NL2016573B1 - Modulaire lichtgewicht wand met fundering. - Google Patents
Modulaire lichtgewicht wand met fundering. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2016573B1 NL2016573B1 NL2016573A NL2016573A NL2016573B1 NL 2016573 B1 NL2016573 B1 NL 2016573B1 NL 2016573 A NL2016573 A NL 2016573A NL 2016573 A NL2016573 A NL 2016573A NL 2016573 B1 NL2016573 B1 NL 2016573B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- wall
- grout
- foundation
- height
- wall part
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01F—ADDITIONAL WORK, SUCH AS EQUIPPING ROADS OR THE CONSTRUCTION OF PLATFORMS, HELICOPTER LANDING STAGES, SIGNS, SNOW FENCES, OR THE LIKE
- E01F8/00—Arrangements for absorbing or reflecting air-transmitted noise from road or railway traffic
- E01F8/0005—Arrangements for absorbing or reflecting air-transmitted noise from road or railway traffic used in a wall type arrangement
- E01F8/0023—Details, e.g. foundations
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01F—ADDITIONAL WORK, SUCH AS EQUIPPING ROADS OR THE CONSTRUCTION OF PLATFORMS, HELICOPTER LANDING STAGES, SIGNS, SNOW FENCES, OR THE LIKE
- E01F8/00—Arrangements for absorbing or reflecting air-transmitted noise from road or railway traffic
- E01F8/0005—Arrangements for absorbing or reflecting air-transmitted noise from road or railway traffic used in a wall type arrangement
- E01F8/0029—Arrangements for absorbing or reflecting air-transmitted noise from road or railway traffic used in a wall type arrangement with porous surfaces, e.g. concrete with porous fillers
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Sustainable Development (AREA)
- Fencing (AREA)
Abstract
Modulaire lichtgewicht wand 1 met een funderingselement 3. Meerdere modules vormen een wandlichaam 10 met een kern 20 van schuimmateriaal. Het funderingselement heeft een funderingskop 32 met een funderingskoplengte ‘kl’ die groter is dan 40% van de wandhoogte. Binnen de kern van schuimmateriaal is een groutkamer 21 voorzien met een binnendiameter Di die groter is dan de buitendiameter Du van de funderingskop 32, zodanig dat in een tussenruimte een groutomhulling 29 gevormd kan worden met een laagdikte van ten minste 40mm en waarbij de binnendiameter van de groutkamer 21 ten minste 10 cm kleiner is dan de wanddeelbreedte.
Description
Korte aanduiding: MODULAIRE LICHTGEWICHT WAND MET FUNDERING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een modulaire wand, waarbij de wand een wandlichaam heeft dat zich in een lengterichting uitstrekt, een wanddikte en een wandhoogte heeft en waarbij de wand een fundering heeft voor een verbinding met een ondergrond. De wand is opgebouwd uit meerdere modules van blokvormige stapelbare wanddelen die in een lengterichting naast elkaar geplaatst het wandlichaam vormen. Elk wanddeel heeft een kern van schuimmateriaal. Elk wanddeel heeft een wanddeel hoogte en een wanddeel breedte. De modulaire wand omvat ten minste een funderingselement voor het verankeren van ten minste een wanddeel aan de ondergrond. Het funderingselement is langwerpig en heeft een distaai einde dat in de ondergrond aangebracht kan worden. Het funderingselement heeft een proximaal einde dat bovengronds een funderingskop vormt. De funderingskop heeft een bepaalde buitendiameter.
Verder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vormen van een modulaire wand.
Uit NL1040098 op naam van aanvrager is een modulaire wand bekend die in het bijzonder geschikt is voor het bouwen van een omheining of geluidswand. Voor het bouwen van de wand wordt op een ondergrond eerst een basiselement geplaatst. Op het basiselement wordt ten minste een wanddeel uit in hoofdzaak stijf schuimmateriaal, bijvoorbeeld geëxpandeerd polystyreen (EPS), geplaatst. Vervolgens kan het ten minste ene wanddeel met behulp van een verbindingsorgaan met het basiselement worden verbonden. Verder kan de wand ten minste gedeeltelijk met spuitbeton worden bedekt.
Door het toepassen van wanddelen uit een in hoofdzaak stijf schuimmateriaal kan een wand verkregen worden waarvan het gewicht aanzienlijk lager is dan dat van een wand opgebouwd uit betonnen wanddelen. Door het lage gewicht is geen of een minder uitgebreide fundering nodig. Een verder voordeel is dat de wand met de lichtgewicht wanddelen handmatig kan worden opgebouwd door het stapelen van wanddelen. Met handmatig wordt hier bedoeld dat er geen tilgereedschappen nodig zijn voor het tillen van een wandblok.
In een geopenbaarde uitvoeringsvorm kan het basiselement met behulp van grondankers aan de ondergrond gefixeerd worden. De grondankers voorkomen onder andere horizontale verschuiving van het basiselement. De grondankers kunnen bijvoorbeeld een lengte hebben van 1,5 - 3m. Om het basiselement te verankeren is het basiselement plaatvormig en breder dan de stapeling van wanddelen uitgevoerd, zodanig dat het oppervlak van het basiselement ten minste tweemaal groter is dan het oppervlak van het wanddeel dat in gemonteerde toestand op het basiselement steunt. Ter fixatie aan de ondergrond worden de grondankers naast de stapeling wanddelen gepositioneerd en door het plaatvormig basiselement heen in de grond aangebracht.
Een nadeel van deze bekende wijze van het fixeren van het basiselement met een stapeling lichtgewicht wanddelen is dat de verankering een aanzienlijk grondoppervlak vereist.
Uit US7.037.047 is ook een modulaire wand bekend die opgebouwd wordt door het stapelen van betonnen blokken. Elk betonnen blok is voorzien van een doorgaand gat dat zich uitstrekt van een bovenvlak naar een onder vlak van het betonnen blok. De betonnen blokken worden op een fundatie gestapeld, waarbij een paalvormig verstevigingsorgaan door doorlopende gaten van gestapelde blokken wordt gestoken om de blokken aan de fundatie te fixeren. Na het plaatsen van verstevigingorganen worden de doorlopende gaten gevuld met een bindend materiaal. Hierdoor vormt de stapeling van betonnen blokken een geheel met de fundatie.
Een eerste nadeel van deze bekende wand is dat de wand een relatief groot gewicht heeft in vergelijking tot de hierboven genoemde lichtgewicht wand met wanddelen uit schuimmateriaal. De aanvankelijk door de doorlopende gaten lichtgewicht betonnen blokken zijn na plaatsing en het aanbrengen van bindend materiaal volledig uit beton en vormen daardoor een zware constructie. De zware wand noodzaakt een bijbehorende zware fundatie gevormd door een betonbedding. Het voorzien van een betonbedding is nadelig voor het snel en kostengunstig aanleggen van een wand en daarom ongewenst.
Verder is uit DEO.198.934 een wand bekend die opgebouwd wordt door het stapelen van vormdelen. De vormdelen zijn uit beton, licht beton of uit bakstenen materiaal. Elk vormdeel is voorzien van een doorgaand gat dat zich uitstrekt van een bovenvlak naar een ondervlak van het vormdeel. Het doorgaand gat dient voor het doorsteken van een ankerstaaf. De ankerstaaf wordt door de stapeling van vormdelen in de ondergrond gestoken om een fundering te verkrijgen. De ankerstaaf zorgt voor een bijeenhouden van de vormdelen en voor een fundering van de wand in de grond.
Een eerste nadeel van deze bekende wand is dat deze wand net als de wand uit US7.037.047 een relatief groot gewicht heeft in vergelijking tot de hierboven genoemde lichtgewicht wand met wanddelen uit schuimmateriaal. Een nadeel van de bekende wand is dat zoals genoemd in DEO.198.934 de bekende wand in de regel alleen geschikt is om relatief lage wanden mee te bouwen. Voor hogere wanden dienen dwars op de wand versterkende wanddelen aangebracht worden. De bekende wand is hierdoor niet geschikt voor het vormen van een hoge wand, zoals een geluidscherm, in de berm van een weg omdat de ruimte daar beperkt is.
Verder is gebleken dat de bekende oplossing van het tot in de ondergrond met een funderingselement doorsteken van een stapeling wanddelen niet volstaat voor het verankeren van een wand, wanneer de wand opgebouwd is uit een stapeling van wanddelen uit schuimmateriaal. In vergelijking tot de wanddelen uit betonmateriaal, zoals dat is toegepast in US7.037.047 en DEO.198.934 zijn de wanddelen uit schuimmateriaal zeer compressibel. Wanneer een wand uit wanddelen uit schuimmateriaal zijdelings belast wordt, bijvoorbeeld door een windbelasting, kan door een samendrukken van schuimmateriaal een instabiliteit ontstaan of kunnen er scheuren of andere beschadigingen ontstaan. Door compressie van het schuimmateriaal, kunnen wanddelen overeen ontoelaatbare afstand relatief bewegen ten opzichte van een aangebrachte funderingselement. Hierdoor is de oplossing van het doorsteken van ankerstaven door een stapeling van wanddelen zoals bekend voor betonnen wanddelen uit US7.037.047 en DEO. 198.934 niet zonder meer toepasbaar bij een wand opgebouwd uit een stapeling van wanddelen uit schuimmateriaal.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel ten minste één van de bovengenoemde nadelen ten minste gedeeltelijk te ondervangen, dan wel om een bruikbaar alternatief te verschaffen.
In het bijzonder beoogt de uitvinding een fundering voor een lichtgewicht modulaire wand uit wanddelen te verschaffen, waarbij de wanddelen uit schuimmateriaal, in het bijzonder geëxpandeerd polystyreen (EPS), gevormd zijn.
Dit doel is bereikt met een modulaire wand volgens conclusie 1.
Volgens de uitvinding is een modulaire wand verschaft, waarbij de wand een wandlichaam heeft dat zich in een lengterichting uitstrekt, een wanddikte en een wandhoogte heeft en waarbij de wand een fundering heeft voor een verbinding met een ondergrond, waarbij de wand: - meerdere modules van blokvormige stapelbare wanddelen omvat, die in een lengterichting naast elkaar geplaatst het wandlichaam vormen, waarbij elk wanddeel een kern van schuimmateriaal omvat en waarbij elk wanddeel een wanddeel hoogte en een wanddeel breedte heeft; - ten minste een funderingselement voor het verankeren van ten minste een wanddeel aan de ondergrond, waarbij het funderingselement langwerpig is, een distaai einde heeft dat in de ondergrond aangebracht kan worden en een proximaal einde heeft dat bovengronds een funderingskop vormt, waarbij de funderingskop een bepaalde buitendiameter heeft; met het kenmerk, dat - de funderingskop een funderingskoplengte heeft die zich na het aanbrengen van het funderingselement uitstrekt boven de ondergrond, waarbij de funderingskoplengte groter is dan 40% van de wandhoogte; en dat - het ten minste ene te verankeren wanddeel binnen de kern van schuimmateriaal een groutkamer omvat voor het ontvangen van de ten minste ene funderingskop (32), waarbij de groutkamer een binnendiameter heeft die groter is dan de buitendiameter van de funderingskop, zodanig dat tussen de funderingskop en het wanddeel een ringvormige tussenruimte is ontstaan voor het vormen van een grout omhulling, waarbij de grout omhulling een laagdikte heeft van ten minste 40 mm, bij voorkeur ten minste 50 mm, en waarbij de binnendiameter van de groutkamer ten minste 10 cm kleiner is dan de wanddeel breedte.
Volgens de uitvinding is voorzien in een opvangen van een windbelasting van een wand door een minimale funderingskoplengte in acht te nemen.
Volgens de uitvinding is gewaarborgd dat een wanddikte uit schuimmateriaal tussen de groutkamer en de buitenzijde van een wanddeel ten minste 5 cm bedraagt. Verder is gewaarborgd dat de grout omhulling een laagdikte heeft van ten minste 40 mm. Door deze parameters in acht nemen is het mogelijk om een wand te verschaffen, waarbij een voldoende sterke verbinding verkregen is tussen een fundering met ankerstaven en een wandlichaam gevormd door wanddelen uit schuimmateriaal.
Een volgens de uitvinding gedimensioneerde groutkamer voorziet in een optimale balans, waarbij enerzijds een benodigd volume beton materiaal zoveel mogelijk beperkt wordt om een lichtgewichte wand te realiseren en waarbij anderzijds een voldoende sterke verbinding tussen wanddelen uit schuimmateriaal en de aangebrachte fundering is verkregen, wanneer rekening gehouden wordt met optredende krachten door windbelasting.
In een uitvoeringsvorm van de modulaire wand volgens de uitvinding heeft het wandlichaam een wandhoogte van ten minste 2 m en ten hoogste 8 m. In het bijzonder betreft de modulaire wand een geluidscherm. Het geluidscherm is met voordeel ingericht voor een snelle plaatsing langs een weg, waarbij het geluidscherm bovendien weinig ruimte vereist voor de plaatsing in de berm.
Typisch zijn geluidschermen met verschillende hoogteniveaus vereist. In een uitvoeringsvorm van de modulaire wand volgens de uitvinding heeft het wandlichaam een wandhoogte die typerend is voor de wand. De wandhoogte is bij voorkeur geselecteerd uit een reeks wandhoogten, waarbij de reeks wandhoogte typen l-IV omvat. Wandhoogte type I betreft een wandlichaam met een wandhoogte van ten hoogste 2 m; wandhoogte type II betreft een wandlichaam met een wandhoogte van ten hoogste 4 m; wandhoogte type lil betreft een wandlichaam met een wandhoogte van ten hoogste 6 m; wandhoogte type IV betreft een wandlichaam met een wandhoogte van ten hoogste 8 m.
In het bijzonder is de modulaire wand volgens de uitvinding gevormd met wanddelen die een wanddeel breedte hebben van ten minste 400 mm en ten hoogste 600 mm. Met voordeel heeft de modulaire wand voldoende afdracht van een belasting naar een funderingselement voor het opvangen van een zijdelings belasting en behoeft plaatsing van de modulaire wand slechts een beperkte ruimte.
Bij voorkeur betreft de funderingskoplengte ten minste 40% en ten hoogste 60% van de hoogte van de wandhoogte. Bij verdere voorkeur betreft de funderingskoplengte circa 50% van de wandhoogte.
In een uitvoeringsvorm strekt de funderingskop zich uit tot circa 50% van de wandhoogte. In een andere uitvoeringsvorm kan de funderingskop zich uitstrekken tot bovenaan de wand.
Bij voorkeur is een funderingskoplengte afgestemd op een geselecteerd type wandhoogte. Voor het wandhoogte type I betreft de funderingskoplengte circa 1 m. Voor het wandhoogte type II betreft de funderingskoplengte circa 2 m. Voor het wandhoogte type lil betreft de funderingskoplengte circa 3 m. Voor het wandhoogte type IV betreft de funderingskoplengte circa 4 m.
In een uitvoeringsvorm van de modulaire wand, in het bijzonder als geluidscherm, omvat de modulaire wand ten minste een wanddeel met een wanddeel breedte van ten minste 400 mm en ten hoogste 600 mm. De wanddeel breedte van een enkel wanddeel bepaald in hoofdzaak de wandbreedte van het wandlichaam. Met voordeel is gebleken dat met wanddelen die een wanddeel breedte van ten hoogste 600 mm voldoende stijve wanden tot een wandhoogte van ten hoogste 8 m gebouwd kunnen worden, wanneer de genoemde bouwparameters met betrekking tot de funderingskoplengte, de laagdikte van de grout omhulling en de minimale wanddikte uit schuimmateriaal in acht genomen worden.
In een uitvoeringsvorm van de modulaire wand, in het bijzonder als geluidscherm a omvat de modulaire wand meerdere ankerstaven, waarbij de ankerstaven op een afstand ten opzichte van elkaar gepositioneerd zijn van ten minste 1,5 m en ten hoogste 4 m. Met voordeel draagt deze maatvoering in de positionering van ankerstaven bij aan het opvangen van een optredende windbelasting.
In een uitvoeringsvorm van de modulaire wand volgens de uitvinding omvat het wandlichaam een buitengelegen laag van spuitbeton. De buitengelegen laag van spuitbeton bedekt de wanddelen, waarmee het wandlichaam is opgebouwd. Bij voorkeur bedekt de laag van spuitbeton de gehele buitenzijde van het wandlichaam. In het bijzonder heeft de laag van spuitbeton een laagdikte van ten minste 20 mm en ten hoogste 40 mm. Het voordeel vormt de buitengelegen laag een harde schil rondom het wandlichaam, hetgeen bijdraagt aan de stijfheid van de modulaire wand. Een kracht afkomstig van een windbelasting zal doorgeleid worden via de buitengelegen laag door een wandgedeelte uit schuimmateriaal van een wanddeel door een grout omhulsel naar een funderingselement. Met voordeel draagt de buitengelegen laag van spuitbeton bij aan een verdeling van uitgeoefende krachten, zodanig dat een groter volume van een wanddeel belast wordt.
In een uitvoeringsvorm van de modulaire wand volgens de uitvinding is de groutkamer gevormd door een doorgaand gat dat zich van een bovenvlak naar een ondervlak van een wanddeel uitstrekt. Met voordeel zijn meerdere van dergelijke wanddelen stapelbaar plaatsbaar over een funderingskop, waarna de groutkamer van bovenaf gevuld kan worden met grout.
In een alternatieve uitvoeringsvorm van de modulaire wand volgens de uitvinding is de groutkamer gevormd door een blind gat. De groutkamer heeft in het ondervlak van het wanddeel een groutkamer opening en heeft van onderaf gezien een groutkamer plafond dat een diepte van de groutkamer bepaald.
In een verdere uitvoeringsvorm van de modulaire wand volgens de uitvinding omvat de groutkamer een grout inlaat voor het van buitenaf naar de groutkamer toevoeren van grout.
Door het toevoeren van grout wordt de grout omhulling gevormd. De grout inlaat is in stromingsverbinding met de groutkamer. De grout inlaat betreft een kanaal dat zich uitstrekt vanaf een buitenzijde van het wanddeel naar de groutkamer. In het bijzonder heeft de grout inlaat een diameter van ten minste 50 mm, zodanig dat de grout inlaat tevens ontluchtend is bij het toevoeren van grout naar de groutkamer.
In een uitvoeringsvorm van de modulaire wand volgens de uitvinding omvat de groutkamer een bodemafdichting voor het afdichten van de ringvormig tussenruimte. De bodemafdichting voorkomt dat aan de groutkamer toegevoerd grout onderuit de groutkamer lekt. De bodemafdichting voorkomt met voordeel dat grout bij het aanbrengen van de grout omhulling uit de groutkamer kan stromen. Met grout wordt bijvoorbeeld gietmortel, fixatiemortel, spramex of iets dergelijks bedoeld. Bij voorkeur is de bodemafdichting van de groutkamer gevormd door het aanbrengen van afdichtingmateriaal, zoals compriband, purschuim, lijm, kit of een dergelijk afdichtend compressibel materiaal tegen de onderkant van het wanddeel rondom de opening van de groutkamer.
In een uitvoeringsvorm van de modulaire wand volgens de uitvinding omvat de kern van schuimmateriaal van het wanddeel geëxpandeerd polystyreen. In het bijzonder is de kern van schamateriaal gevormd uit geëxpandeerd polystyreen van het type 60 tot 200.
In een uitvoeringsvorm van de modulaire wand volgens de uitvinding zijn de wanddelen met elkaar verlijmd. Met voordeel verschaft kan de verlijming van de wanddelen een initiële verbinding verschaffen voordat de wanddelen bedekt worden met een laag van spuitbeton.
In een uitvoeringsvorm van de modulaire wand volgens de uitvinding is het funderingselement buisvormig. Verder omvat het funderingselement een funderingselement deksel voor het afdekken van de funderingskop. Dat de funderingselement buisvormig is, heeft het voordeel dat het funderingselement trillingsarm in de ondergrond aangebracht kan worden. Het funderingselement deksel voorkomt met voordeel dat grout bij het aanbrengen van de grout omhulling in het holle funderingselement stroomt.
Verdere voorkeursuitvoeringsvormen zijn vastgelegd in de overige onderconclusies.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het modulair bouwen van een wand, in het bijzonder een geluidscherm. In het bijzonder kan de wand handmatig worden opgebouwd. Handmatig betekent dat modules van de band zonder hijs- of tilgereedschappen geplaatst kunnen worden. De modules zijn zodanig licht van gewicht dat de modules met de hand in positie gebracht kunnen worden.
In de werkwijze volgens de uitvinding kunnen de voordelen verkregen worden, kunnen de voordelen verkregen worden zoals hierboven in relatie tot de modulaire wand volgens de uitvinding beschreven.
Volgens de uitvinding is een werkwijze verschaft voor het opbouwen van een modulaire wand, waarbij de werkwijze een stap omvat van het verschaffen van meerdere wanddelen, waarbij de wanddelen blokvormig zijn, een wanddeel breedte en een wanddeel hoogte hebben en waarbij ten minste een wanddeel verschaft wordt volgens de uitvinding, waarbij het ten minste ene wanddeel een groutkamer omvat met een groutkamer opening in een ondervlak en waarbij de binnendiameter van de groutkamer ten minste 10 cm kleiner is dan de wanddeel breedte; en een stap van het verschaffen van ten minste een funderingselement voor het aan een ondergrond verankeren van het ten minste ene wanddeel, waarbij het funderingselement langwerpig is, een distaai einde heeft dat in de ondergrond aangebracht kan worden en een proximaal einde heeft dat bovengronds een funderingskop vormt, waarbij de funderingskop een bepaalde buitendiameter heeft; en een stap van het bepalen van een gewenste wandhoogte voor een modulair op te bouwen wandlichaam gevormd door de wanddelen; en een stap van het in de grond aanbrengen van het ten minste ene funderingselement, zodanig dat de funderingskop boven de ondergrond uitsteekt met een funderingskoplengte, waarbij de funderingskoplengte ten minste 40% van de wandhoogte bedraagt; en een stap van het plaatsen van de groutkamer opening van het ten minste ene wanddeel over de funderingskop; en een stap van het toevoeren van grout aan de groutkamer, zodanig dat een grout omhulling gevormd wordt rondom de funderingskop, waarbij de gevormde grout omhulling een laagdikte heeft van ten minste 40 mm.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze verder de stap van het aan een buitenzijde van het wandlichaam aanbrengen van een laag spuitbeton.
In een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de gewenste wandhoogte van het wandlichaam ten minste 2 m en ten hoogste 8 m is en waarbij de modulaire wand in het bijzonder een geluidscherm vormt.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft het wandlichaam een wandhoogte die typerend is voor de wand, waarbij de wandhoogte geselecteerd is uit een reeks van vaste wandhoogten bestaande uit een type I wandhoogte van ten hoogste 2 m; een type II wandhoogte van ten minste 2 m en ten hoogste 4 m; een type lil wandhoogte van ten minste 4 m en ten hoogste 6 m; een type IV wandhoogte van ten minste 6 m en ten hoogste 8 m; en een type V wandhoogte van ten minste 8 m.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt een funderingskoplengte afgestemd op een type wandhoogte, waarbij een funderingskoplengte op circa 1 m wordt bepaald voor type I; circa 2 m is voor type II; circa 3 m is voor type III; en circa 4 m is voor type IV.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is de groutkamer van het ten minste ene wanddeel een doorlopend gat dat zich van een bovenvlak naar een ondervlak van het wanddeel uitstrekt, waarbij de werkwijze de stap omvat van het toevoeren van grout voor het vormen van het grout omhulsel langs de funderingskoplengte door een groutkamer opening in het bovenvlak van het wanddeel, zodanig dat een grout omhulsel gevormd wordt over de funderingskoplengte rondom de funderingskop.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de groutkamer van het ten minste ene wanddeel in een ondervlak een groutkamer opening en heeft het een groutkamer plafond, zodanig dat de groutkamer van bovenaf gesloten is en een bepaalde diepte heeft, waarbij de werkwijze de stap omvat van het via een grout inlaat toevoeren van grout aan de groutkamer, zodanig dat een grout omhulsel gevormd wordt over de funderingskoplengte rondom de funderingskop.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze verder de stap van het aanbrengen van een bodemafdichting voor het afdichten van de groutkamer van het ten minste ene wanddeel.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze verder de stap van het plaatsen van een deksel op de funderingskop.
Verdere uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding zijn beschreven in de onderconclusies.
De uitvinding zal nader worden uitgelegd aan de hand van bijgevoegde tekeningen. De tekeningen vormen een praktische uitvoering van de uitvinding, welke niet mogen worden beschouwd in beperkende zin. Specifieke detailkenmerken kunnen ook los van het uitvoeringsvoorbeeld in generale zin als kenmerkend voor de uitvinding worden gezien, waarin:
Fig. 1 in een schematisch aanzicht in lengtedoorsnede een modulaire wand toont volgens de uitvinding;
Fig. 2 in een schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede de modulaire wand uit Fig. 1 toont; en
Fig. 3 in een schematisch bovenaanzicht in dwarsdoorsnede de modulaire wand uit Fig. 1 toont.
In de figuren zijn identieke verwijzingscijfers gebruikt om overeenkomstige onderdelen te duiden. Om een begrip van de beschrijving en de conclusies te faciliteren zijn de woorden ‘onder, boven, verticaal, horizontaal, longitudinaal, dwars, centraal’ gebruikt met referentie naar de zwaartekracht, welke woorden technisch functioneel en niet beperkend voor de beschermingsomvang dienen te worden geïnterpreteerd.
Fig. 1 toont in een schematisch zijaanzicht een modulaire wand 1 volgens de uitvinding. De modulaire wand 1 is gepositioneerd op een ondergrond O. De ondergrond O betreft hier het maaiveld. De ondergrond O is in het bijzonder gevormd door een berm langs een rijbaan, waarbij de modulaire wand 1 een geluidscherm vormt.
De modulaire wand 1 heeft een wandlichaam 10. Het wandlichaam 10 strekt zich uit in lengterichting. Het wandlichaam 10 is opgebouwd door het plaatsen van wanddelen 2 in een lengterichting. Bovendien omvat het wandlichaam 10 hier wanddelen 2 die in een verticale richting gestapeld zijn. De wanddelen 2 zijn hier direct op de ondergrond O geplaatst. De modulaire wand is opgebouwd zonder basiselement, zoals dat uit de stand van de techniek bekend is.
De wanddelen 2 zijn gevormd uit schuimmateriaal. Elk wanddeel 2 heeft een kern uit schuimmateriaal. Het schuimmateriaal is bijvoorbeeld geëxpandeerd polystyreen EPS. Bij voorkeur betreft het schuimmateriaal een geëxpandeerd polystyreen uit een klasse van ten minste 60 tot ten hoogste 200. Dit schuimmateriaal draagt bij aan een lichtgewicht constructie, maar biedt bovendien stijfheid aan de te vormen wand.
Elk wanddeel 2 is blokvormig. Elk wanddeel heeft een wanddeel hoogte wb en een wanddeel breedte wb. Hier heeft het wanddeel een breedte geselecteerd uit een bereik van ten minste 400mm en ten hoogste 600mm, hetgeen gunstig is voor het vormen van een geluidswand langs een rijbaan.
Het wandlichaam 10 is opgebouwd uit lagen van in lengte richting naast elkaar gepositioneerde wanddelen 2, waarbij de wanddelen 2 in de verschillende lagen een verschillende wanddeel hoogte wh hebben. Hier heeft de onderste laag wanddelen 2 een grotere wanddeel hoogte wh dan de wanddeel hoogte wh van hoger gelegen lagen wanddelen 2. Hier heeft de onderste laag wanddelen 2 een wanddeel hoogte van 1200 mm. Hoger gelegen lagen hebben een wanddeel hoogte van 1000 mm. Een stapeling van wanddelen 2 bepaald een te verkrijgen wandhoogte h, zie Fig. 2.
De hoger gelegen lagen wanddelen zijn massief. De wanddelen in de ten minste ene hoger gelegen laag zijn hier volledig gevormd uit schuimmateriaal, in het bijzonder geëxpandeerd polystyreen (EPS).
De onderste laag wanddelen 2 omvat holle wanddelen. Ten minste een aantal wanddelen 2 in de onderste laag zijn niet massief. Deze wanddelen 2 omvatten namelijk een groutkamer 21 voor het ontvangen van een funderingselement. Bij voorkeur zijn wanddelen 2 met een groutkamer 21 voorzien op een hart-op-hart afstand van een ten minste 1,5 m tot ten hoogste 4,0 m.
De groutkamer 21 heeft een groutkamer opening 22 voor het ontvangen van een funderingskop. De groutkamer opening 22 is voorzien in een ondervlak van het wanddeel 2. De groutkamer 21 strekt zich uit binnen de kern van schuimmateriaal. In een uitvoeringsvorm kan de groutkamer 21 als doorlopend gat uitgevoerd zijn en zich uitstrekken van een ondervlak naar een bovenvlak van het wanddeel. Hier heeft de groutkamer 21 een bepaalde groutkamer diepte. Een afstand tussen de groutkamer opening 22 en een groutkamer plafond 23 bepaald de diepte van de groutkamer 21. Hier betreft de groutkamer diepte ten minste 1000 mm. Het wanddeel 2 met groutkamer 21 is ingericht om over een uiteinde van een funderingselement 3 geplaatst te worden.
Fig. 1 toont een funderingselement 3. Het funderingselement 3 heeft een langwerpig funderingselement lichaam 30. Het funderingselement lichaam heeft een lengte van ten minste 2 m, in het bijzonder een lengte van ten minste 3 m. Het funderingselement lichaam heeft een lengte van ten hoogste 20 m.
Het funderingselement 3 heeft een distaai einde 31 dat in de ondergrond O is aangebracht. Het funderingselement 3 heeft een proximaal einde. Het proximaal einde vormt een funderingskop 32. De funderingskop 32 bevindt zich boven de ondergrond O. De funderingskop 32 heeft een buitendiameter Du. De buitendiameter Du van de funderingskop 32 is kleiner dan de binnendiameter Di van de groutkamer 21. Hierdoor is een ringvormige tussenruimte tussen de funderingskop 32 en een zich omtrekkende zijwand van de groutkamer 21 verkregen. Bij de vervaardiging van de modulaire wand 1 wordt in een stap van de werkwijze de tussenruimte gevuld met grout. Het grout bestaat hoofdzakelijk uit water en cement. De watercementfactor is veelal circa 1,0 (0,5 5 wcf 5 2,0). Na het uitharden van het grout is een grout omhulling gevormd. De grout omhulling zorgt voor een verbinding tussen de funderingskop 32 en een wanddeel 2. De binnendiameter Di van de groutkamer en de buitendiameter Du van de funderingskop zijn zodanig op elkaar afgestemd, dat de grout omhulling een laagdikte van ten minste 40 mm verkrijgt, hier circa 50 mm, zodanig dat de verbinding tussen de funderingskop 32 en het wanddeel 2 voldoende sterk is.
Fig. 2 toont het wandlichaam 10 uit Fig. 1 in een schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede. Fig. 3 toont het wandlichaam 10 uit Fig. 1 in een schematisch bovenaanzicht in dwarsdoorsnede.
Zoals getoond in Fig. 2 heeft de funderingskop 32 een funderingskoplengte kl. In het bijzonder heeft de funderingskoplengte kl een lengte van ten minste 80 cm, meer in het bijzonder ten minste 100 cm. Met voordeel draagt het funderingselement 3 hiermee bij aan een stijfheid van een wand met een wandhoogte h van ten minste 2 m. De funderingskoplengte kl is bij de modulaire wand 1, in het bijzonder voor het vormen van een geluidsscherm met een wanddikte d van ten minste 400mm en ten hoogste 600mm, bepaald in afhankelijkheid van de wandhoogte h. De funderingskoplengte is groter dan 40%, bij voorkeur circa 50%, van de wandhoogte h.
Bij voorkeur is het funderingselement 3 buisvormig, zoals een ankerstaaf, zodanig dat het funderingselement 3 zich ten opzichte van een massieve funderingselement gemakkelijk in de grond laat heien of met een draaibeweging in de grond laat draaien. Hierdoor kan het funderingselement 3 relatief snel in grond aangebracht worden. Zoals getoond in Fig. 2 omvat het funderingselement 3 verder een funderingselement deksel 39. Met behulp van het funderingselement deksel 39 kan het proximaal het einde 32 van het buisvormig funderingselement 3 afgesloten worden.
Het wandlichaam 10 heeft in een dwarsrichting gezien een wanddikte d. Het wandlichaam 10 heeft hier een wanddikte d van ten minste 400mm. Voor het vormen van een geluidswand hebben de wanddelen in het bijzonder een wanddeel breedte van ten minste 400mm en ten hoogste 600mm.
Zoals nader in detail getoond in Fig. 3 dat in een schematisch bovenaanzicht van een dwarsdoorsnede de modulaire wand 1 uit Fig. 1 en Fig. 2 toont, is de totale wanddikte d opgebouwd uit een wanddeel breedte wb en ten minste een laagdikte ld van een buitenlaag gevormd uit spuitbeton. Hier heeft het wanddeel een wanddeel breedte wb van ten minste 400 mm. De buitenlaag uit spuitbeton heeft een laagdikte ld van ten minste 20 mm. Met voordeel zorgt de buitenlaag van spuitbeton die de wanddelen bedekt voor een verdeling van een zijdelingse belasting op de wand.
In dwarsrichting gezien bevindt zich tussen de grout omhulling 29 en een buitenzijde van de wand 1 een laag van schuimmateriaal. De laag van schuimmateriaal is compressibel. De binnendiameter van de groutkamer 21 is afgestemd op een toegepaste wanddeel breedte wb, zodanig dat een voldoende laagdikte van schuimmateriaal verkregen is. De laagdikte van schuimmateriaal betreft ten minste 5 cm. De groutkamer is centraal gepositioneerd in het ondervlak van het wanddeel. De binnendiameter Di van de groutkamer 21 is kleiner of gelijk aan de wanddeel breedte wb minus 10 cm, zodanig dat een laagdikte van schuimmateriaal van ten minste 5 cm verkregen is.
Met andere woorden, de binnendiameter Di van de groutkamer 21 is kleiner of gelijk aan de wanddeel breedte minus 10 cm en groter of gelijk aan de buitendiameter Du van een funderingskop 32 plus ten minste 80 mm. Met andere woorden, een geselecteerde buitendiameter Du voor een funderingselement voor het aanbrengen van een fundering bij een modulaire wand resulteert in een minimale binnendiameter Di voor een groutkamer en een minimale wanddeel breedte voor een wanddeel. Hiermee wordt volgens de uitvinding in een modulaire wand voorzien die de voordelen heeft van een lichtgewicht wand en van een fundering voorzien is die aan technische vereisten die bijvoorbeeld volgen uit een optredende windbelasting voldoet.
Verder toont een Fig. 2 een groutkamer inlaat 28. De groutkamer inlaat 28 vormt een kanaal voor het van buitenaf vullen van de groutkamer 21. De groutkamer inlaat 28 heeft een opening aan een buitenzijde van het wanddeel 2. De groutkamer inlaat 28 mondt uit in een boven gelegen gebied van de groutkamer 21. Door de aanwezigheid van de groutkamer inlaat 28, kan een wandlichaam 10 geplaatst worden over een aangebrachte fundering in een ondergrond, waarna in een stap van een werkwijze voor het vervaardigen van de modulaire wand in een keer aanwezige groutkamers afgevuld kunnen worden.
Bij voorkeur heeft de groutkamer inlaat 28 een binnendiameter van ten minste 50 mm. Hierdoor is de groutkamer inlaat 28 voldoende ontluchtend tijdens het met grout vullen van de groutkamer 21.
Naast de in de figuren getoonde uitvoeringen zijn vele varianten mogelijk.
In een variant op de getoonde uitvoering van de modulaire wand, kan ten minste een wanddeel in een onderste laag van een wandlichaam ten minste een doorgaand gat hebben voor het vormen van ten minste een groutkamer voor het ontvangen van een funderingskop en voor het vormen van een grout omhulling met een voldoende laagdikte.
Aldus verschaft de uitvinding een modulaire lichtgewicht wand 1 met een funderingselement 3. Meerdere modules vormen een wandlichaam 10 met een kern 20 van schuimmateriaal. Het funderingselement heeft een funderingskop 32 met een funderingskoplengte ‘kl’ die groter is dan 40% van de wandhoogte. Binnen de kern van schuimmateriaal is een groutkamer 21 voorzien met een binnendiameter Di die groter is dan de buitendiameter Du van de funderingskop 32, zodanig dat in een tussenruimte een grout omhulling 29 gevormd kan worden met een laagdikte van ten minste 40mm en waarbij de binnendiameter van de groutkamer 21 ten minste 10 cm kleiner is dan de wanddeelbreedte.
De uitvinding is geopenbaard met verwijzing naar uitvoeringsvormen van de modulaire wand en werkwijze voor het modulair opbouwen van de wand volgens de uitvinding. Nadrukkelijk wordt erop gewezen, dat het zou kunnen dat een vakman na het lezen van de beschrijving veranderingen of aanpassingen zou willen doorvoeren die vanuit een technisch oogpunt mogelijk zijn, maar dat deze niet buiten de beschermingsomvang van de uitvinding, zoals in de bijgaande conclusies is gedefinieerd zullen vallen. De vakman dient te begrijpen dat verschillende aanpassingen vanuit technisch oogpunt gemaakt kunnen worden en dat elementen vervangen kunnen worden door equivalenten zonder daarbij het wezen van de uitvinding te verlaten. In het bijzonder kunnen binnen de definitie volgens bijgaande conclusies wijzigingen ten opzichte van de getoonde uitvoeringsvormen worden doorgevoerd die het wezen van de uitvinding niet verlaten en aldus binnen de lering van de uitvinding blijven. Aldus is de uitvinding niet beperkt tot de getoonde en beschreven uitvoeringsvormen, maar zal de beschermingsomvang van de uitvinding alle uitvoeringsvormen bestrijken die vallen binnen de definitie van bijgaande conclusies.
Legenda:1 modulaire wand 10 wandlichaam 2 wanddeel 20 kern 21 groutkamer 22 groutkamer opening 23 groutkamer plafond 28 grout inlaat 29 grout omhulling 3 funderingselement 30 funderingselement lichaam 31 distaai einde 32 funderingskop 39 funderingselement deksel 4 buitenlaag O ondergrond d wanddikte h wandhoogte wb wanddeel breedte wh wanddeel hoogte ld laagdikte buitenlaag kl funderingskoplengte Du funderingselement buitendiameter Di groutkamer binnendiameter
Claims (20)
1. Modulaire wand (1), waarbij de wand een wandlichaam (10) heeft dat zich in een lengterichting uitstrekt, een wanddikte (d) en een wandhoogte (h) heeft en waarbij de wand een fundering heeft voor een verbinding met een ondergrond (O), waarbij de wand: - meerdere modules van blokvormige stapelbare wanddelen (2) omvat, die in een lengterichting naast elkaar geplaatst het wandlichaam (10) vormen, waarbij elk wanddeel een kern (20) van schuimmateriaal omvat en waarbij elk wanddeel een wanddeel hoogte (wh) en een wanddeel breedte (wb) heeft; - ten minste een funderingselement (3) voor het verankeren van ten minste een wanddeel (2) aan de ondergrond (O), waarbij het funderingselement langwerpig is, een distaai einde (31) heeft dat in de ondergrond (O) aangebracht kan worden en een proximaal einde heeft dat bovengronds een funderingskop (32) vormt, waarbij de funderingskop een bepaalde buitendiameter (Du) heeft; met het kenmerk, dat - de funderingskop (32) een funderingskoplengte (kl) heeft die zich na het aanbrengen van het funderingselement uitstrekt boven de ondergrond, waarbij de funderingskoplengte (kl) groter is dan 40% van de wandhoogte (h); en dat - het ten minste ene te verankeren wanddeel (2) binnen de kern (20) van schuimmateriaal een groutkamer (21) omvat voor het ontvangen van de ten minste ene funderingskop (32), waarbij de groutkamer (21) een binnendiameter (Di) heeft die groter is dan de buitendiameter (Du) van de funderingskop (32), zodanig dat tussen de funderingskop (32) en het wanddeel een ringvormige tussenruimte is ontstaan voor het vormen van een grout omhulling (29), waarbij de grout omhulling (29) een laagdikte heeft van ten minste 40 mm, bij voorkeur ten minste 50 mm, en waarbij de binnendiameter (Di) van de groutkamer (21) ten minste 10 cm kleiner is dan de wanddeel breedte (wb).
2. Modulaire wand volgens conclusie 1, waarbij het wandlichaam een wandhoogte heeft van ten minste 2 m en ten hoogste 8 m, waarbij de modulaire wand in het bijzonder een geluidscherm is.
3. Modulaire wand volgens conclusie 2, waarbij het wandlichaam een wandhoogte heeft die typerend is voor de wand, waarbij de wandhoogte geselecteerd is uit een reeks wandhoogten bestaande uit een type I wandhoogte van ten hoogste 2 m; een type II wandhoogte van ten minste 2 m en ten hoogste 4 m; een type III wandhoogte van ten minste 4 m en ten hoogste 6 m; een type IV wandhoogte van ten minste 6 m en ten hoogste 8 m; een type V wandhoogte van ten minste 8 m.
4. Modulaire wand volgens conclusie 3, waarbij een funderingskoplengte afgestemd is op een type wandhoogte, waarbij een funderingskoplengte circa 1 m is voor type I; circa 2 m is voor type II; circa 3 m is voor type lil; en circa 4 m is voor type IV.
5. Modulaire wand volgens een van de conclusies 1-4, waarbij het wandlichaam een buiten gelegen laag van spuitbeton omvat, waarbij de laag van spuitbeton de wanddelen ten minste gedeeltelijk bedekt.
6. Modulaire wand volgens een van de conclusies 1-5, waarbij de groutkamer een doorgaand gat is dat zich van een bovenvlak naar een ondervlak van het wanddeel uitstrekt.
7. Modulaire wand volgens een van de conclusies 1-5, waarbij de groutkamer in het ondervlak van het wanddeel een groutkamer opening omvat en een groutkamer plafond heeft, waarbij een grout inlaat in stromingsverbinding met de groutkamer is voorzien, waarbij de grout inlaat zich uitstrekt vanaf een buitenzijde van het wanddeel en uitmondt in de groutkamer nabij het groutkamer plafond.
8. Modulaire wand volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de groutkamer verder een bodemafdichting omvat voor het afdichten van de ringvormige tussenruimte.
9. Modulaire wand volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het schuimmateriaal geëxpandeerd polystyreen omvat geselecteerd uit geëxpandeerd polystyreen klasse 60-200.
10. Modulaire wand volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het funderingselement buisvormig is, waarbij het funderingselement verder een funderingselement deksel omvat voor het afdekken van de funderingskop.
11. Wanddeel (2) voor het modulair opbouwen van een wand (1), waarbij het wanddeel (2) een blokvormige module is met een wanddeel hoogte (wh) en een wanddeel breedte (wb) en waarbij het wanddeel (2) een kern (20) van schuimmateriaal, in het bijzonder geëxpandeerd polystyreen (EPS), omvat, waarbij het wanddeel (2) een groutkamer (21) omvat met een groutkamer opening (22) in een ondervlak voor het ontvangen van een funderingskop (32), waarbij de groutkamer (21) een binnendiameter (Di) heeft die groter is dan een buitendiameter (Du) van de te ontvangen funderingskop (32), zodanig dat tussen de funderingskop (32) en het wanddeel in de groutkamer (21) een ringvormige tussenruimte ontstaat voor het vormen van een grout omhulling, waarbij de grout omhulling een laagdikte heeft van ten minste 40 mm en waarbij de binnendiameter (Di) van de groutkamer ten minste 10 cm kleiner is dan de wanddeel breedte (wb).
12. Werkwijze voor het modulair, in het bijzonder handmatig, opbouwen van een wand omvattende de stappen van: - het verschaffen van meerdere wanddelen, waarbij de wanddelen blokvormig zijn, een wanddeel breedte en een wanddeel hoogte hebben en waarbij ten minste een wanddeel verschaft wordt volgens conclusie 11, waarbij het ten minste ene wanddeel een groutkamer omvat met een groutkamer opening in een ondervlak en waarbij de binnendiameter van de groutkamer ten minste 10 cm kleiner is dan de wanddeel breedte; - het verschaffen van ten minste een funderingselement voor het aan een ondergrond verankeren van het ten minste ene wanddeel, waarbij het funderingselement langwerpig is, een distaai einde heeft dat in de ondergrond aangebracht kan worden en een proximaal einde heeft dat bovengronds een funderingskop vormt, waarbij de funderingskop een bepaalde buitendiameter heeft; - het bepalen van een gewenste wandhoogte voor een modulair op te bouwen wandlichaam gevormd door de wanddelen; - het in de grond aanbrengen van de ten minste ene funderingselement, zodanig dat de funderingskop boven de ondergrond uitsteekt met een funderingskoplengte, waarbij de funderingskoplengte ten minste 40% van de wandhoogte bedraagt; - het plaatsen van de groutkamer opening van het ten minste ene wanddeel over de funderingskop; - het toevoeren van grout aan de groutkamer, zodanig dat een grout omhulling gevormd wordt rondom de funderingskop, waarbij de gevormde grout omhulling een laagdikte heeft van ten minste 40 mm.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het aan een buitenzijde van het wandlichaam aanbrengen van een laag spuitbeton.
14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarbij de gewenste wandhoogte van het wandlichaam ten minste 2 m en ten hoogste 8 m is en waarbij de modulaire wand in het bijzonder een geluidscherm vormt.
15. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-13, waarbij het wandlichaam een wandhoogte heeft die typerend is voor de wand, waarbij de wandhoogte geselecteerd is uit een reeks van vaste wandhoogten bestaande uit een type I wandhoogte van ten hoogste 2 m; een type II wandhoogte van ten minste 2 m en ten hoogste 4 m; een type III wandhoogte van ten minste 4 m en ten hoogste 6 m; een type IV wandhoogte van ten minste 6 m en ten hoogste 8 m; en een type V wandhoogte van ten minste 8 m.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij een funderingskoplengte afgestemd wordt op een type wandhoogte, waarbij een funderingskoplengte op circa 1 m wordt bepaald voor type I; circa 2 m is voor type II; circa 3 m is voor type lil; en circa 4 m is voor type IV.
17. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-16, waarbij de groutkamer van het ten minste ene wanddeel een doorlopend gat is dat zich van een bovenvlak naar een ondervlak van het wanddeel uitstrekt, waarbij de werkwijze de stap omvat van het toevoeren van grout voor het vormen van het grout omhulsel langs de funderingskoplengte door een groutkamer opening in het bovenvlak van het wanddeel, zodanig dat een grout omhulsel gevormd wordt over de funderingskoplengte rondom de funderingskop.
18. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-16, waarbij de groutkamer van het ten minste ene wanddeel in een ondervlak een groutkamer opening omvat en een groutkamer plafond heeft, zodanig dat de groutkamer van bovenaf gesloten is en een bepaalde diepte heeft, waarbij de werkwijze de stap omvat van het via een grout inlaat toevoeren van grout aan de groutkamer, zodanig dat een grout omhulsel gevormd wordt over de funderingskoplengte rondom de funderingskop.
19. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-18, waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het aanbrengen van een bodemafdichting voor het afdichten van de groutkamer van het ten minste ene wanddeel.
20. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-19, waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het plaatsen van een deksel op de funderingskop.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2016573A NL2016573B1 (nl) | 2016-04-08 | 2016-04-08 | Modulaire lichtgewicht wand met fundering. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2016573A NL2016573B1 (nl) | 2016-04-08 | 2016-04-08 | Modulaire lichtgewicht wand met fundering. |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2016573A NL2016573A (nl) | 2017-10-16 |
NL2016573B1 true NL2016573B1 (nl) | 2017-11-02 |
Family
ID=57104109
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2016573A NL2016573B1 (nl) | 2016-04-08 | 2016-04-08 | Modulaire lichtgewicht wand met fundering. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2016573B1 (nl) |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE7810496U1 (de) * | 1978-08-10 | Stewing, Albert, 4270 Dorsten | Fertigbauteil für eine Lärmschutzwand | |
US5404685A (en) * | 1992-08-31 | 1995-04-11 | Collins; Dennis W. | Polystyrene foamed plastic wall apparatus and method of construction |
JP3053768B2 (ja) * | 1996-02-16 | 2000-06-19 | 株式会社フジアウテック | 塀の施工法 |
US6434900B1 (en) * | 2000-06-14 | 2002-08-20 | Michael Masters | Prefabricated concrete wall system |
-
2016
- 2016-04-08 NL NL2016573A patent/NL2016573B1/nl active
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL2016573A (nl) | 2017-10-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6568141B2 (en) | Concrete footing and wall system | |
US6503025B1 (en) | Precast concrete beam element and methods of making and installing same | |
KR100243397B1 (ko) | 셀구조의 격자형 구조체를 이용한 다단계 옹벽구조물의 구축시스템 | |
US4843658A (en) | Swimming pool and method of construction | |
US20050023432A1 (en) | Foundation footing form and accessories | |
KR20120065375A (ko) | 물의 유동을 관리하기 위한 조립체 및 모듈 | |
KR20140047118A (ko) | 교량을 위한 기초 시스템 | |
US5217326A (en) | Supports for building structures | |
US20040172898A1 (en) | Hinged support column | |
CA2804702C (en) | A fence post assembly | |
US20070193192A1 (en) | Concrete forms | |
US20070284506A1 (en) | Stay-in-place concrete footing forms | |
EP3543400A1 (en) | Ground stabilization grid | |
US6016633A (en) | Concrete block form | |
NL2016573B1 (nl) | Modulaire lichtgewicht wand met fundering. | |
KR910001393B1 (ko) | 케이싱과 그 케이싱을 물바닥에 설치하는 방법 | |
EP0079887B1 (en) | Multi-purpose precast concrete panels, and methods of constructing concrete structures employing the same | |
US20040128922A1 (en) | Fabric column and pad concrete form | |
KR101150537B1 (ko) | 비탈면 통행로 설치 구조 | |
KR100973236B1 (ko) | 엘리베이터 피트 지지 구조체 | |
US20030131544A1 (en) | Precast concrete beam element and methods of making and installing same | |
JP3778392B2 (ja) | 基礎ブロック | |
KR102100590B1 (ko) | 식생 절토부 패널로 이루어지는 절토부 옹벽 | |
EP1116829A2 (en) | Foundation raft | |
FI125970B (fi) | Betonipilarirakenne ja betonipilariharkkomoduuli |