NL2018887B1 - Koppeleenheid voor het koppelen van ten minste twee luchtdoorvoer-kanalen - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een koppeleenheid voor het koppelen van ten minste twee luchtdoorvoerkanalen. De uitvinding heeft verder betrekking op een systeem omvattende een dergelijke koppeleenheid, en op een ventilatiesysteem omvattende een dergelijk systeem. Verder omvat de uitvinding tevens een werkwijze voor het koppelen van een koppeleenheid met ten minste een einddeel van een luchtdoorvoerkanaal.

Description

Korte aanduiding: Koppeleenheid voor het koppelen van ten minste twee luchtdoorvoer-kanalen

Beschrijving

De uitvinding heeft betrekking op een koppeleenheid voor het koppelen van ten minste twee luchtdoorvoerkanalen, op een systeem omvattende een dergelijke koppeleenheid, op een ventilatiesysteem omvattende een dergelijk systeem alsmede op een werkwijze voor het koppelen van de koppeleenheid met ten minste een einddeel van een luchtdoorvoerkanaal.

Een bekende koppeleenheid voor het koppelen van luchtdoorvoerkanalen gebruikt schroeven, bijvoorbeeld zelf-borende parkers, voor het verbinden van de luchtdoorvoerkanalen met de koppeleenheid. Deze verbinding kan worden gefixeerd met puntlassen en daarna eventueel met tape worden afgewerkt, zodanig dat er geen cement of cementvocht het luchtdoorvoerkanaal kan inlopen.

Dergelijke schroeven kunnen voor het tot stand brengen van de koppeling uitsteken tot in het luchtdoorvoerkanaal hetgeen bijvoorbeeld tot ongewenste turbulente luchtstromingen kan leiden en in het bijzonder ervoor kan zorgen dat reinigingsgereedschap, dat voor reiniging/onderhoud door het luchtdoorvoerkanaal wordt verplaatst, kan blijven hangen/steken daarachter. Verder is het schroeven, na het in elkaar schuiven van het luchtdoorvoerkanaal en de koppeleenheid, een aanvullende handeling die mogelijk vergeten kan worden door een installateur tijdens de installatie, waardoor indien vergeten er geen betrouwbare koppeling tot stand wordt gebracht. Dergelijke onbetrouwbare koppelingen kunnen leiden tot lekkages of kunnen bij instortkanalen ertoe leiden dat cement in het luchtdoorvoerkanaal kan lopen. In het bijzonder bij lastig toegankelijke plaatsen, zoals bij instortkanalen in beton, kan het herstellen van een lekkende koppeling een lastige en bijzonder kostbare aangelegenheid zijn.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een verbeterde koppeleenheid te verschaffen. Het is een aanvullend doel om een koppeleenheid te verschaffen zonder de hierboven genoemde nadelen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt middels een koppeleenheid zoals is gedefinieerd in conclusie 1.

De koppeleenheid voor het koppelen van ten minste twee luchtdoorvoerkanalen is voorzien van een eerste in doorsnede U-vormige ontvangdeel voor het ontvangen van een einddeel van een eerste luchtdoorvoerkanaal alsmede van een tweede in doorsnede U-vormig ontvangdeel voor het ontvangen van een einddeel van een tweede luchtdoorvoerkanaal. Het in doorsnede U-vormige ontvangdeel omvat twee met een brugdeel verbonden benen. In elk U-vormig ontvangdeel is op ten minste een van de benen daarvan ten minste een uitstekend element voorzien voor het tot stand brengen van een vorm- en/of krachtgesloten verbinding met het tussen benen van het U-vormige ontvangdeel ingebracht einddeel van het eerste en/of het tweede luchtdoorvoerkanaal.

De koppeleenheid volgens de onderhavige uitvinding kan manueel door een installateur zonder externe middelen zoals schroeven of speciaal gereedschap, een stevige en betrouwbare koppeling verschaffen tussen ten minste twee luchtdoorvoerkanalen. Daartoe omvat de koppeleenheid twee in doorsnede U-vormige ontvangdelen, waarbij in elk U-vormig ontvangdeel een einddeel van een eerste en een tweede luchtdoorvoerkanaal kan worden ingevoerd/geschoven. Dit einddeel van het luchtdoorvoerkanaal kan een ronde of rechthoekige rand omvatten die een van de twee uiteinden vormt van het luchtdoorvoerkanaal alsmede een zich parallel aan de hartlijn uitstrekkend gedeelte van de cilindrische of rechthoekige wand van het luchtdoorvoerkanaal omvatten. Het in doorsnede U-vormige ontvangdeel omvat twee met een brugdeel verbonden benen. Bij voorkeur strekken deze benen zich in hoofdzaak parallel aan elkaar uit. Voor het tot stand brengen van de koppeling tussen de koppeleenheid en het einddeel van het luchtdoorvoerkanaal wordt de invoeropening tussen de benen van het U-vormige ontvangdeel uitgelijnd met de wand van het einddeel. De benen strekken zich voor het invoeren van het einddeel bij voorkeur parallel uit aan de hartlijn van het luchtdoorvoerkanaal. Bij de invoeropening van het U-vormig ontvangdeel is de afstand tussen de benen groter dan de dikte van de wand van het einddeel van het luchtdoorvoerkanaal. In elk U-vormig ontvangdeel is op ten minste een van de benen daarvan ten minste een uitstekend element voorzien voor het tot stand brengen van een vorm- en/of krachtgesloten verbinding met het tussen benen van de U-vormige ontvangdelen ingebracht einddeel van het eerste en/of het tweede luchtdoorvoerkanaal. De vorm- en/of krachtgesloten verbinding kan met de hand tot stand worden gebracht, waarna een betrouwbare koppeling tot stand wordt gebracht zonder dat schroeven, een lashandeling of tape nodig is, waarbij de kans op lekkages of bij instortluchtdoorvoerkanalen de kans dat cement in het luchtdoorvoerkanaal kan lopen, minimaal of zelfs nihil is. De betrouwbare verbinding/koppeling wordt enerzijds verschaft door de benen waartussen het einddeel van het luchtdoorvoerkanaal in een invoerrichting parallel aan de hartlijn van het luchtdoorvoerkanaal in te voeren of te schuiven is, zodat het einddeel van het luchtdoorvoerkanaal is opgenomen tussen de benen en onverplaatsbaar is in de radiale richting en anderzijds door de koppeling van het einddeel middels het ten minste ene uitstekende element zodat het einddeel is vastgezet in de langsrichting van het luchtdoorvoerkanaal.

Met een vormgesloten verbinding wordt bedoeld dat het uitstekende element, dat ook wel kan worden aangeduid als uitstulping, door de vorm daarvan en een daarmee samenwerkend koppelelement of uitsteeksel op het luchtdoorvoerkanaal een verplaatsing in ten minste een tegengestelde richting dan de invoerrichting blokkeert, anders gezegd het uitstekende element staat in de gekoppelde toestand middels een vormgesloten verbinding een ontkoppel-verplaatsing van het einddeel van het luchtdoorvoerkanaal die tegengesteld is aan de invoerrichting in de weg.

Met een krachtgesloten verbinding wordt bedoeld dat met behulp van het uitstekende element een klemkracht en/of wrijvingskracht tussen het uitstekende element en het einddeel van het luchtdoorvoerkanaal en een been van de U-vormige ontvangdelen wordt verschaft die zodanig groot is dat de koppeleenheid en het einddeel niet manueel zonder aanvullend gereedschap te gebruiken te ontkoppelen zijn.

In een aspect van de uitvinding kan met behulp van het ten minste ene uitstekende element zowel een vormgesloten als een krachtgesloten verbinding worden verschaft tussen de koppeleenheid en het einddeel van het luchtdoorvoerkanaal.

In een verder aspect van de uitvinding is met behulp van het ten minste ene uitstekend element een klikverbinding tot stand te brengen tussen de koppeleenheid en een eerste en/of tweede luchtdoorvoerkanaal. Een klikverbinding is een mechanische verbinding gebaseerd op een elastische vervorming van het uitstekende element en/of het einddeel van het luchtkanaal, bijvoorbeeld een elastische vervorming van een op het einddeel voorzien uitsteeksel. Het is mogelijk om een permanente klikverbinding te gebruiken, maar bij voorkeur wordt een losneembare klikverbinding gebruikt voor het verschaffen van de koppeling. Een klikverbinding heeft geen externe materialen nodig voor het verschaffen van een betrouwbare koppeling, en de koppeling kan manueel door een installateur of machinaal worden uitgevoerd. De kans op menselijke fouten wordt hierdoor geminimaliseerd. Bovendien verschaft een klikverbinding feedback aan een installateur door het klikken van de verbinding, hetgeen een auditief en/of tactiel signaal naar de installateur afgeeft dat een betrouwbare koppeling tot stand is gekomen.

In een ander aspect van de uitvinding omvat het ten minste ene uitstekende element een naar een invoeropening van het U-vormige ontvangdeel gericht afgeschuind vlak. Een dergelijk afgeschuind vlak vergemakkelijkt het verplaatsen van het eenmaal tussen de benen tot in het U-vormige ontvangdeel ingebrachte einddeel van het luchtdoorvoerkanaal naarde gekoppelde positie, waarbij de afstand tussen het tegenovergelegen been en het afgeschuinde vlak in de invoerrichting kleiner wordt, bij voorkeur gelijkmatig kleiner wordt. Tijdens het invoeren van het einddeel kan dan een krachtgesloten verbinding ontstaan doordat de minimale afstand tussen het uitstekend element en het tegenovergelegen been kleiner is dan de dikte van het in te voeren einddeel en/of er kan een vervorming optreden waardoor een vormgesloten verbinding kan worden verschaft.

In de omtrekrichting van de koppeleenheid gezien kunnen verschillende in het eerste en/of in het tweede U-vormige ontvangdeel op afstand van elkaar opgestelde uitstekende elementen zijn voorzien. Door deze configuratie van de uitstekende elementen in de omtrekrichting kan tussen deze in een enkel U-vormig ontvangdeel gelegen uitstekende elementen een gereedschap worden gebracht door een installateur tussen de cilindrische of rechthoekige buitenwand van het einddeel en het buitenste been van het U-vormige ontvangdeel. Door gebruik te maken van een middels het gereedschap op te wekken hefboom kan in de gekoppelde toestand van de koppeleenheid en het einddeel de afstand tussen de benen van de koppeleenheid tijdelijk worden vergroot waardoor de krachtgesloten en/of vormgesloten verbinding met het einddeel door de extra ruimte tijdelijk wordt verbroken of kan worden verbroken, bijvoorbeeld door in een richting tegengesteld aan de invoerrichting het einddeel manueel uit het U-vormige ontvangdeel te verplaatsen. De afstand in de omtrekrichting gezien tussen de uitstekende elementen in elk U-vormig ontvangdeel is bij voorkeur gelijkmatig voor het krijgen van een gelijkmatige koppeling over de omtrek tussen het einddeel en de koppeleenheid.

De uitstekende elementen kunnen op beide benen van het eerste en/of het tweede U-vormige ontvangdeel zijn voorzien en kunnen zo worden geconfigureerd dat er een maximale klemkracht op het einddeel uit te oefenen is voor het verschaffen van een krachtgesloten verbinding en/of zo geconfigureerd kunnen zijn dat een gebruiksvriendelijke en betrouwbare klikverbinding wordt verschaft.

Tevens is het mogelijk dat de uitstekende elementen tegenover elkaar zijn aangebracht op de benen en/of versprongen ten opzichte van elkaar zijn aangebracht op de benen.

Het ten minste ene uitstekend element is op een van de benen op afstand van het brugdeel van het in doorsnede U-vormige ontvangdeel voorzien. Bij voorkeur is het uitstekende element ongeveer op de helft van de afstand tussen de invoeropening van het U-vormige ontvangdeel en het brugdeel aangebracht. In het bijzonder bij een klikverbinding is er tussen het uitstekende element en het brugdeel een verbreding nodig of extra ruimte tussen de benen, zodat een uitsteeksel van het einddeel zich achter het uitstekende element kan vastklikken.

De invoerrichting van het einddeel van het eerste en/of het tweede luchtdoorvoerkanaal tot in het U-vormige ontvangdeel strekt zich parallel of in hoofdzaak parallel uit aan de hartlijn van het luchtdoorvoerkanaal. Het U-vormige ontvangdeel kan een eindeloze groef of uitsparing vormen, waarin het einddeel van het luchtdoorvoerkanaal te ontvangen is.

Het ten minste ene uitstekende element kan met het been eendelig zijn uitgevoerd. De koppeleenheid en/of de luchtdoorvoerkanalen kunnen zijn vervaardigd van kunststof of metaal. De koppeleenheid kan middels een spuitgietproces worden geproduceerd, waarbij de hierboven genoemde onderdelen van de koppeleenheid eendelig zijn uitgevoerd en/of uit het zelfde materiaal zijn vervaardigd. Het is mogelijk om de dikte van de verschillende onderdelen van de koppeleenheid te variëren. Zo is het mogelijk om een binnenbeen dikker uit te voeren dan een buitenbeen van het U-vormige ontvangdeel, zodat het buitenbeen bijvoorbeeld elastischer is uitgevoerd dan het binnenbeen, hetgeen toegepast kan worden voor het verschaffen van een klikverbinding.

De uitvinding heeft verder betrekking op een systeem omvattende een hierboven beschreven koppeleenheid alsmede ten minste twee te koppelen luchtdoorvoerkanalen. Een einddeel van een te koppelen luchtdoorvoerkanaal kan zijn voorzien van ten minste een uitsteeksel. Een dergelijk uitsteeksel kan in de fabriek machinaal worden ingebracht in het einddeel, maar het is ook mogelijk dat een dergelijk uitsteeksel door een installateur ter plekke wordt aangebracht middels een daarvoor geschikt gereedschap. Zo kan de installateur ook het luchtdoorvoerkanaal zagen of snijden tot een gewenste lengte, waarbij het einddeel onder andere wordt gevormd door de rand waarlangs het luchtdoorvoerkanaal is afgesneden/afgezaagd. Door het aanbrengen van het uitsteeksel in de wand van het einddeel kan op eenvoudige wijze een klikverbinding worden verschaft tussen het uitstekende element van de koppeleenheid en het uitsteeksel in het einddeel van het luchtdoorvoerkanaal. Verder kan ten minste het einddeel van een te koppelen luchtdoorvoerkanaal zijn voorzien van markeringen voor het aanbrengen van het uitsteeksel in het einddeel. In het systeem kunnen de luchtdoorvoerkanalen instortkanalen zijn, bij voorkeur rechthoekige instortkanalen. Het systeem is bij voorkeur een ventilatiesysteem dat geschikt is om in beton te worden gestort.

Tenslotte heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze voor het koppelen van een hierboven beschreven koppeleenheid met een einddeel van een luchtdoorvoerkanaal, waarbij voor het invoeren van het einddeel in het U-vormige ontvangdeel door een gebruiker of installateur in situ met behulp van een gereedschap ten minste een uitsteeksel wordt gemaakt in het einddeel.

De koppeleenheid en het systeem met de koppeleenheid en luchtdoorvoerkanalen zal nu nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden die zijn getoond in de figuren.

Figuur 1 toont een schematische doorsnede van een systeem omvattende een koppeleenheid alsmede twee luchtdoorvoerkanalen;

Figuur 2a,b tonen twee schematische doorsneden van een koppeleenheid, waarbij de in figuur 2a getoonde koppeleenheid een grotere diameter heeft dan de in figuur 2b getoonde koppeleenheid;

Figuur 3 toont een deel van een koppeleenheid.

In de figuren zijn dezelfde onderdelen voorzien van hetzelfde verwijzingscijfer.

Figuur 1 toont een schematische doorsnede van een systeem 10 omvattende een koppeleenheid 1 alsmede twee luchtdoorvoerkanalen 3, 5. Met behulp van de koppeleenheid 1 zijn de twee zich in de langsrichting P1 uitstrekkende luchtdoorvoerkanalen 3, 5 met elkaar te koppelen. De luchtdoorvoerkanalen 3, 5 zijn als een rechthoekig blok uitgevoerd, dat wil zeggen in een dwarsdoorsnede loodrecht op het tekenvlak van figuur 1 zijn de luchtdoorvoerkanalen 3, 5 rechthoekig of vierkant. Het is ook mogelijk dat de luchtdoorvoerkanalen 3, 5 cilindrisch zijn uitgevoerd. Het eerste luchtdoorvoerkanaal 3 omvat in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een grotere diameter dan het tweede luchtdoorvoerkanaal 5. Het is uiteraard ook mogelijk dat de luchtdoorvoerkanalen 3, 5 dezelfde diameter (niet getoond) omvatten. In de figuren 2a en 2b is bijvoorbeeld een koppeleenheid 101, 10T getoond voor het koppelen van luchtdoorvoerkanalen met dezelfde diameter. De koppeleenheid 101 is geschikt voor het koppelen van luchtdoorvoerkanalen met een relatief grote diameter en de koppeleenheid 10T is geschikt voor het koppelen van luchtdoorvoerkanalen met een relatief kleine diameter. Dezelfde onderdelen van de koppeleenheid 1 zijn ook terug te vinden in de koppeleenheid 101, 10T. Deze onderdelen zijn in de figuren 2a,2b aangeduid met het verwijzingscijfer van figuur 1 waarbij honderd (100) is opgeteld. De onderdelen van de in de figuren 2a, 2b getoonde koppeleenheid werken op dezelfde wijze en zullen derhalve niet in detail worden besproken.

De koppeleenheid 1 is voor het verschaffen van een koppeling met de luchtdoorvoerkanalen 3, 5 voorzien van: - een eerste in doorsnede U-vormige ontvangdeel 11; - een tweede in doorsnede U-vormig ontvangdeel 13.

Elk in doorsnede U-vormige ontvangdeel 11; 13 omvat twee met een brugdeel 11a; 13a verbonden benen 11b, 11c; 13b, 13c, waarbij in elk U-vormig ontvangdeel 11; 13 op ten minste een van de benen 11b; 13b daarvan ten minste een uitstekend element 11 d; 13d is voorzien.

Het uitstekend element 11d; 13d is uitgevoerd als een op het buitenste been 11b; 13b uitgevoerde blokvormige verdikking. Het uitstekende element 11d; 13d omvat een naar een invoeropening van het U-vormige ontvangdeel 11; 13 gericht afgeschuind vlak.

Tussen de benen 11b, 11c; 13b, 13c van elk U-vormige ontvangdeel 11; 13 is de invoeropening tot een invoerruimte gelegen. De invoeropening en de invoerruimte zijn zodanig geconfigureerd dat daarin spelingsvrij een wand van een luchtdoorvoerkanaal 3, 5 in te voeren is. Anders gezegd de afstand tussen de benen 11b, 11c; 13b, 13c nabij de invoeropening is groter dan de dikte van de wand van het luchtdoorvoerkanaal 3, 5, zodat een einddeel E11; E13 van de luchtdoorvoerkanalen 3, 5 via de invoeropening tot in de invoerruimte tussen de benen 11b, 11c; 13b, 13c te brengen is. De invoerrichting strekt zich parallel uit aan de hartlijn 17 van de luchtdoorvoerkanalen 3, 5. Voor het luchtdoorvoerkanaal 3 is de invoerrichting tot in de koppeleenheid 1 weergegeven door pijl P1, terwijl de invoerrichting van het luchtdoorvoerkanaal 5 is weergegeven door pijl P3. Het U-vormige ontvangdeel 11; 13 vormt een eindeloze groef of uitsparing die de invoerruimte definieert, waarin het einddeel E11; E13 van het luchtdoorvoerkanaal te ontvangen is.

Met behulp van het ten minste ene uitstekende element 11d; 13d kan een vorm- en/of krachtgesloten verbinding met het tussen benen 11b, 11c; 13b, 13c van de U-vormige ontvangdelen 11; 13 ingebracht einddeel E11; E13 van het eerste 3 en/of het tweede luchtdoorvoerkanaal 5 tot stand worden gebracht. Daarbij vergemakkelijkt het afgeschuinde vlak van het uitstekende element 11d; 13d het inbrengen van het einddeel E11; E13.

Het is mogelijk dat een buitenoppervlak van een einddeel E11; E13 van de luchtdoorvoerkanalen 3, 5 nagenoeg vlak is uitgevoerd zoals is getoond in figuur 1, waarbij met behulp van het ten minste ene uitstekende element 11d; 13d een krachtgesloten verbinding met het tussen benen 11b, 11c; 13b, 13c van de U-vormige ontvangdelen 11; 13 ingebracht einddeel E11; E13 van het eerste 3 en/of het tweede luchtdoorvoerkanaal 5 tot stand wordt gebracht.

Bij voorkeur omvat een buitenoppervlak van een einddeel E11; E13 van de luchtdoorvoerkanalen 3, 5 ten minste een uitsteeksel of nokvormig element (niet getoond), dat samenwerkt met het ten minste ene uitstekende element 11d; 13d zodat met behulp van het ten minste ene uitstekende element 11d; 13d een vormgesloten verbinding met het tussen benen 11b, 11c; 13b, 13c van de U-vormige ontvangdelen 11; 13 ingebracht einddeel E11; E13 van het eerste 3 en/of het tweede luchtdoorvoerkanaal 5 tot stand kan worden gebracht. Het uitsteeksel vormt dan samen met het uitstekende element 11d; 13d een klikverbinding doordat het uitsteeksel tussen het uitstekende element 11d; 13d en het brugdeel 13a; 11a komt te liggen. De dikte van het uitsteeksel met de wand van het einddeel E11, E13 is groter dan de minimale afstand tussen het binnenste been 11c; 13c en het uitstekende element 11d; 13d zodat tijdens het invoeren een elastische vervorming van het uitstekende element 11 d; 13d en/of het uitsteeksel plaatsvindt. Een verplaatsing in ten minste een tegengestelde richting dan de invoerrichting wordt na het tot stand brengen va de klikverbinding geblokkeerd, anders gezegd het uitstekende element 11d; 13d staat in de gekoppelde toestand middels een klikverbinding met het uitsteeksel een ontkoppel-verplaatsing van het einddeel E11; E13 van het luchtdoorvoerkanaal 3, 5 die tegengesteld is aan de invoerrichting in de weg.

In de omtrekrichting van de koppeleenheid 1 gezien zijn verschillende in het eerste en in het tweede U-vormige ontvangdeel 11; 13 op afstand van elkaar opgestelde uitstekende elementen 11d; 13d voorzien. Door deze configuratie van de uitstekende elementen 11d; 13d in de omtrekrichting kan tussen deze in een enkel U-vormig ontvangdeel gelegen uitstekende elementen een gereedschap, bijvoorbeeld een plat voorwerp zoals een schroevendraaier, worden gebracht in bijvoorbeeld de door pijl P1 aangeduide richting voor het luchtdoorvoerkanaal 3 door een installateur tussen de buitenwand van het einddeel E11; E13 en het buitenste been 11b; 13b van het U-vormige ontvangdeel 11; 13. Door gebruik te maken van een middels het gereedschap op te wekken hefboom kan in de gekoppelde toestand van de koppeleenheid 1 en het einddeel E11; E13 de afstand tussen de benen 11b, 11c; 13b, 13c van de koppeleenheid 1 tijdelijk worden vergroot waardoor de krachtgesloten en/of vormgesloten verbinding met het einddeel E11; E13 door de extra ruimte tijdelijk wordt verbroken of kan worden verbroken, bijvoorbeeld door in een richting tegengesteld aan de invoerrichting het einddeel E11; E13 manueel uit het U-vormige ontvangdeel 11; 13 te verplaatsen. De afstand in de omtrekrichting gezien tussen de uitstekende elementen 11d; 13d in elk U-vormig ontvangdeel 11; 13 is bij voorkeur gelijkmatig voor het krijgen van een gelijkmatige koppeling over de omtrek tussen het einddeel E11; E13 en de koppeleenheid 1.

Figuur 3 toont in meer detail een deel van een koppeleenheid 201 volgens de uitvinding. De benen 211b, 211; 213b, 213c vormen de U-vormige ontvangdelen op een nagenoeg identieke wijze als de koppeleenheid getoond in de vorige figuren. De koppeleenheid 201 is geschikt voor het ontvangen van twee luchtdoorvoerkanalen met dezelfde diameter. Duidelijk zichtbaar is dat het uitstekende element 211d; 213d op het buitenste been 211b; 213b is voorzien. Tevens is het afgeschuinde vlak van het uitstekende element 211d; 213d duidelijk getoond alsmede de ruimte 214; 216 achter het uitstekende element 211d; 213d voor het vormen van een klikverbinding met een op een einddeel E11; E13 gevormd uitsteeksel of nokvormig element zoals hierboven is beschreven.

Het is ook mogelijk dat het uitstekend element zich nagenoeg ononderbroken of ononderbroken in de omtrekrichting van de koppeleenheid uitstrekt.

Met behulp van een plat voorwerp zoals een schroevendraaier kan de krachtgesloten en/of vormgesloten verbinding zoals een klikverbinding worden losgemaakt/ontkoppeld. Bijvoorbeeld door de schroevendraaier te steken tussen kanaal 3; 5 en been 11b; 13b voor het verschaffen van een hefboom, kan in de gekoppelde toestand van de koppeleenheid en het einddeel van het luchtdoorvoerkanaal de afstand tussen het been 11b; 13b van de koppeleenheid en het kanaal 3; 5 tijdelijk worden vergroot waardoor de krachtgesloten en/of vormgesloten verbinding met het einddeel door de extra ruimte tijdelijk wordt verbroken of kan worden verbroken, bijvoorbeeld door in een richting tegengesteld aan de invoerrichting het einddeel manueel uit het U-vormige ontvangdeel te verplaatsen. Een foutief gemonteerd luchtdoorvoerkanaal kan op deze wijze snel door een installateur worden ontkoppeld van de koppeleenheid.

Bij luchtdoorvoerkanalen die een rechthoekige vorm hebben, heeft het U-vormige ontvangdeel tevens een zich als een rechthoek uitstrekkende opnamevorm voor het opnemen van het rechthoekige einddeel. Indien in het U-vormige ontvangdeel dan uitstekende elementen worden voorzien nabij de hoeken kan in het bijzonder bij een klikverbinding een onlosneembare koppeling worden verschaft doordat het nagenoeg onmogelijk is om voldoende ruimte te krijgen voor het losmaken van de klikverbinding. Indien een losneembare koppeling gewenst is, omvat het U-vormige ontvangdeel bij voorkeur geen uitstekende elementen nabij de hoeken daarvan en zijn de uitstekende elementen centraal tussen de hoeken opgesteld.

Voor klikverbindingen bij rechthoekige luchtdoorvoerkanalen kunnen de koppeleenheid en de luchtdoorvoerkanalen zijn voorzien van een markering op ten minste een zijde zichtbaar voor de installateur, bijvoorbeeld een tekst of een gemeenschappelijke kleur voor het succesvol tot stand brengen van de klikverbinding, indien niet elke zijde is voorzien van een uitstekend element in het U-vormige ontvangdeel en/of een uitsteeksel op het einddeel. Voor cilindrische luchtdoorvoerkanalen kan de wand van het einddeel zijn voorzien van een oriëntatie-ribbe die samenwerkt met een oriëntatie-groef in een van de benen van het U-vormige ontvangdeel of omgekeerd. De ribbe en de groef kunnen zich parallel aan de hartlijn uitstrekken. Op deze wijze wordt voor het verschaffen van een klikverbinding met behulp van de groef en de ribbe, het ten minste ene uitstekende element van het U-vormige ontvangdeel uitgelijnd met het ten minste ene uitsteeksel van het einddeel voor het tot stand brengen van de klikverbinding en kan een foutieve montage worden voorkomen.

Een rechthoekige vorm van het luchtdoorvoerkanaal omvat tevens een vierkant vorm.

Hoewel de benen 11b, 11c; 13b, 13c in de getoonde uitvoeringsvormen zich parallel aan elkaar en aan de hartlijn 17 uitstrekken, is het ook mogelijk dat de benen 11b, 11c; 13b, 13c zich ten minste gedeeltelijk taps ten opzichte van elkaar uitstrekken, waarbij de afstand tussen de benen 11b, 11c; 13b, 13c nabij de invoeropening het grootst is en in de invoerruimte in de richting van het brugdeel 11a; 13a kleiner wordt.

Het systeem kan een ventilatiesysteem zijn, waarbij het ventilatiesysteem in beton kan worden gestort.

Op het einddeel E11; E13 van een luchtdoorvoerkanaal 3, 5 kunnen markeringen zijn aangebracht waar een installateur met behulp van gereedschap een uitsteeksel kan maken in het einddeel E11; E13.

Claims (18)

1. Koppeleenheid voor het koppelen van ten minste twee luchtdoorvoerkanalen, welke koppeleenheid is voorzien van een eerste in doorsnede U-vormige ontvangdeel voor het ontvangen van een einddeel van een eerste luchtdoorvoerkanaal alsmede van een tweede in doorsnede U-vormig ontvangdeel voor het ontvangen van een einddeel van een tweede luchtdoorvoerkanaal, waarbij het in doorsnede U-vormige ontvangdeel twee met een brugdeel verbonden benen omvat, waarbij in elk U-vormig ontvangdeel op ten minste een van de benen daarvan ten minste een uitstekend element is voorzien voor het tot stand brengen van een vorm- en/of krachtgesloten verbinding met het tussen benen van het U-vormige ontvangdeel ingebracht einddeel van het eerste en/of het tweede luchtdoorvoerkanaal.

2. Koppeleenheid volgens conclusie 1, waarbij met behulp van het ten minste ene uitstekend element een klikverbinding tot stand te brengen is tussen de koppeleenheid en een eerste en/of tweede luchtdoorvoerkanaal.

3. Koppeleenheid volgens conclusie 1 of 2, waarbij het ten minste ene uitstekend element een naar een invoeropening van het U-vormige ontvangdeel gericht afgeschuind vlak omvat.

4. Koppeleenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in de omtrekrichting van de koppeleenheid gezien verschillende in het eerste en/of in het tweede U-vormige ontvangdeel op afstand van elkaar opgestelde uitstekende elementen zijn voorzien.

5. Koppeleenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij op beide benen van het eerste en/of het tweede U-vormige ontvangdeel uitstekende elementen zijn voorzien.

6. Koppeleenheid volgens conclusie 5, waarbij de uitstekende elementen tegenover elkaar zijn aangebracht op de benen en/of versprongen ten opzichte van elkaar zijn aangebracht op de benen.

7. Koppeleenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene uitstekend element op een van de benen op afstand van het brugdeel van het in doorsnede U-vormige ontvangdeel is voorzien.

8. Koppeleenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een invoerrichting van het einddeel van het eerste en/of het tweede luchtdoorvoerkanaal tot in het U-vormige ontvangdeel zich parallel of in hoofdzaak parallel uitstrekt aan de hartlijn van het luchtdoorvoerkanaal.

9. Koppeleenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het U-vormige ontvangdeel een eindeloze groef vormt waarin het einddeel van het luchtdoorvoerkanaal te ontvangen is.

10. Koppeleenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene uitstekende element met het been eendelig is uitgevoerd.

11. Systeem omvattende een koppeleenheid volgens een der voorgaande conclusies alsmede ten minste twee te koppelen luchtdoorvoerkanalen.

12. Systeem volgens conclusie 11, waarbij ten minste een einddeel van een te koppelen luchtdoorvoerkanaal is voorzien van ten minste een uitsteeksel.

13. Systeem volgens conclusie 11 of 12, waarbij ten minste het einddeel van een te koppelen luchtdoorvoerkanaal is voorzien van markeringen voor het aanbrengen van het uitsteeksel.

14. Systeem volgens conclusie 11, 12 of 13, waarbij met behulp van het ten minste ene uitsteeksel en het ten minste ene uitstekende element een klikverbinding te vormen is.

15. Systeem volgens een der conclusies 11-14, waarbij de luchtdoorvoerkanalen instortkanalen zijn, bij voorkeur rechthoekige instortkanalen.

16. Ventilatiesysteem omvattende een systeem volgens ten minste een der conclusies 10-15.

17. Ventilatiesysteem volgens conclusie 16, waarbij het ventilatiesysteem in beton is gestort.

18. Werkwijze voor het koppelen van een koppeleenheid volgens een der voorgaande conclusies 1-10 met ten minste een einddeel van een luchtdoorvoerkanaal, waarbij voor het invoeren van het einddeel in het U-vormige ontvangdeel door een gebruiker met behulp van een gereedschap ten minste een uitsteeksel wordt gemaakt in het einddeel.