NL2015677B1 - Schermsysteem voor een warenhuis. - Google Patents

Schermsysteem voor een warenhuis. Download PDF

Info

Publication number
NL2015677B1
NL2015677B1 NL2015677A NL2015677A NL2015677B1 NL 2015677 B1 NL2015677 B1 NL 2015677B1 NL 2015677 A NL2015677 A NL 2015677A NL 2015677 A NL2015677 A NL 2015677A NL 2015677 B1 NL2015677 B1 NL 2015677B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
screen
profile
guide
guide wires
wire
Prior art date
Application number
NL2015677A
Other languages
English (en)
Inventor
Van Der Meer Allard
Original Assignee
Bom Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bom Holding B V filed Critical Bom Holding B V
Priority to NL2015677A priority Critical patent/NL2015677B1/nl
Priority to BE2016/5733A priority patent/BE1023634B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2015677B1 publication Critical patent/NL2015677B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/22Shades or blinds for greenhouses, or the like
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/25Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Blinds (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding betreft een schermsysteem voor een warenhuis. Het schermsysteem volgens de uitvinding omvat tenminste twee boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen, waarbij elke scherminrichting tenminste één schermdoek, aan bovenzijde en onderzijde van het schermdoek geleidingsdraden, en een langs een rand van het schermdoek aangebracht schermprofiel omvat. Bij de scherminrichting volgens de uitvinding zijn bij telkens twee aanliggende, boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen: de schermprofielen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar langs de geleidingsdraden; en de zich tussen de schermdoeken van de scherminrichtingen uitstrekkende geleidingsdraden van de ene scherminrichting en de zich tussen de schermdoeken van de scherminrichtingen uitstrekkende geleidingsdraden van de andere scherminrichting in de richting dwars op de uitstrekkingsrichting van de geleidingsdraden ten opzichte van elkaar verzet. Verder is elk schermprofiel nabij elke geleidingsdraad die zich tussen de schermdoeken uitstrekt voorzien van een draadgeleider die ten minste één daar nabij gelegen geleidingsdraad met het schermprofiel koppelt.

Description

Schermsysteem voor een warenhuis
De vinding betreft een vinding op het gebied van schermsystemen voor warenhuizen.
Een warenhuis wordt in de tuinbouw toegepast voor het daarin telen van gewassen. Een warenhuis voor de tuinbouw omvat over het algemeen een frame van kolommen, spanten en goten. Het frame draagt over het algemeen een kap met ramen. Zonlicht kan door de ramen van de kap heen op in het warenhuis geteelde gewassen vallen.
Warenhuizen zijn over het algemeen voorzien van schermsystemen. Deze schermsystemen dienen, afhankelijk van het gewas, om de hoeveelheid zonlicht dat door de ramen van de kap heen op de gewassen valt te reguleren, om de uitstoot van licht vanuit het warenhuis door de ramen heen in de omgeving te reguleren, en/of om de overdracht van warmte vanuit het warenhuis naar de omgeving te reguleren. Dergelijke schermsystemen omvatten schermdoeken die verplaatsbaar zijn tussen een geopende toestand en een gesloten toestand. In bekende schermsystemen van de bovengenoemde soort is een schermdoek gepositioneerd tussen geleidingsdraden die zich in twee parallelle vlakken aan weerszijden van het schermdoek uitstrekken. De onder het schermdoek gelegen geleidingsdraden vormen het zogenaamde dradenbed waarop het schermdoek ligt. De boven het schermdoek gelegen geleidingsdraden worden de opwaaidraden genoemd. Het schermdoek wordt langs één rand verbonden met een onderdeel van het frame van een warenhuis en langs de tegenoverliggende rand verbonden met een zogenaamd schermprofiel. Dit schermprofiel strekt zich tussen het dradenbed en de opwaaidraden uit, in hoofdzaak dwars op de geleidingsdraden, en is aan de onderzijde gekoppeld met geleidingsdraden van het dradenbed en aan de bovenzijde gekoppeld met opwaaidraden door middel van zogenaamde draadgeleiders. Het schermprofiel is langs de geleidingsdraden te verplaatsen in de richting dwars op de uitstrekkingsrichting van de geleidingsdraden door middel van zogenaamde trekdraden. Deze trekdraden strekken zich in hoofdzaak parallel aan de geleidingsdraden uit en zijn gekoppeld met het schermprofiel, in het bijzonder door middel van zogenaamde slipblokjes. De trekdraden worden aangedreven door middel van een aandrijving. Alternatief zijn in plaats van trekdraden trek/duw-stangen voorzien waarmee de aandrijving de schermprofielen langs de geleidingsdraden verplaatst door afhankelijk van de gewenste verplaatsingsrichting aan de schermprofielen te trekken of daartegen te duwen.
Door het schermprofiel van het onderdeel van het frame van het warenhuis waarmee het schermdoek is verbonden af te bewegen, langs de geleidingsdraden, wordt het schermdoek in de gesloten toestand gebracht. In de gesloten toestand verhindert het schermdoek dat zonlicht dat door de ramen valt de in het warenhuis geteelde gewassen bereikt, dat licht van onder het schermdoek door de ramen naar buiten uitstraalt, en/of dat warmte-uitwisseling plaatsvindt tussen de ruimtes aan weerszijden van het schermdoek. Door vervolgens het schermprofiel naar het onderdeel van het frame van het warenhuis waarmee het schermdoek is verbonden toe te bewegen, langs de geleidingsdraden, wordt het schermdoek in de geopende toestand gebracht. In de geopende toestand verhindert het schermdoek niet langer dat zonlicht dat door de ramen valt de in het warenhuis geteelde gewassen bereikt, dat licht van onder het schermdoek door de ramen naar buiten uitstraalt, en/of dat warmte-uitwisseling plaatsvindt tussen de ruimtes aan weerszijden van het schermdoek.
De onderhavige uitvinding heeft onder andere als doel om de bekende schermsystemen van de voorgenoemde soort te verbeteren.
Het schermsysteem volgens de uitvinding omvat ten minste twee scherminrichtingen. In het schermsysteem omvat elke scherminrichting ten minste één schermdoek; aan bovenzijde en onderzijde van het schermdoek geleidingsdraden die zich in respectieve, in hoofdzaak parallelle vlakken uitstrekken; en een langs een rand van het schermdoek aangebracht schermprofiel dat is voorzien van draadgeleiders voor het geleiden van het schermprofiel langs de geleidingsdraden bij de verplaatsing van het schermprofiel langs de geleidingsdraden ten einde het daaraan aangebrachte schermdoek te verplaatsen tussen geopende toestand en een gesloten toestand.
In het schermsysteem volgens de uitvinding zijn de scherminrichtingen boven elkaar gepositioneerd, waarbij bij telkens twee aanliggende, boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen de schermprofielen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn langs de geleidingsdraden, zodat één van de schermdoeken in de gesloten toestand te brengen is terwijl het andere schermdoek in de geopende toestand te brengen is.
Tevens zijn bij telkens twee aanliggende, boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen de zich tussen de schermdoeken van de scherminrichtingen uitstrekkende geleidingsdraden van de ene scherminrichting en de zich tussen de schermdoeken van de scherminrichtingen uitstrekkende geleidingsdraden van de andere scherminrichting in de richting dwars op de uitstrekkingsrichting van de geleidingsdraden ten opzichte van elkaar verzet, en is elk schermprofiel nabij elke geleidingsdraad die zich tussen de schermdoeken uitstrekt voorzien van een draadgeleider die ten minste één daar nabij gelegen geleidingsdraad met het schermprofiel koppelt.
Dit schermsysteem volgens de uitvinding biedt een meervoudig schermsysteem, d.w.z. een schermsysteem met ten minste twee boven elkaar gepositioneerde schermdoeken. Door toepassing van twee separate ten opzichte van elkaar langs de geleidingsdraden te verplaatsen schermprofielen zijn met het schermsysteem volgens de uitvinding ten minste drie toestanden van de schermdoeken mogelijk. In een eerste toestand bevinden beide schermdoeken zich in een geopende toestand. In een tweede toestand bevindt één van beide schermdoeken zich in de gesloten toestand en het andere schermdoek zich in de geopende toestand. In de derde toestand bevinden beide schermdoeken zich in de gesloten toestand. Deze drie toestanden maken drie niveaus van lichtdoorlating mogelijk, hetgeen de kweker meer mogelijkheden geeft om het schermsysteem aan te passen aan de specifieke lichtomstandigheden ten opzichte van een schermsysteem met een enkel schermdoek. In uitvoeringsvormen waarbij voor beide schermdoeken van twee aanliggende scherminrichtingen geldt dat het betreffende schermdoek in open toestand te brengen is terwijl het andere schermdoek in de gesloten toestand is, zijn bij toepassing van schermdoeken met verschillende samenstelling zelfs vier toestanden te verwezenlijken.
Daarnaast zijn bij het schermsysteem volgens de vinding dankzij de maatregel dat de geleidingsdraden die zich tussen de schermdoeken van de scherminrichtingen uitstrekken van de ene scherminrichting en de geleidingsdraden die zich tussen de schermdoeken van de scherminrichtingen uitstrekken van de andere scherminrichting, in de richting dwars op de uitstrekkingsrichting van de geleidingsdraden zijn verzet, de twee scherminrichtingen gedeeltelijk in elkaar te nesten. Dit maakt een bijzonder geringe afstand tussen de schermdoeken van de aanliggende scherminrichtingen mogelijk. Dit heeft als voordeel dat met de aanliggende, boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen in de derde toestand waarin de beide schermdoeken in de gesloten toestand zijn, een spouw te vormen is tussen de schermdoeken die effectief thermisch isoleert. In het bijzonder is deze spouw effectief thermisch isolerend doordat, dankzij de bijzonder geringe afstand tussen de schermdoeken, beweging van de lucht tussen de schermdoeken effectief wordt vermeden. Door een geringere beweging van de lucht tussen de schermdoeken of zelfs stilstaande lucht tussen de schermdoeken, wordt de warmteuitwisseling tussen de schermdoeken door middel van convectie effectief verminderd.
Aldus biedt het schermsysteem volgens de uitvinding de gunstige mogelijkheid tot verschillende niveaus van lichtdoorlating door toepassing van schermdoeken die in verschillende toestanden te brengen zijn door middel van separate schermprofielen, en biedt het schermsysteem volgens de uitvinding tevens de gunstige mogelijkheid van een bijzonder effectief thermisch isolerende spouw door toepassing van geleidingsdraden die zijn verzet. Deze gunstige combinatie is in het schermsysteem volgens de uitvinding mogelijk doordat beide schermprofielen nabij elke geleidingsdraad die zich tussen de schermdoeken uitstrekt zijn voorzien van een draadgeleider. Zonder deze maatregel treedt bij de toepassing van verzette geleidingsdraden in het schermsysteem volgens de uitvinding naar mate de afstand tussen twee aanliggende, boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen wordt verkleind in toenemende mate een ongewenst effect op. Dit ongewenste effect houdt in dat bij verplaatsing van het schermprofiel van één van de scherminrichtingen vanuit de gesloten toestand naar de geopende toestand daarvan, komt het daaraan aangebrachte schermdoek terecht tussen het schermprofiel en een geleidingsdraad van de andere scherminrichting. Dit leidt onder andere tot ongewenste slijtage van het schermdoek. Dit ongewenste effect treedt bij de verzette geleidingsdraden van de scherminrichtingen op doordat bij kleiner wordende afstanden tussen de scherminrichtingen het contact tussen het schermdoek van de ene scherminrichting en de geleidingsdraden van de andere scherminrichting toeneemt. Dit contact leidt bij verplaatsing van het schermprofiel van één van de scherminrichtingen vanuit de gesloten toestand naar de geopende toestand daarvan door een combinatie van wrijving tussen het schermdoek en de geleidingsdraden van de andere scherminrichting en het ontbreken van een koppeling tussen het schermprofiel en de geleidingsdraden van de andere scherminrichting tot het ongewenste effect van het tussen het schermprofiel en de geleidingsdraden van de andere scherminrichting raken van het schermdoek. Door elk schermprofiel nabij elke geleidingsdraad die zich tussen de schermdoeken uitstrekt te voorzien van een draadgeleider die het schermprofiel koppelt met ten minste één daar nabij gelegen geleidingsdraad, is effectief te vermijden dat een schermdoek bij verplaatsing van een schermdoek tussen de gesloten en de geopende toestand tussen het daaraan aangebrachte schermprofiel en een geleidingsdraad van de andere scherminrichting terecht komt. De betreffende draadgeleider functioneert bij de daarbij gelegen geleidingsdraad of -draden, dat wil zeggen zowel bij de daarmee gekoppelde nabij gelegen geleidingsdraad of -draden als bij de niet daarmee gekoppelde nabij gelegen geleidingsdraad of -draden als doekmeenemer. Bij verplaatsing van het schermprofiel ten einde het schermdoek vanuit de gesloten toestand in de geopende toestand te brengen, komt de draadgeleider bij de geleidingsdraad of -draden waarmee deze is gekoppeld in contact met het schermdoek waaraan het schermprofiel is aangebracht om aldus het schermdoek mee te nemen met het schermprofiel en te voorkomen dat het schermdoek tussen de daarmee gekoppelde geleidingsdraad of -draden en het schermprofiel terecht komt. De draadgeleider neemt daarbij tevens het gedeelte van het schermdoek mee dat in contact komt met nabij de draadgeleider gelegen geleidingsdraden waarmee de draadgeleider niet is gekoppeld, zodat effectief wordt vermeden dat het schermdoek terecht komt tussen het schermprofiel en de geleidingsdraad of -draden die niet met de betreffende draadgeleider is/zijn gekoppeld, maar wel nabij de betreffende draadgeleider is gelegen.
Bij voorkeur is de afstand tussen de vlakken waarin de geleidingsdraden die tussen de schermdoeken liggen zich uitstrekken kleiner dan of gelijk aan 12 cm, bij voorkeur kleiner dan of gelijk aan 6 cm. In een voorkeursuitvoeringsvorm van het schermsysteem volgens de uitvinding strekken de geleidingsdraden die zich tussen de schermdoeken van de scherminrichtingen uitstrekken, zich echter in hoofdzaak in een gedeeld vlak uit. Deze maatregel maakt de meest geringe afstand tussen de schermdoeken mogelijk.
In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan zijn telkens twee geleidingsdraden van de zich tussen de schermdoeken van de scherminrichtingen uitstrekkende geleidingsdraden in de richting van het betreffende vlak waarin de geleidingsdraden zich uitstrekken nabij elkaar gepositioneerd en is het ene schermprofiel door middel van een eerste draadgeleider gekoppeld met de ene geleidingsdraad en het andere schermprofiel door middel van een tweede draadgeleider gekoppeld met de andere geleidingsdraad. Deze uitvoeringvorm is in het bijzonder gunstig omdat het bij deze uitvoeringsvorm mogelijk is dat de schermprofielen van de aanliggende scherminrichting elkaar passeren bij het tussen de gesloten en de geopende toestand verplaatsen van de scherminrichtingen. Bij deze uitvoeringsvorm ligt de hartafstand tussen de nabij elkaar gepositioneerde geleidingsdraden in het betreffende vlak waarin de geleidingsdraden zich uitstrekken dwars op de uitstrekkingsrichting van de geleidingsdraden bij voorkeur in het bereik van 1 tot en met 10 cm, meer bij voorkeur in het bereik van 3 tot en met 5 cm.
In een voorkeursuitvoeringvorm van het schermsysteem volgens de uitvinding ligt de afstand tussen het vlak waarin de ondergelegen geleidingsdraden van de bovengelegen scherminrichting zich uitstrekken en het vlak waarin de ondergelegen geleidingsdraden van de ondergelegen scherminrichting zich uitstrekken in het bereik van 4 tot en met 10 cm. De schermdoeken rusten op de ondergelegen geleidingsdraden van de betreffende scherminrichting.
De afstand tussen het vlak waarin de ondergelegen geleidingsdraden van de bovengelegen scherminrichting zich uitstrekken en de het vlak waarin de ondergelegen geleidingsdraden van de ondergelegen scherminrichting zich uitstrekken definiëren de dikte van de spouw tussen de schermdoeken wanneer de schermdoeken van twee aanliggende, boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen zich in de gesloten toestand bevinden. Een spouwdikte in het bereik van 5 tot en met 10 cm verschaft een goede thermische isolatie. Bij voorkeur ligt de bovengenoemde afstand en daarmee de spouwdikte in het bereik van 5 tot en met 7 cm. Meer bij voorkeur is de bovengenoemde afstand en daarmee de spouwdikte in hoofdzaak 6 cm. Met de genoemde spouwdiktes is effectief beweging van de lucht tussen de schermdoeken en daarmee warmteuitwisseling door convectie effectief te vermijden.
In een gunstige uitvoeringsvorm van het schermsysteem volgens de uitvinding zijn de scherminrichtingen gepositioneerd tussen twee op afstand van elkaar gelegen onderdelen van een frame van een warenhuis en is het schermdoek van de ene scherminrichting langs de rand daarvan tegenover de rand waaraan het schermprofiel is aangebracht, met het ene onderdeel verbonden, en is het schermdoek van de andere scherminrichting langs de rand daarvan tegenover de rand waaraan het schermprofiel is aangebracht, met het andere onderdeel verbonden. De twee op afstand van elkaar gelegen onderdelen van een frame van een warenhuis zijn bijvoorbeeld twee spanten, twee liggers, of twee goten van het frame van een warenhuis. Bij deze uitvoeringsvorm is het op gunstige wijze mogelijk om beide scherminrichtingen in een positie tussen de geopende en de gesloten toestand te brengen waarbij de schermdoeken elkaar net niet of net wel overlappen. In deze positie schermen de schermdoeken samen de ruimte tussen de twee spanten ten minste in hoofdzaak af voor licht, terwijl tussen de schermdoeken een ventilatieopening is gevormd die de ruimtes onder en boven de scherminrichting met elkaar verbindt. Aldus is ten opzichte van een schermsysteem met een enkel schermdoek een aanvullende ventilatie mogelijkheid toegevoegd. Bij deze uitvoeringsvorm moeten de schermprofielen van aanliggende scherminrichtingen elkaar kunnen passeren om beide schermdoeken gelijktijdig in de geopende toestand te kunnen brengen en gelijktijdig in de gesloten toestand te kunnen brengen. Hoewel in een voorkeursuitvoeringsvorm voor elke scherminrichting telkens één schermdoek tussen de twee op afstand van elkaar gelegen onderdelen van het frame van het warenhuis is gepositioneerd, is het alternatief mogelijk dat voor ten minste één van de scherminrichtingen meerdere schermdoeken, bijvoorbeeld twee, tussen de twee op afstand van elkaar gelegen onderdelen van het frame van het warenhuis zijn gepositioneerd.
In een gunstige alternatieve uitvoeringsvorm zijn de scherminrichtingen gepositioneerd tussen twee op afstand van elkaar gelegen onderdelen van een frame van een warenhuis en zijn de schermdoeken van beide scherminrichtingen langs de rand daarvan tegenover de rand waaraan het schermprofiel is aangebracht met hetzelfde onderdeel verbonden. De twee op afstand van elkaar gelegen onderdelen van een frame van een warenhuis zijn bijvoorbeeld twee spanten, twee liggers, of twee goten van het frame van een warenhuis. Deze alternatieve uitvoeringsvorm biedt weliswaar niet de ventilatiemogelijkheid van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, maar biedt daarentegen een kleiner schermdoekpakket wanneer beide schermdoeken in de gesloten toestand zijn gebracht. Bij deze alternatieve uitvoeringsvorm is het mogelijk door middel van hiervoor beschreven maatregelen om de schermprofielen elkaar te laten passeren zodat beide schermdoeken onafhankelijk van elkaar in de geopende en de gesloten toestand te brengen zijn. Alternatief is het mogelijk om elk schermprofiel met elke geleidingsdraad die zich tussen twee schermdoeken van aanliggende scherminrichtingen uitstrekt te koppelen door middel van een draadgeleider. Dit maakt het mogelijk het aantal geleidingsdraden dat zich tussen twee schermdoeken van aanliggende scherminrichtingen uitstrekken te verminderen aangezien de schermprofielen elke geleidingsdraad kunnen delen. Deze laatst genoemde alternatieve mogelijkheid is in het bijzonder gunstig toepasbaar in combinatie met de maatregel dat de geleidingsdraden die zich tussen twee schermdoeken van aanliggende scherminrichtingen uitstrekken, zich in een gedeeld vlak uitstrekken.
In een alternatieve uitvoeringsvorm van het schermsysteem volgens de uitvinding zijn de scherminrichtingen gepositioneerd tussen twee op afstand van elkaar gelegen onderdelen van een frame van een warenhuis; strekt het schermprofiel van een eerste van de scherminrichtingen zich uit aan weerszijden van de geleidingsdraden die zich tussen de twee schermdoeken uitstrekken; en is het schermdoek van de eerste scherminrichting met een eerste van de twee onderdelen van het frame verbonden langs de rand van het schermdoek tegenover de rand waaraan het schermprofiel is aangebracht. Het schermprofiel van de tweede scherminrichting is daarbij tussen het eerste onderdeel van het frame en het schermprofiel van de eerste scherminrichting gepositioneerd; en het schermdoek van de tweede scherminrichting is langs een rand daarvan aangebracht aan het schermprofiel van de tweede scherminrichting en langs een tegenoverliggende rand aangebracht aan het schermprofiel van het eerste schermsysteem.
Daarbij omvat het schermprofiel dat zich aan weerszijden uitstrekt van de geleidingsdraden die zich tussen de twee schermdoeken uitstrekken, bij voorkeur twee delen, een eerste deel aan de bovenzijde en een tweede deel aan de onderzijde van de geleidingsdraden die zich tussen de schermdoeken uitstrekken, welke delen ten minste nabij elke geleidingsdraad die zich tussen de schermdoeken uitstrekt onderling zijn verbonden door middel van verbindingselementen. Deze verbindingselementen vormen draadgeleiders. Daarbij kunnen de verbindingselementen en de twee delen afzonderlijke, onderling te verbinden onderdelen zijn. Alternatief vormen ten minste de verbindingselementen en één van de twee delen één geheel.
In een alternatieve uitvoeringsvorm van het schermsysteem volgens de uitvinding waarbij een schermprofiel zich aan weerszijden van de geleidingsdraden die zich tussen de twee schermdoeken uitstrekken, omvat het betreffende schermprofiel van het eerste schermsysteem een lichaam uit één stuk dat is voorzien van als draadgeleider dienende gaten waar doorheen de geleidingsdraden zich uitstrekken die zich tussen de schermdoeken uitstrekken.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van het schermsysteem volgens de uitvinding is elke scherminrichting voorzien van een aandrijfinrichting. Bij voorkeur omvat de aandrijfinrichting van een scherminrichting een in hoofdzaak parallel aan de geleidingsdraden verlopende trekdraad of trek/duworgaan, zoals een trek/duw-stang of -buis, die door middel van een koppelorgaan is gekoppeld met het schermprofiel van de scherminrichting. Bij voorkeur zijn de trekdraden of de trek/duw-organen en daarmee gekoppelde koppelorganen aan de van elkaar afgekeerde zijden van twee aangelegen, boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen gepositioneerd.
In een gunstige uitvoeringsvorm van het schermsysteem volgens de uitvinding hebben de doekmeenemers voor de geleidingsdraden die zich uitstrekken tussen de schermdoeken van aanliggende, boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen een van het schermprofiel dat van deze doekmeenemers is voorzien afgekeerd einde dat een afgeronde vorm heeft. Deze maatregel maakt het mogelijk om te vermijden dat de doekmeenemers bij verplaatsting van het schermprofiel dat van de betreffende doekmeenemers is voorzien op het schermdoek van de andere scherminrichting aangrijpt en deze meeneemt en mogelijk beschadigt.
Hoewel het schermsysteem volgens de uitvinding reeds voordelen biedt zoals hierboven beschreven wanneer twee scherminrichtingen boven elkaar zijn gepositioneerd, is het tevens mogelijk om meer dan twee scherminrichtingen boven elkaar te positioneren, bijvoorbeeld drie, vier, of vijf. Zo zijn aanvullende niveaus van lichtdoorlating te verwezenlijken en/of aanvullende thermisch isolerende spouwen.
De onderhavige uitvinding betreft tevens een warenhuis voorzien van een schermsysteem volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven.
Bij voorkeur omvat het warenhuis volgens de uitvinding een frame, waarbij de scherminrichtingen van het schermsysteem tussen twee op afstand van elkaar gelegen onderdelen van het framezijn aangebracht. Bij voorkeur verlopen deze onderdelen parallel aan elkaar, waarbij de geleidingsdraden zich in hoofdzaak dwars op de uitstrekkingsrichting van de onderdelen uitstrekken. De twee onderdelen zijn bijvoorbeeld twee spanten, twee liggers, of twee goten van het frame van een warenhuis.
De onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van uitvoerings voorbeelden, die in de bij gevoegde tekening zijn getoond. Het betreffen niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. In de aanzichten zijn dezelfde of vergelijkbare onderdelen, componenten en elementen aangeduid met dezelfde referentienummers. In de figuren toont/tonen: - figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een gedeelte van een warenhuis volgens de uitvinding met daarin een schermsysteem volgens de uitvinding; - figuren 2 tot en met 4 in respectievelijk zijaanzicht, vooraanzicht, en perspectivisch aanzicht, details van een uitvoeringsvorm van het schermsysteem volgens de uitvinding van figuur 1; - figuren 5A en 5B in zijaanzicht een detail van het schermsysteem volgens de uitvinding van figuur 2 tot en met 4 ter illustratie van de werking van het schermsysteem volgens de uitvinding; - figuren 6A en 6B in zijaanzicht een detail van een schermsysteem dat niet is vormgegeven volgens de uitvinding ter illustratie van het ongewenste effect dat optreedt indien de maatregelen volgens de uitvinding niet worden toegepast; - figuur 6C in zijaanzicht een detail van het schermsysteem volgens de uitvinding van figuren 2 tot en met 4 ter illustratie van de werking van het schermsysteem volgens de uitvinding; - figuren 7A tot en met 7D in zijaanzicht het schermsysteem volgens de uitvinding van figuren 2 tot en met 4 ter illustratie van de werking van het schermsysteem volgens de uitvinding; - figuur 8 in zijaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van het schermsysteem volgens de uitvinding van figuren 2 tot en met 4; - figuren 9A en 9B in zijaanzicht een detail van het schermsysteem volgens de uitvinding in de uitvoeringsvorm van figuren 2 tot en met 4; - figuren 10A en 10B in zijaanzicht een detail van het schermsysteem volgens de uitvinding in de uitvoeringsvorm van figuur 8; - figuren 11 en 12 in respectievelijk vooraanzicht en perspectivisch aanzicht, details van een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van het schermsysteem volgens de uitvinding van figuren 2 tot en met 4; - figuur 13 in zijaanzicht een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van het schermsysteem volgens de uitvinding van figuren 2 tot en met 4; - figuur 14 in zijaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van het schermsysteem zoals getoond in figuur 2.
In figuur 1 is een warenhuis 1 volgens de uitvinding getoond zoals deze wordt toegepast in de tuinbouw voor het daarin telen van gewassen 2. Het warenhuis 1 heeft een frame 3 van kolommen 5, spanten 7 en goten 9. Het frame 3 draagt een schematisch getoonde kap 11 met daarin ramen. Getoond in figuur 1 zijn twee rijen van kolommen 5, waarbij telkens twee kolommen van elke rij zijn verbonden met een spant 7, in het bijzonder een traliespant, die zich dwars ten opzichte van de betreffende rijen uitstrekt. In figuur 1 is slechts een gedeelte van het warenhuis getoond. In het bijzonder is één zogenaamde overspanning getoond die is gevormd door de rij van telkens twee door middel van een traliespant verbonden kolommen. Van deze overspanning zijn twee zogenaamde secties getoond, waarbij één sectie wordt gevormd door telkens twee op elkaar volgende samenstellen van door middel van een traliespanten verbonden kolommen. Een warenhuis omvat over het algemeen een veelvoud overspanningen en een veelvoud secties, zodat het warenhuis 1 zich in de richtingen van pijlen A, B, C, en D verder kan uitstrekken. De zijkanten van een warenhuis zijn over het algemeen afgesloten door middel van een gevel, bijvoorbeeld van glas.
Het warenhuis 1 is voorzien van een schermsysteem 15. Het schermsysteem 15 omvat tussen telkens twee spanten 7 twee aanliggende, boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen 17, 19. Beide scherminrichtingen 17, 19, omvatten elk een schermdoek 21, 23.
Elke schermdoek 21, 23 strekt zich in lengte richting C,D uit over een veelvoud overspanningen en is in breedte richting A,B verplaatsbaar tussen een geopende toestand en een gesloten toestand. De schermdoeken 21, 23 zijn ondersteund door geleidingsdraden 25, 27, 29, 31 die zich op niveau van de spanten 7 dwars op de uitstrekkingsrichting van de spanten 7 uitstrekken, parallel aan de goten 9. De schermdoeken 21, 23 zijn elk langs één langsrand 21a, 23a verbonden met een respectief schermprofiel 33, 35, en langs de tegenoverliggende langsrand 21b, 23b met een spant 7. Door de schermprofielen 33, 35 van het spant 7b waarmee het schermdoek is verbonden af te bewegen langs de geleidingsdraden dwars op de uitstrekkingsrichting van de spanten 7 in de richting van pijl B worden de schermdoeken 21, 23 in de gesloten toestand gebracht waarin de schermdoeken 21, 23 verhinderen dat zonlicht dat overdag door de ramen valt in het warenhuis 1 geteelde gewassen 2 bereikt, 's Nachts verhinderen schermdoeken 21, 23 in de gesloten toestand dat licht vanuit het warenhuis 1 door de ramen heen naar de omgeving van het warenhuis 1 uitstraalt. Ook verhinderen de schermdoeken 21, 23 in de gesloten toestand daarvan dat er warmteuitwisseling plaatsvindt tussen de omgeving van het warenhuis 1 en het interieur van het warenhuis 1. Door vanuit de gesloten toestand de schermprofielen 33, 35 naar de spanten 7b waarmee de schermdoeken 21, 23 zijn verbonden toe te bewegen langs de geleidingsdraden 25 dwars op de uitstrekkingsrichting van de spanten 7 in de richting van pijl A worden de schermdoeken 21, 23 in de geopende toestand gebracht waarin de schermdoeken 21, 23 niet langer verhinderen dat zonlicht dat door de ramen 13 valt in het warenhuis 1 geteelde gewassen bereikt, dat licht vanuit het warenhuis 1 in de omgeving treedt, en dat er warmte uitwisseling plaatsvindt tussen het interieur van het warenhuis 1 en de omgeving van het warenhuis 1. In figuur 1 bevinden de schermdoeken 21 zich halverwege de geopende en de gesloten toestand en bevinden de schermdoeken 23 zich verder richting de gesloten toestand.
Hoewel in figuur 1 het frame 3 van het warenhuis 1 is getoond met twee rijen van kolommen 5, waarbij telkens twee kolommen van elke rij zijn verbonden met een spant 7, kunnen telkens twee kolommen van elke rij zijn verbonden door middel van een ligger in plaats van een spant.
Hoewel in figuur 1 de geleidingsdraden zich dwars op de spanten 7 uitstrekken en de schermprofielen parallel aan de spanten 7 verlopen, is het tevens mogelijk de scherminrichtingen zodanig te installeren dat de geleidingsdraden zich parallel aan de spanten 7 uitstrekken en de schermprofielen dwars ten opzichte van de spanten 7 verlopen.
In figuren 2, 3, en 4 is het schermsysteem 15 volgens de uitvinding schematisch getoond. Getoond is dat het schermsysteem 15 twee aanliggende, boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen 17, 19 omvat die zich tussen twee spanten 7a, 7b, uitstrekken. De bovengelegen scherminrichting 17 omvat het schermdoek 21, de geleidingsdraden 25, 27, en het schermprofiel 33. Het schermdoek 21 is langs de langsrand 21a verbonden met het schermprofiel 33, en langs de tegenoverliggende langsrand 21b met de spant 7a. De ondergelegen geleidingsdraden 25 strekken zich onder het schermdoek 21 en het schermprofiel 33 uit in een door middel van een gestreepte lijn aangeduid eerste vlak A dat zich dwars op het vlak van de tekening uitstrekt. De bovengelegen geleidingsdraden 27 strekken zich boven het schermdoek 21 en het schermprofiel 33 uit in een door middel van een gestreepte lijn aangeduid tweede vlak B dat zich dwars op het vlak van de tekening uitstrekt en parallel verloopt aan vlak A. Het schermprofiel 33 is met elke ondergelegen geleidingsdraad 25 gekoppeld door middel van draadgeleiders 37 in de vorm van clips die op de onderrand van het schermprofiel 33 zijn geklikt en die elk een geleidingsdraad 25 omgrijpen. Het schermprofiel 33 is met elke bovengelegen geleidingsdraad 27 gekoppeld door middel van draadgeleiders 39 in de vorm van clips die op de bovenrand van het schermprofiel 33 zijn geklikt en die elk een geleidingsdraad 27 omgrijpen. Tevens is getoond dat de bovengelegen scherminrichting 17 is voorzien van een trekdraad 41 die boven het bovengelegen schermprofiel 33 is gepositioneerd en parallel verloopt aan de geleidingsdraden 25, 27. De trekdraad 41 is gekoppeld met het schermprofiel 33 door middel van een zogenaamd slipblok 43. De trekdraad 41 is verbonden met een niet getoonde motor waarmee de trekdraad 41 te verplaatsen is in de lengterichting daarvan ten einde het schermprofiel 33 langs de geleidingsdraden 25, 27 te verplaatsen.
De onder gelegen scherminrichting 19 omvat het schermdoek 23, de geleidingsdraden 29, 31, en het schermprofiel 35. Het schermdoek 23 is langs de langsrand 23a verbonden met het schermprofiel 35, en langs de tegenoverliggende langsrand 23b met de spant 7b. Langs de langsrand 23b is het schermdoek 23 met de spant 7a verbonden door middel van een op de spant 7a aangebrachte U-profielbalk 24 die zich uitstrekt in lengterichting van de spant 7a. De ondergelegen geleidingsdraden 29 strekken zich onder het schermdoek 23 en het schermprofiel 35 uit in een door middel van een gestreepte lijn aangeduid eerste vlak C dat zich dwars op het vlak van de tekening uitstrekt. De bovengelegen geleidingsdraden 31 strekken zich boven het schermdoek 23 en het schermprofiel 35 uit in het vlak A. Het schermprofiel 35 is met elke ondergelegen geleidingsdraad 29 gekoppeld door middel van draadgeleiders 45 in de vorm van clips die op de onderrand van het schermprofiel 35 zijn geklikt en die elk een geleidingsdraad 29 omgrijpen. Het schermprofiel 35 is met elke bovengelegen geleidingsdraad 31 gekoppeld door middel van draadgeleidersdraadgeleiders 47 in de vorm van clips die op de bovenrand van het schermprofiel 35 zijn geklikt en die elk een geleidingsdraad 31 omgrijpen. Tevens is getoond dat de ondergelegen scherminrichting 19 is voorzien van een trekdraad 49 die onder het ondergelegen schermprofiel 35 is gepositioneerd en parallel verloopt aan de geleidingsdraden 29, 31. De trekdraad 49 is gekoppeld met het schermprofiel 35 door middel van een zogenaamd slipblok 51. De trekdraad 49 is verbonden met een niet getoonde motor waarmee de trekdraad 49 te verplaatsen is in de lengterichting daarvan ten einde het schermprofiel 35 langs de geleidingsdraden 29, 31 te verplaatsen.
Zoals getoond strekken de ondergelegen geleidingsdraden 25 van de bovengelegen scherminrichting 17 en de bovengelegen geleidingsdraden 31 van de onder gelegen scherminrichting 19 zich in een gedeeld vlak A uit. Daartoe zijn de ondergelegen geleidingsdraden 25 van de bovengelegen scherminrichting 17 en de bovengelegen geleidingsdraden 31 van de ondergelegen scherminrichting 19 ten opzichte van elkaar verzet in de richting dwars op de uitstrekkingrichting van de geleidingsdraden over een hart op hart afstand a. Deze afstand a is in het getoonde uitvoering voorbeeld 5 cm. Dankzij dit verzet van de ondergelegen geleidingsdraden 25 van de bovengelegen scherminrichting 17 en de bovengelegen geleidingsdraden 31 van de ondergelegen scherminrichting 19 zijn de bovengelegen scherminrichting 17 en de onder gelegen scherminrichting 19 in elkaar genest, zodat de afstand c tussen de schermdoeken 21, 23 wanneer deze rusten op de ondergelegen geleidingsdraden 25, 29 van de betreffende scherminrichting 17, 19 bijzonder gering is. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is deze afstand c 6 cm. In de getoonde uitvoeringsvorm liggen telkens twee geleidingsdraden 27 en 29 op één verticale lijn en zijn de geleidingsdraden 25 en 31 in een richting dwars op deze lijn ten opzichte van deze lijn verzet over een gelijke afstand e, van bijvoorbeeld 2,5 cm. Alternatief zijn de geleidingsdraden 25 en 31 op een andere positie in het vlak A gepositioneerd zodat deze een andere positie hebben ten opzichte van de verticale lijn waarop de geleidingsdraden 27 en 29 liggen. Ook is het mogelijk dat de geleidingsdraden 27 en 29 niet op één verticale lijn liggen.
Bij het getoonde schermsysteem 15, zijn de trekdraden 41, 49 afzonderlijk aan te drijven, zodat de schermprofielen 33, 35 ten opzichte van elkaar te verplaatsen zijn. Doordat elke geleidingsdraad 25, 27, 29, 31 met slechts één van de schermprofielen 33, 35 is gekoppeld, kunnen de schermprofielen 33, 35 langs elkaar bewegen. Aldus zijn de scherminrichtingen 17 en 19 onafhankelijk van elkaar te bedienen en zijn de schermdoeken 21, 23 onafhankelijk van elkaar tussen de geopende en de gesloten toestand te verplaatsen.
Zoals getoond in figuren 3 en 4 zijn van de geleidingsdraden 25, 31, die zich tussen de schermdoeken 21, 23 uitstrekken telkens twee geleidingsdraden nabij elkaar geplaatst. In het bijzonder zijn telkens een ondergelegen geleidingsdraad 25 van de bovengelegen scherminrichting 17 en een bovengelegen geleidingsdraad 31 van de ondergelegen scherminrichting 19 nabij elkaar geplaatst op de het verzet vormende afstand a. Daarmee is het koppelorgaan 37, waarmee het schermprofiel 33 van de bovengelegen scherminrichting 17 met de geleidingsdraad 25 is gekoppeld, nabij de geleidingsdraad 31 gepositioneerd waarmee het schermprofiel 33 niet is gekoppeld door middel van een draadgeleider. Tevens is de draadgeleider 47, waarmee het schermprofiel 35 van de onder gelegen scherminrichting 19 met de geleidingsdraad 31 is gekoppeld, nabij de geleidingsdraad 25 gepositioneerd waarmee het schermprofiel 33 niet is gekoppeld door middel van een draadgeleider. Aan de hand van figuren 5A, 5B, 6A en 6B wordt uitgelegd welk gunstig effect deze uitvoeringsvorm heeft.
In figuren 5A en 5B is de verplaatsing van schermprofiel 33 langs de geleidingsdraden 25, 27 getoond bij verplaatsing van het schermdoek 21 in de richting van pijl E, richting de geopende toestand daarvan. Schermdoek 21 rust op geleidingsdraad 25. Door wrijving tussen het schermdoek 21 en de geleidingsdraad 25 blijft het schermdoek 21 bij verplaatsing van het schermprofiel 33 in de richting van pijl E op de geleidingsdraad 25 te blijven plakken. Echter, zoals getoond in figuur 5B functioneert de draadgeleider 37 als doekmeenemer die het schermdoek 21 meeneemt in de richting van pijl E ondanks de wrijving tussen het schermdoek 21 en de geleidingsdraad 25. Draadgeleider 37 dient daarmee niet alleen als koppeling tussen het schermprofiel 33 en de geleidingsdraad 25, maar tevens als doekmeenemer voor de geleidingsdraad 25.
Zoals getoond in figuren 6A en 6B, rust het schermdoek 21 niet alleen op geleidingsdraad 25 maar tevens op geleidingsdraad 31 van de onder gelegen scherminrichting 19. Zoals hiervoor beschreven is schermprofiel 33 niet met geleidingsdraad 31 gekoppeld door middel van een draadgeleider. Bij verplaatsing van het schermdoek 21 in de richting van pijl E, richting de geopende toestand daarvan, heeft het schermdoek 21 door wrijving tussen het schermdoek 21 en de geleidingsdraad 31 de neiging om te blijven plakken op de geleidingsdraad 31 en zoals getoond in figuur 6B tussen het schermprofiel 33 en de geleidingsdraad 31 te raken. Dit is ongewenst. Dit ongewenste effect wordt in het schermsysteem 15 zoals getoond in figuren 1 tot en met 4 echter vermeden doordat nabij geleidingsdraad 31 de draadgeleider 37 is gepositioneerd. Doordat zoals getoond in figuren 5A en 5B nabij geleidingsdraad 25 en aldus nabij geleidingsdraad 31 draadgeleider 37 schermdoek 21 meeneemt, wordt het schermdoek 21 tevens bij geleidingsdraad 31 meegenomen in de richting pijl E ondanks het ontbreken van een doekmeenemende draadgeleider. Doordat de draadgeleider 37 zowel nabij geleidingsdraad 25 is gepositioneerd als nabij geleidingsdraad 31 functioneert de draadgeleider 37 als doekmeenemer voor geleidingsdraad 25 en als doekmeenemer voor geleidingsdraad 31. Aldus treedt bij het schermsysteem 15 volgens de uitvinding niet de situatie op van figuur 6B maar die van figuur 6C waarin achter geleidingsdraad 31 draadgeleider 37 is getoond die nabij geleidingsdraad 31 is gepositioneerd en functioneert als doekmeenemer voor geleidingsdraad 31. Een zelfde gunstig effect heeft draadgeleider 47 bij verplaatsing van schermprofiel 35 van de onder gelegen scherminrichting 19 in de richting van pijl E bij verplaatsing van het schermdoek 23 richting de geopende toestand daarvan. Bij deze verplaatsing heeft met name in de buurt van de geopende toestand door het samenbrengen van het schermdoek 23 bij het spant 7b het schermdoek 23 de neiging om in contact te komen met geleidingsdraad 25 waarmee schermprofiel 35 niet is gekoppeld door middel van een draadgeleider 47. Door wrijving tussen het schermdoek 23 en de geleidingsdraad 25 heeft het schermdoek 23 dan de neiging om te blijven plakken aan de geleidingsdraad 25 en om terecht te komen tussen geleidingsdraad 25 en het schermprofiel 35. Doordat de draadgeleider 47 zowel nabij geleidingsdraad 31 is gepositioneerd als nabij geleidingsdraad 25, functioneert de draadgeleider 47 als doekmeenemer voor geleidingsdraad 31 en als doekmeenemer voor geleidingsdraad 25, zodat wordt vermeden dat het schermdoek 23 terecht te komen tussen geleidingsdraad 25 en het schermprofiel 35. In de uitvoeringsvorm getoond in de figuren 3 en 4 heeft elk schermprofiel 33, 35 een als doekmeenemer dienende draadgeleider 37, 47, bij elke geleidingsdraad 25, 31 die zich uitstrekt tussen de schermdoeken 21, 23.
In figuren 7A tot en met 7D zijn vier toestanden getoond waarin het schermsysteem 15 van figuren 1 tot en met 6 te brengen is.
In figuur 7A bevinden beide schermdoeken 21, 23 zich in de gesloten toestand. In deze toestand van het schermsysteem is een thermisch isolerende spouw S tussen de schermdoeken 21, 23 gevormd.
In figuur 7B bevindt het schermdoek 21 van de bovengelegen scherminrichting 17 zich in de geopende toestand en het schermdoek 23 van de ondergelegen scherminrichting zich in de gesloten toestand.
In figuur 7C bevindt het schermdoek 21 van de bovengelegen scherminrichting 17 zich in de gesloten toestand en het schermdoek 23 van de ondergelegen scherminrichting zich in de geopende toestand.
In figuur 7D bevindt het schermdoek 21 van de bovengelegen scherminrichting 17 zich in de geopende toestand en het schermdoek 23 van de ondergelegen scherminrichting zich in de geopende toestand.
De toestanden die zijn getoond in figuren 7B en 7C resulteren in een verschillend niveau van lichtdoorlating indien de schermdoeken 21 en 23 van verschillende samenstelling zijn. De toestanden die zijn getoond in figuren 7B en 7C zijn alleen beide mogelijk doordat de schermprofielen 33 en 35 elkaar in de uitvoeringsvorm van het schermsysteem volgens de uitvinding van figuren 1 tot en met 6 kunnen passeren.
In figuur 8 is een verdere alternatieve uitvoeringsvorm getoond van de uitvoeringsvorm van de figuren 2 tot en met 4. In deze uitvoeringsvorm is het schermdoek 21 van de bovengelegen scherminrichting 17 langs de rand 21b daarvan tegenover de rand 21a waaraan het schermprofiel 33 is aangebracht aan de ene spant 7a aangebracht, en is het schermdoek 23 van de ondergelegen scherminrichting 19 langs de rand 23b daarvan tegenover de rand 23 a waaraan het schermprofiel 35 is aangebracht aan het andere spant 7b aangebracht. Langs de langsrand 23b is het schermdoek 23 met de spant 7b verbonden door middel van een op de spant 7b aangebrachte U-profielbalk 24 die zich uitstrekt in lengterichting van de spant 7b. In deze uitvoeringsvorm worden de schermprofielen 33 en 35 aldus in tegengestelde richting bewogen om beide schermdoeken 21, 23 in de geopende toestand te brengen of om beide schermdoeken 21, 23 in de gesloten toestand te brengen. Bij deze uitvoeringsvorm is de configuratie van de geleidingsdraden 25, 27, 29, 31, en draadgeleidersdraadgeleiders 37, 47 zoals getoond in figuur 3. Zoals getoond in figuur 8 is bij deze uitvoeringsvorm een positie van de schermprofielen 33, 35 mogelijk, waarbij de schermdoeken 21, 23 samen de ruimte tussen de spanten 7a, 7b afsluiten op een daartussen gevormde ventilatieopening 57 na waardoorheen opstijgende warme lucht L de ruimte onder de schermdoeken 21, 23 kan verlaten. Tevens voorziet deze uitvoeringsvorm zoals getoond in figuur 8 in ventilatieopeningen 59, 61 bij de spanten 7a, 7b.
In figuren 9A en 9B is de uitvoeringsvorm van het schermsysteem zoals getoond in figuren 2 tot en met 4 met de schermdoeken in de geopende toestand daarvan, waarbij de schermdoeken tegen het spant 7 aanliggen, bij inval van zonlicht Z van twee richtingen. Door middel van figuren 9A en 9B is geïllustreerd dat het schermdoek en het schermprofiel van de ondergelegen scherminrichting 19 gedeeltelijk in de schaduw ligt van het schermdoek en het schermprofiel van van de bovengelegen scherminrichting 17. Hierdoor is het zonlicht Z onderscheppend oppervlak van de scherminstallatie met de schermdoeken in de geopende toestand daarvan geringer dan bij een schermsysteem met twee bovenelkaar gelegen scherminrichtingen die verder van elkaar zijn gelegen en waarbij het schermdoek en het schermprofiel van de ondergelegen scherminrichting 19 niet in de schaduw ligt van het schermdoek en het schermprofiel van van de bovengelegen scherminrichting 17 bij de getoonde invalsrichtingen van het zonlicht Z.
In figuren 10A en 10B is de uitvoeringsvorm van het schermsysteem zoals getoond in figuur 8 met de schermdoeken in de geopende toestand daarvan, waarbij de schermdoeken tegen het spant 7 aanliggen, bij inval van zonlicht Z van twee richtingen. Door middel van figuren 10A en 10B is geïllustreerd dat in het bijzonder bij de invalrichting van zonlicht Z getoond in figuur 10B het schermdoek en het schermprofiel van de ondergelegen scherminrichting 19 gedeeltelijk in de schaduw ligt van het schermdoek en het schermprofiel van van de bovengelegen scherminrichting 17. Hierdoor is het zonlicht Z onderscheppend oppervlak van de scherminstallatie met de schermdoeken in de geopende toestand daarvan geringer dan bij een schermsysteem met twee bovenelkaar gelegen scherminrichtingen die verder van elkaar zijn gelegen en waarbij het schermdoek en het schermprofiel van de ondergelegen scherminrichting 19 niet in de schaduw ligt van het schermdoek en het schermprofiel van de bovengelegen scherminrichting 17 bij de in figuur 10B getoonde invalsrichting van het zonlicht Z.
Hoewel met name de uitvoeringsvorm zoals getoond in figuren 9A en 9B gunstig is voor wat betreft het zonlicht Z onderscheppendoppervlak van de scherminstallatie, geldt zowel voor het uitvoeringsvorm zoals getoond in figuren 9A en 9B als voor het uitvoeringsvoorbeeld getoond in figuren 10A en 10B, dat er een gunstig effect is voor wat betreft het zonlicht Z onderscheppendoppervlak van de scherminstallatie ten opzichte van een schermsysteem met twee bovenelkaar gelegen scherminrichtingen die verder van elkaar zijn gelegen.
In figuren 11 en 12 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van het schermsysteem volgens de uitvinding zoals getoond in de figuren 2 tot en met 4. In de in figuren 11 en 12 getoonde uitvoeringsvorm zijn beide schermprofielen 33, 35 door middel van draadgeleiders 37, 47 gekoppeld met elke geleidingsdraad 25 die zich tussen de schermdoeken 21, 23 uitstrekt. Daardoor kunnen de geleidingsdraden 31 komen te vervallen. Echter, bij deze uitvoeringsvorm kunnen de schermprofielen 33 en 35 elkaar niet passeren. Aldus zijn niet beide toestanden van figuren 7B en 7C mogelijk. In de getoonde uitvoeringsvorm is alleen de toestand van figuur 7B mogelijk en niet de toestand van figuur 7C.
In figuur 13 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van de uitvoeringsvormen getoond in figuur 9. Bij het in figuur 13 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het schermdoek 21 van de bovengelegen scherminrichting 17 niet aan spant 7a aangebracht, maar aan schermprofiel 35 van de ondergelegen scherminrichting 19. Daartoe strekt het schermprofiel 35 van de ondergelegen scherminrichting 19 zich vanuit de ondergelegen geleidingsdraden 29 daarvan uit tot aan de bovengelegen geleidingsdraden 27 van de bovengelegen scherminrichting 17. Het schermprofiel 35 is opgebouwd uit twee delen 35a, 35b. Het eerste deel 35a strekt zich uit aan de bovenzijde van de geleidingsdraden 25, 31 die zich tussen de schermdoeken 21, 23 uitstrekken. Het tweede deel 35b strekt zich uit aan de onderzijde van de geleidingsdraden 25, 31 die zich tussen de schermdoeken 21, 23 uitstrekken. Deze twee delen 35a, 35b, zijn ten minste nabij elke geleidingsdraad 25, 31 die zich tussen de schermdoeken 21, 23 uitstrekt onderling verbonden door middel van verbindingselementen 63. Deze verbindingselementen 63 vormen draadgeleiders voor de geleidingsdraden 25, 31 die zich tussen de schermdoeken 21, 23 uitstrekken en dienen tevens als doekmeenemers om te vermijden dat bij verplaatsing van het schermprofiel 35 in de richting val pijl E schermdoek 21 of schermdoek 23 tussen één van de delen 35a, 35b, en de geleidingsdraden 25, 31 terecht komen. Schermprofiel 35 is daarnaast langs de bovenrand daarvan gekoppeld met elke geleidingsdraad 27 door middel van draadgeleiders 47 die als clip zijn vormgegeven die op de bovenrand van het schermprofiel 35 zijn geklikt. Schermprofiel 35 is langs de onderrand daarvan gekoppeld met elke geleidingsdraad 29 door middel van draadgeleiders 45 die als clip zijn vormgegeven die op de onderrand van het schermprofiel 35 zijn geklikt. De draadgeleiders 45 en 47 dienen naast als koppeling tevens als doekmeenemer voor de betreffende geleidingsdraad waarmee deze zijn gekoppeld. Schermprofiel 33 is langs de bovenrand daarvan gekoppeld met elke geleidingsdraad 27 door middel van draadgeleiders 39 die als clip zijn vormgegeven die op de bovenrand van het schermprofiel 33 zijn geklikt. Schermprofiel 33 is langs de onderrand daarvan gekoppeld met elke geleidingsdraad 25 en 31 door middel van draadgeleiders 37 die als clip zijn vormgegeven die op de onderrand van het schermprofiel 33 zijn geklikt. De draadgeleiders 37 en 39 dienen naast als koppeling tevens als doekmeenemer voor de betreffende geleidingsdraad waarmee deze zijn gekoppeld.
In figuur 14 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van de uitvoeringsvormen getoond in figuur 8. Deze uitvoeringsvorm komt overeen met de uitvoeringsvorm van figuur 8, zij het dat de U-profielbalken 24 ontbreken. In de in figuur 14 getoonde uitvoeringsvorm zijn haken 63 aan de spanten 7a en 7b gehaakt. Deze haken zijn voorzien van twee haakogen 63a en 63b.
Door elke deze haakogen 63a en 63b strekt zich een ondersteuningsdraad 65, 67 uit. De ondersteuningsdraden 65, 67 strekken zich in de lengterichting van de spanten 7a, 7b, uit, dwars op het vlak van de tekening. De geleidingsdraden 25 en 31 worden ondersteund door de bovengelegen ondersteuningsdraad 65. De geleidingsdraden 29 worden ondersteund door de ondergelegen ondersteuningsdraad 67. Langs de langsrand 23b is het schermdoek 23 aan de ondersteuningsdraden 65, 67 aangebracht en aldus via de haak 63 met de spant 7b verbonden.
In de figuren zijn trekdraden voorzien voor het verplaatsen van de schermprofielen langs de geleidingsdraden. Alternatief kunnen, in plaats van trekdraden, trek/duworganen, zoals trek/duw-stangen of -buizen zijn voorzien.
In de figuren is elke van de boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen getoond met één doek dat tussen twee spanten is gepositioneerd. Alternatief is het mogelijk dat een scherminrichting meer dan één schermdoek heeft tussen twee spanten. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk bij de uitvoeringsvorm zoals getoond in figuur 2 dat de bovengelegen scherminrichting 17 en de onder gelegen scherminrichting 19 elk zijn voorzien van twee schermdoeken en twee schermprofielen, waarbij telkens één schermdoek langs een langsrand met spant 7a is verbonden en één schermdoek langs een langsrand met spant 7b is verbonden en de aan deze schermdoeken aangebrachte schermprofielen naar elkaar toe worden bewogen om de schermdoeken in de gesloten toestand te brengen en van elkaar worden bewogen om de schermdoeken in de geopende toestand te brengen.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims (18)

1. Schermsysteem voor een warenhuis, omvattende tenminste twee scherminrichtingen, waarbij elke scherminrichting omvat: - tenminste één schermdoek; - aan bovenzijde en onderzijde van het schermdoek geleidingsdraden die zich in respectieve, in hoofdzaak parallelle vlakken uitstrekken; - een langs een rand van het schermdoek aangebracht schermprofiel dat is voorzien van draadgeleiders voor het geleiden van het schermprofiel langs de geleidingsdraden bij de verplaatsing van het schermprofiel langs de geleidingsdraden ten einde het daaraan aangebrachte schermdoek te verplaatsen tussen geopende toestand en een gesloten toestand; waarbij - de scherminrichtingen boven elkaar zijn gepositioneerd; en waarbij bij telkens twee aanliggende, boven elkaar gepositioneerde scherminrichtingen: - de schermprofielen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn langs de geleidingsdraden, zodat één van de schermdoeken in de gesloten toestand te brengen is terwijl het andere schermdoek in de geopende toestand te brengen is; - de zich tussen de schermdoeken van de scherminrichtingen uitstrekkende geleidingsdraden van de ene scherminrichting en de zich tussen de schermdoeken van de scherminrichtingen uitstrekkende geleidingsdraden van de andere scherminrichting in de richting dwars op de uitstrekkingsrichting van de geleidingsdraden ten opzichte van elkaar zijn verzet; - elk schermprofiel nabij elke geleidingsdraad die zich tussen de schermdoeken uitstrekt is voorzien van een draadgeleider die ten minste één daar nabij gelegen geleidingsdraad met het schermprofiel koppelt.
2. Schermsysteem volgens conclusie 1, waarbij - de afstand tussen de vlakken waarin de geleidingsdraden die tussen de schermdoeken liggen zich uitstrekken kleiner is dan of gelijk aan 12 cm, bij voorkeur kleiner dan of gelijk aan 6 cm.
3. Schermsysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de geleidingsdraden die zich tussen de schermdoeken van de scherminrichtingen uitstrekken, zich in hoofdzaak in een gedeeld vlak uitstrekken.
4. Schermsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij telkens twee geleidingsdraden van de zich tussen de schermdoeken van de scherminrichtingen uitstrekkende geleidingsdraden in de richting van het betreffende vlak waarin de geleidingsdraden zich uitstrekken nabij elkaar zijn gepositioneerd en het ene schermprofiel door middel van een eerste draadgeleider is gekoppeld met de ene geleidingsdraad en het andere schermprofiel door middel van een tweede draadgeleider is gekoppeld met de andere geleidingsdraad.
5. Schermsysteem volgens conclusie 4, waarbij de hartafstand tussen de nabij elkaar gepositioneerde geleidingsdraden in het betreffende vlak waarin de geleidingsdraden zich uitstrekken dwars op de uitstrekkingsrichting van de geleidingsdraden ligt in het bereik van 1 tot en met 10 cm, meer bij voorkeur in het bereik van 3 tot en met 5 cm.
6. Schermsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afstand tussen het vlak waarin de ondergelegen geleidingsdraden van de bovengelegen scherminrichting en het vlak waarin de ondergelegen geleidingsdraden van de ondergelegen scherminrichting zich uitstrekken in het bereik ligt van 4 tot en met 10 cm, bij voorkeur in het bereik ligt van 5 tot en met 7 cm, meer bij voorkeur in hoofdzaak 6 cm is.
7. Schermsysteem volgens één van de conclusies 1 tot en met 6, waarbij de scherminrichtingen zijn gepositioneerd tussen twee op afstand van elkaar gelegen onderdelen van een frame van een warenhuis, en waarbij het schermdoek van de ene scherminrichting langs de rand daarvan tegenover de rand waaraan het schermprofiel is aangebracht met het ene onderdeel is verbonden, en het schermdoek van de andere scherminrichting langs de rand daarvan tegenover de rand waaraan het schermprofiel is aangebracht met het andere onderdeel is verbonden.
8. Schermsysteem volgens één van de conclusies 1 tot en met 6, waarbij de scherminrichtingen tussen twee op afstand van elkaar gelegen onderdelen van een frame van een warenhuis zijn gepositioneerd, en waarbij de schermdoeken van beide scherminrichtingen langs de rand daarvan tegenover de rand waaraan het schermprofiel is aangebracht, met hetzelfde onderdeel zijn verbonden.
9. Schermsysteem volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, en conclusie 8, waarbij beide schermprofielen door middel van draadgeleiders zijn gekoppeld met elke geleidingsdraad die zich uitstrekt tussen de schermdoeken.
10. Schermsysteem volgens één van de conclusies 1 tot en met 6, waarbij - de scherminrichtingen zijn gepositioneerd tussen twee op afstand van elkaar gelegen onderdelen van een frame van een warenhuis; - het schermprofiel van een eerste van de scherminrichtingen zich uitstrekt aan weerszijden van de geleidingsdraden die zich tussen de twee schermdoeken uitstrekken; waarbij - het schermdoek van de eerste scherminrichting met een eerste van de twee onderdelen is verbonden langs de rand van het schermdoek tegenover de rand waaraan het schermprofiel is aangebracht; -het schermprofiel van de tweede scherminrichting tussen het eerste onderdeel van het frame en het schermprofiel van de eerste scherminrichting is gepositioneerd; en - het schermdoek van de tweede scherminrichting langs een rand daarvan is aangebracht aan het schermprofiel van de tweede scherminrichting en langs een tegenoverliggende rand is aangebracht aan het schermprofiel van het eerste schermsysteem.
11. Schermsysteem volgens conclusie 10, waarbij het schermprofiel van het eerste schermsysteem twee delen omvat, een eerste deel aan de bovenzijde en een tweede deel aan de onderzijde van de geleidingsdraden die zich tussen de schermdoeken uitstrekken, welke delen ten minste nabij elke geleidingsdraad die zich tussen de schermdoeken uitstrekt onderling zijn verbonden door middel van verbindingselementen die draadgeleiders vormen.
12. Schermsysteem volgens conclusie 10, waarbij het schermprofiel van het eerste schermsysteem een lichaam uit één stuk omvat dat is voorzien van als draadgeleider dienende gaten waar doorheen de geleidingsdraden zich uitstrekken die zich tussen de schermdoeken uitstrekken.
13. Schermsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elke scherminrichting is voorzien van een aandrijfinrichting.
14. Schermsysteem volgens conclusie 13, waarbij de aandrijfinrichtingen van de scherminrichtingen elk een in hoofdzaak parallel aan de geleidingsdraden verlopende trekdraad omvatten die door middel van een koppelorgaan is gekoppeld met het schermprofiel van de betreffende scherminrichting.
15. Schermsysteem volgens conclusie 14, waarbij de trekdraden en daarmee gekoppelde draadgeleiders aan de van elkaar af gekeerde zijden van de scherminrichtingen zijn gepositioneerd.
16. Schermsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de draadgeleiders waarmee het betreffende schermprofiel is voorzien een van het schermprofiel afgekeerd einde hebben dat een afgeronde vorm heeft.
17. Warenhuis voorzien van een schermsysteem volgens één van de conclusies 1 tot en met 16.
18. Warenhuis volgens conclusie 17, omvattende een frame , waarbij de scherminrichtingen van het schermsysteem tussen twee op afstand van elkaar gelegen onderdelen van het frame zijn aangebracht, waarbij de onderdelen bij voorkeur parallel aan elkaar verlopen waarbij de geleidingsdraden zich in hoofdzaak dwars op de uitstrekkingsrichting van de onderdelen uitstrekken.
NL2015677A 2015-10-28 2015-10-28 Schermsysteem voor een warenhuis. NL2015677B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2015677A NL2015677B1 (nl) 2015-10-28 2015-10-28 Schermsysteem voor een warenhuis.
BE2016/5733A BE1023634B1 (nl) 2015-10-28 2016-10-03 Schermsysteem voor een warenhuis

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2015677A NL2015677B1 (nl) 2015-10-28 2015-10-28 Schermsysteem voor een warenhuis.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2015677B1 true NL2015677B1 (nl) 2017-05-29

Family

ID=55236870

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2015677A NL2015677B1 (nl) 2015-10-28 2015-10-28 Schermsysteem voor een warenhuis.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1023634B1 (nl)
NL (1) NL2015677B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3727292A1 (de) * 1987-08-17 1988-01-28 Gerhard Fabritz Waermedaemmende bewegliche bedachung fuer gewaechshaeuser und schwimmbaeder
WO2006051360A2 (en) * 2004-09-22 2006-05-18 Leen Huisman Bv Screening arrangement and cloth therefor
NL1040632C2 (nl) * 2014-01-27 2015-07-29 Screen4Seasons V O F Scherminrichting voor kassen.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3727292A1 (de) * 1987-08-17 1988-01-28 Gerhard Fabritz Waermedaemmende bewegliche bedachung fuer gewaechshaeuser und schwimmbaeder
WO2006051360A2 (en) * 2004-09-22 2006-05-18 Leen Huisman Bv Screening arrangement and cloth therefor
NL1040632C2 (nl) * 2014-01-27 2015-07-29 Screen4Seasons V O F Scherminrichting voor kassen.

Also Published As

Publication number Publication date
BE1023634B1 (nl) 2017-05-24
BE1023634A1 (nl) 2017-05-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP5861192B2 (ja) 植物の大量栽培装置
US8015946B2 (en) Cage free nest
KR101498185B1 (ko) 가금을 케이지에서 반출하는 장치
WO2007129672A1 (ja) 種鶏用ケージ
BE1023634B1 (nl) Schermsysteem voor een warenhuis
US3393468A (en) Bird trap
US20180288975A1 (en) Poultry housing apparatus and method for egg laying ducks
NL2007284C2 (nl) Voederinrichting en werkwijze voor het voederen van pluimvee zoals hanen, en veestal voorzien van een dergelijke voederinrichting.
NL1027534C2 (nl) Teeltgoot voor het in een warenhuis ondersteunen van substraatmateriaal met een daarin groeiend gewas.
NL9200389A (nl) Inrichting voor het tegen weers- en zoninvloeden afschermen van een stuk teelgrond.
NL2011197C2 (nl) Werkwijze en systeem voor het aanbrengen van een schermdoek in een warenhuis.
NL1029362C2 (nl) Scherminstallatie voorzien van verbeterde draadklemmen.
JP7392445B2 (ja) 植物栽培設備
NL2015156B1 (en) Greenhouse with netting system.
NL2023273B1 (nl) Kas voorzien van ventilatiesysteem
NL2014713B1 (en) Growing system, for example for mushrooms, and method.
NL2010090C2 (nl) Werkwijze voor het in een warenhuis aanbrengen van een flexibele luchtslang.
US3306259A (en) Egg collecting apparatus
NL1022083C2 (nl) Scherminrichting, profiel en kas waarin zulks is toegepast.
NL1041346B1 (nl) Pluimveestal.
KR102110551B1 (ko) 비닐하우스의 농약 자동살포장치
NL2017061B1 (nl) Werkwijze voor het Verplaatsen van een Inspectie- of Bewerkingsorgaan langs een Geleidende Opspanning voor een Schermdoek van een Kas of Warenhuis
NL1019078C1 (nl) Kasconstructie.
NL1043950B1 (nl) Scherminrichting en kas waarin deze is toegepast
KR101658104B1 (ko) 온실 지붕 방충 및 차광 스크린 구조