NL2011552C2 - Spiegelverstelinrichting met spelingsonderdrukking. - Google Patents

Description

Titel: Spiegelverstelinrichting met spelingsonderdrukking

De uitvinding heeft betrekking op een spiegelverstelinrichting, in het bijzonder voor een spiegelhuis op een motorvoertuig, bijvoorbeeld als onderdeel van een motorisch verstelbare achteruitkijkspiegel, zoals een buitenspiegel.

Een spiegel voor een motorvoertuig bevat een spiegelvoet en een spiegelhuis die ten opzichte van elkaar rond een zwenkas gedraaid kunnen worden. De spiegelvoet dient voor bevestiging aan het motorvoertuig. Het spiegelhuis is via de zwenkas verstelbaar verbonden met de spiegelvoet, waarbij het spiegelhuis verstelbaar is tussen een ingevouwen stand waarin het spiegelhuis zich in hoofdzaak langs het motorvoertuig bevindt en een uitgevouwen stand waarbij het spiegelhuis zich in hoofdzaak dwars op het motorvoertuig bevindt.

De spiegelverstelinrichting voorziet in elektrische en handmatige verstelling van het spiegelhuis. Zo kan een buitenspiegel van motorvoertuig elektrisch bediend worden maar ook handmatig worden ingeklapt. Daarmee kan schade aan de buitenspiegel worden tegengegaan.

De spiegelverstelinrichting bevat een elektromotor, een tandwieloverbrenging en een uitgaand tandwiel dat met de zwenkas verbonden is. Verder bevat de spiegelverstehnrichting een behuizing die één of meerdere lagerdelen bevat waartegen de tandwieloverbrenging afsteunt. De tandwieloverbrenging dient om de draaiing van de elektromotor over te brengen op het uitgaande tandwiel en daarmee op de zwenkas, waarbij de uitgaande rotatiesnelheid van de elektromotor gereduceerd wordt tot een voor de spiegelhuis geëigende verzwenkingssnelheid. In de tandwieloverbrenging zijn aandrijfelementen zoals een of meer tandwielen en/of een of meer wormen en/of een of meer wormwielen opgenomen. De tandwieloverbrenging bevat bijvoorbeeld een wormwielsamenstel met een worm-as, waarop een worm (met een spiraalvormig verlopende groef) en een wormwiel zijn aangebracht. De buitenspiegel is zo uitgevoerd dat het spiegelhuis door handmatige verstelling heen en weer bewogen kan worden. Het uitgaand tandwiel is daartoe losbreekbaar met de zwenkas verbonden, zodat het handmatige verstelling losbreekt wanneer de gebruiker een forse kracht uitoefent op het spiegelhuis.

Het is gebleken dat de gebruiker bij handmatige verstelhng van het spiegelhuis losse speling voelt. Dit wordt als storend ervaren. Een ander probleem is dat de spiegelkap tijdens het elektrisch verstellen binnen deze speling bij sommige buitenspiegels schoksgewijs verstelt, dat wil zeggen dat er “judder” optreedt. Dit treedt op wanneer de zwenkas scheef staat en de wrijvingskrachten tussen de spiegelvoet en het spiegelhuis tijdens het electrisch verstellen relatief klein zijn. Deze kleine wrijvingskrachten zijn op zich gewenst, omdat goedkopere elektromotoren kunnen worden toegepast. Maar de schoksgewijze verstelhng blijk te leiden tot trillingen en geluidsproductie, en kan gebruik van de spiegel tijdens het verstellen bemoeilijken.

Het is, onder meer, een doel om de gevoelde losse speling bij handmatige verstelhng tenminste gedeeltelijk te voorkomen.

Het is een alternatief doel van de uitvinding om onder kleinere wrijvingskrachten elektrisch te kunnen verstellen, zonder dat dit leidt tot problemen met een schoksgewijze beweging.

Volgens een aspect van de uitvinding wordt voorzien in een spiegelverstelinrichting met een zwenkas voor onderlinge verstehing van een spiegelhuis en een spiegelvoet die via de zwenkas onderling draaibaar aan elkaar gekoppeld zijn, welke spiegelverstelinrichting is voorzien van - een behuizing die een lagerdeel bevat; - een elektromotor; - een tandwieloverbrenging voor het overbrengen van draaiing van de elektromotor op de zwenkas, welke tandwieloverbrenging is afgesteund tegen het lagerdeel en voorzien van aandrijfelementen zoals tandwielen en/of wormen en/of wormwielen, en een uitgaand tandwiel dat verbonden is aan de zwenkas; waarin de tandwieloverbrenging is voorzien van een verend element tussen één van de aandrijfelementen en het lagerdeel, of tussen de aandrijfelementen onderbng en ingericht om een voorspanning tussen het ene van de aandrijfelementen en het lagerdeel op te wekken.

Het ene van de aandrijfelementen kan bijvoorbeeld een worm-as van een wormwielsamenstel zijn, of een tandwiel zoals het uitgaand tandwiel. Het verende element maakt het mogelijk om een voorspanning aan te brengen op dit aandrijfelement die speling in de stand van het aandrijfelement reduceert. Dit reduceert de losse speling die bij handmatig verstellen voelbaar is aan het spiegelhuis. Ook blijkt het de problemen met judder te voorkomen.

Het aandrijfelement is roteerbaar rond een axiale richting. In een uitvoeringsvorm is het aandrijfelement via het verende element axiaal verend gelagerd in het lagerdeel. Het aandrijfelement kan bijvoorbeeld een wormwielsamenstelling bevatten, voorzien van een worm-as met daarop een wormvormig deel en een wormwieldeel, waarin het lagerdeel een axiaal lagervlak van de worm-as vormt, en waarin het verende element tussen een asuiteinde van de worm-as, en het axiale lagervlak dat deel uitmaakt van het lagerdeel, is op genomen.

In een verdere uitvoeringsvorm bevat het verende element een bladveer, waarbij de bladveer enerzijds afgesteund wordt in het lagerdeel en anderzijds een lagering vormt van het asuiteinde van een worm-as van het wormdeel, of via een lagerpot deel uitmaakt van de lagering van het asuiteinde. In andere uitvoeringsvorm is het verende element tenmiste ten dele opgenomen in een hol uiteinde van de worm-as, of drukt het verende element tegen een uitstekend element op de worm-as, zoals het wormwiel.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen zijn weergegeven in de volgconclusies.

Korte figuurbeschrijving

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is weergegeven. In de tekening toont:

Fig. IA, 1B en 1C een bovenaanzicht respectievelijk twee vooraanzichten van een buitenspiegel van een motorvoertuig

Fig. 2 een perspectivisch aanzicht van een spiegelverstelinrichting volgens de stand van de techniek

Fig. 3A, 3B, 3C en 3D een doorsnede, respectievelijk detailaanzichten, van onderdelen van en eerste uitvoeringsvorm van een spiegelverstelinrichting en twee varianten daarop; en

Fig. 4 een doorsnede van onderdelen van een tweede uitvoeringsvorm van een spiegelverstehnrichting; en

Fig. 5 een doorsnede van onderdelen van een derde uitvoeringsvorm van een spiegelverstehnrichting.

Gedetailleerde beschrijving van voorbeeldmatige uitvoeringsvormen.

Opgemerkt wordt dat de figuren slechts schematische weergaven zijn van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding die wordt beschreven bij wijze van niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven.

Figuur IA toont in bovenaanzicht een buitenspiegel (1) met een spiegelhuis (Γ) en een spiegelvoet(l”) getoond in een eerste uitvouwstand of rijpositie (IA) en een tweede invouwstand (1B) of parkeerpositie. Het spiegelhuis is draaibaar rond een zwenkas aan de spiegelvoet gekoppeld. De spiegelvoet wordt aan het motorvoertuig (niet getoond) bevestigd.

Fig. 1B toont in vooraanzicht een spiegelhuis waarbij de zwenkas (X) hoofdzakelijk loodrecht staat op het standvlak (S) van het voertuig, dat wil zeggen waarbij de zwenkas (X) hoofdzakelijk verticaal staat als het standvlak (S) horizontaal is.

Fig. 1C toont in vooraanzicht een spiegelhuis waarbij de zwenkas (X) bijvoorbeeld om esthetische redenen onder een hoek, verschillend van 90° (dwz niet loodrecht) staat ten opzichte van het standvlak (S) van het voertuig

Fig. 2 toont een verstelinrichting voor een spiegelhuis voor motorvoertuigen volgens de stand van de techniek, omvattende een behuizing (3) en een eerste lagerdeel (3’). Verder kan de verstelinrichting en een kapvormig tweede lagerdeel bevatten (niet getoond). Het eerste lagerdeel (3’) is opgenomen in de behuizing (3). Met “behuizing” wordt in dit document een structuur bedoeld waarop verschillende onderdelen van de verstelinrichting afgesteund worden, met andere woorden een structuur met lagerdelen om draaibare delen van de verstelinrichting in af te steunen. De onderdelen kunnen geheel of gedeeltehjk in de behuizing worden opgesloten. De verstelinrichting omvat behalve de behuizing een elektromotor (4), een wormwielsamenstelling (6) en een uitgaand tandwiel (8).

De elektromotor (4) kan zijn voorzien van een motorworm (niet weergeven). De wormwielsamenstelling (6) bevat een worm-as met daarop een worm wiel deel (6”) en een worm vormig deel (6’). Het worm wiel deel (6”) staat in ingrijping met de motorworm, of een ander tandwiel dat door de elektromotor (4) wordt aangedreven. De worm-as en het wormvormig deel (6’) kunnen integraal gevormd zijn, waarbij het wormvormig deel een spiraalgroef bevat. Wormwieldeel (6”) kan op de worm-as zijn aangebracht of integraal met de worm-as gevormd worden.

Uitgaand tandwiel (8) is door middel van een losbreekbare rotatiekoppeling (niet getoond) in ingrijping met het wormvormig deel (6’) van de wormwielsamenstelling (6). De losbreekbare rotatiekoppeling bevat bijvoorbeeld een borging die uitgaand tandwiel (8) aan de zwenkas koppelt, welke borging boven een voor afbepaalde kracht op het uitgaand tandwiel (8) opzij gedrukt wordt zodat de borging vervalt. Uitgaand tandwiel (8) is verder verbonden met de zwenkas (5).

De wormwielsamenstelling (6) is axiaal en radiaal in het eerste lagerdeel 3’ gelagerd door middel van twee lagerpotjes (9’) en (9”) om respectievelijke wormwielsamenstellingsuiteinden. Lagerpotjes zijn in een voorkeursuitvoering tonvormig en uitgevoerd in een geschikt materiaal, zoals bijvoorbeeld brons, en dienen voor het radiaal en axiaal lageren van de wormwielsamenstellingsuiteinden in het lagerdeel. Hiermee worden optredende axiaal- en radiaalkrachten aan het lagerdeel doorgegeven, terwijl de rotatie minimaal geremd wordt. Het moge de vakman echter duidelijk zijn dat ook andere uitvoeringen denkbaar zijn, zoals kogeltaatslagers, naaldlagers, glijlagers of een combinatie van dergelijke lagervormen. De wormwielsamenstelling kan ook zonder tussenkomst van de lagerpotjes in het eerste, het tweede of in beide lagerdelen gelagerd zijn.

De behuizing wordt bijvoorkeur vast gekoppeld aan het spiegelhuis, en de spiegelvoet wordt via de zwenkas aan uitgaand tandwiel (8) gekoppeld. Andersom kan de behuizing aan de spiegelvoet gekoppeld zijn en via de wormwielsamenstelling (6) en het uitgaand tandwiel aan de zwenkas.

In bedrijf wordt een draaibeweging van elektromotor (4) overgebracht op het wormvormig deel (6’) van de wormwielsamenstelling (6). Het wormvormig deel (6’) op zijn beurt brengt de draaibeweging over op uitgaand tandwiel (8), waarmee de spiegelbehuizing en de spiegelvoet rond de zwenkas ten opzichte van elkaar gedraaid worden.

Bij handmatig verstellen van de spiegel beweegt de gebruiker het spiegelhuis, en daarmee wormwielsamenstelling (6). Bij handmatig verstellen is het uitgaand tandwiel aanvankelijk rotatiegeborgd ten opzichte van de behuizing door middel van het worm vormig deel van de wormwielsamenstelling. De losbreekbare rotatiekoppeling, die op zich bekend is breekt het uitgaand tandwiel (8) bij handmatige verstelling los van de zwenkas (5) wanneer het overgebrachte koppel een drempel overschrijdt. Een losbreekbare rotatiekoppeling kan bijvoorbeeld ingericht zijn om bij een koppel van 10 Newton meter los te koppelen. Omdat de diameter van de assen hooguit enkele centimeters is correspondeert deze drempel met krachten van 500 Newton of meer, en bij voorkeur minstens 100 Newton. In het alternatief dat de behuizing vast aan de spiegelvoet gekoppeld is, en het spiegelhuis via de zwenkas aan het uitgaand tandwiel (8) beweegt de gebruiker bij handmatig verstellen het uitgaand tandwiel via de zwenkas (5), en vindt op vergelijkbare manier loskoppeling plaats.

Figuur 3A. toont een dwarsdoorsnede van de uitvoering van de verstelinrichting volgens een eerste voorkeursuitvoering. Hierin is een clipvormig verend element (10) opgenomen in een lagerdeel (3’) van de behuizing (3). Figuur 3B toont dit in meer detail. Het clipvormig verend element (10) kan bijvoorbeeld een bladveer zijn. Lagerpotje (9’) is axiaal verschuifbaar opgenomen in lagerdeel (3’). Een eerste uiteinde (10a) van het clipvormig verend element (10) steunt tegen het lagerdeel (bijvoorbeeld doordat verend element (10) in het lagerdeel (3’) gefixeerd is), en een tweede uiteinde (10b) van het clipvormig verend element (10) borgt het het lagerpotje (9’) axiaal in het lagerdeel. Tussen het eerste uiteinde (10a) en (10b) bestaat een passend gekozen veerweg, waarmee het lagerpotje (9’) op voorspanning axiaal wordt geborgd in lagerdeel (3’).

Slijtage, relaxatie of kruip kunnen er toe leiden dat de lagerpotjes (9’) en (9”) tijdens de levensduur van de verstelinrichting (2) een axiale speling opbouwen. De speling kan bijvoorbeeld een gevolg zijn van het feit dat de aanlegvlakken van de lagerpotjes (9’) en (9”) in het lagerdeel (3’) wijken, of slijtage van de lagerpotjes zelf, of bij voorbeeld van sbjtage van de asuiteinden (6a) of (6b) van de wormwielsamenstelling (6).

Op zich is deze spebng voor de normale motorisch aangedreven werking van de spiegelverstehnrichting niet hinderlijk. De elektromotor drukt de spebng weg, zeker als de spiegelverstehnrichting is ingericht om de stroom naar elektromotor pas af te schakelen als de rotatie stuit tegen een aanslag. Maar bij handmatig verstellen van het spiegelhuis voelt de gebruiker zonder verend element (10) losse spebng, doordat handmatige beweging aanvankebjk door de axiale spebng van de lagerpotjes of lagering tot axiale beweging van de wormwielsamenstelhng (6) leidt. Verend element (10) onderdrukt dit effect, of reduceer het minstens.

Ook kan bij motorische verstelbng van het spiegelhuis judder ontstaan (een (hcht) schokkende beweging van het spiegelhuis) doordat een component van de zwaartekracht en wrijving afwisselend de overhand krijgen, als de wrijving klein is, waardoor de overbrenging periodiek tot stilstand kan komen. Dit leidt tot de schoksgewijze beweging (judder). Voor het eindgebruik als spiegel is dit niet hinderbjk, omdat de spiegel in gebruik vast staat. Maar het verend element (10) bbjkt problemen met judder in termen van trillingen, geluidsproductie en verminderde bruikbaarheid van de spiegel tijdens het versteben op te lossen. Het verend element (10) voorkomt dat de wormwielsamenstelhng (6) binnen het spehngsbereik terugvalt bij krachtwissehngen.

In de getoonde uitvoeringsvorm draagt de veerweg van het verend element (10) er zorg voor dat de spebng niet als een dergebjke losse’ spebng wordt gevoeld, maar dat de spebng altijd axiaal wordt weggedrukt, doordat altijd een axiale voorspanning tussen enerzijds wormwielsamenstelhng (10) en lagerpotjes (9’) en (9”) en anderzijds het lagerdeel (3’) zal bhjven bestaan. De veerweg wordt zo uitgevoerd dat een axiale voorspanning wordt opgewekt dat de spebng niet als losse spebng voelbaar is. In een uitvoeringsvorm wordt een veerkracht van 10 Newton overbracht, kleiner dan nodig voor het drempel koppel waarop de losbreekbare rotatiekoppeling losbreekt en bijvoorkeur minstens 10 Newton en meer bijvoorkeur minstens 12 Newton.

In andere uitvoeringsvormen van de verstehnrichting kan het verend element ook een andere vorm hebben, zoals bijvoorbeeld de vorm van een spiraalveer of een golfveer, zoals weergegeven in figuur 3C. Een verdere variant op een uitvoering van het verende element wordt getoond in figuur 3D. Het verend element (10) heeft hier de vorm van een sikkel, dat wil zeggen achtereenvolgens een axiaal deel en een gebogen deel, waarvan het axiale deel of het uiteinde (10a) daarvan vast verbonden is met het lagerdeel (niet getoond). In een andere uitvoeringsvorm is het uiteinde (10b) van het gebogen deel vast verbonden met het lagerdeel. De wormwielsamenstellingsuiteinden (6a) en (6b) worden ingeklemd tussen het eerste en tweede uiteinde (10a) en (10b). Bijkomend voordeel van de in figuur 3D getoonde variant is dat bij een geschikte vormgeving van de uiteinden (10a) en (10b) afgezien kan worden van de lagerpotjes, wat de kosten van de verstelinrichting reduceert.

Verdere varianten zijn mogehjk. Zo kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een rubberen prop als verend element. Het is zelfs denkbaar dat het lagerdeel (3’) geheel of gedeeltelijk wordt uitgevoerd in verend materiaal met de gewenste eigenschappen. Het verende deel en het lagerdeel kunnen integraal gevormd worden, bijvoorbeeld gemaakt door middel van (tweekomponenten) spuitgiettechniek.

Hoewel een uitvoering van de verstehnrichting is getoond met niet meer dan één verend element, moet worden opgemerkt dat de verstehnrichting ook meerdere verende elementen kan bevatten. Gebruik van niet meer dan één verend element heeft het voordeel dat de kosten van de verstehnrichting verder beperkt kunnen worden. Verschillende verende elementen verschillende onderdelen van de tandwieloverbrenging op spanning houden. Daardoor zou een ruimere speling gecompenseerd kunnen worden. In uitvoeringen van de verstelinrichting met meerdere verende elementen kunnen bijvoorbeeld beide lagerpotjes (9’) en (9”) door middel van verende elementen axiaal geborgd worden in het lagerdeel (3’). Optredende speling tengevolge van bijvoorbeeld sbjtage wordt dan gecompenseerd door een axiale verplaatsing van beide lagerpotjes. Daardoor zou een ruimere speling gecompenseerd kunnen worden dan door de verplaatsing onder veerkracht van één lagerpotje..

In een uitvoeringsvorm borgt het verende element (10), of borgen de verende elementen, de wormwielsamenstelbngsuiteinden (6a) en (6b) rechtstreeks in lagerdeel (3’). De lagerpotjes (9’) en (9”) kunnen achterwege gelaten worden.

Figuur 4. toont een tweede uitvoeringsvorm van de verstelinrichting. Hierin is een verend element in de vorm van een schotelveer (11) opgenomen in de wormwielsamenstelling (6). De schotelveer (11) steunt enerzijds direct of indirect tegen het lagerdeel (niet getoond). Anderzijds oefent de schotelveer (11) indirect druk uit tegen de worm-as van de wormwielsamenstelling (6), in het getoonde voorbeeld via wormwiel deel (6”) in de vorm van een tandwiel op die worm-as. In een andere uitvoeringvorm kan de druk uitgeoefende worden via een ander uitsteeksel op de worm-as, zoals een speciaal daartoe voorziene schijf. De schotelveer is bij voorkeur uitgevoerd met drie of meer verende armen (11a), (11b), (11c) die de schotelveer rotatieborgen in het wormwiel deel (6”), terwijl de schotelveer met lagervlak (lid) afsteunt tegen het lagerpotje (niet getoond) of direct tegen een axiaal lagervlak van het lagerdeel.

Figuur 5 illustreert een derde uitvoeringsvorm waarin het verend element (10) volledig opgenomen is in de wormwielsamenstelling (6), meer bepaald in de worm-as met het worm deel (6’). Het uiteinde van de worm-as is hol. In het holle uiteinde van de worm-as zijn een veer en een asvormig aanvullend drukdeel (12) concentrisch opgenomen. Hoewel een voorkeursuitvoeringsvorm getoond wordt waarin de veer geheel in de uitholling ligt, kan in een andere uitvoeringsvorm de veer deels uit de uitholling steken. Het asvormig aanvullend drukdeel (12) heeft een eerste lagervlak (12a) en een tweede lagervlak (12b). De veer is opgenomen tussen het eerste lagervlak (12a) en het wormdeel (6’), met veerwerking tussen het eerste lagervlak (12a) en het wormdeel (6’). Het tweede lagervlak (12b) neemt als het ware de plaats in van het wormsamenstellingsuiteinde, bijvoorbeeld in de lagerpot in de behuizing. Zodoende wordt asvormig aanvullend drukdeel (12) onder veerwerking van het verend element (10) axiaal naar buiten gedrukt. Naarmate meer speling optreedt, zal het aanvullend drukdeel (12) zich ten gevolge van de veerwerking axiaal verplaatsen en daarmee de speling compenseren. Het verend element (10) is in deze uitvoeringsvorm bij voorkeur uitgevoerd als een schroefveer, maar ook andere soorten veren zijn mogelijk. In de getoonde uitvoeringsvorm is het wormwieldeel (6”) vast aan de worm-as verbonden. In een andere uitvoeringsvorm kan het wormwieldeel (6”) deel uitmaken van het aanvullend drukdeel. In deze uitvoeringsvorm wordt bijvoorkeur voorzien in een borging die de worm as rotationeel aan het aanvullend drukdeel borgt maar axiale beweging vrij laat. Het aanvullend drukdeel kan bijvoorbeeld worden voorzien van een meeneemnok en de worm as van een axiale sleuf waar de meeneemnok in valt.

De uitvinding is niet beperkt tot het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. Vele varianten zijn mogelijk. Zo kan een verend element ook op andere plaatsen worden toegepast, bijvoorbeeld tussen een motorworm waarmee motorbeweging op de wormwielsamenstelling (6) wordt overgebracht, en een van de lagerdelen. De motorworm is in deze uitvoeringsvorm axiaal verschuifbaar maar rotatiegeborgd verbonden met de uitgaande as van de elektromotor.

In een andere uitvoeringsvorm van de verstelinrichting bevat het uitgaande tandwiel een eerste en tweede deel, waarbij het eerste deel in ingrijping is met het worm deel van de wormwielsamenstelling, en het tweede deel losbreekbaar rotatiegeborgd is met de zwenkas. Beide delen zijn in deze uitvoeringsvorm axiaal concentrisch gelagerd en onderling rotatiegeborgd door middel van een veerweg voorzien van een verend element. Een dergehjke constructie met dat onderhng draaibare delen gekoppeld via een verend element kan als alternatief ook elders gebruikt worden, bijvoorbeeld op de worm-as, waarbij het eerste deel bijvoorbeeld het wormwiel is en het tweede deel het wormwiel aan de worm-as koppelt.

Ook dergehjke varianten worden geacht te liggen in het bereik van de uitvinding zoals weergegeven in de hiernavolgende conclusies.

Claims (15)

1. Een spiegelverstelinrichting met een zwenkas voor onderlinge verstelling van een spiegelhuis en een spiegelvoet die via de zwenkas onderling draaibaar aan elkaar gekoppeld zijn, welke spiegelverstelinrichting is voorzien van - een behuizing die een lagerdeel bevat; - een elektromotor; - een tandwieloverbrenging voor het overbrengen van draaiing van de electromotor op de zwenkas, welke tandwieloverbrenging is afgesteund tegen het lagerdeel en voorzien van aandrijfelementen zoals tandwielen en/of wormen en/of wormwielen, en een uitgaand tandwiel dat verbonden is aan de zwenkas; waarin de tandwieloverbrenging is voorzien van een verend element tussen één van de aandrijfelementen en het lagerdeel, of tussen de aandrijfelementen onderling en ingericht om een voorspanning tussen het ene van de aandrijfelementen en het lagerdeel op te wekken.

2. Een spiegelverstelinrichting volgens conclusie 1, waarin het ene van de aandrijfelementen rond een axiale richting draaibaar is en via het verende element in de axiale richting verend gelagerd is in het lagerdeel.

3. Een spiegelverstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin de tandwieloverbrenging een wormwielsamenstelling bevat, voorzien van een worm-as met daarop een wormdeel en een wormwieldeel, waarin het lagerdeel een axiaal lagervlak van de worm-as vormt, en waarin het verende element tussen een asuiteinde van de worm-as en het axiale lagervlak is op genomen.

4. Een spiegelverstelinrichting volgens conclusie 3, waarin het verende element een bladveer bevat, waarbij de bladveer enerzijds afgesteund wordt in het lagerdeel en anderzijds een lagering vormt van het asuiteinde van de worm-as, of via een lagerpot deel uitmaakt van de lagering van het asuiteinde.

5. Een spiegelverstelinrichting volgens conclusie 3, waarin het asuiteinde van de worm-as hol is en het verende element zich minstens ten dele in het holle asuiteinde bevindt.

6. Een spiegelverstelinrichting volgens conclusie 3, waarin het verende element de vorm van een sikkel heeft met achtereenvolgens een axiaal deel en een gebogen deel, waarvan tenminste een deel van het axiale deel, zoals een uiteinde van het verende element aan het axiale deel, vast verbonden is met het lagerdeel en tegenoverliggende uiteinden van de worm-as zijn ingeklemd worden uiteinden van het verende element aan het axiale deel en het gebogen deel.

7. Een spiegelverstelinrichting volgens één der conclusies 1-2, waarin de tandwieloverbrenging een wormwielsamenstelling bevat, voorzien van een worm as, met een radiaal uitstekend element op de worm as, waarin het verende element tussen het radiaal uitstekend element en het lagervlak verend is op genomen.

8. Een spiegelverstelinrichting volgens één der voorafgaande conclusies, waarin het ene van de aandrijfelementen een eerste en tweede deel bevat, onderling coaxiaal draaibaar, waarin het verend element gekoppeld is tussen het eerste en tweede deel om een rotatie voorspanning tussen het eerste en tweede deel uit te oefenen.

9. Een spiegelverstelinrichting volgens conclusie 8, waarin het eerste deel het uitgaand tandwiel is, en het tweede deel gekoppeld is met de zwenkas.

10. Een spiegelverstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies waarin het verende element integraal gevormd is met het lagerdeel.

11. Een spiegelverstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies waarin het ene van de aandrijfelementen een axiaal verschuifbare en radiaal gekoppelde worm om een as van de elektromotor bevat.

12. Een spiegelverstehnrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin het ene van de aancLrijfelementen via een axiaal verschuifbare lagerpot tegen de behuizing is gelagerd en het verende element tussen de lagerpot en de behuizing is opgenomen.

13. Een spiegelverstehnrichting volgens één der conclusies 1-11, waarin het verende element rechtstreeks aan het ene van de aandrijfelementen en de behuizing gekoppeld is.

14. Een spiegelverstehnrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin het verende element tenmiste één van een verende clip, een schotelveer, een sinusveer of een rubberen prop bevat.

15. Een verstelbare spiegel voorzien van een spiegelhuis en een spiegelvoet gekoppeld via een zwenkas, voorzien van een spiegelverstehnrichting volgens één der voorgaande conclusies.