NL2018602B1

NL2018602B1 - Schoorsteen en combinatie van een gebouw zoals een huis met een dak, en een schoorsteen

Info

Publication number: NL2018602B1
Application number: NL2018602A
Authority: NL
Inventors: Jozef Maria Meester Franciscus; Jan Kroon Cornelis
Original assignee: Meekro Prefab Schoorstenen B V
Priority date: 2017-03-29
Filing date: 2017-03-29
Publication date: 2018-10-10

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een schoorsteen, omvattend: - een basisdeel; - een in gebruik in hoogterichting op afstand van het basisdeel aangebracht deksel; - een zich tussen het deksel en het basisdeel en door het basisdeel uitstrekkend langwerpig kanaal; en - metselwerk, omsluitend aangebracht rondom het kanaal - klemmiddelen, met een eerste uiteinde bevestigd aan het deksel en met een tweede uiteinde bevestigd aan het basisdeel. De uitvinding heeft voorts betrekking op een combinatie van een gebouw zoals een huis met een dak, en een schoorsteen.

Description

Octrooicentrum

Θ 2018602

(21) Aanvraagnummer: 2018602 © Aanvraag ingediend: 29 maart 2017 @ Int. CL:

E04F 17/02 (2017.01) E04F 19/00 (2017.01) E04H

12/28 (2017.01)

(4^ Aanvraag ingeschreven:	(73) Octrooihouder(s):
10 oktober 2018	Meekro Prefab Schoorstenen B.V
	te Noordbroek.
(43) Aanvraag gepubliceerd:
	(72) Uitvinder(s):
Octrooi verleend:	Franciscus Jozef Maria Meester
10 oktober 2018	te Noordbroek.
	Cornells Jan Kroon te Noordbroek.
(45) Octrooischrift uitgegeven:
26 november 2018
	(74) Gemachtigde:
	ir. B.J. 't Jong te Enschede.

si) Schoorsteen en combinatie van een gebouw zoals een huis met een dak, en een schoorsteen © De uitvinding heeft betrekking op een schoorsteen, omvattend:

- een basisdeel;

- een in gebruik in hoogterichting op afstand van het basisdeel aangebracht deksel;

- een zich tussen het deksel en het basisdeel en door het basisdeel uitstrekkend langwerpig kanaal; en

- metselwerk, omsluitend aangebracht rondom het kanaal

- klemmiddelen, met een eerste uiteinde bevestigd aan het deksel en met een tweede uiteinde bevestigd aan het basisdeel.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een combinatie van een gebouw zoals een huis met een dak, en een schoorsteen.

NL Bl 2018602

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.

Schoorsteen en combinatie van een gebouw zoals een huis met een dak, en een schoorsteen

De uitvinding heeft betrekking op een schoorsteen.

Schoorstenen worden doorgaans op gebouwen bevestigd voor het afvoeren van afvalstoffen zoals bijvoorbeeld door in het gebouw aanwezige apparaten geproduceerde rook voor het verwarmen van het gebouw. Een schoorsteen volgens de aanhef is bekend uit Europese patentpublicatie EP 1915489 BI.

Deze schoorsteen omvat een grondplaat met een van de grondplaat opstaand kanaal omringd door wanden. Deze wanden worden omring door een metselwerk. Een metselwerk is bijvoorbeeld opgebouwd uit stenen zoals bakstenen.

De genoemde schoorsteen heeft nadelen. De schoorsteen zoals beschreven in deze publicatie is open aan de bovenkant, welk als gevolg heeft dat vuil en neerslag door de schoorsteen gemakkelijk binnen kunnen treden. Dit kan schade veroorzaken en de bedrijfsvoering van de apparaten welke gebruik maken op het afvoerkanaal verstoren.

Hoewel men op zich zou kunnen overwegen om dit probleem op te lossen door een deksel op de schoorsteen te plaatsen, ontbreekt het bij de schoorsteen uit EP 1915489 BI aan middelen om een eventuele deksel op een betrouwbare wijze vast te zetten zodanig dat het deksel niet gemakkelijk als gevolg van wind weg zal waaien. Bovendien is deze schoorsteen niet gemakkelijk aan te passen op verschillen in de dikte van de gebruikte dakbedekking waarop de schoorsteen aansluit, zoals dakpannen. Daarnaast is de genoemde schoorsteen gevoelig voor aardschokken, zoals aardbevingen.

Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde problemen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt bereikt door middel van een schoorsteen, omvattend:

- een basisdeel;

- metselwerk, omsluitend aangebracht rondom het kanaal

Bij de schoorsteen volgens de uitvinding wordt het deksel door middel van door het kanaal stekende klemmiddelen aan het basisdeel bevestigd of, anders gezegd, wordt het metselwerk geklemd tussen het deksel en het basisdeel. Op die manier wordt een betrouwbare bevestiging van het deksel bereikt. Het basisdeel kan hierbij aan de bovenzijde van het dak bevestigd zijn, maar kan ook al dan niet gedeeltelijk onder het dak bevestigd zijn.

De genoemde schoorsteen kan in een hellend gedeelte van een dak worden geplaatst, maar kan ook op het zadeldeek van het dak, en eventueel het wolfseinde, worden geplaatst.

De schoorsteen kan geheel worden geproduceerd op een andere locatie dan bij een gebouw en kan als geheel vervolgens op een gebouw worden geplaatst. Dit bespaart tijd.

Doorgaans wordt in de schoorsteen volgens de uitvinding nog een van het kanaal afgesloten rookkanaal aangebracht.

Onder metselwerk wordt verstaan een uit bakstenen of eventueel stucwerk opgebouwde muur. Hierbij wordt doorgaans gebruik gemaakt van walen, welke doorgaans een afmeting hebben van ongeveer 210 (lengte) x 100 (breedte) x 50 millimeter (hoogte) , en welke doorgaans tot een schoorsteen worden gemetseld welke waarbij de dikte van de schoorsteen gelijk is aan de lengte van één waal.

De afstand tussen het deksel en het basisdeel kan daarbij gedeeltelijk open zijn (dat wil zeggen: alleen de klemmiddelen verbinden het basisdeel en het deksel), maar het is ook mogelijk dat tussen het deksel en het basisdeel naast de klemmiddelen ook een vaste laag is aangebracht, welke zich uitstrekt van het deksel naar het basisdeel en zo de gehele tussenruimte overbrugt. In zowel het eerste als het tweede geval is het deksel op afstand van het basisdeel geplaatst.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de schoorsteen volgens de uitvinding omvat het basisdeel een zich rondom het kanaal onder het metselwerk uitstrekkende grondplaat met een op het kanaal aansluitende opening.

Wanneer het basisdeel een grondplaat omvat dan kan vanaf de grondplaat het metselwerk van de schoorsteen in de lengterichting worden opgebouwd. De grondplaat ligt hierbij bij voorkeur op gelijke hoogte als de dakbedekking zoals dakpannen. De grondplaat omvat bij voorkeur een in gebruik horizontale omtreksflens welke rondom het kanaal is aangebracht.

In een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de schoorsteen volgens de uitvinding is in de grondplaat een zich vanaf het kanaal tot de buitenrand van de grondplaat uitstrekkende groef aangebracht.

Door in de grondplaat één of meerdere groeven aan te brengen kan in het kanaal gevormd vocht via de groeven naar de buitenzijde van de schoorsteen afgevoerd worden.

In een derde voorkeursuitvoeringsvorm van de schoorsteen volgens de uitvinding omvat het basisdeel een aan de grondplaat bevestigd frame, welk frame in de lengterichting aan ten minste één van en bij voorkeur beide kanten van de grondplaat uitsteekt.

Het aan de grondplaat bevestigen van een frame dat in de lengterichting uitsteekt biedt de mogelijkheid om de ruimte tussen de grondplaat en andere delen waaraan men de grondplaat wenst te bevestigen, of waarop men de grondplaat wenst te plaatsen, te overbruggen.

Het vanaf de grondplaat richting het deksel uitsteken van het frame biedt bijvoorbeeld het voordeel dat de klemmiddelen een kortere lengte kunnen hebben.

Het vanaf de grondplaat richting het gebouw uitsteken van het frame maakt het mogelijk om de grondplaat op afstand van het gebouw aan te brengen, zodat de grondplaat beter aansluit op een op het gebouw aan te brengen dakbedekking.

Het frame omvat hierbij bij voorkeur een of meerdere langwerpige, zich met de lengterichting parallel aan de lengterichting van de schoorsteen in het kanaal uitstrekkende profieldelen, bijvoorbeeld buizen. Het frame is bij voorkeur gemaakt van aluminium of (roestvast) staal. Het frame kan bevestigd zijn op het dak, maar kan voor een stevige bevestiging ook al dan niet gedeeltelijk onder het dak zijn bevestigd.

In een vierde voorkeursuitvoeringsvorm van de schoorsteen volgens de uitvinding is het tweede uiteinde van de klemmiddelen bevestigd aan het frame van het basisdeel.

Het bevestigen van het tweede uiteinde van de klemmiddelen aan het frame van het basisdeel zorgt ervoor dat de klemmiddelen minder lang hoeven te zijn.

In een vijfde voorkeursuitvoeringsvorm van de schoorsteen omvat het frame ten minste twee ten opzichte van elkaar in de lengterichting verstelbare telescopische delen.

Wanneer het frame ten minste twee, maar mogelijk ook drie, vier of meer telescopische delen omvat waarmee de lengte van het frame gevarieerd kan worden, is het mogelijk om de grondplaat op een hoogte te stellen die aansluit op de dakbedekking op het gebouw waarop de schoorsteen is geplaatst. Zo kan bijvoorbeeld de grondplaat aansluiten op de dakbedekking, terwijl de onderkant van het frame op een lager niveau op het gebouw afsteunt.

In een zesde voorkeursuitvoeringsvorm van de schoorsteen volgens de uitvinding omvat het frame verder vergrendelmiddelen, voor het vergrendelen van de positie van de telescopische delen ten opzichte van elkaar.

Om de met de telescopische delen ingestelde lengte te behouden is het voordelig om vergrendelmiddelen te voorzien, waarmee ten minste twee aangrenzende telescopische delen op een positie ten opzichte van elkaar kunnen worden vastgezet. Deze vergrendelmiddelen kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd zijn als een langwerpig element zoals een bout (bij voorkeur een borgbout) welke door openingen in de telescopische delen kan worden gestoken en in het geval van een schroef bij voorkeur worden vastgeschroefd.

In een zevende voorkeursuitvoeringsvorm van de schoorsteen volgens de uitvinding strekt het frame zich uitsluitend uit nabij en langs het metselwerk.

Wanneer het frame zich nabij en langs het metselwerk uitstrekt, dan houdt het daarbij het kanaal en in het bijzonder het midden van het kanaal in hoofdzaak vrij, waardoor de afvoer van rook in een door het frame stekend rookkanaal zo min mogelijk verstoord wordt. Ook wordt het hierdoor makkelijker om vanaf de bovenkant eventuele vergrendelmiddelen voor telescopische delen van het frame te bedienen.

In een achtste voorkeursuitvoeringsvorm van de schoorsteen volgens de uitvinding omvatten de klemmiddelen ten minste één draadeind.

Het voordeel van het gebruik van een draadeind is dat deze een betrouwbare verbinding op goedkope wijze realiseren. Desgewenst is het mogelijk om één draadeind aan een eerste uiteinde te bevestigen aan het deksel, en aan het andere uiteinde aan het gebouw waarop de schoorsteen is geplaatst, eventueel zich uitstrekkend door een opening in een grondplaat en/of door het frame.

In een negende voorkeursuitvoeringsvorm van de schoorsteen volgens de uitvinding omvat de schoorsteen een zich van het metselwerk richting het frame uitstrekkende dempingslaag.

Het aanbrengen van een dempingslaag welke aan de ene kant aanligt tegen het metselwerk en aan de andere kant aanligt tegen het frame verhoogt de stevigheid van de schoorsteen en verkleint de kans dat de schoorsteen als gevolg van aardschokken waaronder aardbevingen beschadigd, afbreekt of uit elkaar valt. Deze dempingslaag kan een vast aangebrachte dempingslaag zijn, maar kan bijvoorbeeld ook worden aangebracht als ter plaatse uithardend.

Het gebruik van een dempingslaag heeft tot gevolg dat het metselwerk minder dik hoeft te zijn, zonder dat dit de stevigheid van de schoorsteen nadelig beïnvloedt. Zo kan bijvoorbeeld een halve baksteen gebruikt worden, waarbij de lengte gereduceerd is tot de helft van de gebruikelijke afmetingen zoals hiervoor beschreven. Dit maakt de schoorsteen lichter en daardoor makkelijker te plaatsen, en leidt tot een besparing in het gebruik van grondstoffen.

In een tiende voorkeursuitvoeringsvorm van de schoorsteen volgens de uitvinding omvat de schoorsteen een zich van de dempingslaag tot het frame uitstrekkende, aan het frame bevestigde frameafdekplaat.

Door een frameafdekplaat te voorzien waartussen de dempingslaag is aangebracht kan de dempingslaag eenvoudig worden aangebracht, waarbij de kans verkleind wordt dat tijdens het aanbrengen van de dempingslaag dit materiaal aan de binnenkant van het frame terecht komt.

In een elfde voorkeursuitvoeringsvorm van de schoorsteen volgens de uitvinding heeft het kanaal dwars op de lengterichting een rechthoekige en bij voorkeur vierkante dwarsdoorsnede.

Door een rechthoekige vorm is het eenvoudig om de schoorsteen te metselen. Bovendien zorgt een rechthoekige vorm voor een stevig eindresultaat. Ook kan een eventueel frame hiernaar makkelijker gevormd worden.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een combinatie van een gebouw zoals een huis met een dak, en een schoorsteen volgens de uitvinding, verder omvattend een tussen de schoorsteen en het dak aangebrachte afdichtings- of vochtgeleidingslaag, zoals een loodlaag.

Door de tussen de schoorsteen en het gebouw een afdichtings- of geleidingslaag aan te brengen welke met een eerste uiteinde verbonden is met de schoorsteen, en met een tweede uiteinde verbonden is met het gebouw, wordt de kans op vochtlekkage van buiten naar het kanaal verder verminderd. Loodlagen hebben als voordeel dat deze lang hun kwaliteit behouden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding ligt de afdichtings- of vochtgeleidingslaag aan tegen de buitenzijde van het metselwerk.

Het aanbrengen van de afdichtings- of vochtgeleidingslaag gebeurt bij voorkeur aan de buitenzijde van het metselwerk. Dit vergemakkelijkt het aanbrengen van deze laag en verkleint de kans op intredend vocht verder.

Deze en andere aspecten van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de volgende figuren.

Figuur 1 toont een eerste uitvoering van een op een gebouw geplaatste schoorsteen volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een tweede uitvoering van een op een gebouw geplaatste schoorsteen volgens de uitvinding.

Figuur 2A en 2B tonen een aantal details van de schoorsteen volgens figuur 2.

Figuur 1 toont een gebouw 10 met dakpannen 11 en een daarop aan een wolfseind geplaatste schoorsteen 20. Schoorsteen 20 omvat een basisdeel 21, een deksel 22 en een tussen het basisdeel 21 en deksel 22 rondom een kanaal 23 geplaatst omsluitend metselwerk 24. Basisdeel 21 omvat een grondplaat 25, aan grondplaat 25 bevestigd frame 26 met langwerpige framedelen 27, 28, met in deze framedelen 27, 28 stekende telescopische framedelen 29, 30, 31, 32. Draadeinden 33, 34 bevestigen het deksel 22 aan het frame 24.

In de schoorsteen zijn spouwankers 40 aangebracht.

De telescopische delen 27, 29 en 28, 30 kunnen ten opzichte van elkaar worden vastgezet met vergrendelmiddelen 41, 42. Het frame 26 wordt door middel van nagels 43 bevestigd op de stoel van het dak van het gebouw 10.

Figuren 2, 2A en 2B tonen een gebouw 100 met dakpannen 101 en een nabij het wolfseind geplaatste schoorsteen 110. Schoorsteen 110 omvat een basisdeel 111, een deksel 112 en een zich tussen het basisdeel 111 en deksel 112 uitstrekkend rondom een kanaal 113 geplaatst omsluitend metselwerk 114. Basisdeel 111 omvat een grondplaat 115 met een opening 116 uitmondend in kanaal 113, en een op grondplaat 115 aangebracht frame 117 omvattend vier (waarvan twee getoonde) langs en nabij metselwerk zich in de lengterichting uitstrekkende langwerpige framedelen 118 met daartussen een frameafdekplaat 119 en een tussen metselwerk 114 en frameafdekplaat 119 aangebrachte dempingslaag 120. Draadeinden 121 strekken zich uit vanaf deksel 112 door holle framedelen 118 door grondplaat 115 en worden aan weerszijden vastgezet met moeren 122. In grondplaat 115 kan zich vanaf punt 123 naar punt 124 (zie figuur 2B) een groef bevinden.

Claims

Conclusies

1. Schoorsteen, omvattend:

- een basisdeel;

- een in gebruik in hoogterichting op afstand van het basisdeel aangebracht deksel;

- een zich tussen het deksel en het basisdeel en door het basisdeel uitstrekkend langwerpig kanaal; en

- metselwerk, omsluitend aangebracht rondom het kanaal

- klemmiddelen, met een eerste uiteinde bevestigd aan het deksel en met een tweede uiteinde bevestigd aan het basisdeel.
2. Schoorsteen volgens conclusie 1, waarbij het basisdeel een zich rondom het kanaal onder het metselwerk uitstrekkende grondplaat omvat met een op het kanaal aansluitende opening.
3. Schoorsteen volgens conclusie 2, waarbij in de grondplaat een zich vanaf het kanaal tot de buitenrand van de grondplaat uitstrekkende groef is aangebracht.
4. Schoorsteen volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het basisdeel een aan de grondplaat bevestigd frame omvat, welk frame in de lengterichting aan ten minste één van en bij voorkeur beide kanten van de grondplaat uitsteekt.
5. Schoorsteen volgens conclusie 4, waarbij het tweede uiteinde van de klemmiddelen bevestigd is aan het frame van het basisdeel.
6. Schoorsteen volgens conclusie 4 of 5, waarbij het frame ten minste twee ten opzichte van elkaar in de lengterichting verstelbare telescopische delen omvat.
7. Schoorsteen volgens conclusie 6, waarbij het frame verder vergrendelmiddelen omvat, voor het vergrendelen van de positie van de telescopische delen ten opzichte van elkaar .
8. Schoorsteen volgens een van de conclusies 4 tot en met 7, waarbij het frame zich uitsluitend uitstrekt nabij en langs het metselwerk.
9. Schoorsteen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de klemmiddelen ten minste één draadeind omvatten.
10. Schoorsteen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de schoorsteen een zich van het metselwerk richting het frame uitstrekkende dempingslaag omvat.
11. Schoorsteen volgens conclusie 10, waarbij de schoorsteen een zich van de dempingslaag tot het frame uitstrekkende, aan het frame bevestigde frameafdekplaat omvat.
12. Schoorsteen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het kanaal dwars op de lengterichting een rechthoekige en bij voorkeur vierkante dwarsdoorsnede heeft.
13. Combinatie van een gebouw zoals een huis met een dak, en een schoorsteen volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattend een tussen de schoorsteen en het dak aangebrachte afdichtings- of vochtgeleidingslaag, zoals een loodlaag.
14. Combinatie volgens conclusie 13, waarbij de afdichtings- of vochtgeleidingslaag aanligt tegen de buitenzijde van het metselwerk.

1/2

2/2