NL2009812C2 - Elektronisch systeem voor het vergelijken van gemiddelde verbruikswaarden van brandstof en van de overeenstemmende hoeveelheidswaarden van verontreinigd gas dat uitgestoten wordt door een motorvoertuig, en daarmee geassocieerde vergelijkingswerkwijze. - Google Patents

Description

Elektronisch systeem voor het vergelijken van gemiddelde verbruikswaarden van brandstof en van de overeenstemmende hoeveelheidswaarden van verontreinigend gas dat uitgestoten wordt door een motorvoertuig, en daarmee geassocieerde 5 vergelijkingswerkwijze

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een elektronisch systeem voor het vergelijken van ten minste één waarde tussen de gemiddelde verbruikswaarden van brandstof 10 en de waarde van een hoeveelheid verontreinigend gas dat uitgestoten wordt door een motorvoertuig over een bepaald tijdsinterval, met ten minste één waarde tussen een overeenstemmende berekende waarde voor meerdere bestuurders van een motorvoertuig en een vooraf bepaalde 15 referentiewaarde.

De onderhavige uitvinding betreft eveneens een daarmee geassocieerde vergelijkingswerkwijze.

FR 2871912 Al beschrijft een elektronisch systeem voor het vergelijken van het gemiddeld brandstofverbruik van een 20 motorvoertuig met een vooraf bepaalde referentiewaarde.

EP 1 507 245 Al beschrijft een systeem voor het vergelijken van het gemiddeld brandstofverbruik en de hoeveelheid koolstofdioxide die uitgestoten wordt door een motorvoertuig, met een overeenstemmende waarde die berekend 25 wordt voor meerdere motorvoertuigen of met een vooraf bepaalde referentiewaarde.

US 2011/184784 Al beschrijft een systeem voor het vergelijken van het gemiddeld brandstofverbruik en de hoeveelheid koolstofdioxide die uitgestoten wordt door een 30 motorvoertuig, met een overeenstemmende waarde die berekend wordt voor meerdere motorvoertuigoperatoren en/of met een vooraf bepaalde referentiewaarde.

2

Er is een beheersysteem bekend van een vloot motorvoertuigen, waarbij elk motorvoertuig een verbrandingsmotor heeft en geassocieerd is met een respectievelijke bestuurder. Een vloot motorvoertuigen is 5 een stel voertuigen van een onderneming die beheerd wordt door eenzelfde vlootbeheerder. Het vlootbeheersysteem omvat middelen voor het door een operator meten van de waarden van de gereden kilometers en de gekochte hoeveelheid brandstof, telkens de bestuurder in een tankstation voltankt. De 10 gekochte hoeveelheid brandstof stemt overeen met de verbruikte hoeveelheid brandstof sinds de voorgaande tankbeurt, ervan uitgaande dat de bestuurder telkens de tank van zijn motorvoertuig volledig voltankt.

Elke bestuurder gebruikt een vaste elektronische kaart 15 die afgeleverd wordt door de vlootbeheerder, en met deze vaste kaart kan de bestuurder elke tankbeurt die uitgevoerd wordt in een tankstation van een netwerk tankstations dat geassocieerd is met de kaart betalen. De met een dergelijke kaart uitgevoerde betaling wordt direct afgehouden van de 20 bankrekening van de onderneming waarmee de vloot van motorvoertuigen verbonden is, hetgeen vermijdt dat de bestuurder en gebruiker van de kaart het geld voor het betalen van de tankbeurt moet voorschieten.

Het vlootbeheersysteem omvat verder een server voor het 25 centraliseren van de gegevens met een databank, waarbij de centralisatieserver via een gegevensverbinding verbonden is met invoermiddelen. Het systeem omvat eveneens zendmiddelen voor het via de gegevensverbinding zenden van gereden kilometerwaarden en hoeveelheidswaarden van gekochte 30 brandstof, vanaf de invoermiddelen naar de centralisatieserver. Deze door de centralisatieserver ontvangen waarden worden vervolgens gearchiveerd in de databank van de server, en worden geconsulteerd wanneer 3 punctuele of regelmatige verificaties uitgevoerd worden teneinde eventuele afwijkingen met betrekking tot de gereden kilometers of de aangekochte hoeveelheid brandstof te detecteren.

5 Echter, uitgezonderd in gevallen waar een afwijking wordt gedetecteerd, levert een dergelijk vlootbeheersysteem geen informatie aan de bestuurder, met als gevolg hoge vlootbeheerkosten, aangezien elke bestuurder niet kan waken over zijn verbruik van brandstof in de tijd.

10 Het doel van de uitvinding is dus het verschaffen van een elektronisch systeem voor het vergelijken van ten minste één waarde die representatief is voor het rijgedrag van de bestuurder, over een bepaald tijdsinterval, met ten minste één waarde tussen een overeenstemmende representatieve 15 waarde berekend voor meerdere bestuurders van motorvoertuigen en een vooraf bepaalde referentiewaarde.

Daartoe heeft de uitvinding betrekking op een elektronisch systeem voor het vergelijken van ten minste een waarde tussen de waarde van een gemiddeld brandstofverbruik 20 en de waarde van een hoeveelheid verontreinigend gas dat door een motorvoertuig uitgestoten wordt over een bepaald tijdsinterval, met ten minste een waarde tussen een overeenstemmende berekende waarde voor meerdere bestuurders van een motorvoertuig en een vooraf bepaalde 25 referentiewaarde, waarbij het motorvoertuig een verbrandingsmotor bevat, welk systeem omvat: - middelen voor het verkrijgen van gereden kilometerwaarden en hoeveelheidswaarden van verbruikte brandstof door het motorvoertuig over het bepaald 30 tijdsinterval, - een server voor het centraliseren van gegevens, omvattende een databank, waarbij de centralisatieserver via 4 een gegevensverbinding verbonden is met de verkrijgingsmiddelen, - middelen voor het via de gegevensverbinding verzenden van vanaf de verkrijgingsmiddelen verkregen waarden naar de 5 centralisatieserver, waarbij de centralisatieserver archiveringsmiddelen van de ontvangen waarden in de databank omvat, waarbij de centralisatieserver rekenmiddelen omvat voor het berekenen van de ten minste één waarde tussen de waarde 10 van het gemiddeld brandstofverbruik en de hoeveelheidswaarde van uitgestoten verontreinigend gas, over het bepaald tijdsinterval, en vergelijkingsmiddelen voor het vergelijken van de berekende waarde met ten minste een waarde tussen de overeenstemmende berekende waarde voor de meerdere 15 bestuurders en de vooraf bepaalde referentiewaarde.

Volgens andere voordelige aspecten van de uitvinding omvat het elektronisch vergelijkingssysteem één of meerdere van de volgende kenmerken, welke kenmerken geïsoleerd kunnen voorkomen of gecombineerd kunnen worden volgens alle 20 technisch mogelijke combinaties: - de verkrijgingsmiddelen omvatten middelen voor het door een operator invoeren van gereden kilometerwaarden en hoeveelheidswaarden van verbruikte brandstof, welke invoermiddelen aangebracht zijn op een afstand die kleiner 25 is dan 200 meter van een brandstofpomp, - de invoermiddelen omvatten middelen voor het lezen van een vaste elektronische kaart van de bestuurder en voor het bepalen van een identificatie van de bestuurder, waarbij de identificatie bij voorkeur opgeslagen is in de vaste 30 elektronische kaart, - de verkrijgingsmiddelen omvatten sensoren voor het meten van de gereden kilometers en van de verbruikte hoeveelheid brandstof, welke meetsensoren aangebracht zijn 5 in het motorvoertuig dat geassocieerd is met elke bestuurder, - de centralisatieserver omvat zendmiddelen voor het aan elk van de bestuurders verzenden van een respectievelijk 5 elektronisch bericht, welk elektronisch bericht de berekende waarde voor de overeenstemmende bestuurder en een vergelijkingsindicator van de berekende waarde met het stel berekende waarden voor de meerdere bestuurders, bevat, - het systeem omvat rekenmiddelen voor het voor elk van 10 de bestuurders berekenen van de ten minste één waarde tussen de waarde van het gemiddeld brandstofverbruik en de waarde van de hoeveelheid uitgestoten verontreinigend gas door het motorvoertuig dat gekoppeld is met elke bestuurder, - het systeem omvat middelen voor het bepalen van een 15 model van het motorvoertuig dat gekoppeld is met elke bestuurder, en de centralisatieserver bevat een bestand dat voor elk model van een motorvoertuig de vooraf bepaalde referentiewaarde van de waarde onder de waarde van een gemiddeld brandstofverbruik en de waarde van een hoeveelheid 20 uitgestoten verontreinigend gas, bevat, - de centralisatieserver bevat middelen voor het naar elk van de bestuurders zenden van een respectievelijk elektronisch bericht, welk elektronisch bericht de berekende waarde voor de overeenstemmende bestuurder en een 25 vergelijkingsindicator van de berekende waarde met de vooraf bepaalde referentiewaarde bevat, - de gegevensverbinding is een radio-elektrische gegevensverbinding, en de verzendmiddelen zijn radio-elektrische verzendmiddelen, en 30 - het verontreinigend gas is koolstofdioxide.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vergelijken van ten minste één waarde tussen de waarde van een gemiddeld brandstofverbruik en de 6 waarde van een hoeveelheid door een motorvoertuig over een bepaald tijdsinterval uitgestoten verontreinigend gas, met ten minste een waarde tussen een overeenstemmende berekende waarde voor meerdere bestuurders van motorvoertuigen en een 5 vooraf bepaalde referentiewaarde met behulp van een elektronisch vergelijkingssysteem dat een centralisatieserver van gegevens met een databank omvat, waarbij het motorvoertuig een verbrandingsmotor bevat, en de werkwijze de volgende stappen bevat: 10 - het verkrijgen van gereden kilometerwaarden en van hoeveelheidswaarden van verbruikte brandstof door het motorvoertuig over een bepaald tijdsinterval, - het via een gegevensverbinding verzenden van de verkregen waarden naar de centralisatieserver, 15 - het in een databank archiveren van de ontvangen waarden van de centralisatieserver, - het over een bepaald tijdsinterval bereken van de ten minste één waarde, onder de waarde van het gemiddeld brandstofverbruik en de waarde van de hoeveelheid 20 uitgestoten verontreinigend gas, en - het vergelijken van de berekende waarde met ten minste een waarde tussen de overeenstemmende berekende waarde voor de meerdere bestuurders en de vooraf bepaalde referentiewaarde.

25 Deze kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit het lezen van de hieronder volgende beschrijving die enkel bij wijze van voorbeeld gegeven wordt met verwijzing naar de tekeningen in bijlage, waarin: - figuur 1 een schematische voorstelling is van een 30 elektronisch systeem voor het vergelijken van één of meerdere representatieve waarden tussen meerdere bestuurders van een vloot van motorvoertuigen, 7 - figuur 2 een schematisch aanzicht is van een elektronisch bericht dat verstuurd wordt naar elk van de bestuurders door het systeem van figuur 1, - figuur 3 een schematisch aanzicht is van een 5 elektronisch bericht dat verstuurd wordt door het systeem van figuur 1 naar een vlootbeheerder van motorvoertuigen, - figuur 4 een stroomschema is van een vergelijkingswerkwijze volgens de uitvinding, en - figuur 5 een aanzicht is dat analoog is aan het 10 aanzicht van figuur 1 volgens een tweede uitvoeringsvorm.

Figuur 1 toont een elektronisch systeem 10 voor het vergelijken van één of meerdere representatieve waarden van het rijgedrag van een bestuurder, met ten minste één waarde tussen een overeenstemmend representatieve waarde die 15 berekend is voor meerdere bestuurders een stel motorvoertuigen en een vooraf bepaalde referentiewaarde.

Het vergelijkingssysteem 10 omvat middelen 12 voor het verkrijgen van representatieve waarden over een bepaald tijdsinterval, en een server 14 voor het centraliseren van 20 gegevens. Het stel motorvoertuigen wordt eveneens vloot van voertuigen genoemd.

Het vergelijkingssysteem 10 omvat middelen 16 voor het verzenden van verkregen waarden, vanaf de verkrijgingsmiddelen 12 naar de centralisatieserver 14, via 25 een eerste gegevenverbinding 18 die de verkrijgingsmiddelen verbindt met de centralisatieserver. Het systeem 10 omvat middelen 20 voor het bepalen van een model van het motorvoertuig dat gekoppeld is met elke bestuurder, waarbij bepalingsmiddelen 20 verbonden zijn met de 30 centralisatieserver 14.

Het vergelijkingssysteem 10 kan ten minste één waarde tussen de waarde van een gemiddeld brandstofverbruik en de waarde van een hoeveelheid uitgestoten verontreinigend gas 8 over een bepaald tijdsinterval door een bepaald voertuig vergelijken met de overeenstemmende waarde die berekend is voor meerdere bestuurders van motorvoertuigen en/of met een vooraf bepaalde referentiewaarde.

5 De brandstof wordt bijvoorbeeld gekozen onder de groep van brandstoffen bestaande uit: benzine, diesel, rode diesel, vloeibaar petroleumgas (LPG), waterstof, dimethylether, eveneens genaamd methoxymethaan (DME - vanuit het Engels DiMethyl Ether), en ethanol. De brandstof is van 10 petroleumoorsprong en/of afkomstig uit hernieuwbare energie. Het verontreinigend gas is bijvoorbeeld koolstofdioxide, koolstofmonoxide, of ook stikstofoxiden. In de beschreven uitvoeringsvorm is het verontreinigend gas koolstofdioxide.

Het niet getoond motorvoertuig omvat een 15 verbrandingsmotor. Daarnaast omvat het niet getoond motorvoertuig een elektrische motor, teneinde een hybride-aandrijving te vormen samen met de verbrandingsmotor.

Het bepaald tijdsinterval is bijvoorbeeld één kalendermaand, zoals getoond in de figuren 2 en 3.

20 De verkrijgingsmiddelen 12 zijn in staat om waarden van de gereden kilometers en van de hoeveelheid door het motorvoertuig verbruikte brandstof over het bepaald tijdsinterval te verkrijgen. De verkrijgingsmiddelen 12 zijn verbonden met de verzendingsmiddelen 16 om de verkregen 25 waarden te verzenden.

In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1 omvatten de verkrijgingsmiddelen 12 middelen 22 voor het door een operator invoeren van de gereden kilometerwaarden en de waarden van de verbruikte hoeveelheid brandstof. De 30 invoermiddelen 22 zijn aangebracht op een afstand van een brandstofpomp 24 die kleiner is dan 200 m.

De centralisatieserver 14 omvat een eenheid 26 voor het verwerken van informatie, een databank 28 en 9 communicatiemiddelen 30 die in staat zijn om de gegevens van de verzendingsmiddelen 16 via de gegevensverbinding 18 te ontvangen.

De verzendingsmiddelen 16 omvatten een radio-5 elektrische verzender-ontvanger overeenkomstig een mobiele telefoonnorm, zoals de GSm-norm (uit het Engels Global System for Mobile Communications) met bijvoorbeeld de GPRS service (uit het Engels General Packet Radio Service) of UMTS (uit het Engels Universal Mobile Telecommunications 10 system) of de norm CDMA (uit het Engels Code Division Multiple Access).

De eerste gegevensverbinding 18 tussen de verzendingsmiddelen 16 en de server 14 is een radio-elektrische verbinding, zoals een mobiele 15 telefoonnetwerkverbinding. Het mobiele telefonienetwerk is bijvoorbeeld een GPRS netwerk, of een UMTS netwerk, of ook nog een CDMA netwerk. Volgens een variant is de gegevensverbinding 18 een draadverbinding.

De bepalingsmiddelen 20 zijn ingericht om voor elk 20 motorvoertuig van de vloot een verbinding vast te leggen tussen een identificatie van de bestuurder, een elektronische kaart die toegekend is aan de bestuurd, en het model van het motorvoertuig dat gekoppeld is aan de bestuurder. De bepalingsmiddelen 20 treden in werking op 25 verzoek van de beheerder van de vloot van motorvoertuigen.

De invoermiddelen 22 omvatten een eenheid voor het verwerken van informatie 32, een weergavescherm 34 en een toetsenbord 36. De invoermiddelen 22 omvatten middelen 38 voor het lezen van de elektronische kaart die toegekend is 30 aan elke bestuurder en voor het bepalen van de identificatie van de bestuurder. Deze identificatie is bijvoorbeeld opgeslagen in de elektronische kaart die toegekend is aan de bestuurder.

10

De invoermiddelen 22 zijn ingericht om aan een operator toe te laten om de gereden kilometerwaarden en de hoeveelheid gekochte brandstof in te geven voor elke bestuurder die met behulp van zijn vaste elektronische kaart 5 heeft volgetankt. De invoermiddelen 22 zijn bij voorkeur aangebracht in een lokaal van een tankstation.

De eenheid voor het verwerken van informatie 26 wordt bijvoorbeeld gevormd door een gegevensprocessor 40 die gekoppeld is aan een geheugen 42. Het geheugen 42 kan een 10 software 44 opslaan voor het in de databank 28 archiveren van waarden die ontvangen worden van de verzendingsmiddelen 16. Het geheugen kan een software 46 opslaan voor het berekenen van de gemiddelde waarde van het brandstofverbruik en/of van de waarde van de hoeveelheid uitgestoten 15 verontreinigend gas door het motorvoertuig dat geassocieerd is met elke bestuurder, over het bepaalde tijdsinterval en voor elk van de bestuurders. Het geheugen 42 kan een eerste software 48 opslaan om een vergelijking te maken tussen de meerdere bestuurders van de berekende waarden van het 20 gemiddeld brandstofverbruik en/of de hoeveelheidswaarden van het uitgestoten verontreinigend gas voor elk van de bestuurders.

Bovendien is de eerste vergelijkingssoftware 48 in staat om de berekende waarden te vergelijken voor de 25 bestuurders die overeenstemmen met eenzelfde geografisch, topologisch of professioneel criterium, onder het stel bestuurders van de voertuigvloot. Het geografisch criterium laat toe om rechtstreeks de bestuurders te vergelijken met in hoofdzaak verplaatsingen in een stedelijk gebied, of met 30 in hoofdzaak verplaatsingen op een autosnelweg, of met gemengde verplaatsingen, dit wil zeggen in hoofdzaak voor de helft in een stedelijk gebied en voor de helft op een autosnelweg. Het topologisch criterium laat toe om 11 rechtstreeks de bestuurders te vergelijken met in hoofdzaak vlakke verplaatsingen of in hoofdzaak verplaatsingen in de bergen. Het professioneel criterium laat toe om rechtstreeks bestuurders te vergelijken die eenzelfde beroep uitoefenen, 5 waarbij aangenomen wordt dat de berekende waarden eveneens afhankelijk zijn van het type beroep.

Het geheugen 42 is eveneens ingericht om een eerste software 50 op te slaan voor het aan elk van de bestuurders verzenden van respectievelijk een eerste elektronisch 10 bericht 52, en een tweede software 54 voor het aan de beheerder van de vloot versturen van een tweede elektronisch bericht 56 met een synthese van het geheel van eerste berichten 52 die verstuurd zijn naar de verschillende bestuurders.

15 Volgens een variant zijn de archiveringsmiddelen 44, de rekenmiddelen 46, de eerste vergelijkingsmiddelen en de eerste en tweede zendmiddelen 50, 54 vervaardigd in de vorm van programmeerbare logische schakelingen, of in de vorm van specifieke geïntegreerde schakelingen.

20 De databank 28 omvat een bestand 58 voor het archiveren van waarden die ontvangen worden van de zendmiddelen 16, welke waarden waarden zijn die verkregen werden door de verkrijgingsmiddelen 12. De databank 28 omvat eveneens een referentiebestand 60 dat voor elk voertuigmodel een vooraf 25 bepaalde referentiewaarde van het gemiddeld brandstofverbruik en/of een vooraf bepaalde referentiewaarde van de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas omvat, in het bijzonder een vooraf bepaalde referentiewaarde van een hoeveelheid uitgestoten koolstofdioxide.

30 Aanvullend wordt elke vooraf bepaalde referentiewaarde vermenigvuldigd door een weegfactor, welke weegfactor een functie is van de leeftijd van het voertuig. Op die manier kan de ouderdom van het voertuig in rekening gebracht 12 worden, aangezien het gemiddeld verbruik van brandstof en/of de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas de neiging heeft om te stijgen naarmate het voertuig ouder is.

Het geheugen 42 is eveneens ingericht om een tweede 5 software 62 op te slaan voor het vergelijken van de één of meer waarden die berekend zijn met behulp van de rekensoftware 46 met de één of meer vooraf bepaalde referentiewaarden.

Volgens een variant zijn de tweede 10 vergelijkingsmiddelen 62 vervaardigd in de vorm van programmeerbare logische schakelingen, of in de vorm van specifieke geïntegreerde schakelingen.

Het gemiddeld brandstofverbruik is een aritmetisch gemiddelde van het brandstofverbruik door het voertuig over 15 een bepaald tijdsinterval. De rekensoftware 46 is in staat om het gemiddeld brandstofverbruik te berekenen volgens de volgende vergelijking: C= — X100 (1) kms v ' waarin C het gemiddeld brandstofverbruik voorstelt 20 uitgedrukt in aantal liter per 100 kilometer, L het aantal verbruikte liters voorstelt, en KMS het aantal over het bepaald tijdsinterval gereden kilometers voorstelt.

Indien aangenomen wordt dat de brandstof volledig wordt 25 verbrand, dan wordt de hoeveelheid uitgestoten koolstofdioxide berekend volgens de volgende vergelijking: 44 CO2 Qcarbone ^ ^ ^ χ2 ( 2 ) waarin C02 de hoeveelheid uitgestoten koolstofdioxide in kilogram voorstelt, en 30 Qcarbone de hoeveelheid uitgestoten koolstof in kilogram per liter verbruikte brandstof voorstelt, welke hoeveelheid bekend is in functie van de gebruikte brandstof.

13

De verbranding van een liter benzine stemt overeen met 2,3 kg uitgestoten koolstofdioxide, de verbranding van een liter diesel stemt overeen met 2,7 kg uitgestoten koolstofdioxide, en de verbranding van een liter LPG stemt 5 overeen met 1,6 kg uitgestoten koolstofdioxide.

De eerste verzendingssoftware 50 kan het eerste bericht 52 versturen naar een eerste bestemming van een eerste elektronische terminal 63 voor het consulteren van informatie, welke verbonden is met de centralisatieserver 14 10 door een eerste gegevensverbinding 64. De eerste terminal 63 is bijvoorbeeld een computer, een tablet, of een mobiele telefoon, die door de bestuurder geraadpleegd kan worden.

Het eerste elektronisch bericht 52 dat zichtbaar is in figuur 2 omvat een hoofding 65, een eerste evaluatiezone 66 15 die de berekende waarden bevat en een tweede zone 67 voor het vergelijken van de berekende waarden met deze van andere bestuurders van een voertuig.

Het eerste elektronisch bericht 52 omvat een tweede indicator die niet getoond is, voor het vergelijken van de 20 berekende waarden van het gemiddeld brandstofverbruik en/of van de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas, in het bijzonder uitgestoten koolstofdioxide CO2, met de één of meer vooraf bepaalde overeenstemmende referentiewaarden.

De tweede verzendingssoftware 54 kan het tweede bericht 25 56 versturen naar een bestemming van een tweede elektronische terminal 68 voor het consulteren van informatie, welke verbonden is met de centralisatieserver 14 door een derde gegevensverbinding 69. De tweede terminal 68 is bijvoorbeeld een computer, een tablet, of een mobiele 30 telefoon, welke raadpleegbaar is door de beheerder van de vloot.

Het tweede elektronisch bericht 56 dat zichtbaar is in figuur 3 bevat vijf synthesezones 70Ά, 70B, 70C, 70D, 70E, 14 met name een eerste zone 70A, een tweede zone 70B, een derde zone 70C, een vierde zone 70D en een vijfde zone 70E, en een knop 71 om toegang te verkrijgen tot de gedetailleerde gegevens voor elk van de bestuurders van een voertuig van de 5 vloot.

In het eerste elektronisch bericht 52 omvat de hoofding 65 een eerste veld 72 dat het model van het voertuig bevat, een tweede veld 73 dat een unieke identificatie van het voertuig bevat, zoals de nummerplaat van het voertuig, en 10 een derde veld 74 dat de laatst verkregen waarde voor de totale kilometerstand van het voertuig bevat.

De eerste evaluatiezone 66 bevat een synthesetabel 76 die met name de berekende waarden van het gemiddeld brandstofverbruik en van de hoeveelheid uitgestoten 15 vervuilend gas, in het bijzonder uitgestoten koolstofdioxide CO2, bevat voor het laatste bepaald tijdsinterval, bijvoorbeeld voor de laatst verstreken maand, evenals voor het voorgaand tijdsinterval, bijvoorbeeld voor de maand voorafgaand aan de laatst verstreken maand, teneinde de 20 variatie van de berekende waarden over de tijdsintervallen te kunnen evalueren, bijvoorbeeld van maand tot maand. De synthesetabel 76 bevat de vooraf bepaalde referentiewaarde van het gemiddeld brandstofverbruik en de vooraf bepaalde referentiewaarde van de hoeveelheid uitgestoten vervuilend 25 gas, in het bijzonder deze van de hoeveelheid uitgestoten koolstofdioxide, welke eveneens gegevens van de één of meer constructeurs worden genoemd.

De eerste evaluatiezone 66 omvat eveneens een eerste synthesegrafiek 78 met de evolutie van het brandstofverbruik 30 over een maximale periode van 2 jaar, een tweede synthesegrafiek 80 met de evolutie van de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas, in het bijzonder deze van 15 uitgestoten koolstofdioxide CO2, door het voertuig van de bestuurder over een maximale periode van 2 jaar.

De eerste evaluatiezone 66 bevat eerste pictogrammen 82 die bedoeld zijn om een wijziging van voertuig voor de 5 bestuurder voor wie het bericht 52 bedoeld is, aan te duiden. Deze zone omvat tweede pictogrammen 84 die bedoeld zijn om een wijziging van kaart toegekend aan de bestuurder, aan te duiden.

De tweede vergelijkingszone 67 omvat een eerste 10 vergelijkingsindicator van de waarde van het gemiddeld brandstofverbruik 86A en een tweede vergelijkingsindicator van de waarde van de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas 86B, welke indicatoren 86A, 86B vergelijkingsindicatoren zijn van de berekende waarden ten opzichte van deze van alle 15 bestuurders samen.

De tweede vergelijkingszone 67 bevat een synthesefries 88 van de evolutie van een globaal presteren van de bestuurder over een maximale periode van een jaar. Het globaal presteren is een functie van de eerste 20 vergelijkingsindicator van de waarde van het gemiddeld brandstofverbruik 86A en van de eerste vergelijkingsindicator van de waarde van de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas 86B. De eerste synthesezone 70A bevat de waarden van het gemiddeld brandstofverbruik van 25 alle voertuigen voor het laatste bepaald tijdsinterval en het voorafgaand tijdsinterval, bijvoorbeeld voor elk van de twee laatste maanden. De tweede synthesezone 70B bevat de waarden van het aantal bestuurders voor het laatste bepaald tijdsinterval en het voorgaand tijdsinterval, bijvoorbeeld 30 voor elk van de twee laatste maanden. De derde synthesezone 70C bevat de waarden van de totale hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas, in het bijzonder deze van uitgestoten koolstofdioxide, door alle voertuigen voor het eerste 16 bepaald tijdsinterval en voor het voorafgaand tijdsinterval, bijvoorbeeld voor elk van de twee laatste maanden. De vierde synthesezone 70D bevat de waarden van het totaal aantal gereden kilometers door het geheel van voertuigen voor het 5 laatste bepaald tijdsinterval en het voorgaand tijdsinterval, bijvoorbeeld voor elk van de twee laatste maanden. De vijfde synthesezone 70E bevat een classificatie van alle bestuurders in vijf categorieën in functie van hun globaal presteren, met een indicatie van het aantal 10 bestuurders in elke categorie voor het laatste bepaald tijdsinterval en het voorgaand tijdsinterval, bijvoorbeeld voor elk van de twee laatste maanden.

De werking van het vergelijkingssysteem 10 wordt hierna beschreven aan de hand van figuur 4 waarin een stroomschema 15 van de vergelijkingswerkwijze volgens de uitvinding getoond is.

Tijdens een eerste stap 100 worden de waarden van de gereden kilometers en de hoeveelheid verbruikte brandstof door het voertuig over het bepaald tijdsinterval verkregen 20 met behulp van de verkrijgingsmiddelen 12.

De verkregen waarden worden vervolgens verstuurd naar de centralisatieserver 14, in de stap 110, door middel van de zendmiddelen 16.

De door de centralisatieserver 14 ontvangen waarden 25 worden gearchiveerd in het archiveringsbestand 58 van de databank 28, met behulp van archiveringsmiddelen 44 (stap 120) .

Tijdens stap 130 worden het gemiddeld brandstofverbruik C en/of de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas, zoals 30 koolstofdioxide, berekend voor elk koppel ontvangen waarden van gereden kilometers en de hoeveelheid verbruikte brandstof. De waarden worden berekend met behulp van de rekenmiddelen 46 en volgens de vergelijkingen (1) en (2).

17

Met andere woorden worden de waarde van het gemiddeld brandstofverbruik en/of de waarde van de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas door het voertuig dat gekoppeld is aan elke bestuurder, berekend over het bepaald 5 tijdsinterval voor elk van de bestuurders.

De één of meer berekende waarden voor elke bestuurder worden vervolgens vergeleken, in stap 140, met de één of meerdere berekende waarden voor het geheel van de andere bestuurders, met behulp van de eerste vergelijkingsmiddelen 10 48. Volgens een variant of in aanvulling daarop, worden de één of meerdere berekende waarden voor elke bestuurder vergeleken met de één of meerdere vooraf bepaalde referentiewaarden, met behulp van de tweede vergelijkingsmiddelen 62.

15 Elk eerste elektronisch bericht 52, dat gepersonaliseerd is in functie van de bestuurder, wordt ten slotte verstuurd naar elke respectievelijke bestuurder met behulp van de eerste zendmiddelen 50 (stap 150). Het tweede elektronisch bericht 56 wordt met behulp van de tweede 20 zendmiddelen 54 verstuurd naar de beheerder van het geheel van de voertuigen.

Men begrijpt dus dat het vergelijkingssysteem 10 volgens de uitvinding ervoor zorgt dat elke bestuurder één of meerdere waarden die representatief zijn voor zijn 25 rijgedrag kan vergelijken met de één of meerdere waarden die representatief zijn voor de andere bestuurders van het geheel van voertuigen en/of met vooraf bepaalde referentiewaarden. Elke bestuurder is dus in staat om zijn rijgedrag te evalueren, teneinde de kosten te beperken door 30 te waken op het gemiddeld brandstofverbruik en de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas, in het bijzonder deze van uitgestoten koolstofdioxide CO2, door het voertuig dat hij bestuurt.

18

Figuur 5 illustreert een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding waarvoor de elementen die analoog zijn aan deze in de eerste uitvoeringsvorm en die voorheen werden beschreven, aangeduid zijn met identieke verwijzingscijfers, 5 en niet opnieuw worden beschreven.

Volgens de tweede uitvoeringsvorm omvatten de verkrijgingsmiddelen 12 een eerste sensor 200 voor het meten van de gereden kilometers, en een tweede sensor 202 voor het meten van de hoeveelheid verbruikte brandstof.

10 De meetsensoren 200, 202 zijn aangebracht in het voertuig 204 dat gekoppeld is met elke bestuurder. De meetsensoren 200, 202 zijn in staat om op periodieke wijze metingen uit te voeren.

Het voertuig 204 omvat eveneens zendmiddelen 16 die 15 verbonden zijn met een RF antenne 206. De zendmiddelen 16 omvatten een radiozender-ontvanger 208.

De door de sensoren 200, 202 gemeten waarden worden volgens regelmatige tijdsintervallen verzonden door de radiozender-ontvanger 208 naar een centralisatieserver 14.

20 De werking van deze tweede uitvoeringsvorm is voor het overige identiek aan deze van de eerste uitvoeringsvorm, en wordt dus niet opnieuw beschreven.

De voordelen van deze tweede uitvoeringsvorm zijn analoog aan deze van de eerste uitvoeringsvorm, en worden 25 bijgevolg niet opnieuw beschreven.

Claims (8)

1. Elektronisch systeem (10) voor het vergelijken van ten minste een waarde tussen het gemiddeld brandstofverbruik 5 (C) en de waarde van een hoeveelheid door een motorvoertuig (204) over een bepaald tijdsinterval uitgestoten vervuilend gas (CO2) , met ten minste een waarde tussen een overeenstemmende waarde die berekend is voor meerdere voertuigbestuurders en een vooraf bepaalde referentiewaarde, 10 waarbij het motorvoertuig (204) een verbrandingsmotor omvat, welk systeem (10) omvat: - verkrijgingsmiddelen (12) van gereden kilometerwaarden en van de hoeveelheid door het voertuig verbruikte brandstof over het bepaald tijdsinterval, 15. een centralisatieserver van gegevens (14), omvattende een databank (28), welke centralisatieserver (14) verbonden is met de verkrijgingsmiddelen (12) door middel van een gegevensverbinding (18), - zendmiddelen (16) voor het via de gegevensverbinding 20 (18) verzenden van door de verkrijgingsmiddelen (12) verkregen waarden naar de centralisatieserver (14), waarbij de centralisatieserver (14) archiveringsmiddelen (44) omvat voor het archiveren van de in de databank (28) ontvangen waarden, 25 waarbij de centralisatieserver (14) rekenmiddelen (46) omvat voor het berekenen van de één of meer waarden onder de waarde van het gemiddeld brandstofverbruik (C) en de waarde van de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas (C02) , over het bepaald tijdsinterval, en middelen (48, 62) voor het 30 vergelijken van de berekende waarde met ten minste een waarde tussen de overeenstemmende berekende waarde voor de meerdere bestuurders en de vooraf bepaalde referentiewaarde; waarbij de verkrijgingsmiddelen (12) middelen (22) omvatten voor het door een operator invoeren van de gereden kilometerwaarden en van de hoeveelheid verbruikte brandstof, welke invoermiddelen (22) aangebracht zijn op een afstand 5 die kleiner is dan 200 meter van een brandstofpomp (24); waarbij de invoermiddelen (22) middelen (38) omvatten voor het lezen van een elektronische kaart die toegekend is aan een bestuurder en voor het bepalen van een identificatie van de bestuurder, welke identificatie bij voorkeur 10 opgeslagen is in de toegekende elektronische kaart.

2. Systeem (10) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de centralisatieserver (14) middelen (50) omvat voor het naar elk van de bestuurders verzenden van een respectievelijk elektronisch bericht (52), welk elektronisch 15 bericht (52) de berekende waarde voor de overeenstemmende bestuurder en een indicator (86A, 86B) van de vergelijking van de berekende waarde met het geheel van de berekende waarden voor de meerdere bestuurders, omvat.

3. Systeem (10) volgens één der voorgaande conclusies, 20 waarbij het systeem middelen (46) omvat voor het voor elk van de bestuurders berekenen van de ten minste één waarde tussen de waarde van het gemiddeld brandstofverbruik (C) en de waarde van de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas (CO2) door het voertuig dat gekoppeld is met elke bestuurder.

4. Systeem (10) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het systeem middelen (20) voor het bepalen van een model van het voertuig dat gekoppeld is met elke bestuurder, en waarbij de centralisatieserver (14) een bestand (60) omvat dat voor elk voertuigmodel de vooraf bepaalde 30 referentiewaarde van de waarde onder de waarde van gemiddeld brandstofverbruik (C) en de waarde van de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas (CO2), bevat.

5. Systeem (10) volgens conclusie 4, waarbij de centralisatieserver (14) middelen (50) omvat voor het naar elk van de bestuurders verzenden van een respectievelijk elektronisch bericht (52), welk elektronisch bericht (52) de 5 berekende waarde voor de overeenstemmende bestuurder en een vergelijkingsindicator van de berekende waarde met de vooraf bepaalde referentiewaarde, bevat.

6. Systeem (10) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de gegevensverbinding (18) een RF gegevensverbinding 10 is, en de zendmiddelen (16) radiozendmiddelen zijn.

7. Systeem (10) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het vervuilend gas koolstofdioxide is.

8. Werkwijze voor het vergelijken van ten minste één waarde tussen de waarde van een gemiddeld brandstofverbruik 15 (C) en de waarde van een hoeveelheid door een motorvoertuig (204) over een bepaald tijdsinterval uitgestoten vervuilend gas (C02) , met ten minste een waarde tussen een overeenstemmende berekende waarde voor meerdere voertuigbestuurders en een vooraf bepaalde referentiewaarde, 20 met behulp van een elektronisch vergelijkingssysteem (10) omvattende een centralisatieserver van gegevens (14) met een databank (28), waarbij het motorvoertuig (204) een verbrandingsmotor bevat, welke werkwijze de volgende stappen omvat: 25. het verkrijgen (100) van waarden van gereden kilometers en van de hoeveelheid verbruikte brandstof door het voertuig over het bepaald tijdsinterval, - het via een gegevensverbinding (18) verzenden (110) van verkregen waarden naar de centralisatiserver (14), 30. het in de gegevensbank (28) archiveren (120) van door de centraliserver (14) ontvangen waarden, - het over het bepaald tijdsinterval berekenen (130) van de ten minste één waarde tussen de waarde van het gemiddeld brandstofverbruik (C) en de waarde van de hoeveelheid uitgestoten vervuilend gas (CO2) , en - het vergelijken (140) van de berekende waarde met ten minste waarde tussen de overeenstemmende berekende waarde 5 voor de meerdere bestuurders en de vooraf bepaalde referentiewaarde; waarbij het verkrijgen het door een operator invoeren van de gereden kilometerwaarden en van de hoeveelheid verbruikte brandstof, omvat, met behulp van invoermiddelen 10 die aangebracht zijn op een afstand die kleiner is dan 200 m van een brandstofpomp (24); waarbij het invoeren het lezen van een elektronische kaart die toegekend is aan een bestuurder en het bepalen van een identificatie van de bestuurder, omvat, welke 15 identificatie bij voorkeur opgeslagen is in de toegekende elektronische kaart.