NL1029362C2 - Scherminstallatie voorzien van verbeterde draadklemmen. - Google Patents

Description

τ

Schenninstallatie voorzien van verbeterde draadklemmen

De uitvinding heeft betrekking op een schenninstallatie omvattende onderling evenwijdige draagbalken, dwars ten opzichte van en langs de draagbalken zich uit-5 strekkende draden, ten minste een scherm alsmede aandrijfmiddelen voor het overbrengen van dat scherm tussen een geopende stand waarin het scherm is samengedrukt en een gesloten stand waarin het scherm zich uitstrekt tussen de draagbalken welke scherm geleid wordt door de draden bij het openen respectievelijk sluiten van dat scherm, welke draden door middel van draadklemmen zijn verbonden met de draagbal-10 ken, welke draadklemmen zijn voorzien van tenminste twee dwars ten opzichte van de draad gerichte en tegen elkaar in wijzende lippen, achter welke lippen de draad is gehaakt.

Een dergelijke schenninstallatie is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 1.022.083. Deze bekende schenninstallatie is opgenomen in een kas of warenhuis. Een 15 dergelijke schenninstallatie kan op verschillende manieren worden toegepast. Als voorbeelden worden genoemd de kassen van het zogenaamde Venlo type, maar ook kassen zoals breedkappers vormen goede voorbeelden van de kasconstructie waarop de uitvinding betrekking heeft. Bij dergelijke kassen worden vaak allerlei typen schermin-stallaties toegepast. Het kan daarbij gaan om zonweringen, die bestemd zijn een rol te 20 spelen bij het regelen van het klimaat in de betreffende kas. Andere voorbeelden worden gevormd door zogenaamde isolatieschermen, die 's nachts gebruikt kunnen worden om de uitstraling van warmte tegen te gaan. Weer andere voorbeelden worden gevormd door schermen die de uitstraling of instraling van licht moeten tegengaan.

Een bijzonder type kassen is die waarbij het gehele dek geopend kan worden. De 25 dekhelften scharnieren daaarbij elk rond hun ondersteuning op de goten. Het op deze wijze openen van de kas is vooral noodzakelijk bij planten die bestemd zijn om later buiten te worden geplant. Door het dek open te zetten kan een dergelijke teelt geleidelijk aan wennen aan de buitenlucht.

Verder is het bekend om scherminstallaties aan te brengen aan de buitenzijde van 30 de kas. Bekend zijn scherminstallaties die boven de kapconstructie zijn aangebracht. Gewoonlijk wordt een dergelijke schenninstallatie ondersteund door staanders die zijn afgesteund in de goten van de kas. Het doel van een dergelijke boven de kapconstructie geplaatste schenninstallatie kan het tegenhouden van zonlicht zijn, om bepaalde soor- 1029362 \ 2 ί ten teelt te beschermen tegen te veel licht en warmte. Verder kan een dergelijke scher-minstallatie buiten de kas ten doel hebben de nachtelijke uitstraling van licht tegen te gaan.

Van belang is verder dat de schennen niet alleen in een horizontale positie boven 5 de kapconstructie kunnen worden toegepast, doch ook verticaal ter bedekking van de gevels van de kas. De draden zijn in dat geval verticaal gespannen tussen een aantal zich boven elkaar bevindende draagbalken.

Bij al deze schermen worden draden toegepast die de schermen moeten geleiden bij het overbrengen daarvan tussen de geopende respectievelijk de gesloten toestand.

10 Daarbij worden twee type draden toegepast, die bij de horizontale scherminstallatie worden aangeduid als onderdraden en bovendraden. De onderdraden bevinden zich onder de schermen, en hebben ook ten doel het doorzakken van het scherm in de gesloten toestand te verhinderen. De bovendraden hebben ten doel het opwaaien van het scherm tegen te gaan. Bij een verticaal georiënteerde scherminstallatie bevindende dra-15 den zich aan weerszijden van het scherm doek.

Gezien deze ondersteunende functie van dergelijke draden, moeten deze zelf ook op betrouwbare wijze ondersteund worden ten opzichte van de kasconstructie. Voor dat doel zijn de draden gespannen onder de draagbalken, die op hun beurt zijn ondersteund op de kolommen, de kapconstructie of de gevel.

20 Vooral bij scherminstallaties die blootgesteld worden aan windinvloeden moet de ondersteuning van het scherm door de draden bestand zijn tegen grote krachten. Windbelastingen komen in de eerste plaats voor bij scherminstallaties die boven het dek van de kas zijn geïnstalleerd. Maar ook scherminstallaties in kassen waarvan het dek in zijn geheel kan worden geopend, ondervinden de krachten die door wind kunnen worden 25 uitgeoefend. In het bijzonder de bevestiging van de draden aan de draagbalken blijkt daarbij een zwak punt te vormen.

Voor het vastzetten van de draden op deze draagbalken worden gewoonlijk draadklemmen toegepast. Deze draadklemmen moeten op een efficiënte wijze kunnen worden vastgeklemd op de betreffende draagbalk, zodanig dat de betreffende draad 30 betrouwbaar wordt gefixeerd ten opzichte van die draagbalk. In dit verband is reeds een draadkiem bekend die een U-vorm heeft met een middenstuk en twee aan weerszijden van het middenstuk uitstekende flenzen. De vrije einden van die flenzen zijn elk voorzien van een of meer lippen, waarbij de lip of lippen van de ene flens tegengesteld ge- t 3 richt zijn aan de lip of lippen van de andere flens. De draadkiem wordt over de betreffende draagbalk geschoven, waarbij de lippen zodanig geplaatst zijn dat zij uitsteken ten opzichte van de draagbalk. Vervolgens moet de draad vanaf twee verschillende kanten achter de lippen worden gehaakt.

5 Het op deze wijze fixeren van de betreffende draad ten opzichte van de draagbalk is echter lastig. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat die draad allereerst ongeveer | zigzagvormig moet worden vervormd, om achter de tegengesteld gerichte lippen ge- ! haakt te kunnen worden. Dit betekent dat de draad pas gespannen kan worden wanneer j hij achter alle betreffende haken is aangebracht. Een dergelijke gang van zaken is niet 10 erg efficiënt, en bemoeilijkt de montagewerkzaamheden. Dat is een nadeel, omdat daardoor de kostprijs van de kasconstructie wordt verhoogd. Bovendien is het erg lastig om achteraf een nieuwe draadkiem aan te brengen.

Bij een andere draadkiem is dit nadeel ondervangen door slechts één enkele lip toe te passen. Daardoor kan een dergelijke draadkiem zijdelings zodanig over de draag-15 balk worden geschoven, dat tegelijkertijd ook de draad achter de betreffende lip wordt vastgehaakt. Hoewel een dergelijke wijze van handelen efficiënter is, en een dergelijke draadkiem ook achteraf nog kan worden aangebracht, heeft deze draadkiem niettemin het nadeel dat de draad als gevolg van het feit dat deze achter slechts één lip is gehaakt, niet betrouwbaar wordt vastgehouden waardoor deze los kan raken en slechts beperkte 20 vasthoudkrachten kan uitoefenen. Dit wordt verzaakt door het feit dat de lip zodanig flexibel moet zijn dat deze verbogen moet kunnen worden om de draad daarachter te kunnen schuiven. Die noodzakelijke flexibiliteit in verband met het verbuigen van de lip betekent echter dat noodgedwongen de vasthoudkrachten beperkt zijn. Bovendien is het als gevolg van deze beperkte vasthoudkrachten nodig om aan de lip een weerhaak 25 voorzien, door middel waarvan verhinderd moet worden dat de draad losschiet van de draadkiem. Deze weerhaak heeft het nadeel dat daardoor beschadigingen aan de draad kunnen ontstaan.

Doel van de uitvinding is daarom een kasconstructie en draadkiem van het hiervoor genoemde type te verschaffen waarbij enerzijds een betrouwbare fixatie van de 30 draad ten opzichte van de draagbalk mogelijk is, en waarbij anderzijds het aanbrengen van de draadkiem op eenvoudige en efficiënte wijze kan geschieden. Dat doel wordt bereikt doordat de draadkiem een aan de draad grenzend draadklemdeel omvat, en dat beide lippen zijn voorzien aan dat draadklemdeel.

j

J

4

Bij de scherminstallatie volgens de uitvinding kan de draadkiem op zeer efficiënte wijze en ook achteraf worden aangebracht door de bijzondere plaatsing van de lippen aan één en het zelfde draadklemdeel. Bij deze plaatsing van de lippen kan namelijk allereerst de draad tussen de lippen worden opgenomen, waarna door het roteren van de 5 draadkiem over ongeveer 90°, de draad achter de lippen gehaakt wordt. In die toestand is de draad dus al gefixeerd ten opzichte van de draadkiem.

Vervolgens kan de draadkiem zelf op de betreffende draagbalk worden geschoven en op bekende wijze worden vastgeklemd. Deze wijze van handelen heeft het voordeel dat de draad dus ook kan worden gefixeerd ten opzichte van de draagbalk ÏO wanneer de draad al gespannen is. Het aanvullende voordeel daarbij is dat een defecte draadkiem eenvoudig kan worden verwijderd door de hiervoor beschreven handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren. Op dezelfde wijze kan ook achteraf een nieuwe draadkiem worden aangebracht zonder dat de voorspanning in de draad hoeft te worden opgeheven.

15 De draadkiem van de scherminstallatie volgens de uitvinding, en in het bijzonder de lippen van de draadkiem kunnen op vele verschillende manieren worden uitgevoerd.

In het bijzonder echter zijn de tegen elkaar in wijzende lippen in de richting van de j

draad ten opzichte van elkaar verschoven; bovendien overlappen zij elkaar. Volgens I

een zeer eenvoudige uitvoeringsvorm bestaat de draadkiem uit plaatmetaal en zijn de ; 20 lippen uitgestanst uit het plaatmetaal. De lippen kunnen ook uitsteken ten opzichte van de draadkiem, zodanig dat voldoende ruimte verschaft wordt voor het opnemen van de draad. In bijzonder kunnen de lippen elk een in wezen recht lipeind bezitten dat zich evenwijdig op afstand uitstrekt langs de draadkiem. Volgens een eerste mogelijkheid kunnen de lippen zich bevinden aan een of beide der flenzen. Maar de lippen kunnen 25 zich ook bevinden aan het middenstuk.

Deze hiervoor beschreven uitvoeringsvorm van de draadkiem met een middenstuk en flenzen is op zich bekend, en heeft het voordeel dat de flenzen de draagbalk onder verende voorspanning kunnen inklemmen. De flenzen bezitten bij voorkeur ook weerhaakvormige vastzetorganen, zodat terugschuiven van de draadkiem wordt verhin-30 derd. In bijzonder kan daarbij de draagbalk een vierkante of rechthoekige dwarsdoorsnede bezitten, terwijl de flenzen zich kunnen uitstrekken over twee van elkaar afgekeerde zijden van de draagbalk. Als alternatief kan de draadkiem echter ook uit draad-metaal bestaan.

5

De uitvinding heeft tevens de betrekking op een draadkiem voor een schermin-stallatie zoals hiervoor beschreven, welke scherminstallatie is voorzien van tenminste een draagbalk waarlangs zich draden dwars uitstrekken, welke draadkiem draadklem-delen omvat die onder verende voorspanning klembaar zijn op de draagbalk en voor-5 zien zijn van twee tegen elkaar in gerichte lippen waarachter een draad gehaakt kan worden

Volgens de uitvinding bevinden de lippen zich aan één en hetzelfde draadklem-deel. Dat draadklemdeel kan, bij een draadkiem uit plaatmetaal die een middenstuk alsmede aan weerszijden van dat middenstuk uitstekende flenzen omvat, een midden-10 stuk of een flens zijn. De lippen bevinden zich dan aan ofwel het middenstuk, danwel aan een der flenzen. Zoals hiervoor reeds beschreven kunnen de lippen zijn uitgestanst uit het middenstuk of een flens, en bij voorkeur ook uitsteken ten opzichte van zo'n middenstuk of flens. Als alternatief zou de draadkiem echter ook uit draadmetaal kunnen bestaan.

15 De uitvinding heeft ook betrekking op een kasconstructie die is voorzien van de scherminstallatie volgens de uitvinding. Die scherminstallatie kan zich zowel in de kasconstructie, direct onder de kap bevinden, als buiten de kasconstructie boven de kap. Verder betreft de uitvinding en kasconstructie waarbij de scherminstallatie is aangebracht op een of meer van de gevels.

20 Gewezen wordt verder op in de draadkiem zoals bekend uit het Amerikaanse oc- trooischrift 3.905.070. Deze bekende draadkiem wordt toegepast in de bediening van een klep voor een verwarmingssysteem van een voertuig. In dat verband is een zogenaamde Bowden-kabel toegepast, door middel waarvan trek- en drukkrachten kunnen worden overgebracht voor het bedienen van de klep. De Bowden-kabel is door middel 25 van twee in tegengestelde richting wijzende lippen vastgeklemd. Daarnaast is de klem zelf ook vastgeklemd aan een bedieningsstang voor de klep.

Afgezien van het feit dat uit dit Amerikaanse octrooischrift niet bekend is om de draadkiem toe te passen bij een kas of warenhuis, doet zich hierbij ook niet het probleem voor dat de draadkiem moet kunnen worden aangebracht op een vooraf gespan-30 nen draad. Bovendien moet deze bekende draadkiem de draad zodanig stevig inklemmen, dat de vereiste bedieningskrachten kunnen worden overgebracht. Daarentegen heeft de draadkiem volgens de uitvinding slechts ten doel de draad in de juiste positie te houden ten opzichte van het spant. Een eventuele klemming van de draad zelf speelt 6 daarbij geen rol, aangezien bij de draadkiem volgens de uitvinding de draad in genoemde positie wordt gehouden door deze achter de lippen te haken.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

5 Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een scherminstallatie volgens de uitvinding, opgenomen in een kas.

Figuren 2a-c toont het zijaanzicht volgens Π-ΙΙ van figuur 1.

Figuren 3 toont een aanzicht in perspectief van de draadkiem volgens de uitvinding zoals gemonteerd op een draagbalk.

10 Figuren 4a-d tonen verschillende fasen bij het monteren van de draadkiem vol gens de uitvinding.

Figuur 5 toont een zijaanzicht van de draadkiem volgens de uitvinding.

Figuur 6 toont een alternatieve draadkiem.

Figuur 7 toont een aanzicht in perspectief van een scherminstallatie volgens de 15 uitvinding, geplaatst op een kas.

De in figuur 1 weergegeven kas omvat een aantal kolommen 1, waarop spanten 2 zijn ondersteund. Op deze spanten 2 is de in zijn geheel met 3 aangeduide kapconstructie ondersteund. Deze kapconstructie 3 omvat goten 12, ten opzichte van waarvan de roeden 4 schuin omhoog zijn gericht. Tussen deze roeden 4 zijn glasplaten 6 opgeno-20 men. Op de roeden 4 zijn de nokken 5 ondersteund.

In deze kasconstructie is ter hoogte van de liggers 2 de scherminrichting 13 volgens de uitvinding opgehangen. Deze scherminrichting 13 omvat een aantal schermen 7, waarvan telkens een eind is verbonden aan de draagbalken 14 en waarvan het andere eind is verbonden aan de schermprofielen 8. Deze schermprofielen 8 zijn op bekende 25 wijze heen en weer verplaatsbaar tussen telkens twee liggers 2. Zoals weergegeven in figuur 2 zijn de schermprofielen 8 bij voorkeur door middel van een op zich bekende koppeling 15 verbonden met de draadvormige aandrijving 16. Door middel van deze aandrijving 16 kunnen de schermen 7 worden overgebracht tussen de gesloten positie zoals weergegeven in figuur 2a, via de tussenpositie zoals weergegeven in figuur 2b, 30 naar de geopende positie zoals weergegeven in figuur 2c. Daarbij wordt het scherm 7 samengedrukt tegen een der draagbalken 14.

Aangezien het scherm 7 in de gesloten positie goed moet worden ondersteund tegen doorzakken, zijn de draden 17 voorzien. Zoals getoond in de figuren 2a-c, onder- 7 1 steunen deze draden 17 ook het schermprofiel 8. Aangezien de draden 17 zelf slap zijn, moeten deze strak gespannen worden en op regelmatige afstanden worden ondersteund aan de draagbalken 14. De draden 17 zijn daartoe door middel van de draadklemmen j 18 aan die draagbalken 14 bevestigd.

5 In figuur 3 is een dergelijke op een draagbalk 14 aangebrachte draadkiem 18 op grotere schaal en in perspectief weergegeven. De draadkiem 18 bezit een U-vorm, met een middenstuk 19 alsmede twee flenzen 20, 21. De flenzen 20, 21 bezitten weerhaak-vormig uitsteeksels 22, zodanig dat onder invloed van de verende voorspanning waarmee de flenzen 20,21 op de draagbalk 20 zijn geklemd, een stevige bevestiging is ver-10 kregen.

Zoals nu onder verwijzing naar de figuren 3 en 4 zal worden toegelicht, bezit een der flenzen, namelijk flens 21, van de draadkiem 18 een tweetal lippen 23, 24. Deze lippen 23, 24 zijn uitgestanst uit het materiaal van de flens 21. Zij bezitten een schuin van de flens 21 aflopend gedeelte 25 alsmede een daarop aansluitend recht gedeelte 26. 15 De lippen 23, 24 zijn tegengesteld gericht, en ten opzichte van elkaar verschoven onder vrijlating van een spleet 27. Onder verwijzing naar de figuren 4a-d zal de functie van deze onderdelen nader worden toegelicht.

In figuur 4 is stapsgewijze weergegeven op welke manier de draadkiem 18 volgens de uitvinding kan worden vastgeklemd op de draagbalk 14, waarbij dan tevens de 20 draad 17 aan de draadkiem 18 wordt gehaakt. Allereerst wordt de draad 17 gespannen, zodanig dat hij dwars ten opzichte van de draagbalk 14 verloopt. Het is niet altijd nodig om de draad 17 volledig voor te spannen; zo is het ook mogelijk om de verbinding tussen de draagbalk 14 en de draad tot stand te brengen zonder dat de draad 17 is gespannen. De draad 17 verloopt in alle gevallen dwars ten opzichte van de balk 14, doch dat 25 is geen bezwaar bij het aanbrengen van de draadkiem 18 volgens de uitvinding zoals hierna zal worden toegelicht.

In figuur 4a wordt de draadkiem 8 zodanig gepositioneerd ten opzichte van de draad 17 dat de lippen 23, 24 evenwijdig aan die draad 17 zijn georiënteerd. Omdat, zoals hiervoor beschreven, de lippen 23, 24 ten opzichte van elkaar verschoven zijn, 30 sluiten zij onderling een spleet 27 in. De draad 17 kan nu opgenomen worden in deze spleet 27 die aanwezig is tussen de lippen 23, 24. Aangezien, zoals is weergegeven in figuur 3, de lipeinden 26 enigszins op afstand liggen van de rest van de flens 21, kan zoals weergegeven in figuur 4b de draadkiem verdraaid worden, zodanig dat de draad 8 17 achter de lippen 23, 24 komt te liggen. Bij voortgaande verdraaiing van de draadkiem 18 tot in totaal ongeveer 90 graden, wordt de situatie zoals weergegeven in figuur 4c bereikt. In die situatie is de draad 17 betrouwbaar achter beide elkaar overlappende lippen 23, 24 gehaakt. De draad 17 kan niet meer ontsnappen achter de lippen 23, 24 5 vandaan, in het bijzonder niet wanneer de draad 17 is gespannen.

Vervolgens kan de draadkiem 18 vanuit de in figuur 4b weergegeven situatie langs de draad 17 op de draagbalk 14 worden geschoven en vastgeklemd. Zoals weergegeven in figuur 4c en figuur 4d wordt dat bereikt door een eenvoudige beweging. De draad 17 is dan op betrouwbare wijze door middel van de draadkiem 18 gefixeerd ten 10 opzichte van de draagbalk 14. De draad 17 kan daarbij zowel onder als boven de draagbalk 14 verlopen. Van belang is daarbij dat de betreffende flens 21 die de lippen 23,24 draagt, steeds naar de draad 17 is gekeerd.

In het zijaanzicht van figuur 5 is de draadkiem 18 in zijn geheel weergegeven. Op het middenstuk 19 sluiten aan weerszijden de flenzen 20 en 21 aan. Deze flenzen 20 en 15 21 verlopen enigszins naar elkaar toe, gaande vanaf het middenstuk 19. De draadkiem is van verenstaal, met als gevolg dat de door deze enigszins naar elkaar toe lopende oriëntatie van de flenzen 20, 21 een stevige klemming van de draadkiem 18 op de betreffende draagbalk 14 kan worden bewerkstelligd. Deze klemming wordt nog verbeterd door de weerhaakvormen 22, die het terugschuiven van de draadkiem 18, van de 20 draagbalken 14 af, in verregaande mate tegenwerken.Verder zijn aan de draadklemmen 18 haken 28 voorzien voor het vastzetten van het schermdoek.

In de in figuur 6 getoonde variant van de draadkiem 18 zijn de eindstukken 20,21 gevormd door de draaddelen 20’ respectievelijk 2Γ. Het middenstuk is gevormd door j | de draaddelen 19’. Ten opzichte van de draaddelen 21 ’zijn de lippen 23 en 24 gevormd 25 door op de gewenste wijze de draad om te buigen. In verband met de stevigheid van de bevestiging van een dergelijke uit draadmetaal bestaande draadkiem aan een draagbalk zijn de draaddelen 20’aan elkaar bevestigd door een verbindingsstuk 30, dat naar beneden toe is doorgezet. Dit naar beneden toe doorgezet te verbindingsstuk 30 komt aan hun zijde van de draagbalk te liggen die is afgekeerd van de zijde waar zich het mid-30 denstuk 19 bevindt.

In de variant van figuur 7 is getoond dat de scherminstallatie 13 ook boven de kapconstructie kan worden geplaatst. Daartoe zijn de op de goten 12 ondersteunde staanders 29 voorzien. Boven op deze staanders 29 zijn de draagbalken 14 gemonteerd.

j i i 9

Op de hiervoor reeds beschreven wijze zijn tussen deze draagbalken 14 de steundraden 17 gespannen, en door middel van de draadklemmen volgens de uitvinding stevig vastgezet. Het zal duidelijk zijn dat vooral bij deze positie van de scherminstallatie 13 boven de kapconstructie de verbinding tussen de steundraden 17 en de draagbalken 14 5 zeer betrouwbaar moet zijn. In deze positie staat de scherminstallatie namelijk bloot aan allerlei weersinvloeden, en in het bijzonder aan windkrachten. Deze windkrachten vormen een zware belasting voor het schermdoek wanneer dit zich in de gesloten positie bevindt. Het schermdoek kan dan slechts op zijn plaats worden gehouden indien de steundraden 17 daartoe in staat zijn. Van belang daarbij is ook dat zich niet alleen on-10 der het schermdoek steundraden bevinden, maar ook boven het schermdoek. Dergelijke zich boven het schermdoek bevinden de steundraden zijn door middel van dezelfde draadklemmen vastgezet aan de draagbalken 14.

1029362

Claims (23)

9

1. Scherminstallatie (13) omvattende onderling evenwijdige draagbalken (14), dwars ten opzichte van en langs de draagbalken (14) zich uitstrekkende draden (17), ten 5 minste een scherm (7) alsmede aandrijfmiddelen voor het overbrengen van dat scherm (7) tussen een gesloten stand waarin het scherm (7) is samengedrukt en een geopende stand waarin het scherm zich uitstrekt tussen de draagbalken (14), welk scherm (7) geleid worden door de draden (17) bij het openen respectievelijk sluiten van het scherm (7), welke draden (17) door middel van draadklemmen (18) zijn verbonden met de 10 draagbalken (14), welke draadklemmen (18) zijn voorzien van tenminste twee dwars ten opzichte van de draad (17) gerichte en tegen elkaar in wijzende lippen (23, 24), achter welke lippen (23, 24) de draad (17) is gehaakt, met het kenmerk dat de draadklemmen (18) een aan de draad (17) grenzend draadklemdeel (21) omvatten, en dat beide lippen (23,24) zijn voorzien aan dat draadklemdeel (21). 15

2. Scherminstallatie volgens conclusie 1, waarbij de tegen elkaar in wijzende lippen (23, 24) in de richting van de draad (17) ten opzichte van elkaar zijn verschoven en elkaar overlappen.

3. Scherminstallatie volgens conclusie 2, waarbij de lippen (23, 24) zijn uitge stanst uit de draadkiem (18).

4. Scherminstallatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lippen (23, 24) uitsteken ten opzichte van de draadkiem (18). 25

5. Scherminstallatie volgens conclusie 4, waarbij de lippen (23, 24) elk een in wezen recht lipeind (26) bezitten dat zich evenwijdig op afstand uitstrekt langs de draadkiem (18).

6. Scherminstallatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de draad kiem (18) een middenstuk (19) alsmede twee aan weerszijden van dat middenstuk (19) uitstekende eindstukken (20,21) bezit. 1029362 f

7. Scherminstallatie volgens conclusie 6, waarbij de lippen (23, 24) zich bevinden aan ten minste een der eindstukken (20, 21).

8. Scherminstallatie volgens conclusie 6 of 7, waarbij de lippen (23, 24) zich be-5 vinden aan het middenstuk (19).

9. Scherminstallatie volgens een der conclusies 6-8, waarbij de eindstukken (20, 21) de draagbalk (14) onder verende voorspanning inklemmen.

10. Scherminstallatie volgens een der conclusies 6-9, waarbij de draagbalk (14) een vierkante of rechthoekige dwarsdoorsnede bezit, en de eindstukken (20, 21) zich uitstrekken over twee van elkaar afgekeerde zijden van de draagbalk (14).

11. Scherminstallatie volgens een der conclusies 6-10, waarbij de eindstukken 15 (20, 21) zijn voorzien van weerhaakvormige vastzetmiddelen (22).

12. Scherminstallatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de draadkiem (18) uit plaatmetaal bestaat.

13. Scherminstallatie volgens een der conclusies 1-11, waarbij de draadkiem uit draadmetaal bestaat.

14. Draadkiem (18) voor een scherminstallatie volgens een der voorgaande conclusies, welke scherminstallatie is voorzien van tenminste een draagbalk (14) waarlangs 2. zich draden (17) dwars uitstrekken, welke draadkiem (18) draadklemdelen (19-21) om- i | vat die onder verende voorspanning klembaar zijn op de draagbalk (14) en voorzien zijn van twee tegen elkaar in wijzende lippen (23, 24) waarachter een draad (17) gehaakt kan worden, met het kenmerk dat de lippen (23,24) zich bevinden aan één en het zelfde draadklemdeel (21). 30

15. Draadkiem (18) volgens conclusie 14, omvattende een middenstuk (19) alsmede aan weerszijden van dat middenstuk (19) uitstekende eindstukken (20,21), waar ί bij de lippen (23, 24) zich bevinden aan ten minste één van het middenstuk (19) en de eindstukken (20,21).

16. Draadkiem (18) volgens conclusie 15, waarbij de eindstukken (20, 21) en het 5 middenstuk (19) uit plaatmetaal bestaat en de lippen (23, 24) zijn uitgestanst uit het middenstuk (19) of een der eindstukken (20,21).

17. Draadkiem volgens conclusie 15, waarbij de eindstukken (20,21) en het middenstuk (19) uit draadmetaal bestaan en de lippen (23,24) door verbuigen van het 10 draadmetaal zijn gevormd.

18. Draadkiem (18) volgens conclusie 15, 16 of 17, waarbij de lippen (23, 24) uitsteken ten opzichte van het middenstuk (19) of een der flenzen (20,21).

19. Draadkiem (18) volgens conclusie 15,16 of 17, waarbij de lippen (23, 24) elk een in wezen recht lipeind (26) bezitten dat zich evenwijdig op afstand uitstrekt langs het middenstuk (19) of een der flenzen (20,21).

20. Kasconstructie, omvattende een gestel uit kolommen (1), een door de kolom-20 men (1) ondersteunde kapconstructie (3-6) alsmede een scherminstallatie (13) volgens een der conclusies 1 tot 13, welke scherminstallatie (13) zich bevindt onder de kapconstructie (3-6).

21. Kasconstructie volgens conclusie 20, waarbij de kapconstructie (3-6) spanten 25 (2) omvat, en de draagbalken (14) van de scherminstallatie (13) zijn bevestigd aan de spanten (2).

22. Kasconstructie, omvattende een gestel uit kolommen (1), een door de kolommen (1) ondersteunde kapconstructie (3-6) alsmede een scherminstallatie (13) volgens 30 een der conclusies 1 tot 13, welke scherminstallatie (13) zich bevindt boven de kapconstructie (3-6). i w

23. Kasconstructie volgens conclusie 22, waarbij op de kapconstructie (3-6) staanders zijn opgericht, op welke staanders de draagbalken (14) zijn ondersteund. 1029362