NL2009933C2 - Overkapping met een frame en een folie, en folie daarvoor en werkwijze voor het aanbrengen van een rechthoekig folie op een frame voor een overkapping. - Google Patents

Description

OVERKAPPING MET EEN FRAME EN EEN FOLIE, EN FOLIE DAARVOOR EN WERKWIJZE VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN RECHTHOEKIG FOLIE OP EEN FRAME VOOR EEN OVERKAPPING

De uitvinding betreft een overkapping met een frame en een op dat frame bevestigd folie, welk frame een langwerpige nok en ten minste twee zich dwars vanaf de nok uitstrekkende evenwijdige bevestigingsspanten omvat waaraan het folie is 5 bevestigd door middel van met de respectieve bevestigingsspanten koppelbare spanbanden.

Een dergelijke overkapping is bijvoorbeeld bedoeld voor het overkappen van plaatsen met een bepaalde gebruiksfunctie en een wel-gedefinieerd oppervlak, zoals rijwielstallingen, 10 schuilplaatsen voor vee, opslagplaatsen of plaatsen voor gescheiden inzameling van afval.

Het is bekend dergelijke plaatsen te overkappen met een door kolommen gedragen frame, waarop een folie wordt bevestigd. Het frame bestaat veelal uit een langwerpige nok 15 en daaraan evenwijdige gordingen, en dwars en schuin daarop geplaatste rechte of boogvormige spanten.

Bij de bekende overkappingen wordt het folie bijvoorbeeld gelegd over U-vormige dwarsspanten, en wordt het bevestigd door het in te klemmen tussen die U-vormige 20 dwarsspanten en daarin passende U-profielen. Een andere wijze van bevestigen is het opnemen tussen een kokerbalk en een strook, die met bouten en moeren aan elkaar vast worden gezet. Deze laatste wijze van bevestigen heeft het evidente nadeel dat het folie moet worden doorboord. Beide 25 bevestigingswijzen hebben het nadeel dat er relatief veel losse onderdelen voor nodig zijn, dat ze arbeidsintensief zijn, en dat na-stellen van het folie niet mogelijk is.

US 1 884 449 A toont een tentconstructie met een frame, gevormd door horizontale buizen en gekromde buizen en een 30 folie dat is bevestigd aan een pin die uitsteekt van een gekromde buis, waartoe een opening is gevormd in de folie.

US 5 224 507 A toont een draagbare beschermingsstructuur 2 (sterk lijkend op een partytent), waarbij het tentdak wordt gedragen door een paar gekruiste bogen. Een overkapping met ten minste twee evenwijdige bevestigingsspanten komt in deze publicatie niet voor.

5 GB 1 387 071 Al heeft betrekking op een overkapping voor het beschermen van een steiger of podium. Beschreven en afgebeeld is een zadeldak-constructie waarbij spanbanden met rubber stroken en haken op afstand van de rand van het dak zijn aangebracht aan de lange zijden. Aan de gevelzijden zijn 10 bind- of klembanden aangebracht om het dak te bevestigen aan een gevelpaneel of aan een aangrenzend dakpaneel. De bind- of klembanden zijn verder niet beschreven.

Het is een doel van de uitvinding een overkapping te verschaffen die gemakkelijk en op arbeidsbesparende wijze is 15 aan te brengen, waarvoor relatief weinig losse onderdelen vereist zijn, en waarvoor het niet nodig is gaten in het folie aan te brengen om dit folie te kunnen bevestigen.

Dit doel wordt bereikt, en andere voordelen worden gerealiseerd, met een overkapping van het in de aanhef 20 omschreven type, waarbij overeenkomstig de uitvinding het folie aan de onderzijde aan zijn naar de bevestigingsspanten gerichte randzones is voorzien van een paar evenwijdige stroken van een flexibel materiaal, waarbij de respectieve spanbanden aan deze stroken zijn bevestigd.

25 Door het folie aldus te voorzien van stroken, is het mogelijk het folie aan de zijkanten, en niet aan de bovenzijde van een bevestigingsspant te bevestigen, zodat het niet nodig is het folie in te klemmen of te doorboren, waarbij het toepassen van spanbanden het mogelijk maakt het 30 folie desgewenst na verloop van tijd na te spannen.

In een uitvoeringsvorm, waarbij het folie is vervaardigd uit een thermoplastisch kunststofmateriaal, zijn de stroken aan het folie gelast.

In een praktisch voordelige uitvoeringsvorm zijn de 35 stroken aan hun naar de bevestigingsspanten gerichte uiteinden voorzien van een zoom, waarbij de spanbanden bij voorkeur in de zoom zijn opgenomen.

3

Deze laatste uitvoeringsvorm biedt het evidente voordeel dat het folie in gerede vorm op het frame van de overkapping kan worden gebracht, en het zonder verdere voorbereidende handelingen aan het frame kan worden bevestigd.

5 Omdat het folie in een overkapping volgens de uitvinding aan de zijkanten van een bevestigingsspant wordt bevestigd, en de uiteinden van het folie over bevestigingsspanten geleid dienen te worden, is het folie bijvoorbeeld aan zich over de bevestigingsspanten uitstrekkende randen voorzien van een 10 zoom, waarin een zich evenwijdig aan die zoom uitstrekkende spanband is opgenomen.

Aan deze spanband, die zich over de breedte van het folie, dat wil zeggen dwars op de spanrichting uitstrekt, kunnen de randen van het folie worden vastgezet, bijvoorbeeld 15 om te voorkomen dat deze onder invloed van de wind gaan klapperen.

In een uitvoeringsvorm van een overkapping volgens de uitvinding waarbij zich tussen twee bevestigingsspanten ten minste één met die bevestigingsspanten evenwijdig tussenspant 20 uitstrekt, is het folie aan zijn onderzijde op een met de plaats van het tussenspant corresponderende plaats voorzien van een verstevigingsstrook.

De bevestigingsspanten zijn bijvoorbeeld in hun langsrichting recht, of zijn bijvoorbeeld boogvormig.

25 In weer een uitvoeringsvorm van een overkapping volgens de uitvinding, waarbij de bevestigingsspanten zich schuin ten opzichte van de horizon uitstrekken en aan hun onderste uiteinde zijn verbonden door een zich dwars op de bevestigingsspanten uitstrekkende gording, is het folie aan 30 een zich over de gording uitstrekkende rand voorzien van een zoom, waarin een zich evenwijdig aan die zoom uitstrekkend stijf koppellichaam is opgenomen.

Een folie dat op deze wijze is voorzien van een rand met een zoom waarin een koppellichaam is opgenomen, kan op 35 eenvoudige wijze om de onderste gording worden gespannen, waarmee een rechte onderrand van het folie wordt verkregen, waaronder bijvoorbeeld een goot voor het afvoeren van 4 hemelwater kan worden opgehangen.

In een overkapping met een dergelijk folie wordt de gording bijvoorbeeld verschaft door een eerste ronde buis, en wordt het koppellichaam bijvoorbeeld verschaft door een 5 tweede ronde buis. Deze tweede ronde buis kan bijvoorbeeld met behulp van enkele spanbanden worden gekoppeld met een tweede gording, evenwijdig aan de eerste ronde buis, waarbij het folie strak om de eerste ronde buis wordt gespannen.

Om te bevorderen dat een folie snel en eenvoudig aan de 10 bevestigingsspanten kan worden bevestigd, zijn in een voordelige uitvoeringsvorm van een overkapping volgens de uitvinding de bevestigingsspanten voorzien van ten minste een spaninrichting voor het daaraan bevestigen en spannen van een daarmee corresponderende spanband.

15 Een dergelijke spaninrichting omvat bijvoorbeeld een ratelspanner.

De uitvinding betreft voorts een folie voor een overkapping, dat aan één vlak aan een paar tegenoverliggende evenwijdige randzones is voorzien van een paar evenwijdige 20 stroken van een flexibel materiaal.

In een uitvoeringsvorm van een dergelijk folie zijn de stroken aan hun naar distale uiteinden voorzien van een zoom.

In een praktisch voordelige uitvoeringsvorm van een folie volgens de uitvinding is dit verschaft op twee 25 tegengesteld gewikkelde wikkelkernen.

Door het folie aldus te verschaffen op twee wikkelkernen is het mogelijk één ongedeeld folie op een frame aan te brengen over een lengte die twee maal zo groot is als de lengte die kan worden bedekt door twee afzonderlijke, elkaar 30 te overlappen folies die zijn gewikkeld op identieke afzonderlijke wikkelkernen, bij gelijke buitendiameter van de op de kernen gewikkelde folierollen.

De uitvinding zal in het volgende worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de 35 tekeningen.

In de tekeningen tonen

Fig. 1 in schematisch perspectief een frame van een 5 overkapping,

Fig. 2 in een dwarsdoorsnede door een eindbevestigingsspant van het in fig. 1 getoonde frame een deel van een aan dat eindbevestigingsspant bevestigd folie, 5 Fig. 3 in een dwarsdoorsnede door een tussenbevestigingsspant van het in fig. 1 getoonde frame een deel van twee elkaar overlappende aan dat tussenbevestigingsspant bevestigde folies,

Fig. 4 in een dwarsdoorsnede door een onderste gording 10 van het in fig. 1 getoonde frame een deel van een aan die gording bevestigd folie, en

Fig. 5 in een dwarsdoorsnede een folie op twee tegengesteld gewikkelde wikkelkernen.

In de figuren zijn overeenkomstige onderdelen aangeduid 15 met dezelfde verwijzingsgetallen.

Fig. 1 toont een frame 1 voor een overkapping, dat rust op kolommen 2. Het frame 1 is samengesteld uit eindbevestigingsspanten 3, tussenbevestigingsspanten 4, tussenspanten 5, nok 6, gordingen 7 en onderste gordingen 8. 20 Aan de eindbevestigingsspanten 3 en de tussenbevestigingsspanten 4 kan een folie 12, 21, 22 (getoond in fig. 2 en fig. 3) worden bevestigd. De spanten 3, 4, 5 vormen onderdeel van bogen, die verder zijn samengesteld uit door de kolommen 2 gedragen liggers 9 en boogbalken 10. Om de 25 stijfheid van de constructie te verhogen zijn over de lengte van het frame 2 windverbanden 11 aangebracht tussen opeenvolgende spanten 3-5, 4-5, 5-5.

Fig. 2 toont een eindbevestigingsspant 3, waaraan een folie 12 is bevestigd. Tegen de onderzijde van het folie 12, 30 aan een eerste uiteinde aan zijn naar de bevestigingsspant 3 gerichte randzone, is een strook 13 van een flexibel thermoplastisch materiaal gelast, die aan zijn naar het eindbevestigingsspant 3 gerichte uiteinde is voorzien van een zoom 14, waarin een spanband 15 is ingenaaid, die via een 35 ratelspanner 15 en een band of kabel 17 met een aan de eindbevestigingsspant 3 gelast bevestigingsoog 18 is verbonden. De folie 12 is aan zijn andere uiteinde bevestigd 6 aan een tussenbevestigingsspant 4 of een tweede eindbevestigingsspant 3, waartoe aan de naar dat tussenbevestigingsspant 4 of dat tweede eindbevestigingsspant 3 gerichte randzone een tweede strook (niet getoond) van een 5 flexibel thermoplastisch materiaal aan de onderzijde van het folie is gelast, waarmee het folie 12 op identieke wijze aan het tussenbevestigingsspant 4 of het tweede bevestigingsspant 3 is bevestigd. Het folie 12 is aan een rand die zich over het eindbevestigingsspant 3 uitstrekt voorzien van een zoom 10 19, waarin evenwijdig aan die zoom 19 een spanband 20 is opgenomen, waaraan het folie 12 op enkele plaatsen kan worden vastgezet.

Fig. 3 toont een tussenbevestigingsspant 4 met een deel van twee elkaar overlappende folies 21, 22. De folies 21, 22 15 zijn elk bevestigd aan het tussenbevestigingsspant 4, en zijn strak gespannen met behulp van een ratelspanner 16. Om te voorkomen dat de elkaar overlappende delen van de folies 21, 22 onder invloed van de wind kunnen klapperen, zijn de folies 21, 22 op enkele plaatsen vastgezet aan spanbanden 20 die 20 zijn opgenomen in eindzomen 19, evenwijdig aan die eindzomen 19.

Fig. 4 toont een folie 23 dat om een onderste, buisvormige gording 8 van het in fig. 1 getoonde frame 1 is is gespannen. Het folie 23 is aan een zich over de onderste 25 gording 8 uitstrekkende rand voorzien van een zoom 19, waarin een zich evenwijdig aan die zoom 19 uitstrekkende ronde buis 24 is opgenomen. Door de ronde buis 24 op enkele plaatsen met behulp van een spanband 15, een ratelspanner 16 en een band of kabel 17 te bevestigen aan een volgende gording 7, 30 evenwijdig aan de onderste gording 8, kan het folie 23 op eenvoudige wijze om de onderste gording 8 worden gespannen, waarmee een rechte onderrand van het folie 23 wordt verkregen.

Fig. 5 toont een folie 27 op twee tegengesteld 35 gewikkelde wikkelkernen 25, 26, bijvoorbeeld twee stalen buizen met een buitendiameter Φ = 323 mm en een lengte 1 = 24,5 m. Indien elk van deze buizen 25, 26 bijvoorbeeld 16 7 wikkelingen met een folie bevat, is het mogelijk een in fig. 1 weergegeven frame met een breedte van 32 m tussen de gootgordingen 8, gemeten over de spanten 3, 4, in één keer over een lengte van 24,5 m te overdekken. Hiertoe wordt het 5 op de buizen 25, 26 gewikkelde folie 27 met een kraan op de nok van het frame 1 gehesen, waarbij de buizen 25, 26 evenwijdig aan en aan weerszijden van de nokbalk 6 zijn gericht, waarna het op de eerste buis 25 gewikkelde deel van het folie 27 volgens pijl 28 in de richting van de 10 respectieve ene onderste gording 8 wordt afgewikkeld, en vervolgens het op de tweede buis 26 gewikkelde deel van het folie 27 volgens pijl 29 in de richting van de respectieve andere onderste gording 8 wordt afgewikkeld

Claims (15)

1. Overkapping met een frame (1) en een op dat frame (1) bevestigd folie (12, 21, 22, 23, 27), welk frame (1) een langwerpige nok (6) en ten minste twee zich dwars vanaf de nok (6) uitstrekkende evenwijdige bevestigingsspanten (3, 4) 5 omvat waaraan het folie (12, 21, 22, 23, 27) is bevestigd door middel van met de respectieve bevestigingsspanten (3, 4) koppelbare spanbanden (15), met het kenmerk, dat het folie (12, 21, 22, 23, 27) aan de onderzijde aan zijn naar de bevestigingsspanten (3, 4) gerichte randzones is voorzien van 10 een paar evenwijdige stroken (13) van een flexibel materiaal, waarbij de respectieve spanbanden (15) aan deze stroken (13) zijn bevestigd.

2. Overkapping volgens conclusie 1, waarbij het folie (12, 21, 22, 23, 27) is vervaardigd uit een thermoplastisch 15 kunststofmateriaal, met het kenmerk, dat de stroken (13) aan het folie (12, 21, 22, 23, 27) zijn gelast.

3. Overkapping volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stroken (13) aan hun naar de bevestigingsspanten (3, 4) gerichte uiteinden zijn voorzien 20 van een zoom (14) .

4. Overkapping volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de spanbanden (15) in de zoom (14) zijn opgenomen.

5. Overkapping volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het folie (12, 21, 22, 23, 27) aan zich 25 over de bevestigingsspanten (3, 4) uitstrekkende randen is voorzien van een zoom (19), waarin een zich evenwijdig aan die zoom (19) uitstrekkende spanband (20) is opgenomen.

6. Overkapping volgens een der voorgaande conclusies, waarbij zich tussen twee bevestigingsspanten (3,4; 4,4) ten 30 minste één met die bevestigingsspanten (3, 4) evenwijdig tussenspant (5) uitstrekt, met het kenmerk, dat het folie (12, 21, 22, 23, 27) aan zijn onderzijde op een met plaats van het tussenspant (5) corresponderende plaats is voorzien van een verstevigingsstrook.

7. Overkapping volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingsspanten in hun langsrichting recht zijn.

8. Overkapping volgens een der conclusies 1-6, met het 5 kenmerk, dat de bevestigingsspanten (3, 4) boogvormig zijn.

9. Overkapping volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bevestigingsspanten (3, 4) zich schuin ten opzichte van de horizon uitstrekken en aan hun onderste uiteinde zijn verbonden door een zich dwars op de 10 bevestigingsspanten uitstrekkende gording (8), met het kenmerk, dat het folie (12, 21, 22, 23, 27) aan een zich over de gording (8) uitstrekkende rand is voorzien van een zoom (19), waarin een zich evenwijdig aan die zoom (19) uitstrekkend stijf koppellichaam (24) is opgenomen.

10. Overkapping volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de gording wordt verschaft door een eerste ronde buis (8) .

11. Overkapping volgens een der conclusies 9-10, met het kenmerk, dat het koppellichaam wordt verschaft door een 20 tweede ronde buis (24) .

12. Overkapping volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingsspanten (3, 4) zijn voorzien van ten minste een spaninrichting (16) voor het daaraan bevestigen en spannen van een daarmee 25 corresponderende spanband (15).

13. Folie (12, 21, 22, 23, 27) voor een overkapping, met het kenmerk, dat dit aan één vlak aan een paar tegenoverliggende evenwijdige randzones is voorzien van een paar evenwijdige stroken (13) van een flexibel materiaal.

14. Folie (12, 21, 22, 23, 27) volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de stroken (13) aan hun distale uiteinden zijn voorzien van een zoom (14).

15. Folie (12, 21, 22, 23, 27) volgens een der conclusies 13-14, met het kenmerk, dat dit is verschaft op 35 twee tegengesteld gewikkelde wikkelkernen (25, 26).