NL2015186B1

NL2015186B1 - Snijinrichting.

Info

Publication number: NL2015186B1
Application number: NL2015186A
Authority: NL
Inventors: Haddeman René
Original assignee: Haddeman Beheer B V
Priority date: 2015-07-17
Filing date: 2015-07-17
Publication date: 2017-02-07

Abstract

Uittreksel De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een snijinrichting, omvattende: - een samenstel van meerdere messen waar een te snijden object in een eerste transportrichting doorheen verplaatsbaar is; - een in de eerste transportrichting stroomafwaarts van het samenstel van messen aangebrachte ontvangstplaat; en - waarbij de ontvangstplaat vanaf een kops einde ten minste over een afstand overeenkomstig een breedte van het samenstel van messen rondom vrij is.

Description

Snijinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een snijinrichting, omvattende een samenstel van meerdere messen waar een te snijden object in een eerste transportrichting doorheen verplaatsbaar is, en een in de eerste transportrichting stroomafwaarts van het samenstel van messen aangebrachte ontvangstplaat.

Dergelijke snij inrichtingen worden bijvoorbeeld toegepast om consumenten in een winkel zelfstandig een vers brood te laten snijden. Het in sneetjes gesneden brood wordt na het snijden door de gebruiker van de ontvangstplaat af gepakt, en handmatig naar een inpakplaat aan de bovenzijde van de snijinrichting verplaatst. Deze inpakplaat is een vrijdragende plaat waar een zak overheen getrokken kan worden.

Een nadeel van de bekende snij inrichtingen voor consumenten is de doorlooptijd en vervuiling die optreedt. Zo komt het geregeld voor dat het brood, dat uit vele lossen sneetjes bestaat, tijdens het verplaatsen van de ontvangstplaat naar de inpakplaat uit elkaar valt en op de grond belandt. Dit gevallen brood geeft rotzooi en wordt bovendien veelal weggegooid.

Verder is er een blijvende behoefte aan het vergroten van het bedieningsgemak, het versnellen van de doorlooptijd, en het veiliger maken van de snijinrichting.

Een doel van de onderhavige uitvinding is om een snijinrichting te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen zich niet, of althans in mindere mate voordoen.

Het genoemde doel is volgens de uitvinding bereikt met de snijinrichting volgens de uitvinding, omvattende: - een samenstel van meerdere messen waar een te snijden object in een eerste transportrichting doorheen verplaatsbaar is; - een in de eerste transportrichting stroomafwaarts van het samenstel van messen aangebrachte ontvangstplaat; en - waarbij de ontvangstplaat vanaf een kops einde ten minste over een afstand overeenkomstig een breedte van het samenstel van messen rondom vrij is.

Doordat de ontvangstplaat waarop het gesneden object wordt ontvangen vanaf een kops einde daarvan ten minste over een afstand overeenkomstig een breedte van het samenstel van messen rondom vrij is, kan de ontvangstplaat volgens de uitvinding tevens als inpakplaat dienst doen. Hierdoor is het overbodig het gesneden object te verplaatsen, wat het bedieningsgemak vergroot, de doorlooptijd verkort, en het risico op gevallen gesneden objecten minimaliseert.

De breedte van het samenstel van messen definieert de maximale afmeting van een te snijden object. Doordat de ontvangstplaat ten minste over een overeenkomstige afstand rondom vrij is, wordt gegarandeerd dat alle met de betreffende snijinrichting te snijden objecten op de ontvangstplaat kunnen worden ingepakt.

De ontvangstplaat is volgens een voorkeursuitvoeringsvorm stroomafwaarts naast het samenstel van messen gelegen, waardoor het gesneden object in een doorlopende verplaatsing door de messen heen tot op de ontvangstplaat kan worden verplaatst.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de ontvangstplaat een langgerekte plaat die aan een tegenover het kopse einde gelegen korte zijde aan een gestel van de snij inrichting is aangebracht en vanaf het kopse einde ten minste over de afstand overeenkomstig de breedte van het samenstel van messen vrijdragend is. Door de ontvangstplaat aan de tegenover het kopse einde gelegen korte zijde aan het gestel te bevestigen kan het gestel in hoofdzaak vlak aansluiten op de ontvangstplaat en zo een aangrenzend draagvlak vormen.

Doordat volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm tussen het samenstel van messen en de ontvangstplaat een uitsparing is voorzien, kan het gesneden object zonder verdere verplaatsing op de ontvangstplaat worden ingepakt. Een gesneden object, zoals een brood, kan zo meteen door een zak worden omhuld, alvorens verdere verplaatsing plaatsvindt.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is een verplaatsingsorgaan voorzien dat is ingericht om het te snijden object door het samenstel van messen heen en tot op de ontvangstplaat, die stroomafwaarts direct naast het samenstel van messen is gelegen, te verplaatsen. Het verplaatsingsorgaan voorkomt enerzijds dat een gebruiker tijdens bedrijf in de buurt van de op en neer gaande messen van het samenstel van messen hoeft te komen. Anderzijds wordt hetzelfde verplaatsingsorgaan gebruikt om het te snijden object door het samenstel van messen heen en tot op de ontvangstplaat te verplaatsen. Hierdoor hoeft het te snijden object vanaf invoer in de snij inrichting niet meer te worden aangeraakt voordat deze in een zak wordt ingepakt.

Doordat volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm het verplaatsingsorgaan een duworgaan omvat dat van één of meer uitparingen is voorzien die corresponderen met de messen van het samenstel van messen, kan het verplaatsingsorgaan het te snijden object door het samenstel van messen heen en tot op de ontvangstplaat verplaatsen.

Teneinde te voorkomen dat een door het verplaatsingsorgaan tot op de ontvangstplaat verplaatst object van het verplaatsingsorgaan wordt afgeduwd is de ontvangstplaat aan een van het samenstel van messen afgekeerde zijrand volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm voorzien van een opstaande stootrand.

Bijzonder comfortabel is het indien volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm naast het kopse einde van de ontvangstplaat en los daarvan een opvangbak is voorzien die is ingericht voor het ontvangen van een door een zak omhuld gesneden object. Deze, bij voorkeur staand georiënteerde, opvangbak vergemakkelijkt het volledig in de zak laten zakken van het gesneden object alvorens de zak wordt afgesloten.

Om te voorkomen dat een gebruiker tijdens het in bedrijf zijn van het samenstel van messen eenvoudig bij de messen zou kunnen komen is volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm tussen het samenstel van messen en de ontvangstplaat een afschermdeel voorzien dat is ingericht om het samenstel van messen ten minste tijdens bedrijf daarvan af te schermen. Bij voorkeur vertonen de messen enkel naar de van de ontvangstplaat afgekeerde zijde een scherpe snijkant.

Een storingsongevoelige en robuuste snij inrichting wordt verkregen indien volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm het afschermdeel mechanisch is verbonden met het duworgaan en is ingericht om te openen wanneer het duworgaan het object althans grotendeels door het samenstel van messen heeft geduwd.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omdat de snijinrichting verder een overzetorgaan dat scharnierbaar is tussen een invoerstand, waarin een te snijden object in het overzetorgaan invoerbaar is, en een uitvoerstand, waarin het te snijden object uit het overzetorgaan uitvoerbaar is, en waarbij een afscherming is voorzien die het te snijden object in de uitvoerstand althans grotendeels afschermt van de omgeving. Een dergelijk overzetorgaan verschaft een hoge mate van afscherming, waardoor de veiligheid van de snijinrichting wordt verhoogd.

Het invoeren van een te snijden object wordt vergemakkelijkt indien volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm stroomopwaarts van het overzetorgaan een invoerplaat is voorzien die, wanneer het overzetorgaan zich in de invoerstand bevindt, in hoofdzaak aansluit op het overzetorgaan.

In de navolgende beschrijving worden voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan de hand van de tekening verder verklaard, waarin toont:

Figuur 1: een perspectivisch vooraanzicht van een snijinrichting volgens de uitvinding;

Figuren 2-7: perspectivische opengewerkte aanzichten van de snijinrichting van figuur 1 in opeenvolgende bedrijfsstappen; en

Figuren 8 en 9: perspectivische opengewerkte aanzichten van de snijinrichting in twee opeenvolgende inpakstappen.

De snijinrichting 1 uit figuur 1 heeft een gestel 2 en een voorplaat 4 die in de navolgende figuren grotendeels is verwijderd om de achterliggende onderdelen zichtbaar te maken. Het gestel 2 heeft aan de bovenzijde een bovenplaat 6 waarop een invoerplaat 8 voor het in de snijinrichting 1 invoeren van een te snijden object B, zoals een brood, is voorzien. Een via de invoerplaat 8 ingevoerd te snijden object B wordt via een overzetorgaan 16 overgezet naar een grotendeels afgeschermd deel van de snijinrichting 2, zoals in het navolgende nog nader zal worden toegelicht.

De snijinrichting 1 heeft verder een aan de voorzijde aangebrachte ontvangstplaat 54 waarop een door de snijinrichting 1 gesneden object B kan worden ontvangen en bovendien kan worden ingepakt in bijvoorbeeld een zak Z. Aan het gestel 2 kan een zakhouder 12 zijn voorzien.

Wanneer het te snijden object B op de ontvangstplaat 54 is omhuld met een zak Z kan deze door de gebruiker handmatig in een opvangbak 70 worden overgebracht, waarna de gebruiker uit de cliphouder 10 een sluitclip kan pakken voor het sluiten van de zak Z met daarin het gesneden object B.

De navolgende figuren 2 tot en met 7 tonen opeenvolgende stadia van het snijden van een object B. De voorplaat 4 en zijdelen van het gestel 2 zijn weggelaten, zodat de in de verschillende onderdelen van de snij inrichting 1 duidelijk zichtbaar zijn.

Een op de in voerplaat 8 ontvangen te snijden object B, in het vervolg ook wel brood B genoemd, kan vanaf de aan de bovenzijde van het gestel 2 twee aangebrachte in voerplaat 8 tot in een overzetorgaan 16 worden geschoven. In figuur 2 bevindt het overzetorgaan 16 zich in een in voer stand. Het overzetorgaan 16 is scharnierbaar rond een scharnieras 14 en omvat een U-vorm met een lijf 18, een onderste been 22 en een bovenste been 20. Het overzetorgaan 16 begrenst door het daardoor ingesloten volume de maximale grootte van het in de snijinrichting 1 in te voeren te snijden object B.

Zolang er geen te snijden object B door het onderste been 22 van het overzetorgaan 16 wordt gedragen, wordt het overzetorgaan 16 door een hefboom 24 met een contragewicht 26 in de in figuur 2 getoonde invoerstand gehouden.

Wanneer het brood B door een gebruiker in de tweede transportrichting T2 vanaf de in voerplaat 8 in het overzetorgaan 16 wordt geschoven (figuur 3), wordt het overzetorgaan 16 belast en zal deze in een overzetrichting O naar een uitvoerstand roteren (figuur 4). Wanneer het overzetorgaan 16 zich in de in figuur 4 getoonde uitvoerstand bevindt zal het brood B in een eerste transportrichting T i uit het overzetorgaan 16 schuiven en op een glijplaat 44 worden ontvangen (figuur 5).

Doordat in de toestand van figuur 5 het overzetorgaan 16 geen brood B meer draagt zal het overzetorgaan 16 ten gevolge van de hefboom 24 en het daaraan gebonden contragewicht 26 terug verplaatsen naar de invoerstand van het overzetorgaan 16.

Het brood B dat op de glijplaat 44 is ontvangen wordt, wordt vervolgens in de eerste transportrichting T | voorwaarts in de richting van een samenstel 48 van messen 50 verplaatst. In de in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm omvat het verplaatsingsorgaan 34 een duworgaan met daarin uitgebrachte uitsparingen 36 die overeenkomen met de messen 50 van het samenstel 48 van messen 50. Op deze wijze is het duworgaan 34 in staat om het brood B tot door het samenstel 48 van messen 50 heen te duwen, en zelfs tot op de stroomafwaarts van het samenstel 48 van messen 50 gelegen ontvangstplaat 54 te verplaatsen (figuur 6).

In de getoonde uitvoeringsvorm is tussen het samenstel 48 van messen 50 en de ontvangstplaat 54 waar het gesneden brood B ontvangen wordt een afschermdeel 74 voorzien dat een consument tijdens bedrijf van de messen 50 van het samenstel 48 van messen 50 afschermt.

Bij voorkeur is het afschermdeel 74 door middel van een mechanische verbinding in de vorm van een hefboom 76 gekoppeld met de verplaatsing van het duworgaan 34. De hefboom 76 is voorzien van een afgeschuind loopvlak 78 waar tegenaan een loopwiel 40 loopt dat via een arm met het duworgaan 34 is verbonden. Wanneer het duworgaan 34 zich in de richting van het samenstel 48 van messen 50 beweegt, komt het loopwiel 40 in aangrijping met het afgeschuind loopvlak 78 van de hefboom 76, en zal zo de hefboom 76 en het daaraan verbonden afschermdeel 74 tijdelijk optillen. Hierdoor kan het brood B door het duworgaan 34 tot op de ontvangstplaat 54 worden verplaatst. Wanneer het duworgaan 34 zich vervolgens weer van het samenstel 48 van messen 50 vandaan beweegt zal het afschermdeel 74 automatisch naar een het samenstel 48 van messen 50 afschermende toestand zakken (figuur 7).

Na de snijbewerking ligt het gesneden object B op de ontvangstplaat 54 van de snijinrichting 1. Deze ontvangstplaat 54 volgens de snijinrichting 1 van de uitvinding is tevens een inpakplaat. Om de ontvangstplaat 54 voor het inpakken van het gesneden brood B geschikt te maken is de ontvangstplaat 54 vanaf een kops einde 56 daarvan ten minste over een afstand overeenkomstig een breedte W van het samenstel 48 van messen 50 rondom vrij. Dit maakt het mogelijk dat een zak Z om de ontvangstplaat 54 en het daarop ontvangen gesneden brood B heen kan worden getrokken (figuur 8). In de getoonde uitvoeringsvorm is de breedte W van het samenstel van messen 50 dwars op de eerste transportrichting T i georiënteerd.

De ontvangstplaat 54 is direct stroomafwaarts naast het samenstel 48 van messen 50 gelegen, waardoor het overbodig is om het gesneden brood B voorafgaand aan het inpakken daarvan te verplaatsen. Een zak Z kan daardoor meteen om de ontvangstplaat 54 en het daarop liggende gesneden brood B worden geschoven. Een verplaatsingshandeling in de vorm van oppakken of verschuiven is voorafgaand aan het daaromheen schuiven van de zak Z overbodig, wat het inpakken vereenvoudigt en versnelt. Doordat het inpakken met de snijinrichting 1 volgens de uitvinding eenvoudig is, is het mogelijk snijinrichting 1 door consumenten te laten bedienen. Bij conventionele snij inrichtingen is doorgaans een grote mate van handigheid vereist die enkel professioneel personeel ontwikkelt.

In de getoonde uitvoeringsvorm is de ontvangstplaat 54 een langgerekte plaat die aan een tegenover het kopse einde 56 gelegen korte zijde 58 aan het gestel 2 van de snijinrichting 1 is aangebracht, en vanaf het kopse einde 56 ten minste over de afstand overeenkomstig de breedte W van het samenstel 48 van messen 50 vrijdragend is.

Doordat tussen het samenstel 48 van messen 50 en de ontvangstplaat 56 een uitsparing 66 is voorzien, kan het gesneden brood B op de ontvangstplaat 54 naast het samenstel 48 van messen 50 worden ingepakt.

De ontvangstplaat 54 heeft een eerste zijrand 60 die grenst aan de uitsparing 66 en naar het samenstel 48 van messen 50 is toegekeerd. Aan de tegenover gelegen zijde van de ontvangstplaat 54 is een tweede zijrand 62 voorzien die in de getoonde uitvoeringsvorm een opstaande stootrand 64 omvat. De opstaande stootrand 64 voorkomt dat een gesneden brood B voorwaarts van de ontvangstplaat 54 af kan vallen.

De hierboven beschreven uitvoeringsvorm is, hoewel ze een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding toont, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te illustreren en niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken. Wanneer maatregelen in de conclusies gevolgd worden door verwijzingscijfers, dienen dergelijke verwijzingscijfers enkel om bij te dragen aan het begrip van de conclusies, maar zijn ze op geen enkele wijze beperkend voor de beschermingsomvang. De beschreven rechten worden bepaald door de navolgende conclusies in de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.

Claims

1. Snijinrichting, omvattende: - een samenstel van meerdere messen waar een te snijden object in een eerste transportrichting doorheen verplaatsbaar is; - een in de eerste transportrichting stroomafwaarts van het samenstel van messen aangebrachte ontvangstplaat; met het kenmerk, dat de ontvangstplaat vanaf een kops einde ten minste over een afstand overeenkomstig een breedte van het samenstel van messen rondom vrij is.

2. Snijinrichting volgens conclusie 1, waarbij de ontvangstplaat stroomafwaarts naast het samenstel van messen is gelegen.

3. Snijinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de ontvangstplaat een langgerekte plaat is die aan een tegenover het kopse einde gelegen korte zijde aan een gestel van de snijinrichting is aangebracht en vanaf het kopse einde ten minste over de afstand overeenkomstig de breedte van het samenstel van messen vrijdragend is.

4. Snijinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tussen het samenstel van messen en de ontvangstplaat een uitsparing is voorzien.

5. Snijinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een verplaatsingsorgaan is voorzien dat is ingericht om het te snijden object door het samenstel van messen heen en tot op de ontvangstplaat, die stroomafwaarts direct naast het samenstel van messen is gelegen, te verplaatsen.

6. Snijinrichting volgens conclusie 5, waarbij het verplaatsingsorgaan een duworgaan omvat dat van één of meer uitparingen is voorzien die corresponderen met de messen van het samenstel van messen.

7. Snijinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ontvangstplaat aan een van het samenstel van messen afgekeerde zijrand is voorzien van een opstaande stootrand.

8. Snijinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij naast het kopse einde van de ontvangstplaat en los daarvan een opvangbak is voorzien die is ingericht voor het ontvangen van een door een zak omhuld gesneden object.

9. Snijinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tussen het samenstel van messen en de ontvangstplaat een afschermdeel is voorzien dat is ingericht om het samenstel van messen ten minste tijdens bedrijf daarvan af te schermen.

10. Snijinrichting volgens conclusie 9, waarbij het afschermdeel mechanisch is verbonden met het duworgaan en is ingericht om te openen wanneer het duworgaan het object althans grotendeels door het samenstel van messen heeft geduwd.

11. Snijinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een overzetorgaan dat scharnierbaar is tussen een invoerstand, waarin een te snijden object in het overzetorgaan invoerbaar is, en een uitvoerstand, waarin het te snijden object uit het overzetorgaan uitvoerbaar is, en waarbij een afscherming is voorzien die het te snijden object in de uitvoerstand althans grotendeels afschermt van de omgeving.

12. Snijinrichting volgens conclusie 11, waarbij stroomopwaarts van het overzetorgaan een invoerplaat is voorzien die, wanneer het overzetorgaan zich in de invoerstand bevindt, in hoofdzaak aansluit op het overzetorgaan.