NL2010090C2 - Werkwijze voor het in een warenhuis aanbrengen van een flexibele luchtslang. - Google Patents

Description

Q.2NP52

WERKWIJZE VOOR HET IN EEN WARENHUIS AANBRENGEN VAN EEN FLEXIBELE LUCHTSLANG

5

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze ingericht voor het in een warenhuis aanbrengen van een flexibele luchtslang voorzien van een flexibele binnenslang en een flexibele buitenslang voor het toevoeren van lucht aan een 10 teeltgoot.

Opgemerkt wordt dat onder de term "warenhuis" in de praktijk veelal een landbouw- of tuinbouwkas geschikt voor het kweken van groenten, fruit of bloemen en dergelijke wordt verstaan. 15 In het kader van de uitvinding omvat het warenhuis een dakconstructie, ten minste een rij van verscheidene draagpoten die ten minste een gedeelte van de dakconstructie dragen, en ten minste een zich in de richting van de rij uitstrekkende teeltgoot binnen het warenhuis. Bij voorkeur 20 bevat het warenhuis in het kader van de uitvinding tevens ten minste een gootprofiel, waarbij het dak vanaf het gootprofiel zich uitstrekt, waarbij het gootprofiel door de draagpoten is ondersteund, waarbij het dak voorts een nokprofiel, alsmede op afstand van elkaar aangebrachte 25 roeden bevat die nabij hun ene uiteinde met een rand van het gootprofiel en nabij hun andere uiteinde met het nokprofiel zijn verbonden, en waarbij dakelementen tussen naburige roeden zijn opgenomen en daarbij rusten in sponningen van de roeden en in een sponning van het gootprofiel. Het warenhuis 30 is bij voorkeur van het Venlo-type.

Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend. De flexibele luchtslang is ingericht voor het toevoeren van lucht aan de 2 teeltgoot. De luchtslang is daarbij onderdeel van een luchtdistributiesysteem, waarbij door het systeem aangevoerde lucht door de luchtslang aan in de teeltgoot gekweekte producten wordt toegevoerd. Daartoe zijn de 5 flexibele binnenslang en de flexibele buitenslang in het bijzonder voorzien van langs hun omtreksoppervlakken aangebrachte gaten voor het door de gaten toevoeren van lucht aan de teeltgoot.

10 Een bezwaar van de bekende werkwijze is het volgende. In de praktijk dient een persoon eerst de flexibele buitenslang nabij de teeltgoot uit te leggen en vervolgens op een luchtaanvoer van het luchtdistributiesysteem aan te sluiten. Daardoor wordt de flexibele buitenslang opgezet en is het 15 voor de persoon vervolgens mogelijk om via een vrij, open uiteinde van de flexibele buitenslang daarin te kruipen. De persoon neemt daarbij de flexibele binnenslang al kruipend mee totdat hij bij de luchtaanvoer is aangekomen. Vervolgens sluit hij de flexibele buitenslang van de luchtaanvoer af en 20 sluit hij de flexibele binnenslang daarna daarop aan.

Daardoor worden de flexibele buitenslang en de flexibele binnenslang opgezet. Daarna kruipt de persoon door de flexibele binnenslang weer terug, waarna hij via een vrij, open uiteinde van de flexibele binnenslang naar buiten 25 kruipt. Tenslotte bindt hij de beide open uiteinden van de flexibele buitenslang en de flexibele binnenslang samen. Het moge duidelijk zijn dat de bekende werkwijze uiterst arbeidsintensief en omslachtig is, waarbij in gedachten moet worden gehouden dat het warenhuis dikwijls grote aantallen 30 teeltgoten en flexibele luchtslangen bevat. De persoon zal dan ook in de praktijk vele kilometers zich kruipend moeten voortbewegen, hetgeen de bekende werkwijze vanuit 3 ergonomisch perspectief zeer ongezond doet zijn. Tot op heden is geen afdoende oplossing hiervoor gevonden.

Het is het doel van de uitvinding het bovengenoemde bezwaar 5 van de stand van de techniek te ondervangen, in het bijzonder een werkwijze ingericht voor het in een warenhuis aanbrengen van een flexibele luchtslang te verschaffen, waarbij de flexibele buitenslang en de flexibele binnenslang efficiënt, snel en goedkoop in een warenhuis kunnen worden 10 aangebracht.

Hiertoe heeft een werkwijze van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding als bijzonderheid dat een koker wordt aangevoerd, waarbij de flexibele binnenslang in de 15 koker wordt aangebracht en de flexibele buitenslang op de koker wordt aangebracht, waarbij de flexibele binnenslang en de flexibele buitenslang gezamenlijk van de koker worden verwijderd en nabij de teeltgoot worden aangebracht. De koker is derhalve een holle koker die bij voorkeur buigstijf 20 is. In het bijzonder wordt eerst de flexibele binnenslang in de koker aangebracht en wordt vervolgens de flexibele buitenslang op de koker aangebracht, waarna de flexibele binnenslang en de flexibele buitenslang gezamenlijk, dat wil zeggen tegelijkertijd van de koker worden verwijderd om 25 nabij de teeltgoot te worden aangebracht.

Opgemerkt wordt dat de flexibele binnenslang en de flexibele buitenslang ieder bij voorkeur uit één stuk kunststof zijn vervaardigd, in het bijzonder hetzelfde kunststof materiaal, 30 bijvoorbeeld polyethyleen. De flexibele binnenslang en de flexibele buitenslang bezitten langs hun omtreksoppervlakken aangebrachte gaten voor het door de gaten toevoeren van lucht aan de teeltgoot, waarbij de gaten van de flexibele 4 binnenslang en de flexibele buitenslang onderling niet coaxiaal zijn aangebracht. Hierdoor worden luchtwervelingen boven de flexibele luchtslang vermeden. De koker oftewel lans oftewel doorn strekt zich bij voorkeur in een 5 horizontaal vlak uit. De koker is bij voorkeur uit een metaal, zoals aluminium vervaardigd.

Voorts wordt opgemerkt dat bij voorkeur een ophangdraad in de flexibele binnenslang wordt aangebracht, zodanig dat het 10 geheel van de flexibele binnenslang en de flexibele buitenslang aan bijvoorbeeld een onder de teeltgoot getrokken draad kan worden opgehangen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een haak die enerzijds aan de teeltgootdraad wordt opgehangen en die anderzijds aan de draad in de 15 flexibele binnenslang wordt opgehangen. De haak reikt daarbij in gaten in de flexibele buitenslang en de flexibele binnenslang.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze 20 overeenkomstig de uitvinding wordt de flexibele binnenslang door een eerste open uiteinde van de koker daarin aangebracht en nabij een tweede uiteinde van de koker met de flexibele buitenslang verbonden. Daarbij wordt de flexibele binnenslang in het bijzonder in één gang vanaf een 25 voorraadrol gewikkeld en in de koker aangebracht.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt de flexibele buitenslang op de koker geschoven onder vorming van plooien in de flexibele 30 buitenslang. De flexibele buitenslang wordt derhalve al plooiend op de koker geschoven oftewel gestroopt. In het bijzonder wordt de flexibele buitenslang in één gang vanaf een voorraadrol gewikkeld en op de koker aangebracht.

5

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze overeenkomstig de uitvinding wordt de flexibele binnenslang wikkelend vanaf een voorraadrol in de koker aangebracht, 5 waarbij vervolgens de flexibele buitenslang wikkelend vanaf een voorraadrol op de koker wordt geschoven onder vorming van plooien in de flexibele buitenslang en daarna van de voorraadrol wordt afgesneden, waarbij vervolgens naar elkaar toegekeerde uiteinden van de flexibele binnen- en 10 buitenslangen nabij een uiteinde van de koker worden verbonden, en waarbij de flexibele binnenslang en de flexibele buitenslang gezamenlijk van de koker worden verwijderd en nabij de teeltgoot worden aangebracht onder afwikkeling van de flexibele binnenslang van de voorraadrol. 15 Met andere woorden, bij het nabij de teeltgoot uitleggen van de flexibele buitenslang wordt de flexibele binnenslang van diens voorraadrol afgewikkeld en tegelijkertijd -tezamen met de flexibele buitenslang- eveneens nabij de teeltgoot uitgelegd. Daarbij bevindt de flexibele binnenslang zich in 20 de flexibele buitenslang.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding worden de flexibele binnenslang en de flexibele buitenslang gezamenlijk van de koker afgetrokken 25 door een van de koker afgerichte kracht uit te oefenen op de onderling verbonden uiteinden van de flexibele binnenslang en de flexibele buitenslang.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting 30 ingericht ter uitvoering van een werkwijze overeenkomstig de uitvinding, waarbij de inrichting de koker bevat die op een verrijdbaar frame is aangebracht. De inrichting is feitelijk een slanguitloopmachine. Bij voorkeur bevat het frame voorts 6 een daarmee verbonden voorraadrol voor de flexibele binnenslang. Hierdoor is het mogelijk om in een daarvoor geschikte ruimte, eventueel buiten het warenhuis, de flexibele binnenslang in de koker aan te brengen en de 5 flexibele buitenslang op de koker aan te brengen, en het frame vervolgens naar de teeltgoot te verrijden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is de koker kantelbaar ten opzichte van de 10 horizontaal. Hierdoor wordt voorkomen dat de koker op de teeltgoot kan botsen. De koker wordt tot onder de teeltgoot gekanteld, zodat de flexibele luchtslang gemakkelijk onder de teeltgoot kan worden uitgelegd.

15 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding is het omtreksoppervlak van de koker gevormd door op vaste afstand van elkaar aangebrachte ribben. Hierdoor wordt mogelijk gemaakt om een vrij uiteinde van de flexibele binnenslang door de koker te trekken, 20 waarbij de handen tussen de ribben reiken.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarbij 25 - figuur 1 een flexibele luchtslang bestaande uit een flexibele binnenslang en een flexibele buitenslang in een warenhuis schematisch en in perspectief weergeeft; - figuur 2 het volgens de uitvinding aanbrengen van de flexibele luchtslang van figuur 1 onder een teeltgoot 30 in het warenhuis schematisch laat zien; figuren 3 en 4 een bij het aanbrengen van de flexibele luchtslang volgens figuur 2 gebruikte inrichting volgens de uitvinding toont; en 7 - figuren 5 en 6 stapsgewijs het aanbrengen van de flexibele binnenslang en de flexibele buitenslang op de inrichting van figuren 3 en 4.

5 In figuren 1 en 2 is weergegeven een land- of tuinbouwkas 1 van het "Venlo-type" omvattende een draagconstructie met verticale kolommen 2 en horizontale spanten 3 die de kolommen 2 onderling verbinden. De draagconstructie draagt een dakconstructie omvattende dakgoten en dakspanten die 10 zich uitstrekken naar een daknok , terwijl de dak- en draagconstructie zijn voorzien van ramen voor het doorlaten van zonlicht (alle niet getekend om de figuur niet onnodig te compliceren). Boven in de kas 1 kunnen verschillende aandrijfinrichtingen zijn aangebracht, zoals een 15 aandrijfinrichting voor het openen en sluiten van de ramen. De kolommen 2 zijn op hun beurt met funderingspalen 4 verbonden, waarbij de funderingspalen 4 gedeeltelijk boven de grond uitsteken.

20 De land- of tuinbouwkas 1 van het "Venlo-type" van figuur 1 bevat verscheidene teeltgoten 5 (waarvan er in figuren 1 en 2 voor de eenvoud slechts één is getekend), waarbij elke teeltgoot 5 in de richting van een rij kolommen of draagpoten 2 zich uitstrekt. Onder verwijzing naar figuur 1, 25 is de land- of tuinbouwkas 1 voorts voorzien van flexibele luchtslangen 6 die ieder in de richting van een rij kolommen of draagpoten 2 en onder de teeltgoot 5 zich uitstrekken. De luchtslangen 6 zijn ingericht voor het toevoeren van lucht aan de teeltgoten 5. De luchtslangen 6 bezitten elk een 30 flexibele binnenslang 7 en een flexibele buitenslang 8. De flexibele binnenslang 7 en de flexibele buitenslang 8 bezitten ieder twee open uiteinden. Een open uiteinde van de flexibele binnenslang 7 is aangesloten op een luchttoevoer 8 (in de richting van pijl 9), zoals een luchtbehandelingskast. Het andere open uiteinde van de flexibele binnenslang 7 is met een open uiteinde van de flexibele buitenslang 8 samengebonden, zodat de flexibele 5 binnenslang 7 en de flexibele buitenslang 8 daar zijn gesloten. De luchttoevoer kan lucht van buiten aanzuigen en aan de flexibele luchtslangen 6 toevoeren. Eventueel bestaat eveneens de mogelijkheid dat de luchttoevoer lucht van binnen aanzuigt (er is dan sprake van recirculatie) en weer 10 naar de flexibele luchtslangen 6 leidt. Wanden van de flexibele binnenslang 7 en van de flexibele buitenslang 8 zijn overigens voorzien van perforaties (niet getekend), opdat door de luchttoevoer aangevoerde lucht deze via de perforaties in de richting van de teeltgoten 5 kunnen 15 verlaten.

Figuren 3 en 4 laten een verrijdbaar frame 10 zien voorzien van een koker 11 met twee open uiteinden 12,13, terwijl het omtreksoppervlak van de koker 11 op vaste afstand van elkaar 20 gemonteerd ribben 14 bevat. Met behulp van een verstelmechanisme 15 kan de in een horizontaal vlak zich uitstrekkende koker 11 naar beneden worden gekanteld, zodat de flexibele luchtslang 6 gemakkelijk onder de teeltgoot 5 kan worden uitgelegd, zonder in aanraking te komen met de 25 teeltgoot 5 (figuur 2).

Zoals getoond in figuren 5 en 6, wordt de flexibele binnenslang 7 al wikkelend vanaf een voorraadrol 16 in de koker 11 handmatig aangebracht, waarbij een hand tussen de 30 ribben 14 kan worden gestoken om de flexibele binnenslang 7 door de koker 11 te geleiden en nabij het uiteinde 13 aan de koker 11 tijdelijk vast te maken of daar tijdelijk los neer te leggen. Vervolgens wordt de flexibele buitenslang 8 al 9 wikkelend vanaf een voorraadrol 17 op de koker 11 geschoven onder vorming van plooien in de flexibele buitenslang 8 en daarna van de voorraadrol 17 afgesneden. Naar elkaar toegekeerde uiteinden van de flexibele binnen- en 5 buitenslangen 7,8 worden nabij het uiteinde 13 van de koker 11 onderling verbonden.

Het frame 10 wordt vervolgens naar de teeltgoot 5 verreden (figuur 2), waarbij de flexibele binnenslang 7 en de 10 flexibele buitenslang 8 gezamenlijk en tegelijkertijd van de koker 11 worden geschoven en onder de teeltgoot 5 worden aangebracht, onder afwikkeling van de flexibele binnenslang 7 van de voorraadrol 16. Na de juiste lengte te hebben afgewikkeld, wordt de flexibele binnenslang 7 van de 15 voorraadrol 16 afgesneden.

De uitvinding beperkt zich niet tot de weergegeven uitvoeringsvorm, doch strekt zich tevens uit tot andere voorkeursvarianten vallend binnen het bereik van de 20 aangehechte conclusies.

Claims (12)

1. Werkwijze ingericht voor het in een warenhuis (1) aanbrengen van een flexibele luchtslang (6) voorzien 5 van een flexibele binnenslang (7) en een flexibele buitenslang (8) voor het toevoeren van lucht aan een teeltgoot (5), met het kenmerk dat een koker (11) wordt aangevoerd, waarbij de flexibele binnenslang (7) in de koker (11) wordt aangebracht en de flexibele 10 buitenslang (8) op de koker (11) wordt aangebracht, waarbij de flexibele binnenslang (7) en de flexibele buitenslang (8) gezamenlijk van de koker (11) worden verwijderd en nabij de teeltgoot (5) worden aangebracht. 15

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij eerst de flexibele binnenslang (7) in de koker (11) wordt aangebracht, vervolgens de flexibele buitenslang (8) op de koker (11) wordt aangebracht en tenslotte de 20 flexibele binnenslang (7) en de flexibele buitenslang (8) gezamenlijk van de koker (11) worden verwijderd en nabij de teeltgoot (5) worden aangebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 25 flexibele binnenslang (7) door een eerste open uiteinde (12) van de koker (11) daarin wordt aangebracht en nabij een tweede uiteinde (13) van de koker (11) met de flexibele buitenslang (8) wordt verbonden.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de flexibele binnenslang (7) vanaf een voorraadrol (16) wordt gewikkeld en in de koker (11) wordt aangebracht.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 4, waarbij de flexibele buitenslang (8) op de koker (11) wordt geschoven onder vorming van plooien in de flexibele buitenslang (8). 5

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 5, waarbij de flexibele buitenslang (8) vanaf een voorraadrol (17) wordt gewikkeld en op de koker (11) wordt aangebracht. 10

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 6, waarbij de flexibele binnenslang (7) wikkelend vanaf een voorraadrol (16) in de koker (11) wordt aangebracht, waarbij vervolgens de flexibele 15 buitenslang (8) wikkelend vanaf een voorraadrol (17) op de koker (11) wordt geschoven onder vorming van plooien in de flexibele buitenslang (8) en daarna van de voorraadrol (17) wordt afgesneden, waarbij vervolgens naar elkaar toegekeerde uiteinden van de flexibele 20 binnen- en buitenslangen (7,8) nabij een uiteinde (13) van de koker (11) worden verbonden, en waarbij de flexibele binnenslang (7) en de flexibele buitenslang (8) gezamenlijk van de koker (11) worden verwijderd en nabij de teeltgoot (5) worden aangebracht onder 25 afwikkeling van de flexibele binnenslang (7) van de voorraadrol (16).

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de flexibele binnenslang (7) en de flexibele buitenslang (8) 30 gezamenlijk van de koker (11) worden afgetrokken door een van de koker (11) afgerichte kracht uit te oefenen op de onderling verbonden uiteinden van flexibele binnenslang (7) en de flexibele buitenslang (8).

9. Inrichting ingericht ter uitvoering van een werkwijze volgens een der conclusies 1 tot en met 8, waarbij de inrichting de koker (11) bevat die op een verrijdbaar 5 frame (10) is aangebracht.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij het frame (10) voorts een daarmee verbonden voorraadrol (16) voor de flexibele binnenslang (7) bevat. 10

11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, waarbij de koker (11) kantelbaar is ten opzichte van de horizontaal.

12. Inrichting volgens conclusie 9, 10 of 11, waarbij het 15 omtreksoppervlak van de koker (11) is gevormd door op vaste afstand van elkaar aangebrachte ribben (14).