NL2010263C2 - Werkwijze voor het scheiden van mest in een vaste fractie en een vloeibare fractie en bijbehorende inrichting. - Google Patents

Werkwijze voor het scheiden van mest in een vaste fractie en een vloeibare fractie en bijbehorende inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2010263C2
NL2010263C2 NL2010263A NL2010263A NL2010263C2 NL 2010263 C2 NL2010263 C2 NL 2010263C2 NL 2010263 A NL2010263 A NL 2010263A NL 2010263 A NL2010263 A NL 2010263A NL 2010263 C2 NL2010263 C2 NL 2010263C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fraction
flotation tank
liquid
mixture
floating
Prior art date
Application number
NL2010263A
Other languages
English (en)
Inventor
Franciscus Johannes Josephus Houbraken
Ruud Willem Johannes Bellemakers
Original Assignee
Hobe B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hobe B V filed Critical Hobe B V
Priority to NL2010263A priority Critical patent/NL2010263C2/nl
Priority to CA2833523A priority patent/CA2833523A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2010263C2 publication Critical patent/NL2010263C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C3/00Treating manure; Manuring
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B03SEPARATION OF SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS; MAGNETIC OR ELECTROSTATIC SEPARATION OF SOLID MATERIALS FROM SOLID MATERIALS OR FLUIDS; SEPARATION BY HIGH-VOLTAGE ELECTRIC FIELDS
    • B03DFLOTATION; DIFFERENTIAL SEDIMENTATION
    • B03D1/00Flotation
    • B03D1/14Flotation machines
    • B03D1/1443Feed or discharge mechanisms for flotation tanks
    • B03D1/1462Discharge mechanisms for the froth
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B03SEPARATION OF SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS; MAGNETIC OR ELECTROSTATIC SEPARATION OF SOLID MATERIALS FROM SOLID MATERIALS OR FLUIDS; SEPARATION BY HIGH-VOLTAGE ELECTRIC FIELDS
    • B03DFLOTATION; DIFFERENTIAL SEDIMENTATION
    • B03D1/00Flotation
    • B03D1/14Flotation machines
    • B03D1/24Pneumatic
    • B03D1/247Mixing gas and slurry in a device separate from the flotation tank, i.e. reactor-separator type
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F11/00Treatment of sludge; Devices therefor
    • C02F11/12Treatment of sludge; Devices therefor by de-watering, drying or thickening
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F1/00Treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F1/24Treatment of water, waste water, or sewage by flotation
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F1/00Treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F1/44Treatment of water, waste water, or sewage by dialysis, osmosis or reverse osmosis
    • C02F1/441Treatment of water, waste water, or sewage by dialysis, osmosis or reverse osmosis by reverse osmosis
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F11/00Treatment of sludge; Devices therefor
    • C02F11/12Treatment of sludge; Devices therefor by de-watering, drying or thickening
    • C02F11/121Treatment of sludge; Devices therefor by de-watering, drying or thickening by mechanical de-watering
    • C02F11/123Treatment of sludge; Devices therefor by de-watering, drying or thickening by mechanical de-watering using belt or band filters
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F11/00Treatment of sludge; Devices therefor
    • C02F11/12Treatment of sludge; Devices therefor by de-watering, drying or thickening
    • C02F11/14Treatment of sludge; Devices therefor by de-watering, drying or thickening with addition of chemical agents
    • C02F11/147Treatment of sludge; Devices therefor by de-watering, drying or thickening with addition of chemical agents using organic substances
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F2103/00Nature of the water, waste water, sewage or sludge to be treated
    • C02F2103/20Nature of the water, waste water, sewage or sludge to be treated from animal husbandry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Biotechnology (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Treatment Of Sludge (AREA)
  • Separation Of Suspended Particles By Flocculating Agents (AREA)
  • Physical Water Treatments (AREA)

Description

WERKWIJZE VOOR HET SCHEIDEN VAN MEST IN EEN VASTE FRACTIE EN EEN VLOEIBARE FRACTIE EN BIJBEHORENDE INRICHTING
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het scheiden van mest in een vaste fractie en een vloeibare fractie.
Een dergelijke werkwijze is bekend en wordt toegepast om mest, in de vorm van uitwerpselen van varkens en dergelijke dieren uit de veehouderij, te scheiden in een vaste en een vloeibare fractie, waarna verdere verwerking kan plaatsvinden tot bijvoorbeeld compost respectievelijk drinkwater. Door deze verwerking is het mogelijk om een gereduceerde belasting van het milieu te verkrijgen ten opzichte van verwerking van de mest door het te verspreiden over het open land. Een dergelijke scheiding wordt op grote schaal toegepast ten gevolge van telkens strenger wordende milieuwetgeving.
De beschreven werkwijze heeft als nadeel dat de scheiding langzaam en onvoldoende grondig plaats vindt.
De uitvinding stelt zich ten doel om een inrichting en een werkwijze te verschaffen waarmee een snellere en toch minstens even effectieve scheiding tussen vaste en vloeibare bestanddelen op minder milieubelastende wijze mogelijk is.
Dit doel wordt bereikt door een werkwijze volgens de aanhef met de kenmerken volgens conclusie 1.
Met de werkwijze volgens de uitvinding is het niet nodig om in de flotatietank luchtbellen te creëren. Bovendien blijkt het aldaar toevoegen van stijgende luchtbellen vertragend op de scheiding daarin van drijvende fractie en zinkende/dalende fractie te werken.
Bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding bevinden de luchtbellen zich, wanneer de te scheiden mest de flotatietank wordt binnengeleid, reeds bij die mest en het vlokvormende middel, zodat deze de scheiding van de mest in de flotatietank niet verstoren.
Een bijkomend voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat de lucht in de flotatietank zich direct op de plaats bevindt waar deze gebruikt wordt, namelijk bij het vlokvormende middel waaraan het hecht. Er treedt ook geen verdunning op. Het uiteindelijke gevolg is dat minder luchtbellen nodig zijn om hetzelfde resultaat te bereiken.
Omdat het vloeibare medium tenminste voor een deel wordt gevormd door de zinkende fractie is met voordeel hiervoor geen proceswater van buiten nodig, waardoor bovendien het milieu minder wordt belast.
In de variant van conclusie 2, waarin de beide mengsels al worden samengevoegd voordat zij dan gezamenlijk in de floatietank worden gebracht krijgt het schuim uit het tweede mengsel al bij doorgang door de toevoerleiding naar de flotatietank de gelegenheid zich aan de vlokken uit het eerste mengsel te hechten. Anders gezegd zijn de luchtbellen dan al aanwezig bij de te scheiden mest met vlokvormend middel voordat dit in de flotatietank belandt. Ook dit blijkt de effectiviteit van het scheidingsproces positief te beïnvloeden.
In een voordelige uitvoeringsvorm vindt het toevoeren van het eerste en/of tweede mengsel aan de flotatietank plaats in of juist onder de aan het vloeistofoppervlak drijvende fractie. Op deze wijze is het mengsel direct bijna op de juiste plaats en hoeft er dus geen tijd te worden verloren door het door middel van convectie in de flotatietank op de juiste plaats te krijgen. Ook verstoort het zo de beweging van de dalende fractie minimaal. Deze toevoer kan op een vaste hoogte plaats vinden, hetgeen vooral geschikt is voor een continu en stabiel verlopend proces, en kan in plaats daarvan op een variabele hoogte plaats vinden, vooral geschikt voor een niet-continu proces en voor continue processen met variaties in doorvoer.
In een andere uitvoeringsvorm vindt het toevoeren van het eerste en/of tweede mengsel aan de flotatietank plaats in verticale richting omhoog. Op deze manier heeft de drijvende fractie reeds de juiste bewegingsrichting, en zal de scheiding sneller plaats vinden, met name indien de toevoer in of net onder het scheidingsgebied plaats vindt. Met voordeel is dan ook de verticale toevoersnelheid kleiner dan 30 cm/minuut.
In een andere uitvoeringsvorm gebeurt het toevoeren van het tweede mengsel via een verticale, zich naar het uitlaatuiteinde toe verwijdende stijgbuis. Op deze wijze vindt de uitstroom uit de stijgbuis vertraagd plaats ten opzichte van de aanvoer aan de stijgbuis, en worden aldus turbulenties bij de uitstroom in hoge mate voorkomen, met als gevolg dat de stromingen in het scheidingsgebied nog minder worden verstoord.
In een verdere uitvoeringsvorm wordt de stap van het verwijderen van de drijvende fractie uitgevoerd door een eindloze bandtransporteur voorzien van op de band bevestigde dwarsschotten, waarbij ter hoogte van de drijvende fractie de scheppende of schuivende dwarsschotten actief zijn en de bandtransporteur in bewegingsrichting van deze schotten gezien over een eerste werktraject ten opzichte van de horizontaal omlaag loopt, met een helling van minder dan 1:20, bij voorkeur 1:25. Aldus wordt bereikt dat de drijvende fractie slechts in zeer geringe mate verticaal wordt bewogen, en dus de stroming in het scheidingsgebied eronder nauwelijks wordt verstoord, wederom met een snellere scheiding tot gevolg. Daarbij kan de bandtransporteur met voorkeur een loopsnelheid hebben van minder dan 25 cm/minuut, om aldus de stroming, in het bijzonder in horizontale richting, nog minder te verstoren dan bij bekende inrichtingen, waarin de snelheid hoger ligt.
In een bijzondere uitvoeringsvorm loopt de bandtransporteur in bewegingsrichting van deze schotten gezien over een tweede werktraject, dat stroomafwaarts is gelegen van het eerste werktraject, ten opzichte van de horizontaal omhoog en ligt onder en nabij het tweede traject een schuin omhoog gericht geleideschot. Ook deze maatregel heeft tot gevolg dat de stroming in de flotatietank, in het bijzonder het scheidingsgebied, in hoge mate ongestoord blij ft.
In een verdere uitvoeringsvorm wordt de stap van het toevoegen van luchtbellen aan het eerste mengsel voorafgegaan door het vervaardigen van de luchtbellen door middel van vermenging van de luchtbellen met uit de flotatietank of stroomafwaarts daarvan gelegen dalende fractie. Door geen water te gebruiken maar dalende fractie af te tappen en tezamen met lucht, vlokmiddel en mest weer aan de flotatietank toe te voeren, wordt bespaard op het gebruik van water. Dit reduceert de kosten en er hoeft stroomafwaarts van de flotatietank minder vocht uit de drijvende fractie te worden verwijderd en/of minder dalende fractie te worden gezuiverd, hetgeen wederom de kosten van de werkwijze vermindert.
Bij voorkeur wordt de werkwijze als continu proces uitgevoerd, aangezien zo de hoogste scheidingssnelheid wordt verkregen in de flotatietank, doordat de stromingen nagenoeg onveranderlijk c.q. laminair kunnen zijn.
De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting volgens de conclusie 10. Een dergelijke inrichting biedt soortgelijke voordelen als hiervoor reeds vermeld.
Overige voordelige uitvoeringsvormen zijn gedefinieerd in de volgconclusies.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuren, waarin overeenkomstige onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien. Daarin toont/tonen:
Figuren IA en 1B schematische deelweergaven van een inrichting volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding,
Figuur 2A een schematische weergave van een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, zoals uitvoerbaar in de inrichting uit Figuur 1,
Figuur 2B een schematische weergave van een stap uit Figuur 2A getailleerd in meerdere substappen,
Figuur 3A een schematische weergave van een reinigingsinstallatie voor de inrichting uit Figuren IA en 1B, en
Figuur 3B een detail van de dwarsdoorsnede langs 3B-3B.
Figuur IA toont het voorbewerkingsgedeelte van een inrichting 1 voor het scheiden van mest in een vaste fractie en een vloeibare fractie volgens de uitvinding. De inrichting 1 omvat een opslagtank 2 voor een mengsel van vaste en vloeibare fractie van mest. De opslagtank 2 heeft een aanvoerleiding 3 en een afvoerleiding 4 die naar een mengeenheid 5 leidt. Een polymeeraanmaakstation 6 heeft een aanvoerleiding 7 voor stamoplossing en een aanvoerleiding voor water 8, en een uitlaatleiding 9 die naar de mengeenheid 5 loopt. Vanuit de mengeenheid 5 gaat een leiding 10 via een luchtbijmengstation 10a -en via A- naar een in Figuur IA getoonde flotatietank 11. Nog in Figuur IA is een drukvat 12 zichtbaar, waarin zich een groot aantal PVC-ringen 13 bevinden. Het drukvat 12 heeft een afvoerleiding 14 die uitkomt op de leiding 10 en twee aanvoerleidingen, te weten een aanvoerleiding 15 voor perslucht en een aanvoerleiding 16 voor vloeibare fractie van mest, afkomstig -via C- uit de flotatietank 11 via onder andere een in de aanvoerleiding 16 geplaatst filter 17, dat een aftapleiding 18 heeft ten behoeve van spoeling.
In Figuur 1B heeft de flotatietank 11 zij- en bodemwanden 112, een open bovenkant 113 en een stijgbuis 114 waar A op uitkomt. Een afvoerleiding 115 voor vloeibare fractie is nabij de onderkant van de flotatietank 11 aangebracht, en komt uit op overlooptank 116 die op zich weer een afvoerleiding 117 heeft die naar een waterproductie-eenheid 118 leidt, werkend met omgekeerde osmose (vaak aangeduid met de van oorsprong Engelse term 'reverse osmosis'). Deze waterproductie-eenheid 118 heeft twee uitlaten, een uitlaat 19 voor zuiver water, en een uitlaat 20 voor weggefilterde reststoffen.
In een niet getoonde variant op de flotatietank uit Figuur 1B, heeft de stijgbuis 114 een variabele lengte, doordat deze aan de onderkant ervan in het cilindrische gedeelte is uitgevoerd als twee in elkaar verschuifbare cilinders. Deze variabele lengte kan eventueel continu gestuurd worden aangepast aan het momentane niveau van de onderkant van de drijvende fractie, zodat het uiteinde van de stijgbuis 114 telkens net onder deze onderkant ligt.
Aan de bovenkant van de flotatietank 11 is een schraapeenheid 21 aangebracht, welke een eindloze bandtransporteur 22 heeft met rollen 23 die de band 24 geleiden en er zijn dwarsschotten 25 op de band 24 gemonteerd, dwars op het vlak van de band 24, dienend om vaste bestanddelen bovenuit de flotatietank 11 te schrapen, zoals verderop nader zal worden toegelicht. Aan een uiteinde van de bandtransporteur 22 is de zijwand 112 van de flotatietank 11 schuin oplopend uitgevoerd, ongeveer evenwijdig aan de band 24 daar juist boven. Hoewel de Figuur dit niet toont, kan de onderkant van de bandtransporteur ook links van de knik erin bij de middelste (gezien in horizontale richting) geleiderol 23 enigszins hellend zijn gemonteerd, oplopend van links naar rechts in de Figuur 1B.
De afmetingen van de flotatietank zijn ongeveer: een hoogte van 3,5 meter, een lengte van 6 meter en een breedte van 3,5 meter, met een gebruikelijk waterniveau van 3,30 meter, en een uiteinde van de stijgbuis 14 op ongeveer 3,25 meter hoogte.
Vanaf de uitlaatkant van de bandtransporteur 22 loopt een transportband 26, naar een zeefbandpers 27 van een op zich bekend type, in dit geval de door fabrikant Sernagiotto (een dochter van Siemens) geleverde BPF 1200 WR 11 Greenland. De laatste heeft twee eindloze gaasvormige zeefbanden 28 die in een uitlekgedeelte van de zeefbandpers 27 tussen walsen doorlopen en in een uitpersgedeelte van de zeefbandpers 27 tussen walsen doorlopen. In het uitpersgedeelte van de zeefbandpers is een door de aanvrager ontworpen spoel- en borsteleenheid 29 voor de zeefbanden 28 aangebracht, die in Figuur 3A met detail 3B nader wordt getoond.
De werking van de inrichting uit Figuur IA en Figuur 1B wordt hierna beschreven aan de hand van Figuren 2A en 2B.
In Figuur 2A zijn de stappen in het proces weergegeven, en is bij elke stap tussen haakjes de component uit de inrichting uit Figuren IA en 1B vermeld waarin deze stap plaats vindt.
Mest bestaande uit een vaste fractie en een vloeibare fractie wordt bij voorkeur continu of nagenoeg continu aangevoerd en opgeslagen, in opslagtank 2, die als buffer dient, en vervolgens wordt in de mengeenheid 5 een vlokvormend middel toegevoegd, in dit geval een polymeer met positieve lading van het merk Breustedt Chemie type BC FLOC EM 1750 of Brenntag type Sedipur® CL 343, maar een ander middel is ook mogelijk. In sommige gevallen zal het bovendien nodig zijn om een coaguleermiddel toe te voegen, zoals bijvoorbeeld Digi-Floc© van Breustedt Chemie, om stabiele vlokken te verkrijgen. Maar het toevoegen van coaguleermiddel leidt tot een verhoogd zoutgehalte in de fracties, wat vanwege verdere verwerking ervan ongewenst kan zijn.
De werkoplossing van het polymeer is voorbereid in het polymeeraanmaakstation 6, zoals bijvoorbeeld geleverd door Melspring, Axflow, of ProMinent, door vermenging van een zogenaamde stamoplossing met vloeistof, in dit voorbeeld water, maar er kan desgewenst ook vloeibare fractie uit de flotatietank 11 worden gebruikt.
Om een voldoende homogeen eerste mengsel Ml te verkrijgen, omvat de mengeenheid 5 een pomp met een excentrische worm, waarachter een polymeerinjector met vernauwing is geplaatst. Deze volgorde heeft als voordeel dat de mest eerst in een draaiende beweging wordt gebracht door de wormpomp, voordat het polymeer wordt ingespoten in de mest, waardoor een goede menging optreedt, beter dan wanneer geen wormpomp zou worden gebruikt. De vernauwing vergroot dit effect.
Het resultaat van genoemd mengen is een eerste mengsel Ml, dat vervolgens in luchtbijmengstation 10a wordt vermengd met in vloeibare fractie opgeloste luchtbellen afkomstig uit drukvat 12 waar lucht met vloeibare fractie is vermengd, onder een verhoogde druk, in dit voorbeeld van omstreeks 6 Bar. De menging van de luchtbellen in de vloeibare fractie in het drukvat 12 wordt verbeterd door de aanwezigheid van de PVC-ringen 13 in het drukvat 12 die in beweging komen en het drukvat 12 binnenkomende luchtbellen stukslaan tot kleinere luchtbellen, soms schuim. Het eerste mengsel Ml vermengd met luchtbellen en vloeibare fractie vormt een tweede mengsel M2, dat -via A- naar de flotatietank 12 wordt geleid en aldaar wordt gescheiden. Dit scheiden vindt plaats in substappen, getoond in Figuur 2B, te weten (SI) instromen, in dit voorbeeld via de stijgbuis 114, en daarna (S2) de feitelijke scheiding doordat onder invloed van de zwaartekracht vloeibare fractie daalt en vaste fractie, met lucht eraan gehecht, stijgt, dat wil zeggen gaat drijven.
Het instromen is van belang, aangezien dit in dit voorbeeld en volgens een voorkeur van de uitvinding plaats vindt juist onder het gebied waar de drijvende fractie zich verdicht en tot stilstand komt althans in verticale richting, nabij het oppervlak van de flotatietank 11 of iets verder ervandaan, afhankelijk van de aanwezige hoeveelheid drijvende fractie, alvorens te worden afgevoerd door de bandtransporteur 21. Op deze manier hoeft de aangevoerde drijvende fractie slechts een geringe afstand af te leggen en verstoort deze aldus de natuurlijke convectiestroom van dalende fractie niet of nauwelijks. Ook het feit dat de uitstroomopening van de stijgbuis 114 groot is, zodat er slechts een geringe verticale snelheidscomponent is van de aangevoerde mest met vaste en vloeibare fractie, draagt hieraan bij, evenals de verticale ligging van de stijgbuis 14 .
De feitelijke scheiding wordt gevolgd door (S3) het aftappen van de dalende, overwegend vloeibare fractie via de afvoerleiding 15' en (S 4) het van het vloeistof oppervlak afscheppen van de drijvende fractie, grotendeels vast, door de schraapeenheid 21, met name door de dwarsschotten 25 daarvan, die doordat ze naar rechts bewegend in de Figuur 1B zeer geleidelijk, met een helling van 1:25 (20 cm op 5 meter), in de flotatietank 11 omlaag bewegen, bovendien met zeer geringe snelheid, van omstreeks 0,25 m/minuut oftewel 15 m/uur, bewegen en drijvende vaste fractie meenemen naar rechts om aldaar door de schuin oplopende zijwand 112 van de flotatietank 11 geleidelijk omhoog te worden geleid en aldus afgevoerd, en vervolgens op de transportband 26 te vallen, die het voor verdere scheiding naar de zeefbandpers 27 leidt, alwaar het eerst uitlekt en vervolgens wordt uitgeperst en het overblijvende deel als compost wordt afgevoerd. Stap S5 stelt een niveauregeling voor van de materie in de flotatietank 11, verkregen door de overlooptank 116.
Door de hierboven beschreven voorzichtige wijze van afvoeren van drijvende fractie wordt de feitelijke scheiding ten gevolge van de zwaartekracht zo min mogelijk negatief beïnvloed, zodat deze vlot kan plaats vinden.
De uit de flotatietank 11 afgevoerde dalende fractie bestaat uit vloeibare fractie en mogelijk nog een zeer geringe hoeveelheid kleine vaste delen erin, en wordt in de waterproductie-eenheid 118 door middel van omgekeerde osmose gescheiden tot water -via 19- en reststoffen -via 20- met name zouten.
In Figuur 3A ligt de spoel- en borsteleenheid 29 aan -hier onder- de band 28 en omvat een buis 30 die dwars op de band 28 is georiënteerd en parallel eraan loopt, horizontaal in dit voorbeeld, en aan de bovenzijde ervan is voorzien in een aantal sproeigaten 31 alsmede een aanvoeropening 32 en een op de lengteas van de buis 30 gelegen draaistang 33 die is gekoppeld aan een (elektro) motor 34 en borstels 35 draagt (zie Figuur 3B) die tegen de binnenkant van de buis 30 liggen. Een spoelklep 36 is aangesloten op een afvoerleiding 37 en biedt de mogelijkheid om de buis 30 te spoelen door via de aanvoeropening 32 aangevoerde vloeistof bij geopende spoelklep 36 weg te laten vloeien, inclusief door de borstels 35 losgeborsteld vuil.
De spoel- en borsteleenheid 29 van zeefbandpers 27 dient om de zeefband schoon met dalende fractie uit de flotatietank 11 te sproeien, door de als sproeiers uitgevoerde openingen 31. De ervaring leert dat de openingen 31 nu en dan verstoppen, ten gevolge van de aanwezigheid van een uiterst geringe hoeveelheid vaste bestanddelen die in de dalende fractie aanwezig zijn gebleven. Ter voorkoming van dergelijke verstopping wordt de spoelklep 36 na een vooraf ingestelde tijd geopend (kenmerkend 15 minuten) en de elektromotor 34 enige tijd geactiveerd, achtereen in tegengestelde draairichtingen, waardoor de borstels 35 de binnenzijde van de buis 30 reinigen en met name de openingen 31 vrijmaken. Vervuilingen worden aldus afgevoerd via de spoelklep 36. Na dit proces wordt de spoelklep weer gesloten en sproeien de openingen 31 de band 28 weer schoon.
Doordat het reinigen van de band 28 plaats vindt met dalende fractie uit de flotatietank 11, en niet met water, wordt er geen water in het proces geïntroduceerd en hoeft er uiteindelijk minder vocht te worden gezuiverd in de eenheid 118 .
Doordat bovendien het uit de zeefbandpers 27 afkomstige vocht wordt teruggevoerd naar de opslagtank, waarna het opnieuw het scheidingsproces doorloopt, wordt een volledigere scheiding van vaste en vloeibare fractie van de mest verkregen, en wordt bovendien een deel van het toegevoegde vlokmiddel, in dit geval polymeer, hergebruikt, waardoor er minder polymeer nodig is, hetgeen uit kostenoogpunt en milieuoogpunt gunstig is.
Hoewel de werkwijze volgens de uitvinding is geïllustreerd aan de hand van de inrichting 1 uit Figuren IA en 1B, kan de werkwijze ook in andere scheidingsinrichtingen worden verwezenlijkt.

Claims (15)

1. Werkwijze waarbij mest in vaste en vloeibare bestanddelen wordt gescheiden, omvattende: - het aan de mest toevoegen van een vlokvormend middel om een eerste mengsel te verkrijgen, - het in een vloeibaar medium vormen van luchtbellen om een tweede mengsel te verkrijgen, - het in een flotatietank brengen van de mengsels en het daarin door middel van zwaartekracht teweeg brengen van een scheiding tussen een drijvende en een zinkende vloeibare fractie, - het uit de flotatietank verwijderen van de beide fracties, waarbij het vloeibare medium tenminste voor een deel wordt gevormd door de zinkende fractie.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste en tweede mengsels worden samengevoegd om vervolgens gezamenlijk in de flotatietank te worden gebracht.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het toevoeren van het eerste en/of tweede mengsel plaats vindt op een hoogte in de flotatietank die onder de onderkant van de drijvende fractie ligt.
4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het toevoeren van het eerste en/of tweede mengsel aan de flotatietank plaats vindt door een nagenoeg verticaal staande stijgbuis.
5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verwijderen van de drijvende fractie wordt uitgevoerd door een eindloze bandtransporteur die is voorzien van op diens band bevestigde uitstekende dwarsschotten die nagenoeg zonder wervelingen in de flotatietank te veroorzaken de drijvende fractie daaruit verwij deren.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de uit de flotatietank verwijderde drijvende fractie wordt ontwaterd totdat deze pasteus wordt.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk dat uit de pasteus gemaakte fractie vloeistof wordt geperst.
8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat door het ontwateren en/of het persen verkregen vloeistof, deel uitmakend van het eerste of tweede mengsel wordt hergebruikt.
9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze als een continu proces wordt uitgevoerd.
10. Inrichting voor het scheiden van mest in vaste en vloeibare bestanddelen, omvattende: - een mengeenheid die geschikt is om door het toevoegen van een vlokvormend middel aan mest, die een vaste fractie en een vloeibare fractie bevat, een eerste mengsel te vormen, - een met een vloeibaar medium gevuld drukvat dat geschikt om door het daaraan toevoeren van luchtbellen een tweede mengsel te vormen, een met de mengeenheid en het drukvat gekoppelde flotatietank waarin slechts door zwaartekracht een scheiding teweeg wordt gebracht tussen een daarin drijvende en een zinkende vloeibare fractie, en - met de flotatietank gekoppelde afvoermiddelen voor het respectievelijk daaruit verwijderen van de drijvende fractie en de zinkende fractie, waarbij de afvoermiddelen voor de zinkende fractie zijn gekoppeld met de mengeenheid en/of het drukvat.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat in de flotatietank uitmondende organen voor invoer van het eerste en/of tweede mengsel een nagenoeg verticaal staande stijgbuis omvatten.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de tenminste ene stijgbuis van een zich naar boven toe verwijdende uitmonding is voorzien.
13. Inrichting volgens een van de conclusies 10-12, met het kenmerk, dat de flotatietank is voorzien van een eindloze bandtransporteur met op diens band bevestigde dwarsschotten, en dat de bandtransporteur in bewegingsrichting van de dwarsschotten gezien over een eerste werktraject ten opzichte van de horizontaal omlaag loopt, met een helling van minder dan 1:20.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de bandtransporteur in bewegingsrichting van de dwarsschotten gezien over een tweede werktraject, dat stroomafwaarts is gelegen van het eerste werktraject, ten opzichte van de horizontaal omhoog loopt en onder en nabij het tweede werktraject een schuin omhoog gericht geleideschot nagenoeg evenwijdig aan het tweede werktraject aan de bovenzijde van de flotatietank is aangebracht.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een op de eindloze bandtransporteur aangesloten zeefbandpers die een met de mengeenheid gekoppelde uitgaande vloeistofleiding heeft.
NL2010263A 2013-02-07 2013-02-07 Werkwijze voor het scheiden van mest in een vaste fractie en een vloeibare fractie en bijbehorende inrichting. NL2010263C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010263A NL2010263C2 (nl) 2013-02-07 2013-02-07 Werkwijze voor het scheiden van mest in een vaste fractie en een vloeibare fractie en bijbehorende inrichting.
CA2833523A CA2833523A1 (en) 2013-02-07 2013-11-15 Method for the separation of slurry into a solid fraction and a liquid fraction, and the associated installation

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010263A NL2010263C2 (nl) 2013-02-07 2013-02-07 Werkwijze voor het scheiden van mest in een vaste fractie en een vloeibare fractie en bijbehorende inrichting.
NL2010263 2013-02-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2010263C2 true NL2010263C2 (nl) 2014-08-11

Family

ID=48366523

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2010263A NL2010263C2 (nl) 2013-02-07 2013-02-07 Werkwijze voor het scheiden van mest in een vaste fractie en een vloeibare fractie en bijbehorende inrichting.

Country Status (2)

Country Link
CA (1) CA2833523A1 (nl)
NL (1) NL2010263C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106423585A (zh) * 2016-11-30 2017-02-22 丹东东方测控技术股份有限公司 柱塞式浮选加药机

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB687296A (en) * 1950-06-20 1953-02-11 Francois Laurenty Process and apparatus for the anaerobic fermentation of vegetable products and more particularly for producing manure and gas
US3788478A (en) * 1971-08-19 1974-01-29 Shell Oil Co Waste water treatment
NL7310476A (nl) * 1972-07-29 1974-01-31
GB1400064A (en) * 1972-08-03 1975-07-16 Electricity Council Treatment of an effluent using an activated sludge process
US5310485A (en) * 1992-09-30 1994-05-10 Darling-Delaware Company, Inc. Process for dissolved gas flotation in anaerobic wastewater treatment
EP0700873A1 (en) * 1993-05-25 1996-03-13 Nauchno-Proizvodstvenna Ya Firma Bifar Waste water treatment method, suspensed matter separation method, and method for saturating a liquid with a gas
US5637221A (en) * 1994-06-16 1997-06-10 Coyne; Thomas J. Wastewater treatment system and method
US5660718A (en) * 1993-02-10 1997-08-26 M.D. Research Company Pty, Ltd. Method and apparatus for separation by flotation
US20070029243A1 (en) * 2002-04-09 2007-02-08 Institut National De La Recherche Scientifique Methods and apparatus for treating animal manure

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB687296A (en) * 1950-06-20 1953-02-11 Francois Laurenty Process and apparatus for the anaerobic fermentation of vegetable products and more particularly for producing manure and gas
US3788478A (en) * 1971-08-19 1974-01-29 Shell Oil Co Waste water treatment
NL7310476A (nl) * 1972-07-29 1974-01-31
GB1400064A (en) * 1972-08-03 1975-07-16 Electricity Council Treatment of an effluent using an activated sludge process
US5310485A (en) * 1992-09-30 1994-05-10 Darling-Delaware Company, Inc. Process for dissolved gas flotation in anaerobic wastewater treatment
US5660718A (en) * 1993-02-10 1997-08-26 M.D. Research Company Pty, Ltd. Method and apparatus for separation by flotation
EP0700873A1 (en) * 1993-05-25 1996-03-13 Nauchno-Proizvodstvenna Ya Firma Bifar Waste water treatment method, suspensed matter separation method, and method for saturating a liquid with a gas
US5637221A (en) * 1994-06-16 1997-06-10 Coyne; Thomas J. Wastewater treatment system and method
US20070029243A1 (en) * 2002-04-09 2007-02-08 Institut National De La Recherche Scientifique Methods and apparatus for treating animal manure

Also Published As

Publication number Publication date
CA2833523A1 (en) 2014-08-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE2525749C3 (de) Vorrichtung zum Waschen zerkleinerter schwimmfähiger Produkte, insbesondere Kunststoff-Produkte wie Folien, Bänder o.dgl.
EP2722089B1 (de) Vorrichtung zur thermischen Behandlung von Produkten mit Reinigung der Prozessflüssigkeit
US5268100A (en) Manure separator
DE69007491T2 (de) Filtereinrichtung.
EP2709774B2 (de) Vorrichtung zum vorwaschen zerkleinerter kunststoffteile
KR20180010412A (ko) 농산물 세척 장치
EP2425725A1 (de) Apparat zum Waschen und/oder Abspülen von unverpacktem Gemüse oder Obst
NL2010263C2 (nl) Werkwijze voor het scheiden van mest in een vaste fractie en een vloeibare fractie en bijbehorende inrichting.
DE19501034C2 (de) Vorrichtung zum Abtrennen von Schwimmstoffen und Sinkstoffen aus einer Flüssigkeit
DE2355309A1 (de) Vorrichtung zur entwaesserung waesseriger schlammbruehen
EP1194383B1 (de) Vorrichtung zum entwässern von schlamm
CA2968658C (en) Brine injection system with a filter
EP2452578B1 (de) Vorrichtung und Verfahren zum Trennen von Pflanzenteilen
DE1634022A1 (de) Verfahren und Vorrichtung zur Beseitigung von oelhaltigen bzw.anderen auf Wasserflaechen schwimmenden Abfaellen
DE19732207C1 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Entfernen von Lackoverspray-Partikeln aus einer wäßrigen Trübe
CN110981148A (zh) 一种泥水分离方法
BE1008601A6 (nl) Installatie voor het afscheiden van deeltjes met vaste consistentie uit een vloeistof.
EP2500459A1 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Waschen von insbesondere Wäschestücken
US20130161270A1 (en) Sewage solids separator and dewatering plant
JPH0148728B2 (nl)
NL8300652A (nl) Groentewasinrichting.
DE2603426A1 (de) Verfahren und vorrichtung zur abscheidung von sinkstoffen aus abwasser
DE742640C (de) Vorrichtung zum Scheiden von festen Stoffen nach dem Schwimm- und Sinkverfahren
DE4407527C1 (de) Verfahren und Vorrichtung zur Auswaschung und Trennung löslicher Feststoffe von nichtlöslichen Feststoffen
DE424719C (de) Verfahren zum Entwaessern von Feinkohle