NL2016044B1 - Hulptrolley. - Google Patents

Abstract

Hulptrolley voor toepassing bij het verzamelen van boodschappen onder gebruikmaking van een dolly voor een krat, waarbij de hulptrolley een frame omvat, welk frame - een basisframesectie omvat, welke basisframesectie twee parallelle framedelen voorzien van wielen omvat, en - een bovenbouwframesectie omvat voor het voortduwen van de hulptrolley; en een sectie gekozen uit de basisframesectie en de bovenbouwframesectie armen omvat voor het daartussen opnemen van de dolly voor een krat. Bij een hulptrolley die bij transport en/of opslag minder ruimte in beslag neemt heeft de bovenbouwframesectie een breedte die ten hoogste gelijk is aan de afstand tussen het eerste framedeel en het tweede framedeel, en de twee parallelle framedelen zijn ingericht voor het daartussen opnemen van een identieke hulptrolley.

Description

Hulptrolley

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hulptrolley voor toepassing bij het verzamelen van boodschappen onder gebruikmaking van een dolly voor een krat, waarbij de hulptrolley - een onderzijde, een bovenzijde, een voorzijde en een achterzijde omvat, - aan ten minste een zijde gekozen uit de voorzijde en de achterzijde twee vanaf die zijde uitstekende armen omvat voor het tussen de twee armen opnemen van de dolly voor een krat voor het meevoeren van de genoemde dolly voor een krat; en waarbij de hulptrolley een frame omvat, welk frame - een basisframesectie omvat, welke basisframesectie een eerste framedeel en een tweede framedeel omvat welke framedelen twee parallelle framedelen zijn die met elkaar verbonden zijn, waarbij - elk framedeel aan de onderzijde van de hulptrolley is voorzien van ten minste twee wielen van welke ten minste twee wielen ten minste één wiel een zwenkwiel is, en - de wielen van het eerste framedeel en het tweede framedeel een wielbasis definiëren; en - een bovenbouwframesectie omvat voor het voortduwen van de hulptrolley; en een framesectie gekozen uit de basisframesectie en de bovenbouwframesectie de genoemde armen omvat.

Het bezorgen van boodschappen, zoals aan huis bezorgen, neemt een steeds grotere vlucht. Klanten kunnen via het Internet bestellen en een winkelmedewerker verzamelt de boodschappen uit de schappen van de winkel zoals een supermarkt. Doordat de boodschappen middels een (draagbare) scanner kunnen worden gescand, hoeft het krat niet bij een kassa te worden geleegd en hoeven de boodschappen niet weer in een krat te worden gedaan. Dit spaart tijd.

Voor het omgaan met bestellingen van meer dan een klant is uit WO2014/204315 bekend om gebruik te maken van een dolly voor een krat. Een dolly voor een krat is een plateau voorzien van wielen, waarbij het plateau is ingericht om een krat of een stapel kratten te dragen. De buitenomtrek van het plateau van de dolly is althans nagenoeg niet groter is dan het krat teneinde het ruimtebeslag te beperken. Dit is in het bijzonder tijdens transport in het voertuig belangrijk, ook voor het goed schoren van de lading. Daartoe omvat een dolly in het algemeen een zich over de omtrek uitstrekkende opstaande rand, bijvoorbeeld in de vorm van een strook metaal of kunststof, welke boven het plateau waarop het krat kan rusten uitsteekt teneinde als aanslag te fungeren voor het krat zodat dit niet van de dolly af kan geraken. De aanslag voor het tegengaan van het verschuiven van het krat (het onderste krat in geval van een stapel kratten) is in het algemeen bij een dolly het hoogste punt van de dolly wanneer zich dat met de wielen ervan op de grond bevindt. De opstaande rand steekt in het algemeen minder dan 10 cm uit boven het plateau, d.w.z. het blijft beneden de bovenrand van een op het plateau geplaatst krat. Bij een werkwijze voor het verzamelen van boodschappen zoals bekend uit wordt gebruik gemaakt van een hulptrolley volgens de aanhef. De hulptrolley is ingericht om aan de achterzijde maar bij voorkeur aan de voorzijde de dolly tussen armen op te nemen en aldus eenvoudig mee te voeren.

Een nadeel van de bekende hulptrolley is dat dergelijke hulptrolleys bij transport en/of opslag ervan veel ruimte in beslag nemen.

Het doel van de onderhavige uitvinding is om een hulptrolley te verschaffen welke bij transport en/of opslag minder ruimte in beslag nemen.

Hiertoe wordt een hulptrolley volgens de aanhef gekenmerkt doordat de bovenbouwframesectie ten minste aan de naar de basisframesectie gekeerde zijde ervan een breedte heeft die ten hoogste gelijk is aan de afstand tussen het eerste framedeel en het tweede framedeel, en de twee parallelle framedelen van de basisframesectie zijn ingericht voor het daartussen opnemen van een identieke hulptrolley.

Aldus wordt de mogelijkheid verschaft om ten minste twee hulptrolleys doelmatig te stapelen.

In het algemeen zullen de twee parallelle framedelen met elkaar verbonden zijn door middel van een verbindingsframedeel.

Met voordeel verschaffen de twee parallelle framedelen de armen, d.w.z. wordt de dolly voor het krat deels tussen de twee parallelle framedelen opgenomen, maar het is denkbaar dat de bovenbouwframesectie de armen verschaft.

De verdere wielen van een verdere basisframesectie van een op de hulptrolley te plaatsen verdere hulptrolley zijn afsteunbaar op de genoemde twee parallelle framedelen. Voor het afsteunen van de wielen van de verdere hulptrolley zal elk framedeel van de hulptrolley een draagvlak omvatten waarop de wielen plaatsbaar zijn. Dit draagvlak heeft bijvoorbeeld de vorm van een plaat. Het draagvlak kan uitsparingen bevatten waarin ten minste een wiel van de twee wielen van een framedeel van een daarop geplaatste verdere hulptrolley deels opneembaar is. Op deze wijze wordt bereikt dat de verdere hulptrolley niet ten opzichte van de hulptrolley kan verschuiven. In plaats daarvan kan ook een aanslag zijn voorzien, welke zich vanaf het draagvlak weg van de wielbasis uitstrekt.

Van de twee wielen van een framedeel zal ten minste een wiel een zwenkwiel zijn, waarbij dit voor beide framedelen hetzelfde wiel is. Het is in het algemeen voor beide framedelen het achterste wiel dat een zwenkwiel zal zijn. De bovenbouwframesectie omvat in het algemeen een handgreep.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat elk van de twee parallelle framedelen van de basisframesectie een profiel omvat met een eerste profielsectie evenwijdig met de wielbasis en een zich in de lengterichting van de hulptrolley uitstrekkend tweede profielsectie dwars op de eerste profielsectie en weg van de wielbasis.

Aldus kan een sterke basisframesectie worden verschaft, waarbij de wielen van de verdere hulptrolley af zullen steunen op de eerste profielsecties van de genoemde twee parallelle framedelen.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de parallelle framedelen elk de vorm hebben van een U-profiel.

Dit verschaft niet alleen een nog sterkere basisframesectie maar maakt het ook gemakkelijk de wielen, en in het bijzonder zwenkwielen, tussen de opstaande tweede profielsecties van een U-profiel te houden.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de eerste profielsecties van de parallelle framedelen elk ten minste een uitsparing omvatten voor het deels opnemen van wielen van de verdere basisframesectie.

Aldus neemt de stapel minder ruimte in. Verder kunnen de wielen doelmatig worden gefixeerd. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt met een rechthoekige uitsparing waarvan de kleinste breedte weinig groter is dan de breedte van het wiel.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de bovenbouwframesectie een losneembare bovenbouwframesectie is.

De bovenbouwframesectie is bijvoorkeur door insteken losneembaar, waardoor geen gereedschap nodig is.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de basisframesectie een zich dwars op de wielbasis uitstrekkend element omvat met een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, waarbij in gestapelde toestand van twee hulptrolleys het eerste uiteinde van een van de hulptrolley en de verdere hulptrolley deels in het tweede uiteinde van de andere hulptrolley is opgenomen, en de losneembare bovenbouwframesectie aan de basisframesectie bevestigbaar is door het opnemen van een van i) de onderzijde van de bovenbouwframesectie en ii) het eerste uiteinde van het element is opgenomen in respectivelijk i) het tweede uiteinde van het element en ii) de onderzijde van de bovenbouwframesectie.

Een dergelijke hulptrolley kan zowel in een geassembleerde toestand worden gestapteld als in een niet-geassembleerde toestand waarbij de basisframesecties stapelbaar zijn en door het opnemen van het eerste uiteinde van het element in het tweede uiteinde van het element niet ten opzichte van elkaar zullen verschuiven. Volgens een praktische uitvoeringsvorm zijn er twee elementen, welke buisvormig zijn. De bovenbouwframesectie omvat dan met voordeel ook twee buizen. Met voordeel is er sprake van een klemmende verbinding tussen de bovenbouwframesectie en het element. Hierdoor is geen gereedschap nodig voor de assemblage in een winkel of dergelijke, en is verzending goedkoper aangezien de niet-geassembleerde hulptrolley minder ruimte in beslag neemt.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de bovenbouwframesectie staanders omvat welke zich onder een hoek van ten hoogste 20° met de normaal op de wielbasis uitstrekken.

Aldus kan een groter aantal hulptrolleys worden gestapeld aangezien het zwaartepunt van de stapel niet of minder in horizontale richting verandert wanneer de hoogte van de stapel toeneemt. De hoek zal ten minste 5° zijn.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de armen zijn ingericht voor het opnemen van de korte zijde van de dolly voor een krat.

Een dergelijke hulptrolley kan smal zijn.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de bovenbouwframesectie is uitgerust met een duwstang en de onderbouwsectie een met de duwstand bedienbare haak voor het aangrijpen op de dolley voor een krat omvat.

Door gebruik van een duwstang voor het bedienen van de haak is geen vaste verbinding nodig. De hulptrolley is eenvoudig te deassembleren wanneer wordt gewenst om de hulptrolley in een niet-geassembleerde toestand op te slaan of dergelijke. Ook is voor het assembleren geen gereedschap nodig.

De haak is bijvoorbeeld een haak welke middels een veer in een eerste, relatief hoge stand wordt gehouden, waarbij de haak middels de duwstand naar een tweede, relatief lage stand kan worden bewogen waarin een dolly voor een krat wordt vrijgegeven of gekoppeld.

De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin

Fig. IA een perspectivisch aanzicht op een hulptrolley toont;

Fig. 1B een perspectivisch aanzicht op de hulptrolley van Fig. IA met een dolly en kratten toont;

Fig. 1C een vooraanzicht op de hulptrolley van Fig. 1B toont;

Fig. 2 een zijaanzicht op hulptrolleys van Fig. IA in gestapelde toestand toont;

Fig. 3A tot Fig. 3C respectievelijk een perspectvisch aanzicht, een zijaanzicht en een vooraanzicht van een basisframesectie van de hulptrolley van Fig. IA toont;

Fig. 4 een zijaanzicht op een stapel basisframesecties van Fig. 3A toont; en

Fig. 5A en Fig. 5B een vooraanzicht respectievelijk een zijaanzicht op de bovenbouwframesectie van de hulptrolley van Fig. IA tonen.

Fig. IA toont een perspectivisch aanzicht op een hulptrolley 100, welke aan de voorzijde ervan armen 110 omvat. Fig. 1B en Fig. 1C tonen dezelfde hulptrolley 100 in een gebruikstoestand, waarbij zich tussen de armen 110 een dolly 190 voor een krat bevindt. In Fig. 1C is de dolly 190 voor een krat voorzien van een krat 191.

De hulptrolley 100 omvat een basisframesectie 120 en een bovenbouwframesectie 130.

De basisframesectie 120 omvat een eerste framedeel 121 en een tweede framedeel 122, welke parallel ten opzichte van elkaar lopen en onderling verbonden zijn door een verbindingsdeel 123.

De parallelle framedelen omvatten aan de onderzijde ervan wielen, bij deze uitvoeringsvorm omvat elk framedeel een voorste vast wiel 124 en een achterste zwenkwiel 124'. De vier wielen definiëren een wielbasis.

Bij de hier getoonde uitvoeringsvorm omvatten de framedelen U-profielen, waarbij een eerste profielsectie 125 in hoofdzaak evenwijdig met de wielbasis loopt en een draagvlak 125 verschaft voor een verdere hulptrolley 100' (zie Fig. 2). De U-profielen omvatten verder opstaande profielsecties 126.

De bovenbouwframesectie 130 heeft aan de onderzijde ervan een breedte die geringer is dan de lengte van het verbindingsdeel 123. Hierdoor past de onderzijde van de bovenbouwframesectie 130 tussen de parallelle framedelen van een op de draagvlakken 125 geplaatste verdere hulptrolley 100'. De wielen van de verdere hulptrolley 100' steunen in gestapelde toestand, af op de draagvlakken 125 van de daaronder gelegen hulptrolley 100 (Fig. 2). Bij de hier getoonde uitvoeringsvorm zijn de U-profielen van de framedelen gemodificeerd, zodat deze aan de uiteinden waar zij de armen 110 verschaffen die aan de distale uiteinden ervan een taps uitlopende uitsparing 115 verschaffen voor het gemakkelijk opnemen van de dolly 190 voor een krat, en zijn voorzien van aanslagen 127 waarvan de rol nog zal worden uitgelegd.

De paralllelle framedelen verschaffen aan de van de uitsparing 115 afgelegen zijde van de hulptrolley 100 een verdere uitsparing 116.

Bij de hier getoonde uitvoeringsvorm omvat de bovenbouwframesectie 130 van de hulptrolley 100 staanders 135 en een duwstang 131 welke zich evenwijdig met de staanders 135 uitstrekt en bedienbaar is met hendel 132 zoals aan de hand van Fig. 5A zal worden toegelicht. De bovenbouwframesectie 130 omvat bij deze uitvoeringsvorm ook een werkblad 133, en is voorzien van een handgreep 134 waarmee de hulptrolley 100 en daarmee de dolly 190 voor een krat kan worden voortgeduwd.

Fig. 1B en C tonen dezelfde hulptrolley 100 in een gebruikstoestand, waarbij zich tussen de armen 110 een dolly 190 voor een krat bevindt, in respectievelijk een perspectivisch vooraanzicht en een vooraanzicht.

In Fig. 1B en Fig. 1C is de dolly 190 voor een krat voorzien van een krat 191. Ook een reservekrat 192 is weergegeven dat na het vullen van het krat 191 op krat 191 kan worden geplaatst en vervolgens eveneens kan worden gevuld. Het geheel van dolly 190 voor een krat voorzien van twee kratten kan dan ergens worden geplaatst, bijvoorbeeld in een voertuig voor transport naar klanten die boodschappen verzameld in kratten hebben gekocht. De hulptrolley 100 is dan weer beschikbaar voor het verzamelen van andere boodschappen.

Fig. 2 toont een stapel van vier hulptrolleys, waarbij een verdere hulptrolley 100' op een hulptrolley 100 is geplaatst, in het bijzonder op de draagvlakken 125 ervan (Fig. IA). De onderste uiteinden van de bovenbouwframesectie 130 is in de verdere uitsparing 116 opgenomen.

De opstaande profielsecties 126 helpen te vermijden dat een basisframesectie 120 van een daaronder gelegen basisframesectie schuift or rijdt.

De aanslagen 127 helpen eveneens voorkoment dat een basisframesectie 120 van een daaronder gelegen basisframesectie 120 schuift or rijdt.

Fig. 3A tot Fig. 3C tonen respectievelijk een perspectvisch aanzicht, een zijaanzicht en een vooraanzicht van de basisframesectie 120 van de hulptrolley 100 in nader detail.

Met voordeel wordt de dolly 190 voor een krat aan de hulptrolley 100 gekoppeld, hetgeen met voordeel middels een haak 221 geschiedt, welke achter de onderrand van een dolly 190 voor een krat aan kan grijpen. De haak 221 wordt middels een veer 222 in een relatief hoge stand gehouden. De duwstang 131 kan via een sleuf 223 in verbindingsdeel 123 met het uiteinde ervan tegen de haak 221 duwen wanneer de hendel 132 wordt bediend, waardoor de haak 221 naar een tweede lagere stand wordt geduwd en de dolly 190 voor een krat wordt vrijgegeven.

Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm omvat de basisframesectie 120 een element 360 dat zich dwars op de wielbasis uitstrekt. Hier heeft het de vorm van een holle buis met een taps uiteinde 361. Dit tapse uiteinde 631 vervult bij deze voorkeursuitvoeringsvorm een tweeledige rol.

Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm omvat de basisframesectie 120 twee elementen 360. Zij dienen voor het bevestigen van de bovenbouwframesectie 130 die staanders 135 omvat in de vorm van holle buizen, welke buizen over de elementen 360 worden geschoven. De assemblage van de hulptrolley 100 met een werkende duwstang 131 voor het vrijgeven van de dolly 190 voor een krat door het combineren van de bovenbouwframesectie 130 en de basisframesectie 120 kan derhalve zonder gereedschap geschieden.

Fig. 3C toont een uitvoeringsvorm die is voorzien van vulplaatjes 390 waarmee de speling waarmee de haak 221 op de dolly 190 voor een krat aangrijpt kan worden ingesteld. De vulplaatjes 390 kunnen ook dienst doen voor het tegengaan van beschadigingen/slijtage. Zij zijn bijvoorbeeld van metaal, kunststof of veerkrachtig materiaal zoals rubber. Ook de armen 110 kunnen aan de voorzijde en/of een naar de dolly gerichte zijde zijn voorzien van dergelijke vulplaatjes 390'.

Wanneer basisframesecties 120 niet van bovenbouwframesecties 130 zijn voorzien kunnen de basisframesecties 120 worden gestapeld onder gebruikmaking van de elementen 360 die verschuiven van twee op elkaar gestapelde basisframesecties 120 ten opzichte van elkaar verhinderen. Het zwaartepunt verschuift daarbij niet in horizontale richting wanneer de stapel hoger wordt.

Fig. 5A en Fig. 5B tonen respectievelijk een vooraanzicht en een zijaanzicht op de bovenbouwframesectie 130 maar waarbij het werkblad 133 is weggelaten. De duwstang 131 en dwarsstuk 540 omvatten elk een geleidingssleuf 531 respectievelijk 531' en de duwstang 131 is dwars op de wielbasis beweegbaar tussen een relatief hoge stand en een relatief lage stand. Daartoe is de duwstang 131 uitgevoerd met een uitsparing 532 waarin een pen 533 van hendel 132 steekt. De uitsparing 532 wordt gedefinieerd door een bovenrand welke voor een deel relatief ver van de wielbasis is gelegen en voor een ander deel minder ver.

Door de hendel om as 534 (verschaft door een bout) te draaien beweegt de pen 533 de duwstang 131 relatief verder of minder ver naar beneden. Daardoor steekt distaai uiteinde 535 verder of minder ver in de sleuf 223 en wordt bij het relatief ver in de sleuf 223 steken van het distale uiteinde 535 de haak 221 naar de tweede stand gebracht en wordt de dolly 190 voor een krat vrijgegeven.

De uitvinding kan binnen het kader van de bijgaande conclusies op uiteenlopende wijze worden gevarieerd. Zo is het ook mogelijk om met een haak op een bovenrand van een dolly voor een krat aan te laten grijpen.

Claims (9)

1. Hulptrolley (100) voor toepassing bij het verzamelen van boodschappen onder gebruikmaking van een dolly (190) voor een krat (191), waarbij de hulptrolley (100) - een onderzijde, een bovenzijde, een voorzijde en een achterzijde omvat, - aan ten minste een zijde gekozen uit de voorzijde en de achterzijde twee vanaf die zijde uitstekende armen (110) omvat voor het tussen de twee armen (110) opnemen van de dolly (190) voor een krat (191) voor het meevoeren van de genoemde dolly (190) voor een krat (191); en waarbij de hulptrolley (100) een frame omvat, welk frame - een basisframesectie (120) omvat, welke basisframesectie (120) een eerste framedeel (121) en een tweede framedeel (122) omvat welke framedelen twee parallelle framedelen zijn die met elkaar verbonden zijn, waarbij - elk framedeel aan de onderzijde van de hulptrolley (100) is voorzien van ten minste twee wielen van welke ten minste twee wielen ten minste één wiel (124) een zwenkwiel (124') is, en - de wielen van het eerste framedeel (121) en het tweede framedeel (122) een wielbasis definiëren; en - een bovenbouwframesectie (130) omvat voor het voortduwen van de hulptrolley (100); en een framesectie gekozen uit de basisframesectie (120) en de bovenbouwframesectie (130) de genoemde armen (110) omvat; met het kenmerk, dat de bovenbouwframesectie (130) ten minste aan de naar de basisframesectie (120) gekeerde zijde ervan een breedte heeft die ten hoogste gelijk is aan de afstand tussen het eerste framedeel (121) en het tweede framedeel (122), en de twee parallelle framedelen van de basisframesectie (120) zijn ingericht voor het daartussen opnemen van een identieke hulptrolley.

2. Hulptrolley volgens conclusie 1, waarbij elk van de twee parallelle framedelen van de basisframesectie (120) een profiel omvat met een eerste profielsectie (125) evenwijdig met de wielbasis en een zich in de lengterichting van de hulptrolley (100) uitstrekkend tweede profielsectie (125) dwars op de eerste profielsectie (125) en weg van de wielbasis.

3. Hulptrolley volgens conclusie 2, waarbij de parallelle framedelen elk de vorm hebben van een U-profiel.

4. Hulptrolley volgens een van de conclusies 2 of 3, waarbij de eerste profielsecties (126) van de parallelle framedelen elk ten minste een uitsparing (532) omvatten voor het deels opnemen van wielen van de verdere basisframesectie (120) .

5. Hulptrolley volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bovenbouwframesectie (130) een losneembare bovenbouwframesectie (130) is.

6. Hulptrolley volgens conclusie 5, waarbij de basisframesectie (120) een zich dwars op de wielbasis uitstrekkend element (360) omvat met een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, waarbij in gestapelde toestand van twee hulptrolleys het eerste uiteinde van een van de hulptrolley (100) en de verdere hulptrolley (100) deels in het tweede uiteinde van de andere hulptrolley (100) is opgenomen, en de losneembare bovenbouwframesectie (130) aan de basisframesectie (120) bevestigbaar is door het opnemen van een van i) de onderzijde van de bovenbouwframesectie (130) en ii) het eerste uiteinde van het element (360) is opgenomen in respectivelijk i) het tweede uiteinde van het element (360) en ii) de onderzijde van de bovenbouwframesectie (130) .

7. Hulptrolley volgens conclusie 6, waarbij de bovenbouwframesectie (130) staanders (135) omvat welke zich onder een hoek van ten hoogste 20° met de normaal op de wielbasis uitstrekken.

8. Hulptrolley volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de armen (110) zijn ingericht voor het opnemen van de korte zijde van de dolly (190) voor een krat (191).

9. Hulptrolley volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bovenbouwframesectie (130) is uitgerust met een duwstang en de onderbouwsectie een met de duwstand bedienbare haak (221) voor het aangrijpen op de dolley voor een krat (191) omvat.