van, in dit voorbeeld, 3x4 houders zijn geconfigureerd, en welke onderling zijn verbonden door middel van een flens 12. Een typische tray welke in de tuinbouw wordt gebruikt heeft echter bijvoorbeeld 8 x 13 houders. De houders 11 en de substraatpluggen 2 hebben een frustoconische vorm, en de bodems van de houders 11 zijn elk voorzien van een opening 13. De tray 1 kan zijn gevormd uit een vel plastic welke is diepgetrokken in een matrijs en waarin de openingen 13 zijn uitgestanst.
De substraatpluggen 2 worden in één keer uit de tray 1 opgenomen en in de sorteerpotjes overgezet. Daartoe worden de substraatpluggen 2 deels uit de tray 1 opgedrukt door plunjers 6 die door de openingen 13 van de houders 11 heen kunnen bewegen (Zie Figuur 1A/B - 2A/B). Plunjers 6 zijn daartoe verbonden met aandrijfmiddelen 61, die de plunjers 6 op en neer kunnen doen bewegen. Vervolgens wordt een set eerste staven 4 in de Y richting tussen de substraatpluggen 2 geschoven (zie Figuur 3 A/B). De staven 4 zijn verbonden met aandrijfmiddelen 41, die de staven 4 gezamenlijk op en neer, gezamenlijk heen en weer in de Y richting, alsmede individueel in de X richting heen en weer kunnen bewegen, zoals met pijlen aangegeven in de figuren. Wanneer de staven 4 worden opgelicht, hangen de substraatpluggen 2 elk tussen een paar staven 4 (zie Figuur 4A/B). In Figuur 7 wordt getoond hoe als alternatief hiervoor, met name in het geval cilindrische substraatpluggen 2 moeten worden verplaatst, de eerste set staven 4 paarsgewijs naar elkaar toe worden bewogen om de cilindrische substraatpluggen 2 aan te grijpen door deze licht te knijpen.
Omdat de staven 4 paarsgewijs onderling kunnen worden bewogen, kunnen de substraatpluggen 2 op de gewenste onderlinge afstand, bijvoorbeeld de onderlinge afstand van de sorteerpotjes, in de X-richting (zie figuur 4A) gezet worden. Een tweede set staven 5 wordt nu loodrecht op en onder de eerste set staven 4 geschoven (zie Figuur 5A/B). Daartoe zijn de staven 5 verbonden met aandrijfmiddelen 51, die de staven 5 gezamenlijk op en neer, gezamenlijk heen en weer in de Y richting, alsmede individueel in de X richting heen en weer kunnen bewegen, zoals met pijlen aangegeven in de figuren. Met deze tweede set staven 5 worden de planten op de gewenste onderlinge afstand in de Y-richting gezet door de staven 5 onderling te bewegen (zie Figuur 6). De tweede set staven 5 wordt verwijderd en vervolgens laat de eerste set staven 4 de substraatpluggen 2 in de sorteerpotjes zakken en de set staven 4 wordt weggetrokken. De gehele tray is nu overgezet in één opname. In dit systeem worden geen naalden van bovenaf door de plant en wortels gestoken waardoor er veel minder beschadiging van de planten is.
Het systeem kan ook worden gebruikt indien substraatpluggen 2 in een mal 1 worden geproduceerd en vervolgens moeten worden overgezet in een tray. Het systeem maakt het mogelijk om substraatpluggen 2 te produceren in mallen met conische vormen of cilindrische vormen en deze in één keer over te zetten in trays, zoals hiervoor beschreven in het geval dat substraatpluggen 2 vanuit trays worden overgezet naar een andere plaats.
Doordat de licht conische substraatpluggen 2 worden opgeduwd kunnen de staven 4 halverwege de hoogte van de pluggen langs te substraatpluggen 2 geschoven worden. Als de staven 4 worden opgelicht dan komen de substraatpluggen 2 tussen de staven4 te hangen. De licht conische vorm van de substraatpluggen 2 zorgt er voor dat de substraatpluggen 2 stabiel blijven hangen. Deze licht conische vorm van de substraatpluggen 2 zorgt er ook voor dat de substraatpluggen 2 bij het omhoog duwen snel loskomt van de mal en, wanneer in ze in de tray worden gezet, de substraatpluggen 2 zich makkelijk in de tray laten zetten. Mallen met licht conische vormen hebben hierdoor voordelen ten op zichten van mallen met cilindrische vormen.
Door dit systeem kunnen substraatpluggen 2 die zijn geproduceerd in een mal 1 met een eerste onderlinge afstand tussen de houders 11 worden overgezet in een tray met houders met een tweede, andere onderlinge afstand. Met het systeem is het mogelijk om met de eerste set staven 4 de onderlinge afstand van de substraatpluggen 2 in de X richting te veranderen en, indien nodig, met de tweede set staven 5 de onderlinge afstand in de Y richting te veranderen.
De uitvinding is aldus beschreven door middel van voorkeursuitvoeringen. Begrepen dient echter te worden dat deze beschrijving hoofdzakelijk illustratief is. Verschillende details van de structuur en functie werden gepresenteerd, maar veranderingen die daarin worden aangebracht, en die ten volle worden uitgebreid door de algemene betekenis van de terminologie waarin de bij gevoegde conclusies zijn uitgedrukt, dienen te worden begrepen onder het principe van de onderhavige uitvinding te vallen. De beschrijving en tekeningen dienen te worden gebruikt om de conclusies te interpreteren. De conclusies dienen niet zodanig te worden geïnterpreteerd dat de omvang van de bescherming die wordt gevraagd moet worden begrepen als te zijn gedefinieerd door de strikte, letterlijke betekenis van de woorden die in conclusies worden gebruikt, waarbij de beschrijving en 5 de tekeningen alleen zouden worden gebruikt om een dubbelzinnigheid die is gevonden in de conclusies op te lossen. Om de omvang van de bescherming te bepalen die door middel van de conclusies wordt gevraagd dient elk element in gepaste aanmerking te worden genomen dat equivalent is aan een element dat daarin is gespecificeerd.
Claims (14)
- Conclusies1. Inrichting voor het verplaatsen van een veelheid aan substraatpluggen uit dezelfde veelheid aan eerste houders, welke eerste houders onderdeel zijn van een tray of een mal en zijn voorzien van een opening in de bodem daarvan, naar een andere locatie, zoals dezelfde veelheid aan tweede houders in een andere tray of dezelfde veelheid aan losse tweede houders, waarbij de inrichting omvat:dezelfde veelheid aan zich verticaal uitstrekkende plunjers welke verticaal beweegbaar zijn en welke zijn voorzien van aandrijfmiddelen die zijn ingericht om de plunjers in de verticale richting door de elk van de openingen in de bodems van de eerste houders omhoog te bewegen, zodanig dat de substraatpluggen althans gedeeltelijk uit de eerste houders worden opgetild, een veelheid aan eerste beweegbare zich parallel in één vlak uitstrekkende staven, welke staven zijn voorzien van aandrijfmiddelen welke zijn ingericht om de staven te bewegen van een eerste positie waarin de staven de optilbeweging van de substraatpluggen door de plunjers niet hinderen, naar een tweede positie waarin de staven zich horizontaal uitstrekken zodanig dat paren van naburige staven zich naast en nabij twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen uitstrekken, en zodanig dat elk paar naburige staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen kunnen aangrijpen teneinde deze te dragen, en waarbij de staven zijn voorzien van aandrijfmiddelen die zijn ingericht om de staven, terwijl ze de substraatpluggen dragen, te bewegen van de veelheid aan eerste houders naar de andere locatie teneinde de substraatpluggen op de andere locatie los te laten.
- 2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de substraatpluggen frustoconisch zijn, en waarbij de aandrijfmiddelen van de plunjers zijn ingericht om de plunjers, na het optillen van de substraatpluggen en nadat de staven naar de tweede positie zijn bewogen, verticaal omlaag te bewegen, zodanig dat de twee tegenoverliggende zijkanten van elke frustoconische substraatplug elk op de respectieve zich daarnaast en nabij uitrekkende staaf komen te rusten waardoor de staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen aangrijpen teneinde deze te dragen.
- 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de aandrijfmiddelen van de staven zijn ingericht om elk genoemd paar naburige staven, na hel optillen van de substraatpluggen en nadat de staven naar de tweede positie zijn bewogen, onderling horizontaal binnenwaarts of verticaal bovenwaarts richting de twee tegenoverliggende zijkanten van elke substraatplug te bewegen waardoor de staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen aangrijpen teneinde deze te drasen.
- 4. Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3, waarbij de aandrijfmiddelen van de staven zijn ingericht om de genoemde paren naburige staven, nadat de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen zijn aangegrepen teneinde deze te dragen, zodanig horizontaal te bewegen dat de onderlinge afstand tussen de rijen substraatpluggen die door staven worden aangegrepen verandert.
- 5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1-4, waarbij de inrichting voorts omvat:een veelheid aan tweede beweegbare zich parallel in één vlak uitstrekkende staven, welke tweede staven zich loodrecht op de eerste staven uitstrekken, en welke tweede staven zijn voorzien van aandrijfmiddelen welke zijn ingericht om de staven te bewegen van een eerste positie waarin de tweede staven de optilbeweging van de substraatpluggen door de plunjers niet hinderen, naar een tweede positie waarin de tweede staven zich horizontaal uitstrekken zodanig dat paren van naburige tweede staven zich naast en nabij twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen uitstrekken, en zodanig dat elk paar naburige tweede staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen kunnen aangrijpen, en waarbij de tweede staven zijn voorzien van aandrijfmiddelen die zijn ingericht om de tweede staven, synchroon met de eerste staven, te bewegen van de veelheid aan eerste houders naar de andere locatie teneinde de substraatpluggen op de andere locatie los te laten, waarbij de aandrijfmiddelen van de tweede staven zijn ingericht om de genoemde paren naburige tweede staven, nadat de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen door de eerste staven zijn aangegrepen teneinde deze te dragen, zodanig horizontaal te bewegen dat de onderlinge afstand tussen de rijen substraatpluggen die door de tweede staven worden aangegrepen verandert.
- 6. Werkwijze voor het verplaatsen van een veelheid aan substraatpluggen uit dezelfde veelheid aan eerste houders, welke eerste houders onderdeel zijn van een tray of een mal en zijn voorzien van een opening in de bodem daarvan, naar een andere locatie, zoals dezelfde veelheid aan tweede houders in een andere tray of dezelfde veelheid aan losse tweede houders, waarbij de werkwijze omvat:het omhoog bewegen van dezelfde veelheid aan zich verticaal uitstrekkende plunjers in de verticale richting door de elk van de openingen in de bodems van de eerste houders, zodanig dat de substraatpluggen althans gedeeltelijk uit de eerste houders worden opgetild, het bewegen van zich parallel in één vlak uitstrekkende staven van een eerste positie waarin de staven de optilbeweging van de substraatpluggen door de plunjers niet hinderen, naar een tweede positie waarin de staven zich horizontaal uitstrekken zodanig dat paren van naburige staven zich naast en nabij twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen uitstrekken, en zodanig dat elk paar naburige staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen aangrijpen teneinde deze te dragen, het bewegen van de staven, terwijl ze de substraatpluggen dragen, van de veelheid aan eerste houders naar de andere locatie, en het loslaten van de substraatpluggen op de andere locatie.
- 7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de substraatpluggen frustoconisch zijn, en waarbij de plunjers, na het optillen van de substraatpluggen en nadat de staven naar de tweede positie zijn bewogen, verticaal omlaag worden bewegen, zodanig dat de twee tegenoverliggende zijkanten van elke frustoconische substraatplug elk op de respectieve zich daarnaast en nabij ui trekkende staaf komen te rusten waardoor de staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen aangrijpen teneinde deze te dragen.
- 8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, waarbij elk genoemd paar naburige staven, na het optillen van de substraatpluggen en nadat de staven naar de tweede positie zijn bewogen, onderling horizontaal binnenwaarts of verticaal bovenwaarts richting de twee tegenoverliggende zijkanten van elke substraatplug worden bewogen waardoor de staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen aangrijpen teneinde deze te dragen.
- 9. Werkwijze volgens conclusie 6, 7 of 8, waarbij de genoemde paren naburige staven, nadat de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen zijn aangegrepen teneinde deze te dragen, zodanig horizontaal worden bewogen dat de onderlinge afstand tussen de rijen substraatpluggen die door staven worden aangegrepen verandert.
- 10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 6-9, waarbij de werkwijze voorts omvat:Het bewegen van een veelheid aan tweede beweegbare zich parallel in één vlak uitstrekkende staven, welke tweede staven zich loodrecht op de eerste staven uitstrekken, en welke tweede staven worden bewogen van een eerste positie waarin de tweede staven de optilbeweging van de substraatpluggen door de plunjers niet hinderen, naar een tweede positie waarin de tweede staven zich horizontaal uitstrekken zodanig dat paren van naburige tweede staven zich naast en nabij twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen uitstrekken, en zodanig dat elk paar naburige tweede staven de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpluggen aangrijpen, en waarbij de tweede staven, synchroon met de eerste staven, worden bewogen van de veelheid aan eerste houders naar de andere locatie teneinde de substraatpiuggen op de andere locatie los te laten, waarbij de genoemde paren naburige tweede staven, nadat de twee tegenoverliggende zijkanten van de substraatpiuggen door de eerste staven zijn aangegrepen teneinde deze te dragen, zodanig horizontaal worden bewogen dat de onderlinge afstand tussen de rijen substraatpiuggen die door de tweede staven worden aangegrepen verandert.
- 11. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 6 - 10, waarbij middels de werkwijze een veelheid aan substraatpiuggen uit dezelfde veelheid aan eerste houders, welke eerste houders onderdeel zijn van een tray, naar een andere locatie, zoals dezelfde veelheid aan tweede houders in een andere tray of dezelfde veelheid aan losse tweede houders wordt verplaatst, waarbij de substraatpiuggen elk een plantje houden.
- 12. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 6 - 10, waarbij middels de werkwijze een veelheid aan substraatpiuggen uit dezelfde veelheid aan eerste houders, welke eerste houders onderdeel zijn van een mal waarin de substraatpiuggen zijn vervaardigd, naar een andere locatie, zoals dezelfde veelheid aan tweede houders in een andere tray of dezelfde veelheid aan losse tweede houders wordt verplaatst.
- 13. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 6 - 12, waarbij de losse tweede houders, voorafgaand aan het verplaatsen, op de andere locatie in een matrixconfiguratie worden geplaatst die overeenkomt met de matrixconfiguratie van de houders in de tray of mal, al dan niet met andere onderlinge afstanden dan in de matrixconfiguratie van de houders in de tray of de mal.
- 14. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 6 - 12, waarbij de tweede houders van de andere tray zich in een matrixconfiguratie uitstrekken die overeenkomt met de matrixconfiguratie van de houders in de eerste tray of de mal, al dan niet met andere onderlinge afstanden dan in de matrixconfiguratie van de houders in de eerste tray of de mal.1/7in2 123/7un5/78 i „ L·. LJ h in8 S ooflX loOP7/7
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2020877A NL2020877B1 (nl) | 2018-05-03 | 2018-05-03 | Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van substraatpluggen |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2020877A NL2020877B1 (nl) | 2018-05-03 | 2018-05-03 | Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van substraatpluggen |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2020877B1 true NL2020877B1 (nl) | 2019-11-12 |
Family
ID=62218284
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2020877A NL2020877B1 (nl) | 2018-05-03 | 2018-05-03 | Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van substraatpluggen |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2020877B1 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2028329B1 (nl) * | 2021-05-28 | 2022-12-12 | Flier Systems B V | Werkwijze voor het uit een tray verwijderen van een plant-plug-eenheid, en een grijper |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3078020A (en) * | 1962-04-04 | 1963-02-19 | Richard N Boonstra | Horticultural carrying apparatus |
NL7607031A (nl) * | 1975-06-25 | 1976-12-28 | Vefi As | Gereedschap voor het hanteren van kweekpotjes. |
GB2260474A (en) * | 1991-09-11 | 1993-04-21 | Richard Anthony Chamberlain | Transplanting apparatus for seedlings |
WO2017110371A1 (ja) * | 2015-12-24 | 2017-06-29 | 株式会社椿本チエイン | 移植装置及び移植方法 |
-
2018
- 2018-05-03 NL NL2020877A patent/NL2020877B1/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3078020A (en) * | 1962-04-04 | 1963-02-19 | Richard N Boonstra | Horticultural carrying apparatus |
NL7607031A (nl) * | 1975-06-25 | 1976-12-28 | Vefi As | Gereedschap voor het hanteren van kweekpotjes. |
GB2260474A (en) * | 1991-09-11 | 1993-04-21 | Richard Anthony Chamberlain | Transplanting apparatus for seedlings |
WO2017110371A1 (ja) * | 2015-12-24 | 2017-06-29 | 株式会社椿本チエイン | 移植装置及び移植方法 |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2028329B1 (nl) * | 2021-05-28 | 2022-12-12 | Flier Systems B V | Werkwijze voor het uit een tray verwijderen van een plant-plug-eenheid, en een grijper |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2020877B1 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van substraatpluggen | |
CN109484821B (zh) | 一种料盘自动送料系统 | |
RU2683713C2 (ru) | Транспортировочное устройство для подъема/опускания контейнеров | |
US10053264B2 (en) | Bag stacker | |
US9132970B2 (en) | Method for grouping products together with a view to case packing same | |
NL2011438C2 (nl) | Inrichting voor manipulatie van eieren. | |
EP2803261A1 (en) | Plant propagation container, a tray and a greenhouse for the container, and a method for propagating growth of seedlings | |
EP2059444A1 (de) | Tablettenabfüllvorrichtung | |
RU2689679C2 (ru) | Транспортировочное устройство для подъема/опускания контейнеров | |
RU2683893C2 (ru) | Транспортировочное устройство для подъема/опускания контейнеров | |
CN103771035A (zh) | 用于固定玻璃基板的卡匣及存取玻璃基板的方法 | |
CN102119057B (zh) | 带有解除嵌套的特征的培养皿保持架 | |
US4979353A (en) | Apparatus for filling two or more bags with product | |
RU2017129560A (ru) | Устройства для удержания и сохранения стеклянных изделий | |
BR112017025737B1 (pt) | Dispositivo para classificar objetos | |
CN105151750B (zh) | 蚕茧品质自动分选采摘方法 | |
US20170066606A1 (en) | System for placing elements in an orderly fashion | |
NL7900943A (nl) | Plantenstekoverzetinrichting. | |
CN105075999B (zh) | 基于方格蔟的蚕茧品质自动分选采摘方法 | |
CN207129222U (zh) | 灌装机的上杯装置 | |
CN104477443A (zh) | 一种应用于瓷砖包装线的全自动分级摞砖设备 | |
CN211337707U (zh) | 一种码垛成型装置 | |
CN104554878B (zh) | 用于包装线上的分步上提式自动折纸箱设备及方法 | |
NL1027087C2 (nl) | Bloembollenbak en inzetdeel voor gebruik in een dergelijke bak. | |
GB2260474A (en) | Transplanting apparatus for seedlings |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20230601 |