NL2014088B1 - Isolatie-inrichting voor het bijeen houden van los gestort isolatiemateriaal en werkwijze voor het met een dergelijke isolatie-inrichting onderling isoleren van twee ruimten. - Google Patents

Isolatie-inrichting voor het bijeen houden van los gestort isolatiemateriaal en werkwijze voor het met een dergelijke isolatie-inrichting onderling isoleren van twee ruimten. Download PDF

Info

Publication number
NL2014088B1
NL2014088B1 NL2014088A NL2014088A NL2014088B1 NL 2014088 B1 NL2014088 B1 NL 2014088B1 NL 2014088 A NL2014088 A NL 2014088A NL 2014088 A NL2014088 A NL 2014088A NL 2014088 B1 NL2014088 B1 NL 2014088B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sleeve
elongated
insulation device
elongated sleeve
insulating
Prior art date
Application number
NL2014088A
Other languages
English (en)
Inventor
Jozef Maria Nooijens Stefan
Original Assignee
S Nooijens Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by S Nooijens Beheer B V filed Critical S Nooijens Beheer B V
Application granted granted Critical
Publication of NL2014088B1 publication Critical patent/NL2014088B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
    • E04D13/16Insulating devices or arrangements in so far as the roof covering is concerned, e.g. characterised by the material or composition of the roof insulating material or its integration in the roof structure
    • E04D13/1606Insulation of the roof covering characterised by its integration in the roof structure
    • E04D13/1668Insulation of the roof covering characterised by its integration in the roof structure the insulating material being masses or granules applied in situ
    • E04D13/1675Insulation of the roof covering characterised by its integration in the roof structure the insulating material being masses or granules applied in situ on saddle-roofs or inclined roof surfaces
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D31/00Protective arrangements for foundations or foundation structures; Ground foundation measures for protecting the soil or the subsoil water, e.g. preventing or counteracting oil pollution
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/62Insulation or other protection; Elements or use of specified material therefor
    • E04B1/74Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls
    • E04B1/76Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only
    • E04B1/7604Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only fillings for cavity walls
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/62Insulation or other protection; Elements or use of specified material therefor
    • E04B1/74Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls
    • E04B1/76Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only
    • E04B1/7654Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only comprising an insulating layer, disposed between two longitudinal supporting elements, e.g. to insulate ceilings
    • E04B1/7658Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only comprising an insulating layer, disposed between two longitudinal supporting elements, e.g. to insulate ceilings comprising fiber insulation, e.g. as panels or loose filled fibres
    • E04B1/7662Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only comprising an insulating layer, disposed between two longitudinal supporting elements, e.g. to insulate ceilings comprising fiber insulation, e.g. as panels or loose filled fibres comprising fiber blankets or batts
    • E04B1/7666Connection of blankets or batts to the longitudinal supporting elements
    • E04B1/767Blankets or batts with connecting flanges
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
    • E04D13/16Insulating devices or arrangements in so far as the roof covering is concerned, e.g. characterised by the material or composition of the roof insulating material or its integration in the roof structure
    • E04D13/1606Insulation of the roof covering characterised by its integration in the roof structure
    • E04D13/1612Insulation of the roof covering characterised by its integration in the roof structure the roof structure comprising a supporting framework of roof purlins or rafters
    • E04D13/1625Insulation of the roof covering characterised by its integration in the roof structure the roof structure comprising a supporting framework of roof purlins or rafters with means for supporting the insulating material between the purlins or rafters
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L59/00Thermal insulation in general
    • F16L59/12Arrangements for supporting insulation from the wall or body insulated, e.g. by means of spacers between pipe and heat-insulating material; Arrangements specially adapted for supporting insulated bodies

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Acoustics & Sound (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een isolatie-inrichting ingericht voor het houden van los gestort of althans te storten isolatiemateriaal, omvattende een als draagconstructie dienende langgestrekte flexibele drager in de vrom van een in de vorm van een meerlaags gelamineerde folie, omvattende een LDPE folie die is versterkt door een net van polypropyleen en is bekleed met aluminium folie, voorzien van een langgestrekte huls waarbij de langgestrekte huls een in dwarsdoorsnede gezien ononderbroken hulswand omvat en is vervaardigd van een flexibel materiaal. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een dergelijke isolatie-inrichting.

Description

Korte aanduiding: Isolatie-inrichting voor het bijeen houden van los gestort isolatiemateriaal en werkwijze voor het met een dergelijke isolatie-inrichting onderling isoleren van twee ruimten
Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een isolatie-inrichting omvattende een langgestrekte huls, en ingericht voor het in de langgestrekte huls van de isolatie-inrichting bijeenhouden van los gestort of althans te storten isolatiemateriaal. Bekend zijn zakken of langgestrekte kokers die worden gebruikt om er losse parels isolatiemateriaal in te storten en te verpakken. In de zakken worden dan bijvoorbeeld parels isolatiemateriaal, bijvoorbeeld parels van geëxpandeerd polystyreen (EPS), verpakt. De zakken worden op een bodem van een ruimte, zoals een kruipruimte of kelder, gelegd om te voorkomen dat koude en vocht uit de bodem kan optrekken tot in de kruipruimte of kelder en vervolgens in een daarboven gelegen ruimte. Een nadeel van de bekende isolatie-inrichting is dat die slechts een beperkte toepassing heeft voor ruimten waar niet of zelden in hoeft te worden gelopen en er veel warmteverliezen zijn via de funderingsbalken en door de mate van ventilatie boven de isolatie.
De onderhavige uitvinding beoogt nu een breder inzetbare isolatie-inrichting van het in de inleiding beschreven type te verschaffen, die met name geschikt is om toe te passen in ruimten die geregeld kunnen worden betreden. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt door een isolatie-inrichting die is ingericht voor het bijeen houden van los gestort of althans te storten isolatiemateriaal, omvattende een als draagconstructie dienende langgestrekte flexibele drager in de vorm van een meerlaags gelamineerde folie omvattende een LDPE folie die is versterkt door een net van polypropyleen en is bekleed met aluminium folie, voorzien van een langgestrekte flexibele huls waarbij de langsrichtingen van de drager en de huls overeenstemmen, en waarbij de langgestrekte huls een in dwarsdoorsnede gezien ononderbroken hulswand omvat en is vervaardigd van een flexibel materiaal Bij een dergelijke isolatie-inrichting met los gestort isolatiemateriaal maakt het isolatiemateriaal deel uit van de isolatie-inrichting en wordt het isolatiemateriaal door de langgestrekte huls bijeengehouden. Door een inrichting volgens de onderhavige uitvinding is het mogelijk de draagconstructie van de isolatie-inrichting zodanig in te richten dat de isolatie- inrichting door middel van de draagconstructie aan een wand is te bevestigen, bijvoorbeeld op te hangen aan de onderzijde van een te isoleren vloer, zonder de langgestrekte huls te beschadigen. Een beschadigde huls heeft immers het risico dat los gestort isolatiemateriaal dat door de langgestrekte huls bijeen wordt gehouden eenvoudig uit de langgestrekte huls kan stromen. Aldus kan de vloer van een onderste van de twee ruimten vrij van isolatiemateriaal worden gehouden en kan de betreffende ruimte worden betreden zonder de isolatie-inrichting te beschadigen. Tevens hebben de warmteverliezen via de funderingsbalken en de mate van ventilatie van de kruipruimte geen effect meer op de bereikte warmteweerstand van de begane grond. Aldus is met een dergelijk isolatie-inrichting het door de uitvinding beoogde doel bereikt. Met de term flexibel wordt in combinatie met de drager bedoeld dat die oprolbaar en/of opvouwbaar is en met betrekking tot de huls dat die oprolbaar en/of opvouwbaar is en bij het vullen met los gestort isolatiemateriaal van een plat gevouwen toestand overgaat naar een kokervormige toestand. Uiteraard kan de overgang van een plat gevouwen toestand naar een kokervormige toestand ook voorafgaand aan het vullen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door het inblazen en/of vangen van lucht. De flexibiliteit van de combinatie van langgestrekte drager en langgestrekte huls verschaft een vóór gebruik compacte opslagmogelijkheid van de isolatie-inrichting, terwijl die tijdens gebruik, gevuld met isolatiemateriaal, een voldoende dikte kan aannemen voor het verschaffen van een gewenst isolatie-effect. Het heeft de voorkeur dat de langgestrekte huls zich geheel aan één zijde van de langgestrekte drager uitstrekt. In het laminaat van de drager is in elk van verschillende lagen een eigenschap toegevoegd. De aluminium laag of folie kan zijn voorzien van een beschermende coating ter bescherming tegen alkalische invloed. Het aluminium verschaft reflectie van warmtestraling. Genoemde materialen zijn eenvoudig in combinaties van eigenschappen van een voldoende sterkte en dun materiaal verkrijgbaar. Hierdoor zijn zij geschikt voor drager met een relatief klein volume in een plat gevouwen toestand van de isolatie-inrichting. Aluminiumfolie is vanwege het reflecterend vermogen bekend als zeer materiaal geschikt voor de buitenzijde van een isolatie-inrichting. Vezelversterking door een net van polypropyleen beschermt het laminaat tegen scheuren. Wanneer de isolatie-inrichting volgens de onderhavige uitvinding mee in een moeilijk toegankelijke ruimte van een gebouw, zoals bijvoorbeeld een kelder of kruipruimte, dient te worden genomen, dan is het minimaliseren van het benodigd volume gewenst, of althans ten minste voordelig.
Het is ook wel bekend aan de onderzijde van een houten vloer plaatmateriaal aan de balken te bevestigen. Houten balken in een constructie zijn echter zelden volledig parallel aan elkaar (balken kunnen beetje krom zijn, etc..). Dit is dus lastig af te dichten met plaatmateriaal en het kost veel tijd om dit pas te maken. Vaak blijven er nog kieren aanwezig. Met de isolatie-inrichting volgen de onderhavige uitvinding wordt ten opzichte van de bekende isolatie als het ware een one-size-fits-all idee gecreëerd. De langgestrekte drager is flexibel aan te passen aan niet volledige parallelle balken en de langgestrekte huls zet bij het vullen uit en vormt zich naar de vorm van de balken en dicht zo uitstekend af.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding maakt de draagconstructie deel uit van of is de draagconstructie verbonden met de langgestrekte huls. Wanneer de draagconstructie integraal is verbonden met de langgestrekte huls kan de constructie eenvoudig worden gehanteerd en is het risico van loslaten van de langgestrekte huls door de drager bij manipulatie, zoals bij het aan een wand bevestigen van de isolatie-inrichting minimaal.
Het heeft de voorkeur dat de langgestrekte huls een hulsbreedte Bh heeft en de langgestrekte flexibele drager een dragerbreedte Bd, waarbij Bh < Bd. Aldus kan de langgestrekte drager zodanig aan de langgestrekte huls zijn voorzien, dat de drager ten dele stroken omvat die vrij zijn gehouden van de langgestrekte huls, en waarmee de drager bijvoorbeeld aan een wand van een gebouw kan worden bevestigd. De hulsbreedte Bd wordt bij voorkeur gemeten in een toestand waarin die voor het vullen op de drager is aangebracht, waarbij de huls gedeeltelijk kan zijn dubbelgevouwen om een strook van de drager vrij te houden. De hulsbreedte Bd kan additioneel of alternatief worden bepaald in de kokervormige toestand, waarin de huls is gevuld met isolatiemateriaal.
Het heeft daarbij de voorkeur dat de langgestrekte flexibele drager zich aan ten minste één lange zijde en verder bij voorkeur aan beide lange zijden tot voorbij de huls uitstrekt. Aldus kan een zich tot voorbij de langgestrekte huls uitstrekkend deel van de langgestrekte drager als bevestigingsstrook voor bevestiging van de isolatie-inrichting aan bijvoorbeeld een wand van een gebouw worden gebruikt. Aldus kan de drager eenvoudig met een aldus verschafte vrije strook aan een wand worden bevestigd, zodat het risico op beschadiging van de huls minimaal is.
Het heeft verder de voorkeur dat de langgestrekte huls is uitgevoerd als buisfolie. Buisfolie, in het bijzonder wanneer de buisfolie is vervaardigd van Lage dichtheidspolyethyleen (LDPE), kan worden verschaft met een geschikte sterkte en dikte voor het bijeenhouden van los gestort isolatiemateriaal. De buisfolie, bij voorkeur voorzien van een invouw, kan, met het oog op het in plat gevouwen toestand van de isolatie-inrichting vrijhouden van stroken van een drager, deels met zijranden naar binnen gevouwen op de drager zijn aangebracht. Aldus kan een buisfolie met een, in dwarsdoorsnede gezien, relatief grote inhoud worden toegepast om in kokervormige toestand een relatief dikke isolatielaag te vormen. De buisfolie kan in één stap door middel van extrusie zijn vervaardigd. Alternatief kan een buisfolie zijn vervaardigd uit een baan die is dubbelgeslagen en waarvan de zijranden aan elkaar zijn gelast.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de film of folie waaruit de huls is vervaardigd voorzien van perforaties. De perforaties maken het mogelijk los te storten isolatiemateriaal in de langgestrekte huls te blazen, waarbij lucht die tijdens het inblazen in de huls wordt gevoerd eenvoudig en snel door de perforaties uit de huls kan ontsnappen, zodat het isolatiemateriaal snel en compact in de huls kan worden gevoerd. Aldus kan de langgestrekte huls na het aanbrengen snel met isolatiemateriaal worden gevuld.
Voor een goede ontluchting tijdens het vullen van de huls hebben de perforaties een doorsnede van 0,5 - 3,0 mm en zijn per vierkante centimeter ten minste drie perforaties voorzien. Het moge duidelijk zijn dat hierbij een goede afweging tussen ontluchtingscapaciteit en het risico van beschadiging van de langgestrekte huls bij perforaties dient te worden gemaakt.
Bij een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de langgestrekte huls vervaardigd van luchtdoorlatend materiaal. Hierdoor is het aanbrengen van perforaties in het materiaal van de langgestrekte huls te perforeren teneinde een voldoende beluchting te verkrijgen min of meer overbodig.
Het heeft verder de voorkeur dat de langgestrekte huls is vervaardigd van een lasbaar materiaal. Hiermee wordt bedoeld dat de langgestrekte huls, bijvoorbeeld door het toevoeren van warmte, eenvoudig aan zichzelf kan worden gelast (gesmolten) teneinde de langgestrekte huls aan een kops einde dicht te lassen. Dit dichtlassen kan zowel gebeuren voorafgaand aan het vullen als na het vullen. Bij voorkeur wordt een kops uiteinde van een huls dichtgelast wanneer het bijvoorbeeld door middel van toevoer van warmte wordt afgekort of nadat een gewenste lengte isolatie-inrichting van een voorraad is afgesneden.
Het heeft de voorkeur dat beperkingsmiddelen zijn voorzien, die het uitzetten van de langgestrekte huls in een richting haaks op de langgestrekte drager beperken. Een buisfolie als langgestrekte huls zal de neiging hebben tijdens het vullen ten opzichte van de langsas alzijdig uit te zetten teneinde een ronde koker te vormen. Wanneer door de beperkingsmiddelen de uitzetmogelijkheden in de richting haaks op de langgestrekte drager worden beperkt kan een meer plat kussenvormige gevulde buisfolie worden gerealiseerd. In de textielbranche gebruikte Nylon Textielpins of Tagpins die worden gebruikt om labels aan kleding te bevestigen zijn hiervoor geschikt.
Voor het eenvoudig kunnen vullen van de langgestrekte huls heeft het de voorkeur dat de langgestrekte huls is voorzien van afgedichte vulopeningen. Hiermee worden openingen bedoeld die in onbelaste toestand dicht zijn, zodat geen isolatiemateriaal kan ontsnappen, maar die eenvoudig door bijvoorbeeld een vulpistool kunnen worden opengedrukt om de langgestrekte huls met los te storten isolatiemateriaal te vullen. Wanneer de vulopeningen op onderlinge afstanden gelegen in het bereik van 0,5-5 m, bij voorkeur in het bereik van 1-3 mm zijn voorzien bevindt zich na het aan een wand aanbrengen van de isolatie-inrichting onder (nagenoeg) alle omstandigheden een vulopening op een voor het vullen van de langgestrekte huls geschikte plaats.
Het heeft de voorkeur dat het los te storten isolatiemateriaal van een met korrelvormig materiaal gevulde isolatie-inrichting korrelvormig is, en bij voorkeur geschuimd kunststof, bij voorkeur geschuimd polystyreen (EPS) omvat. Korrelvormig isolatiemateriaal laat zich eenvoudig verwerken en kan voor het verkrijgen van een gewenste isolatiewaarde eenvoudig en met een hoge dichtheid worden gecompacteerd. Geschuimd kunststof, met name polystyreen, heeft naast een goede isolatiewaarde ook het voordeel van een laag soortelijk gewicht, waardoor de draagconstructie relatief licht kan worden uitgevoerd. Het te dragen gewicht van het isolatiemateriaal is immers relatief laag.
Het heeft daarbij de voorkeur dat het korrelvormig materiaal korrels omvat, waarbij bij voorkeur > 90%, verder bij voorkeur > 95% van de korrels een doorsnede heeft die is gelegen in het bereik van 0,5 - 30 mm. Korrels zijn eenvoudig relatief compact te verpakken.
Wanneer de isolatie-inrichting een lengte heeft van > 10 m, bij voorkeur van > 20 m en verder bij voorkeur van > 40 m wordt een zeer werkzame isolatie-inrichting verschaft. Hoe langer de isolatie-inrichting, hoe minder afval ontstaat als gevolg van het gegeven dat een laatste deel van de isolatie-inrichting niet een volledige wandlengte kan bestrijken, of hoe minder vaak het risico dat over een lengte twee isolatie-inrichtingen dienen te worden aangebracht voor het bestrijken van de gehele lengte van de ruimte.
Het heeft eveneens de voorkeur dat de langgestrekte drager een breedte heeft van > 28 cm, bij voorkeur van > 38 cm en verder bij voorkeur van > 56 cm. Het is voordelig indien de breedte van een drager de ruimte tussen twee vloer-of dakbalken, waartussen een isolatie-inrichting dient te worden aangebracht, kan overspannen. De hart tot hart afstand van twee vloer- of dakbalken kan bijvoorbeeld 30 cm, 40 cm of 60 cm bedragen. De genoemde breedten van de langgestrekte drager corresponderen met een binnenwerkse afstand tussen twee naburige balken.
Volgens een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van isolatie tussen twee naburige ruimten, waarvan ten minste één inpandige ruimte, de werkwijze omvattende de stappen van: a) het in ten minste één van de twee naburige ruimten verschaffen van een draagconstructie; b) het over een lengte van één van de ruimten aanbrengen van ten minste één langgestrekte huls met een in dwarsdoorsnede gezien ononderbroken dwarsdoorsnede en vervaardigd van flexibel materiaal; c) het met los te storten isolatiemateriaal vullen van de in stap b) aangebrachte langgestrekte huls, door het los te storten materiaal via een leiding in de huls te voeren; en d) het aan de kopse zijde dichtmaken van de huls, waarbij stappen a) en b) gelijktijdig worden uitgevoerd door het als de isolatie verschaffen van een isolatie-inrichting. Om te voorkomen dat de langgestrekte drager en de langgestrekte huls afzonderlijk dienen te worden aangebracht, voorziet de onderhavige uitvinding volgens het tweede aspect dat de stappen a) en b) gelijktijdig worden uitgevoerd door het als de isolatie verschaffen van een isolatie-inrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding. De isolatie-inrichting wordt bij voorkeur als rol verschaft, waarbij aldus de langgestrekte drager en de langgestrekte huls gelijktijdig kunnen worden afgerold en, bijvoorbeeld, aan een scheidingswand van een te isoleren ruimte worden aangebracht. Na het aanbrengen ervan kan dan het isolatiemateriaal in de langgestrekte huls worden gevoerd. De stappen hoeven niet in de gepresenteerde volgorde a) tot en met d) te worden uitgevoerd. Zo is het mogelijk, en veelal voordelig, om stap d) voorafgaand aan stappen a) en b) uit te voeren. Aldus wordt een aan kopse zijden afgesloten langgestrekte huls verschaft voordat de isolatie-inrichting in de ruimte wordt aangebracht.
Het heeft hierbij de voorkeur dat de isolatie-inrichting bij stappen a) en b) tegen een de twee naburige ruimten scheidende scheidingswand wordt aangebracht. Aldus kan de betreffende wand eenvoudig worden geïsoleerd.
Het heeft daarbij verder de voorkeur dat de isolatie-inrichting bij stappen a) en b) in een onderste van de twee naburige ruimten wordt aangebracht.
Het heeft hierbij verder de voorkeur dat de isolatie-inrichting bij stappen a) en b) onder een de twee naburige ruimten scheidende scheidingswand wordt aangebracht. De isolatie-inrichting kan daarbij aan de betreffende scheidingswand worden bevestigd. Op deze wijze ontstaat een isolatie die in het algemeen weinig hinder veroorzaakt voor gebruikers van een pand waarin de isolatie-inrichting is aangebracht.
Wanneer de scheidingswand is voorzien van zich althans ten minste in hoofdzaak parallel aan elkaar uitstrekkende en zich tegen de scheidingswand bevindende balkvormige, de scheidingswand althans ten minste mede dragende wanddragers, waarbij de draagconstructie aan twee wanddragers wordt bevestigd, kan de ruimte tussen de draagconstructie, de balkvormige wanddragers en de scheidingswand worden benut voor vulling door de huls met los gestort, of althans los te storten, isolatiemateriaal.
Het heeft de voorkeur dat de langgestrekte huls is vervaardigd van een lasbaar materiaal, waarbij bij stap d) een kopse zijde van de langgestrekte huls wordt dichtgelast. Het is alternatief mogelijk de langgestrekte huls dicht te knopen, dicht te plakken of dicht te naaien of dicht te nieten met name wanneer het materiaal van de huls en eventueel ook van de draagconstructie zich daartoe leent.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de scheidingswand een vloer in een gebouw.
Bij een alternatieve werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is de scheidingswand een dak van een gebouw. Hierbij scheidt de scheidingswand een inpandige ruimte onder het dak van de buitenomgeving als tweede ruimte.
De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend worden toegelicht aan de hand van voorkeursuitvoeringsvormen ervan en onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen. Hierin tonen:
Figuur 1 een explosie-aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een isolatie-inrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2 een perspectivisch aanzicht van de isolatie-inrichting uit figuur 1;
Figuren 3a-3c schematische verticale doorsnede-aanzichten van de isolatie-inrichting uit figuren 1 en 2 tijdens het vullen ervan;
Figuren 4a-4d schematische weergaven van een voorkeurswerkwijze voor het aanbrengen van isolatie volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 5 een schematische weergave van een werkwijze voor het isoleren van een vloer volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 6 een schematische weergave van een werkwijze voor het isoleren van een dak volgens de onderhavige uitvinding.
Kijkend naar figuren 1 en 2 wordt schematisch een explosie aanzicht respectievelijk een samengesteld aanzicht getoond van een deel I’ van een lengte isolatie-inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding. Isolatie-inrichting 1 is een langgestrekte samengestelde baan met als hoofdcomponenten een langgestrekte drager 2 als draagconstructie en een langgestrekte huls 3. De langgestrekte drager 2 is vervaardigd van een meerlaagse met een wapeningsnet versterkte dampdichte folie voorzien van gecoat aluminium, in dit voorbeeld Miofol® 170 AG van de firma Meuwissen. Dit is een laminaat van LDPE film die is versterkt met een polypropyleen net en is bekleed met aluminiumfolie (zie productblad van december 2014). De langgestrekte huls 3 is vervaardigd van geperforeerd buisfolie van Lage dichtheidspolyethyleen (LDPE). Langgestrekte drager 2 heeft in dit uitvoeringsvoorbeeld een breedte van 75 cm. De langgestrekte huls 3 heeft in ingevouwen toestand een breedte van 54 centimeter. De langgestrekte huls 3 is aan de langgestrekte drager 2 bevestigd door middel van op regelmatige onderlinge afstanden van elkaar tussen de drager 2 en de huls 3 aangebrachte vulventielen 4a, 4b. De vulventielen zijn vervaardigd van afgekorte stukken rubber die aan beide zijden zijn voorzien van dubbelzijdig kleefband. De langgestrekte drager 2 en de langgestrekte huls 3 worden beide van een rol afgerold. Met bij voorkeur regelmatige intervallen van, in dit uitvoeringsvoorbeeld, 2 meter wordt een rubber vel, dat aan beide zijden is voorzien van dubbelzijdig kleefband, op de langgestrekte drager gekleefd en wordt de langgestrekte huls aan de andere zijde op het rubber velletje gekleefd. Vervolgens passeert de aldus samengestelde drager 2 met huls 3 een stansstation, waar ter plaatse van de op afstand van elkaar gelegen onderlinge verbindingen een kruisvormige insnijding door de drager 2, het rubber en de huls 3 wordt gemaakt. Vervolgens wordt de insnijding aan de van de drager 2 afgekeerde zijde van de huls 3 met tape 9a, 9b dichtgeplakt. Aldus is ter plaatse van het rubber vel een vulventiel 4 verschaft en is de wand van de langgestrekte huls 3, met uitzondering van de vulventielen veilig afgedicht tegen lekken van later los in de langgestrekte huls 3 te storten isolatiemateriaal.
De oriëntatie van de langgestrekte huls 3 ten opzichte van de langgestrekte drager 2 is in dit uitvoeringsvoorbeeld asymmetrisch en wel zodanig dat aan één zijkant van de langgestrekte drager 2 een bevestigingsstrook 5a van zelfklevend materiaal en met een breedte van 5 centimeter is aangebracht, geflankeerd door de langgestrekte huls 3 die op diens beurt wordt geflankeerd door een tweede bevestigingsstrook 5b van zelfklevend materiaal 5b met een breedte van 5 centimeter, waarbij de langgestrekte drager 2 aan de van de langgestrekte huls 3 afgekeerde zijde van de bevestigingsstrook 5b over een breedte van 5 centimeter is vrijgehouden. De isolatie-inrichting 1 is in figuren 1 en 2 met een huls 3 in opgeblazen (met isolatiemateriaal gevulde) toestand en met een beperkte lengte I weergegeven. Aan één uiteinde 6 is de langgestrekte huls 3 dichtgelast. Aan een (in figuren 1 en 2 niet getoond) ander uiteinde is de huls 3 eveneens dichtgelast. De lengte van de isolatie-inrichting 1 correspondeert in deze (niet getoonde) toestand met de lengte van een ruimte die met behulp van de isolatie-inrichting 1 is/wordt geïsoleerd. De isolatie-inrichting 1 wordt hiertoe in ongevulde toestand verschaft in een lange lengte, bijvoorbeeld langer dan 50 of langer dan 100 meter en voor het aanbrengen afgekort op de gewenste lengte. In de richting haaks op het vlak van de isolatie-inrichting zijn kunststof profielen 7 als beperkingselementen voorzien.
Kunststof profielen 7 hebben een langgestrekte draad 7a die zich aan beide zijden tot voorbij de wand van de flexibele langgestrekte huls 3 uitstrekt en die aan beide uiteinden is voorzien van een zich haaks daarop uitstrekkend dwarsstuk 7b. De dwarsstukken 7b beperken de mate van uitzetting van de langgestrekte huls 3 in de richting weg van de langgestrekte drager 2.
Nu kijkend naar figuren 3a-3c wordt een schematisch verticaal dwarsdoorsnede-aanzicht getoond van de isolatie-inrichting 1 uit figuren 1 en 2 tijdens het vullen van de langgestrekte huls 3. Figuur 3a toont een toestand waarin de langgestrekte huls 3 in ongevulde toestand met behulp van vulventiel 4 aan de langgestrekte drager 2 is bevestigd. Aan weerszijden van de langgestrekte huls 3, die aan de zijkanten 3a, 3b naar binnen is gevouwen bevindt zich op de langgestrekte drager 2 een bevestigingsstrook 5a, 5b. Naast de bevestigingsstrook 5b is een baan 2a van de langgestrekte drager 2 vrijgehouden. Door de langgestrekte huls 3 zijn kunststof profielen 7 geschoten, die bij het vullen van de langgestrekte huls 3 met isolatiemateriaal dienen als beperkingsmiddel. In figuur 3b is getoond dat de isolatie-inrichting 1 vanuit de toestand in figuur 3a enigszins is gevuld met isolatiemateriaal. In figuur 3c is de langgestrekte huls 3 volledig gevuld met isolatiemateriaal en wordt de huls 3 in de hoogterichting, dat wil zeggen in de richting haaks op het vlak van de isolatie-inrichting 1 in diens uitzetting beperkt waardoor een relatief platte gevulde langgestrekte huls 3 resulteert.
Figuren 4a-4d tonen schematisch een werkwijze voor het aanbrengen van isolatie onder een wand 12. De wand 12 wordt in figuren 4a-4d bij wijze van voorbeeld getoond in de vorm van een door balken 11 gedragen vloer 12. Figuur 4a toont de wand 12 voorafgaand aan het aanbrengen van isolatie. Figuur 4b toont schematisch de werkwijze van het aanbrengen van isolatie-inrichtingen 1a, 1b, 1c, 1d aan balken 11. Aan de linkerzijde van de tekening is reeds een isolatie-inrichting 1 aangebracht, waarbij de bevestigingsstrook 5ab klevend aan de onderzijde van een balk 11 is aangebracht. Een vrije strook 2aa van de drager 2a van isolatie-inrichting 1a is vrijgehouden. Vervolgens wordt een tweede isolatie-inrichting 1b tussen twee balken 11 aangebracht door bevestigingsstrook 5ba tegen bevestigingsstrook 5ab te plakken en bevestigingsstrook 5bb onder tegen een naburige balk 11 te plakken. Vervolgens worden nieten 13 door bevestigingsstroken 5ba en 5ab in balk 11 geschoten, zodat de bevestiging van de isolatie-inrichtingen niet hoeft te vertrouwen op een langdurig kleefvermogen van de bevestigingsstroken 5ba, 5ab. Nadat de isolatie-inrichting 1b is bevestigd wordt isolatie-inrichting 1c en vervolgens isolatie-inrichting 1d op een zelfde wijze aan balken 11 bevestigd. Aldus ontstaan steeds door een deel van de vloer 12, twee naburige balken 11 en een drager 2 gedefinieerde kamers waarin zich een langgestrekte huls 3 bevindt. Deze situatie is weergegeven in figuur 4c. Overigens worden de bevestigingsstroken 5 niet helemaal tot aan het uiteinde aan de balken bevestigd. De langgestrekte dragers 2 zijn mogelijk onvoldoende luchtdoorlatend om lucht die tijdens het vullen van de langgestrekte huls 3 (zie voor een beschrijving verderop in dit document) uit de langgestrekte huls 3 ontsnapt door te laten. De openingen bij de uiteinden van de langgestrekte drager 3 verschaffen een aldus luchtuitlaat.
Vanuit de situatie die is weergegeven in figuur 4c steekt een bediener een vulpistool (niet getoond) door de kruislingse opening (zie figuren 1 en 2) van een vulventiel 4, waarna lucht met los gestort isolatiemateriaal in de langgestrekte huls 3 kan worden gevoerd. Tijdens het in het vulventiel 4 steken van het vulpistool doorboort het vulpistool ter plaatse van het vulventiel 4 het materiaal van de langgestrekte huls 3. Na het vullen trekt de bediener het vulpistool terug uit vulventiel 4, waarna de kruislingse opening zich weer veerkrachtig sluit, althans zodanig, dat geen isolatiemateriaal via het vulventiel 4 uit de langgestrekte huls 3 kan stromen. Figuur 4d geeft schematisch de situatie aan na het met isolatiemateriaal 8 vullen van langgestrekte huls 3.
Nu kijkend naar figuur 5 is schematisch weergegeven hoe een vloer 12 die een kruipruimte 21 van een begane grond 22 van een gebouw 23 scheidt volgens een werkwijze van de onderhavige uitvinding wordt geïsoleerd. Tussen twee naburige balken 11 van een vloer 12 zijn isolatie-inrichtingen 1 volgens de onderhavige uitvinding aangebracht. In de drie meest linkse isolatie-inrichtingen 1 is de langgestrekte huls 3 gevuld met isolatiemateriaal 8, op een wijze zoals dat hierboven is beschreven. Vanaf links gezien de vierde isolatie-inrichting 1 wordt via een op een slang 24 aangesloten vulventiel vanuit een bulkwagen 25 gevuld met los isolatiemateriaal. Rechts daarnaast bevindt zich een isolatie-inrichting 1 die al wel aan balken 11 is bevestigd maar die nog niet is gevuld.
Figuur 6 toont schematisch een gebouw 33 met een schuin dak 32 en een zolderruimte 31. Een verschil met figuur 5 is dat hier de scheidingswand in de vorm van schuin dak 32 schuin loopt. Verder toont figuur 6 een langsdoorsnede waardoor de isolatie-inrichting 1, in voor toepassing afgekorte lengte in langsdoorsnee zichtbaar is. Voor het isoleren van een dak wordt een niet dampdoorlatende variant van Miofol toegepast. Het werkingsprincipe in figuur 6 is verder vergelijkbaar met dat uit figuur 5.
Het aanbrengen van een isolatie-inrichting 1 volgens onderhavige uitvinding kan, eveneens volgens de onderhavige uitvinding, in verschillende volgorden van stappen worden uitgevoerd. Bij een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm, die aansluit bij de getoonde figuren, wordt een isolatie-inrichting volgens de onderhavige uitvinding op een rol van bijvoorbeeld 100 meter ter plaatse van een te isoleren gebouw verschaft. Een bediener meet de lengte waarover twee naburige balken 11 zich in een te isoleren ruimte uitstrekken. Vervolgens kort de bediener op een geschikte locatie, binnen of buiten de te isoleren ruimte, een sub-isolatie-inrichting 1 tot een corresponderende lengte af. Daarna last de bediener op op zich bekende wijze de twee uiteinden van de langgestrekte huls 3 van het afgekort stuk isolatie-inrichting dicht door middel van het verwarmen en aldus aan elkaar smelten van tegenover gelegen wanddelen van de langgestrekte huls 3. Aldus is een in hoofdzaak gesloten zak voor het bijeenhouden van los te storten isolatiemateriaal met een met de te isoleren ruimte corresponderende lengte verschaft. De bediener neemt één of meer afgekorte en dichtgelaste banen isolatiemateriaal mee naar de te isoleren ruimte en brengt de afgekorte stukken isolatie-inrichting op de hierboven beschreven wijze aan aan naburige balken. Daarbij laat de bediener de uiteinden van de banen vrij van de balken. Wanneer afgekorte stukken isolatie-inrichting aan de balken zijn bevestigd rolt hij een slang af vanaf een bulkwagen die is gevuld met grijze EPS parels die grafiet bevatten. Dergelijke korrels zijn bijvoorbeeld verkrijgbaar onder de naam NEOPIXELS®. Het is overigens ook mogelijk witte EPS parels, of een combinatie van witten en grijze EPS parels of EPS parels die roet of carbon black bevatten of los te storten isolatie in een andere vorm of van een ander materiaal te verschaffen, bijvoorbeeld losgewerkte glas- of hout- of steenwol. Voor het principe van de uitvinding is de keuze voor een bepaald type los te storten isolatiemateriaal van minder belang. Aan één uiteinde is de slang verbonden met de voorraad isolatiemateriaal. Het andere uiteinde van de slang is voorzien van een vulpistool dat ook is aangesloten op een voorraad lucht onder hoge druk. Bij het vullen bekrachtigt de bediener het vulpistool waarna lucht onder druk uit een leiding van het vulpistool stroomt. De luchtdrukleiding is omgeven door een tweede leiding, die is aangesloten op de slang die communicerend is verbonden met een voorraad isolatiemateriaal. Als gevolg van een aldus gegenereerd Venturi-effect wordt isolatiemateriaal uit de voorraad naar en door het vulpistool gezogen wanneer het vulpistool met een vulopening door een ventiel van een isolatie-inrichting is gestoken, en vult de betreffende langgestrekte huls zich geleidelijk met isolatiemateriaal en lucht. Doordat de langgestrekte huls een luchtdoorlatende wand heeft stroomt de langgestrekte huls vol met isolatiemateriaal, waarbij overtollige lucht uit de langgestrekte huls door diens wand naar buiten stroomt. Indien de langgestrekte drager niet of onvoldoende luchtdoorlatend is kan lucht wegstromen aan beide uiteinden van het afgekort stuk isolatie-inrichting, waar de langgestrekte drager vrij is van de balken. Na verloop van de tijd is de langgestrekte huls gevuld. De bediener zet het vulpistool “uit” en trekt vervolgens het vulpistool uit ventiel. Het vulventiel neemt diens oorspronkelijke vorm aan en sluit zich aldus voldoende af om lekkage van los gestort isolatiemateriaal door het ventiel te verhinderen. Vervolgens vult de bediener een volgend afgekort stuk isolatie-inrichting op vergelijkbare wijze. Uiteindelijk kan de bediener de vrije uiteinden van de langgestrekte drager aan de betreffende balken bevestigen.
De onderhavige uitvinding is in de figuren en de hierboven staande beschrijving slechts getoond en beschreven aan de hand van een uitvoeringsvorm. De beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding is hierdoor niet beperkt. Vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende, varianten zijn denkbaar binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding die wordt gedefinieerd or de hierna volgende conclusies. Zo kan de langgestrekte huls op een andere wijze met de langgestrekte drager zijn verbonden. De vrije strook aan de zijkant van de drager kan eventueel achterwege worden gelaten. Hoewel in de beschrijving een heel specifieke keuze voor materialen is gegeven, is het heel goed denkbaar andere materialen toe te passen. In plaats van Miofol® kan een andere drager worden toegepast, die geschikt is voor langdurige en betrouwbare bevestiging van de isolatie-inrichting. De bevestigingsstroken van zelfklevend materiaal vergemakkelijken het aanbrengen van de drager aan de balken, maar zijn niet vereist. De geperforeerde buisfolie van LDPE kan worden vervangen door een huls van ander materiaal dat geschikt is om het isolatiemateriaal bijeen te houden. De perforaties helpen bij het laten wegstromen van lucht uit de huls, maar een andere vorm van luchtdoorlaatbaarheid is ook mogelijk. Als isolatiemateriaal zou in plaats van EPS parels een ander materiaal kunnen worden gebruikt. Te denken valt bijvoorbeeld aan glas- steen- of houtwol, die in balen of bundels kan zijn aangeleverd en waarbij de vezels zijn of worden losgewerkt om ze door het vulventiel in de huls te kunnen brengen. In de beschrijving zijn de langgestrekte drager en de langgestrekte huls slechts ter plaatse van de vulventielen met elkaar verbonden. De onderlinge verbinding kan op andere wijze tot stand worden gebracht, variërend van plaatselijk, zoals in de beschrijving, tot over het gehele vlak, waarbij de drager en de huls eventueel een geïntegreerde wand kunnen hebben.
De isolatie-inrichting volgens de onderhavige uitvinding is in dit document slechts beschreven en getoond voor toepassing in ruimten die regelmatig worden betreden. Het is echter ook mogelijk de isolatie-inrichting aan te brengen in een ruimte die zelden of nooit wordt betreden, zoals een kruipruimte. De drager is weliswaar ingericht om de isolatie-inrichting aan een wand te bevestigen, het is niet uitgesloten dat een isolatie-inrichting volgens de onderhavige uitvinding op een vloer of bodem van een zelden of nooit te betreden ruimte aan te brengen. Verder is in de beschrijving een dampdoorlatende Miofol® beschreven als drager. Het is een vakman op het gebied van isolatie bekend dat het bij het aanbrengen van isolatie aan de warme kant van een te isoleren wand sterk de voorkeur heeft om een dampdichte isolatie aan te brengen. Verder is het mogelijk een isolatie-inrichting volgens de onderhavige uitvinding aan te brengen aan andere vloeren dan door balken gedragen vloeren en wanden, bijvoorbeeld aan de onderzijde vlakke vloeren of aan zijwanden van een ruimte, bijvoorbeeld een kruipruimte. Als de binnenkant van een dak reeds is afgetimmerd met gipsplaten dan kan men de isolatie-inrichting volgens de uitvinding, met dampdichte drager ook boven in de holle ruimte (tussen balken, dakbeschot en gipsplaten) laten zakken tot aan beneden. Daarna kan de huls via een ventiel worden gevuld met isolatiemateriaal. De overlap van de drager sluit dan goed aan tegen de zijkanten van de balken en zorgt daarbij, ondanks het ontbreken van een bevestiging van de drager aan de balken, voor een goede dampdichte afsluiting. In de beschrijving wordt beschreven hoe een langgestrekte huls met behulp van een vulpistool met Venturi-effect kan worden gevuld. Ook andere, al dan niet bekende, methoden voor het vullen van een ruimte met isolatiemateriaal kunnen worden toegepast.

Claims (25)

1. Isolatie-inrichting ingericht voor het bijeen houden van los gestort of althans te storten isolatiemateriaal, omvattende een als draagconstructie dienende langgestrekte flexibele drager in de vorm van een meerlaags gelamineerde folie, omvattende een LDPE folie die is versterkt door een net van polypropyleen en is bekleed met aluminium folie, voorzien van een langgestrekte flexibele huls waarbij de langsrichtingen van de drager en de huls overeenstemmen, en waarbij de langgestrekte huls een in dwarsdoorsnede gezien ononderbroken hulswand omvat en is vervaardigd van een flexibel materiaal.
2. Isolatie-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draagconstructie deel uitmaakt van of is verbonden met de langgestrekte huls.
3. Isolatie-inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de langgestrekte huls een hulsbreedte Bh heeft en de langgestrekte flexibele drager een dragerbreedte Bd, waarbij Bh < Bd.
4. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte flexibele drager zich aan ten minste één lange zijde tot voorbij de langgestrekte huls uitstrekt.
5. Isolatie-inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de langgestrekte flexibele drager zich aan beide lange zijden tot voorbij de langgestrekte huls uitstrekt.
6. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aluminium folie van de drager is bedekt met een beschermende coating die beschermt tegen alkalische invloed..
7. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte huls is uitgevoerd als buisfolie.
8. Isolatie-inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de film of folie, althans voor zover die is vervaardigd van een althans onvoldoende luchtdoorlatend materiaal, is voorzien van perforaties.
9. Isolatie-inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de perforaties een doorsnede hebben van 0,5 - 3,0 mm en dat dan per cm2 ten minste 3 perforaties zijn voorzien.
10. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte huls is vervaardigd van luchtdoorlatend materiaal.
11. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte huls is vervaardigd van een lasbaar materiaal.
12. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat beperkingsmiddelen zijn voorzien, die het uitzetten van de langgestrekte huls in een richting haaks op de langgestrekte drager beperken.
13. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte huls is voorzien van afgedichte vulopeningen.
14. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het los gestort of althans te storten isolatiemateriaal korrelvormig is, en bij voorkeur geschuimd kunststof, bij voorkeur geschuimd polystyreen (EPS), omvat.
15. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het korrelvormig materiaal korrels omvat, waarbij bij voorkeur > 90%, verder bij voorkeur > 95% van de korrels een doorsnede heeft die is gelegen in het bereik van 0,5 - 30 mm.
16. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de isolatie-inrichting een lengte heeft van > 10m, bij voorkeur van > 20m en verder bij voorkeur van > 40m.
17. Isolatie-inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte drager een breedte heeft van > 28 cm, bij voorkeur van > 38 cm en verder bij voorkeur van > 56 cm.
18. Werkwijze voor het aanbrengen van isolatie tussen twee naburige ruimten, waarvan ten minste één inpandige ruimte, de werkwijze omvattende de stappen van: a) het in ten minste één van de twee naburige ruimten verschaffen van een draagconstructie in de vorm van een meerlaags gelamineerde folie omvattende een LDPE folie die is versterkt door een net van polypropyleen en is bekleed met aluminium folie; b) het over een lengte van één van de ruimten aanbrengen van ten minste één langgestrekte huls met een in dwarsdoorsnede gezien ononderbroken dwarsdoorsnede en vervaardigd van flexibel materiaal; c) het met los te storten isolatiemateriaal vullen van de in stap b) aangebrachte langgestrekte huls, door het los te storten materiaal via een leiding in de huls te voeren; en d) het aan de kopse zijde dichtmaken van de huls, waarbij stappen a) en b) gelijktijdig worden uitgevoerd door het als de isolatie verschaffen van een isolatie-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies.
19. Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de isolatie-inrichting bij stappen a) en b) tegen een de twee naburige ruimten scheidende scheidingswand wordt aangebracht.
20. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 18 en 19, met het kenmerk dat de isolatie-inrichting bij stappen a) en b) in een onderste van de twee naburige ruimten wordt aangebracht.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk dat de isolatie-inrichting bij stappen a) en b) onder een de twee naburige ruimten scheidende scheidingswand wordt aangebracht.
22. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 18 tot en met 21, met het kenmerk, dat de scheidingswand is voorzien van zich althans ten minste in hoofdzaak parallel aan elkaar uitstrekkende en zich tegen de scheidingswand bevindende balkvormige, de scheidingswand althans ten minste mede dragende wanddragers, waarbij de draagconstructie aan twee wanddragers wordt bevestigd.
23. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 18 tot en met 22 met het kenmerk, dat de langgestrekte huls is vervaardigd van een lasbaar materiaal en dat bij stap d) een kopse zijde van de langgestrekte huls wordt dichtgelast.
24. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 18 tot en met 23 met het kenmerk, dat de scheidingswand een vloer in een gebouw is.
25. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 18 tot en met 23 met het kenmerk, dat de scheidingswand een dak van een gebouw is.
NL2014088A 2014-10-02 2015-01-06 Isolatie-inrichting voor het bijeen houden van los gestort isolatiemateriaal en werkwijze voor het met een dergelijke isolatie-inrichting onderling isoleren van twee ruimten. NL2014088B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2013564A NL2013564B1 (nl) 2014-10-02 2014-10-02 Werkwijze en inrichting voor het onderling isoleren van twee boven elkaar gelegen ruimten van een gebouw.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2014088B1 true NL2014088B1 (nl) 2016-10-03

Family

ID=52014316

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2013564A NL2013564B1 (nl) 2014-10-02 2014-10-02 Werkwijze en inrichting voor het onderling isoleren van twee boven elkaar gelegen ruimten van een gebouw.
NL2014088A NL2014088B1 (nl) 2014-10-02 2015-01-06 Isolatie-inrichting voor het bijeen houden van los gestort isolatiemateriaal en werkwijze voor het met een dergelijke isolatie-inrichting onderling isoleren van twee ruimten.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2013564A NL2013564B1 (nl) 2014-10-02 2014-10-02 Werkwijze en inrichting voor het onderling isoleren van twee boven elkaar gelegen ruimten van een gebouw.

Country Status (1)

Country Link
NL (2) NL2013564B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2271575A (en) * 1940-06-10 1942-02-03 James Mfg Co Stitched insulation bat
DE1802064A1 (de) * 1968-10-09 1970-04-16 Johann Angerer Verfahren zum Isolieren von Zwischenraeumen
DE19950139A1 (de) * 1999-10-18 2001-04-19 Wilmsen Gmbh & Co Handels Kg Räumlich aufspannbares Konstruktionselement

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL181037C (nl) * 1984-02-03 1987-06-01 Martinus Laurentius Jozef Duin Werkwijze voor het isoleren van een kruipruimte, en isolatie-element daarvoor.
DE19751838A1 (de) * 1997-11-22 1999-05-27 Olaf Richardsen Plissierte-Dämmstoffhülle zur Aufnahme von Dämmmaterial im Einblasverfahren

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2271575A (en) * 1940-06-10 1942-02-03 James Mfg Co Stitched insulation bat
DE1802064A1 (de) * 1968-10-09 1970-04-16 Johann Angerer Verfahren zum Isolieren von Zwischenraeumen
DE19950139A1 (de) * 1999-10-18 2001-04-19 Wilmsen Gmbh & Co Handels Kg Räumlich aufspannbares Konstruktionselement

Also Published As

Publication number Publication date
NL2013564B1 (nl) 2016-07-07
NL2013564A (nl) 2016-07-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR100228821B1 (ko) 기체 충전 패널 단열재
US9770882B2 (en) Honeycomb structure element
CN104603009B (zh) 用于包括但不限于能量吸收的目的的稳定的集料及其它材料以及结构
US9890530B2 (en) Performance enhancing underlayment, underlayment assembly, and method
RU2386767C2 (ru) Предварительно изготовленное крытое сооружение
MX2012001965A (es) Pelicula de plastico de multicapas con capas separables para cubierta de invernadero inflado.
US10480181B1 (en) Insulation system for residential construction
US8215339B2 (en) Vapor barrier with valve for a building
US10093437B2 (en) High performance insulation packaging and disbursement system
NL2014088B1 (nl) Isolatie-inrichting voor het bijeen houden van los gestort isolatiemateriaal en werkwijze voor het met een dergelijke isolatie-inrichting onderling isoleren van twee ruimten.
US7972668B2 (en) Foamed laminated construction
JP5779523B2 (ja) 結露防止用シート
EP2568091B1 (en) Method for mounting a suspended ceiling and such a suspended ceiling
JP4718887B2 (ja) 越水防止装置
EP1316652A1 (en) Residential heat insulation construction, and heat insulator to be used
JP2005514543A (ja) 基礎構造
US10111550B2 (en) Stick-on hangers for barrier assembly
JP2012225089A (ja) 空間仕切り部材
EP3162961B2 (en) Granule-filled absorbing sound barrier
GB2337805A (en) Explosion-suppressing barriers
JP2000352130A (ja) 断熱材
NL2026942B1 (nl) Werkwijze voor het aanbrengen van isolatie tegen een opstaande wand van een kruipruimte van een gebouw
JP2009125026A (ja) チューブダクトサンドイッチ二重膜農業用フィルムとその使用方法及びそれを用いた農業ハウス
ES2262953T3 (es) Material estratificado de aislamiento termico, su procedimiento de fabricacion y dispositivo para su puesta en practica.
JP7017952B2 (ja) 防湿方法

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20230201