NL2014558B1 - Vaartuig. - Google Patents
Vaartuig. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2014558B1 NL2014558B1 NL2014558A NL2014558A NL2014558B1 NL 2014558 B1 NL2014558 B1 NL 2014558B1 NL 2014558 A NL2014558 A NL 2014558A NL 2014558 A NL2014558 A NL 2014558A NL 2014558 B1 NL2014558 B1 NL 2014558B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- hull
- vessel
- wall part
- wall
- thickness
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63B—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING
- B63B3/00—Hulls characterised by their structure or component parts
- B63B3/12—Frameless hulls
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63B—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING
- B63B3/00—Hulls characterised by their structure or component parts
- B63B3/14—Hull parts
- B63B3/16—Shells
- B63B3/18—Shells characterised by being formed predominantly of parts that may be developed into plane surfaces
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63B—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING
- B63B73/00—Building or assembling vessels or marine structures, e.g. hulls or offshore platforms
- B63B73/40—Building or assembling vessels or marine structures, e.g. hulls or offshore platforms characterised by joining methods
- B63B73/43—Welding, e.g. laser welding
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Ocean & Marine Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Optics & Photonics (AREA)
- Architecture (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Filling Or Discharging Of Gas Storage Vessels (AREA)
Abstract
Een vaartuig is voorzien van ten minste een metalen romp en een met de romp verbonden, zich ten minste gedeeltelijk boven de romp uitstrekkende metalen opbouw. De romp is ten minste voorzien van een eerste metalen wanddeel dat met een zijde is verbonden met een tweede metalen wanddeel en met een van het tweede wanddeel afgekeerde zijde is verbonden met een derde metalen wanddeeL Het tweede wanddeel is met een van het eerste wanddeel afgekeerde zijde verbonden met een vierde metalen wanddeeL Tussen een van het eerste wanddeel afgekeerde zijde van het derde wanddeel en een van het tweede wanddeel afgekeerde zijde van het vierde wanddeel is de zich ten minste gedeeltelijk boven de romp uitstrekkende opbouw gelegen. De romp omvat nagenoeg geen de wanddelen verstevigende spanten. De wanddelen zijn om ten minste de langsrichting van het vaartuig gebogen. De wanddelen van de romp en de zich ten minste gedeeltelijk boven de romp uitstrekkende opbouw zijn door lassen met elkaar verbonden en vormen een torsie-stijve, kokervormige constructie.
Description
Vaartuig
De uitvinding heeft betrekking op een vaartuig voorzien van ten minste een metalen romp en een met de romp verbonden, zich ten minste gedeeltelijk boven de romp uitstrekkende metalen opbouw, welke romp ten minste is voorzien van een eerste metalen wanddeel dat met een zijde is verbonden met een tweede metalen wanddeel en met een van het tweede wanddeel afgekeerde zijde is verbonden met een derde metalen wanddeel, welk tweede wanddeel met een van het eerste wanddeel afgekeerde zijde is verbonden met een vierde metalen wanddeel, waarbij tussen een van het eerste wanddeel af gekeerde zijde van het derde wanddeel en een van het tweede wanddeel af gekeerde zijde van het vierde wanddeel de zich ten minste gedeeltelijk boven de romp uitstrekkende opbouw is gelegen.
Bij op zich bekende vaartuigen is het gebruikelijk om de romp van het vaartuig te voorzien van zich in de lengterichting van het vaartuig en zich dwars op de lengterichting van het vaartuig uitstrekkende spanten. Door de spanten wordt de romp verstevigd zodat tijdens het varen van het vaartuig op het vaartuig uitgeoefende krachten door de romp worden opgevangen, waarbij vervormingen van de romp zo veel mogelijk worden voorkomen.
Door de spanten heeft de romp voldoende stijfheid tegen vervormingen en torsie van de romp. Op de romp wordt een opbouw bevestigd die bij op zich bekende vaartuigen niet of nagenoeg niet bij draagt aan de stijfheid en stevigheid van het vaartuig.
De spanten worden gebruikelijk aan de binnenzijde van romp aan de wanddelen gelast. De positie van de lasnaden en derhalve van de spanten is vanaf de buitenzijde van de romp duidelijk zichtbaar als een soort “ribbenkast”. Deze “ribbenkast” zal door het aanbrengen van bijvoorbeeld een plamuurlaag of een andere bewerking aan het zicht moeten worden onttrokken.
Een nadeel van op zich bekende vaartuigen is dat bij het vervaardigen van onder meer relatief kleine vaartuigen met een lengte van minder dan 12 meter, bij voorkeur minder dan 9 meter, het vervaardigen van de romp door de aan te brengen spanten, het aanbrengen van de plamuurlaag of een andere bewerking relatief arbeidsintensief is.
De uitvinding beoogt onder meer een vaartuig te verschaffen dat eenvoudig te vervaardigen is, waarbij het vaartuig voldoende stijfheid heeft.
Dit doel wordt bij het vaartuig volgens de uitvinding bereikt doordat de romp nagenoeg geen de wanddelen verstevigende spanten omvat, de wanddelen om ten minste de langsrichting van het vaartuig zijn gebogen, terwijl de wanddelen van de romp en de zich ten minste gedeeltelijk boven de romp uitstrekkende opbouw door lassen met elkaar zijn verbonden en een torsie-stijve, kokervormige constructie vormen.
Door het nagenoeg ontbreken van de spanten wordt geen “ribbenkast” aan de buitenzijde van de romp zichtbaar, waardoor de buitenzijde van de romp nagenoeg niet behoeft te worden afgewerkt om een strak uiterlijk te verkrijgen. De spanten kunnen achterwege worden gelaten omdat de romp tezamen met de daarmee verbonden opbouw een kokervormige constructie vormen. De kokervormige constructie is torsie-stijf, waardoor de op het vaartuig tijdens het varen uitgeoefende krachten door de kokervormige constructie worden opvangen zonder dat daarbij de kokervormige constructie vervormt.
Om voldoende stijfheid te garanderen, worden de wanddelen van de romp bijvoorbeeld 30% dikker uitgevoerd dan bij een vaartuig met spanten met een vergelijkbare lengte, breedte en diepgang. De diepgang van een vaartuig is de afstand waarover het vaartuig in het water is gelegen.
De stijfheid van de kokervormige constructie wordt verder verhoogd doordat de wanddelen om ten minste de langsrichting van het vaartuig zijn gebogen. De wanddelen kunnen desgewenst ook om een zich verticaal uitstrekkende richting worden gebogen
Een uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de romp spantloos is. Doordat de binnenzijde van de wanddelen van de romp glad zijn zonder daaraan gelaste onderdelen, kan de binnenzijde eenvoudig volledig worden afgewerkt met bijvoorbeeld verf. Bij een romp met spanten bestaat altijd het risico dat bijvoorbeeld condenswater zich in een hoek tussen een spant en het wanddeel verzamelt en het begin van roestvorming mogelijk maakt. Verder kan bij een romp met spanten, het wanddeel ter plaatse van het spant niet worden gelakt of geverfd. Aangezien bij het vaartuig volgens de uitvinding het wanddeel glad is en dergelijke hoeken niet aanwezig zijn, wordt roestvorming op eenvoudige wijze voorkomen en kan het gehele wanddeel worden afgewerkt door bijvoorbeeld lakken of verven.
Bij een geheel spantloze romp zijn aan de buitenzijde van de romp op de wanddelen in het geheel geen spanten zichtbaar.
Een andere uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de eerste en tweede wanddelen van de romp enkel ter plaatse van verbindingen met andere wanddelen van de romp zijn voorzien van lasverbindingen.
Hierdoor is het aantal lasnaden relatief beperkt, waardoor het afwerken van de buitenzijde van de romp relatief eenvoudig is en, net als bij auto’s, de laklagen direct op het blanke staal van de wanddelen kunnen worden gespoten.
Een andere uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat dat de opbouw ten minste is voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen zijwanden die aan een van de romp af gekeerde zijde door een dakwand met elkaar zijn verbonden en aan een van de dakwand afgekeerde zijde door gangboorden met respectievelijk het derde en vierde wanddeel zijn verbonden.
Door een dergelijk gevormde opbouw wordt een torsie-stijve constructie verkregen die in combinatie met de daarmee verbonden romp een torsie-stijve, kokervormige constructie vormt.
Een andere uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de eerste en tweede wanddelen een eerste dikte hebben en de derde en vierde wanddelen een tweede dikte hebben, waarbij de eerste dikte groter is dan de tweede dikte.
De eerste en tweede wanddelen vormen de onderzijde van het vaartuig waar tijdens het varen de grootste krachten op worden uitgeoefend. Op de met de eerste en tweede wanddelen verbonden derde en vierde wanddelen worden lagere krachten uitgeoefend, waardoor deze wanddelen dunner kunnen worden uitgevoerd dan de eerste en tweede wanddelen. Hierdoor wordt bespaard op materiaal hetgeen gunstig is voor de materiaalkosten en het gewicht van het vaartuig.
Een andere uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat wanden van de opbouw een derde dikte hebben, waarbij de tweede dikte groter is dan de derde dikte.
Op de met de derde en vierde wanddelen verbonden opbouw worden tijdens het varen lagere krachten uitgeoefend dan op de romp, waardoor deze wanden dunner kunnen worden uitgevoerd dan de derde en vierde wanddelen. Hierdoor wordt bespaard op materiaal hetgeen gunstig is voor de materiaalkosten en het gewicht van het vaartuig.
Een andere uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat bij een vaartuig met een lengte in de lengterichting van maximaal 9 meter, de eerste dikte minimaal 6 millimeter, de tweede dikte 5-6 millimeter en de derde dikte 4-5 millimeter is.
De eerste en tweede wanddiktes zijn ongeveer 30% hoger dan bij een op zich bekend vaartuig met vergelijkbare afmetingen. Doordat echter de spanten en ook een extra afwerldaag aan de buitenzijde van de romp achterwege kunnen worden gelaten, is het gewicht van het vaartuig nagenoeg vergelijkbaar met een op zich bekend vaartuig.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin
Figuur 1 een dwarsdoorsnede van een op zich bekend vaartuig toont,
Figuur 2 een dwarsdoorsnede van een vaartuig volgens de uitvinding toont.
In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.
Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een op zich bekend vaartuig ï. Het vaartuig 1 is voorzien van ten minste een metalen romp 2 en een met de romp verbonden, zich ten minste gedeeltelijk boven de romp uitstrekkende metalen opbouw (niet zichtbaar). De romp 2 is ten minste is voorzien van een eerste metalen wanddeel 3 dat met een zijde 4 is verbonden met een tweede metalen wanddeel 5 en met een van het tweede wanddeel 5 af gekeerde zijde 6 is verbonden met een derde metalen wanddeel 7. Het tweede wanddeel 5 is met een van het eerste wanddeel 3 af gekeerde zijde 8 verbonden met een vierde metalen wanddeel 9.
De vier wanddelen 3, 5, 7, 9 zijn voorzien van aan de wanddelen 3, 5, 7, 9 gelaste spanten 10 die zich in het vlak van de tekening uitstrekken en zich tussen de spanten 10 uitstrekkende langsspanten (langsstringers) 11. De langsspanten 11 strekken zich hoofdzakelijk in een zich dwars op het vlak van de tekening uitstrekkende lengterichting van het vaartuig 1 uit. De romp 2 is verder voorzien van metalen schotten 12 die zich dwars op de lengterichting van het vaartuig 1 uitstrekken en met de wanddelen 3, 5, 7, 9 door lasverbindingen zijn verbonden.
Alle lasverbindingen van de spanten 10, langsspanten 11 en schotten 12 met de wanddelen 3, 5, 7, 9 zijn aan een van de spanten 10, langsspanten 11 en schotten 12 afgekeerde buitenzijde van de wanddelen 3, 5, 7, 9 zichtbaar als oneffenheden in het oppervlak van de buitenzijde waardoor relatief veel werkzaamheden moeten worden verricht om een glad oppervlak te verkrijgen.
Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van een vaartuig 21 volgens de uitvinding. Het vaartuig 21 omvat een metalen romp 22. De romp 22 is ten minste is voorzien van een eerste metalen wanddeel 23 dat met een zijde 24 is verbonden met een tweede metalen wanddeel 25 en met een van het tweede wanddeel 25 afgekeerde zijde 26 is verbonden met een derde metalen wanddeel 27. Het tweede wanddeel 25 is met een van het eerste wanddeel 23 afgekeerde zijde 28 verbonden met een vierde metalen wanddeel 29. De wanddelen 23, 25, 27, 29 zijn door lasverbindingen met elkaar verbonden.
Het vaartuig 21 is verder voorzien van een met de romp 22 verbonden, zich ten minste gedeeltelijk boven de romp 22 uitstrekkende metalen opbouw 30. De opbouw 30 is ten minste voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen zijwanden 31, 32 die aan een van de romp 22 afgekeerde zijden 33, 34 door een dakwand 35 met elkaar zijn verbonden. Aan een van de dakwand 35 afgekeerde zijden 36, 37 zijn de zijwanden 31, 32 door gangboorden 38, 39 met respectievelijk een van de zijde 26 van het derde wanddeel 27 afgekeerde zijde 40 en met een van de zijde 28 van het vierde wanddeel 29 afgekeerde zijde 41 verbonden.
De wanddelen 23, 25, 27, 29, de gangboorden 38, 39, de zijwanden 31, 32 en de dakwand 35 zijn ter plaatse van de zijden 24, 26, 28, 40, 41, 36, 37, 33 7 34 door lasverbindingen met elkaar verbonden.
De romp 22 en de zich ten minste gedeeltelijk boven de romp 22 uitstrekkende opbouw 30 vormen een torsie-stijve, kokervormige constructie.
De romp 22 omvat geen de wanddelen verstevigende spanten 10 zoals het vaartuig 1, waardoor de romp 22 spantloos is.
De wanddelen 23, 25 van de romp 22 zijn ten minste om de langsrichting van het vaartuig 21 gebogen met een radius Ri. De wanddelen 27, 29 van de romp 22 zijn ten minste om de langsrichting van het vaartuig 21 gebogen met een radius R2. De dakwand 35 is ten minste om de langsrichting van het vaartuig 21 gebogen met een radius R3. De radii Ri, R2 kunnen over het gehele wanddeel 23, 25, 27, 29 constant zijn of tussen de ene zijde en de andere zijde geleidelijk verlopen. Ook de radius R3 van de dakwand 35 kan constant zijn of tussen de ene zijde 33 en de andere zijde 34 geleidelijk verlopen.
De radii Ri, R2, R3 hebben bijvoorbeeld een grootte van 40 - 50 meter.
De krommingen van de wanddelen 23, 25, 27, 29 ontstaan voor het grootste gedeelte spontaan door de gekozen vorm van de romp 22, waarbij er overal sprake is van een afwikkelbare vorm op basis van het kegelprincipe. Het is ook mogelijk dat de krommingen ontstaan door het geven van een minimale “overlengte” aan de uit te snijden platen ten opzichte van de exacte theoretische afgewikkelde maten van de wanddelen 23, 25, 27, 29. Hierdoor ontstaat als het ware een kleine boiling door de wanddelen 23, 25, 27, 29 te forceren, alvorens de wanddelen 23, 25, 27, 29 aan elkaar te lassen en aan de opbouw 30 te lassen.
Zoals zichtbaar in figuur 2 zijn de eerste en tweede wanddelen 23, 25 van de romp 22 enkel ter plaatse van verbindingen ter plaatse van de zijden 26, 28 met andere wanddelen 27, 29 van de romp 22 voorzien van las verbindingen.
De eerste en tweede wanddelen 23, 25 hebben een dikte Dl die groter is dan de dikte D2 van de derde en vierde wanddelen 27, 29. De zijwanden 31, 32 en de dakwand 35 hebben een dikte D3 die kleiner is dan de diktes Dl, D2.
Bij een vaartuig met een lengte in de lengterichting van maximaal 9 meter, bijvoorbeeld 8,5 meter, is de eerste dikte Dl minimaal 6 millimeter, de tweede dikte D2 5-6 millimeter en de derde dikte D3 4-5 millimeter. Een dergelijk vaartuig heeft bijvoorbeeld een breedte B van 3 meter en een diepgang H ten opzichte van de waterlijn W van 0,7 meter.
Figuur 2 toont slechts een enkele dwarsdoorsnede van het vaartuig 22. Andere doorsnedes van het vaartuig 22 tonen eveneens een kokervormige constructie. Aan de voorzijde en achterzijde van het vaartuig 22 is desgewenst enkel een gangboord aanwezig dat zich uitstrekt tussen de zijden 40, 41 van de wanddelen 27, 29.
Het is ook mogelijk dat de gangboorden 38, 39 op afstand van de zijden 40, 41 met de wanddelen 27, 29 zijn verbonden zodat de wanddelen 27, 29 zich enigszins boven de gangboorden 38, 39 uitstrekken.
LIJST MET VERWIJZINGSCIJFERS 1 vaartuig 2 romp 3 wanddeel 4 zijde 5 wanddeel 6 zijde 7 wanddeel 8 zijde 9 wanddeel 10 spanten 11 langsspanten 12 schotten 21 vaartuig 22 romp 23 wanddeel 24 zijde 25 wanddeel 26 zijde 27 wanddeel 28 zijde 29 wanddeel 30 opbouw 31 zijwand 32 zijwand 33 zijde 34 zijde 35 dakwand 36 zijde 37 zijde 38 gangboord 39 gangboord 40 zijde 41 zijde
Ri radius R2 radius R3 radius
Dl dikte D2 dikte D3 dikte B breedte H diepgang W waterlijn
Claims (7)
1. Vaartuig (21) voorzien van ten minste een metalen romp (22) en een met de romp (22) verbonden, zich ten minste gedeeltelijk boven de romp (22) uitstrekkende metalen opbouw (30), welke romp (22) ten minste is voorzien van een eerste metalen wanddeel (23) dat met een zijde (24) is verbonden met een tweede metalen wanddeel (25) en met een van het tweede wanddeel (25) afgekeerde zijde (26) is verbonden met een derde metalen wanddeel (27), welk tweede wanddeel (25) met een van het eerste wanddeel (23) afgekeerde zijde is verbonden met een vierde metalen wanddeel (29), waarbij tussen een van het eerste wanddeel (23) af gekeerde zijde (40) van het derde wanddeel (27) en een van het tweede wanddeel (25) afgekeerde zijde (41) van het vierde wanddeel (29) de zich ten minste gedeeltelijk boven de romp (22) uitstrekkende opbouw (30) is gelegen, met het kenmerk, dat de romp (22) nagenoeg geen de wanddelen (23, 25, 27, 29) verstevigende spanten (10) omvat, de wanddelen (23, 25, 27, 29) om ten minste de langsrichting van het vaartuig (21) zijn gebogen, terwijl de wanddelen (23, 25, 27, 29) van de romp (22) en de zich ten minste gedeeltelijk boven de romp (22) uitstrekkende opbouw (30) door lassen met elkaar zijn verbonden en een torsie-stijve, kokervormige constructie vormen.
2. Vaartuig (21) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de romp (22) spantloos is.
3. Vaartuig (21) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste en tweede wanddelen (23, 25) van de romp (22) enkel ter plaatse van verbindingen met andere wanddelen (27, 29) van de romp (22) zijn voorzien van lasverbindingen.
4- Vaartuig (21) volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de opbouw (30) ten minste is voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen zijwanden (31, 32) die aan een van de romp (22) afgekeerde zijde door een dakwand (35) met elkaar zijn verbonden en aan een van de dakwand (35) afgekeerde zijde door gangboorden (38, 39) met respectievelijk het derde en vierde wanddeel (27, 29) zijn verbonden.
5. Vaartuig (21) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en tweede wanddelen (23, 25) een eerste dikte (Dl) hebben en de derde en vierde wanddelen (27, 29) een tweede dikte (D2) hebben, waarbij de eerste dikte (Dl) groter is dan de tweede dikte (D2).
6. Vaartuig (21) volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat wanden van de opbouw (30) een derde dikte (D3) hebben, waarbij de tweede dikte (D2) groter is dan de derde dikte (D3).
7. Vaartuig (21) volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat bij een vaartuig (21) met een lengte in de lengterichting van maximaal 9 meter, de eerste dikte (Dl) minimaal 6 millimeter, de tweede dikte (D2) 5-6 millimeter en de derde dikte (D3) 4-5 millimeter is.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2014558A NL2014558B1 (nl) | 2015-04-01 | 2015-04-01 | Vaartuig. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2014558A NL2014558B1 (nl) | 2015-04-01 | 2015-04-01 | Vaartuig. |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2014558A NL2014558A (nl) | 2016-10-10 |
NL2014558B1 true NL2014558B1 (nl) | 2017-01-06 |
Family
ID=53277004
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2014558A NL2014558B1 (nl) | 2015-04-01 | 2015-04-01 | Vaartuig. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2014558B1 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2026631B1 (nl) * | 2020-10-06 | 2022-06-03 | Vlootbeek Beheer B V | Vaartuig |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE802135C (de) * | 1949-10-29 | 1951-02-05 | Reinhold Platz | Spantenloser Bootskoerper aus Leichtmetall |
FR2408508A1 (fr) * | 1977-11-10 | 1979-06-08 | Fricaud Joseph | Coque d'embarcation |
DE4210546C2 (de) * | 1992-03-31 | 1998-07-02 | Willi Meyer | Bootskörper |
-
2015
- 2015-04-01 NL NL2014558A patent/NL2014558B1/nl active
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL2014558A (nl) | 2016-10-10 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US10118648B2 (en) | Motor vehicle rear | |
US20120181809A1 (en) | Vehicle body structure with body reinforcement behind the second row of seats | |
US10336371B2 (en) | Impact absorbing member | |
WO2011032533A1 (de) | Karosseriebauteil, bestehend aus einem aussenhautbauteil und einem mit diesem rückseitig verbundenen aus faserverstärkten kunststoff strukturbauteil | |
CN103874629A (zh) | 高度渐缩的弯曲复合纵梁及相应面板 | |
US20100013267A1 (en) | Body stiffening structure for a side dump trailer | |
KR20090053879A (ko) | 차체 구조 | |
NL2014558B1 (nl) | Vaartuig. | |
RU2454349C1 (ru) | Кузов транспортного средства | |
KR20160067898A (ko) | 자동차용 충격 흡수체 시스템 | |
KR20180027562A (ko) | 범퍼 리인포스먼트 및 그것을 구비한 차량 | |
US8888405B2 (en) | Road roller | |
RU183684U1 (ru) | Вагон-цистерна | |
EP3386805B1 (en) | Bumper beam | |
US20210077913A1 (en) | Rolling vehicle track | |
CN203805900U (zh) | 端墙、列车车体及列车 | |
DE102011114314B3 (de) | Schiffskörper aus einem Aluminiumwerkstoff | |
DE2730425C2 (de) | Selbsttragender Aufbau für ein Nutzfahrzeug | |
JP5151869B2 (ja) | 自動車のフロントピラー構造 | |
CN208868045U (zh) | 一种地铁车辆及其车头和门框 | |
US2058282A (en) | Boat hull | |
DE102011113910A1 (de) | Dachrahmenteil einer Karosserie eines Personenkraftwagens | |
NL1027173C1 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een romp van een vaartuig alsmede een dergelijk vaartuig. | |
NL2010668C2 (nl) | Vaartuig | |
JP2018095116A (ja) | 車両後部構造 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD | Change of ownership |
Owner name: VLOOTBEEK BEHEER B.V.; NL Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), MERGE; FORMER OWNER NAME: LINSSEN HOLDING B.V. Effective date: 20191224 |