NL2009765C2 - Beluchtingsinrichting. - Google Patents
Beluchtingsinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2009765C2 NL2009765C2 NL2009765A NL2009765A NL2009765C2 NL 2009765 C2 NL2009765 C2 NL 2009765C2 NL 2009765 A NL2009765 A NL 2009765A NL 2009765 A NL2009765 A NL 2009765A NL 2009765 C2 NL2009765 C2 NL 2009765C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- rotor shaft
- drive
- aeration device
- frame
- bearing
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B45/00—Machines for treating meadows or lawns, e.g. for sports grounds
- A01B45/02—Machines for treating meadows or lawns, e.g. for sports grounds for aerating
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B33/00—Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
- A01B33/08—Tools; Details, e.g. adaptations of transmissions or gearings
- A01B33/082—Transmissions; Gearings; Power distribution
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B45/00—Machines for treating meadows or lawns, e.g. for sports grounds
- A01B45/02—Machines for treating meadows or lawns, e.g. for sports grounds for aerating
- A01B45/026—Scarifiers comprising a knife reel actively driven around a substantially horizontal shaft
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T29/00—Metal working
- Y10T29/49—Method of mechanical manufacture
- Y10T29/49815—Disassembling
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Power Engineering (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
- Turbine Rotor Nozzle Sealing (AREA)
- Accessories For Mixers (AREA)
- Investigating Or Analyzing Materials By The Use Of Ultrasonic Waves (AREA)
Description
BELUCHTINGSINRICHTING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een beluchtingsinrichting voor grond omvattende: 5 - een gestel; - aan het gestel aangebrachte bewegingsmiddelen voor het in een bewegingsrichting over een te bewerken ondergrond bewegen van de beluchtingsinrichting; - een aandrijving; 10 - een rotoras voorzien van een veelheid aan messen, waarbij de rotoras gelagerd is aangebracht tussen het gestel en de aandrijving, waarbij de rotoras werkzaam is gekoppeld aan de aandrijving voor het roteren van de rotoras waarbij de messen achtereenvolgens in de 15 ondergrond worden gestoken.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het ontkoppelen van een rotoras van een aandrijving.
Voor het beluchten van grond, met name grond voorzien van 20 een grasmat, is het bekend om met een beluchtingsinrichting voorzien van een rotoras waarop messen zijn aangebracht sleuven in die grond aan te brengen. De aan de roterende as aangebrachte messen worden bij het voortgaan van de inrichting over de grond achtereenvolgens in de grond 25 gebracht en brengen daarin sleuven aan. Dergelijke sleuven komen de grasmat ten goede.
Een dergelijke inrichting wordt doorgaans aangebracht achter een trekker en is daartoe voorzien van geschikte 30 verbindingsmiddelen in de vorm van bijvoorbeeld een driepuntsophanging. De aandrijving van de beluchtingsinrichting is hierbij ingericht om een aftaksas van de tractor te ontvangen. De aandrijving is voorzien van een geschikte overbrenging om de rotoras te roteren.
2
Doorgaans bevindt de aandrijving, bijvoorbeeld in de vorm van een tandwielkast, zich in het midden van de beluchtingsinrichting, gezien in een richting dwars op de bewegingsrichting, waarbij aan beide zijden van de 5 aandrijving rotorassen zijn aangebracht. De aandrijving omvat hiertoe doorgaans twee van flensen voorziene assen, waarbij de flensen zijn voorzien van draadeinden waaraan flensen van de rotorassen worden gekoppeld met moeren.
10 De rotoras wordt met grote snelheid geroteerd, zodat ook de krachten op de rotoras groot zijn. Het is daarom niet ongebruikelijk dat een rotoras beschadigd raakt, bijvoorbeeld door een steen in de grond. Ook de aandrijving zelf is aan slijtage onderhevig, waarbij met name de 15 keerringen kritische onderdelen blijken.
Het toegankelijk maken van de aandrijving, of het verwijderen van de rotoras, is echter een tijdrovende bezigheid waarbij het gehele samenstel van rotoras en 20 aandrijving uit de beluchtingsinrichting wordt gehaald. Na het onderhoud wordt het samenstel weer teruggeplaatst.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding, naast andere doelen, om te voorzien in een beluchtingsinrichting die 25 eenvoudiger en/of efficiënter te onderhouden is.
Hiertoe heeft de beluchtingsinrichting van de in de aanhef vermelde soort als bijzonderheid dat bij het loskoppelen van de rotoras en de aandrijving de rotoras zodanig beweegbaar 30 is in een richting van de aandrijving af dat de rotoras op afstand is van de aandrijving. Anders dan bij bekende beluchtinginrichtingen waarbij de rotoras zonder noemenswaardige speling is aangebracht tussen het gestel, in 3 het bijzonder een zich verticaal uitstrekkend wanddeel daarvan, en de aandrijving, kan de rotoras in de beluchtingsinrichting volgens de vinding worden verplaatst van de aandrijving af. Door deze beweging van de rotoras van 5 de aandrijving af, bij voorkeur in de axiale richting van de rotoras, kan de aandrijving eenvoudig worden benaderd voor onderhoud. In deze onderhoudstoestand is de rotoras vrij van de aandrijving, wat wil zeggen dat ze geen contact maken. In het bijzonder eventuele draadeinden die zijn aangebracht op 10 de flens van de aandrijfas van de aandrijving staan dan niet langer in contact met een verbindingsflens van de rotoras.
Om hiertoe voldoende ruimte te creëren, is de rotoras bij voorkeur over een afstand van ten minste 4 cm beweegbaar in 15 de richting van de aandrijving af. Meer bij voorkeur is die afstand circa 4 cm, meer bij voorkeur circa 8 cm.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het gestel voorzien van een doorgang voor het opnemen van de rotoras bij het 20 bewegen van de rotoras van de aandrijving af. Dit verschaft ruimte aan een rotoras die minstens dezelfde lengte heeft als de afstand tussen het gestel en de aandrijving, zodat deze van de aandrijving kan worden bewogen. Bij voorkeur is het lager waarmee de rotoras gelagerd is aangebracht aan het 25 gestel uitgelijnd met de doorgang. De rotoras kan hierbij bijvoorbeeld door het lager en de opening steken indien onderhoud nodig is. Een compacte samenstelling wordt bereikt indien het lager is aangebracht aan de binnenzijde van het gestel.
30
Om het mogelijk maken te maken de rotoras uit de beluchtingsinrichting te halen, is het voordelig wanneer de opening een sleuf in een wand van het gestel omvat, waarbij 4 de sleuf uitmondt in een zijrand, in het bijzonder de onderrand, van de wand. De rotoras kan nu door de sleuf naar een zijrand worden geleid, zodat deze uitgenomen kan worden.
5 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de beluchtingsinrichting voorts een zodanig losneembaar tussen de aandrijving en het gestel aan de rotoras gekoppeld koppelelement dat de rotoras na ontkoppelen van het koppelelement beweegbaar is in de richting van de 10 aandrijving af. Na het losmaken van het koppelelement is er dan voldoende ruimte om de rotoras te bewegen van de aandrijving af, terwijl in de bedrijftoestand het gekoppelde koppelelement bij voorkeur voorziet in een insluiting van de rotoras in axiale richting tussen de aandrijving en het 15 gestel. In andere woorden, bij voorkeur beperkt het koppelelement in gekoppelde toestand een beweging van de rotoras in axiale richting van de aandrijving af.
Een eenvoudige samenstelling wordt verkregen indien het 20 koppelelement het lager omvat. Het lager kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een eindplaat die beweging van de rotoras door het lager beperkt. Na verwijdering van het lager is dan de beweging in axiale richting mogelijk.
25 Het is hierbij mogelijk dat de rotoras in de bedrijfstoestand steekt door de opening in het gestel en waarbij het lager is aangebracht aan de buitenzijde van het gestel en is gekoppeld aan het einde van de rotoras dat steekt door de opening. Na het loskoppelen van het lager van 30 het gestel, kan de rotoras met lager worden bewogen. Het lager kan hierbij zijn voorzien van een flens, waarmee het lager aan het gestel, in het bijzonder een verticale zijwand daarvan, is verbonden.
5
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het koppelelement een vulplaat die is aangebracht tussen het gestel en het lager. De vulplaat is bij voorkeur aangebracht 5 aan de binnenzijde van het gestel, in het bijzonder aan een verticale zijwand daarvan. In gekoppelde toestand is beweging van de rotoras in axiale richting beperkt tussen het lager en de aandrijving, na verwijdering van de vulplaat kan de rotoras met lager echter bewegen van de aandrijving 10 af met een afstand die overeenkomt met de dikte van de vulplaat. De vulplaat heeft bij voorkeur dan ook een dikte van ten minste 4 cm. Het is hierbij voordelig dat de rotoras een lengte heeft die kleiner is dan de afstand tussen de aandrijving en het gestel, zodat na verwijdering van de 15 vulplaat, de rotoras los uit de beluchtingsinrichting kan worden genomen.
Om te voorzien in een eenvoudige koppeling en ontkoppeling, is het koppelelement bij voorkeur met bouten en moeren 20 verbonden aan het gestel. In het geval van de vulplaat is het in het bijzonder voordelig wanneer de vulplaat gaten omvat die samenvallen met de verbindingsgaten voor het lager. Ook het gestel, in het bijzonder een verticale zijwand daarvan, is dan voorzien van overeenkomstige 25 samenvallende verbindingsgaten. Door het gestel, de vulplaat en het lager, bijvoorbeeld een flens daarvan, worden dan bouten aangebracht die met behulp van moeren worden verbonden.
30 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de rotoras opgebouwd uit ten minste twee onderling in de axiale richting van de rotoras gekoppelde rotorasdelen, waarbij ten minste een van de rotorasdelen het koppelelement vormt. Door 6 het verwijderen van een van de rotorasdelen, wordt voldoende ruimte gecreëerd voor het bewegen van het overgebleven deel van de rotoras. Ook hier is het voordelig dat het resterende deel van de rotoras eenvoudig uit de beluchtingsinrichting 5 kan worden genomen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het loskoppelen van een rotoras van een aandrijving van een beluchtingsinrichting volgens de vinding, omvattende de 10 stappen van: het ontkoppelen van de rotoras van de aandrijving, en; het in axiale richting van de aandrijving af bewegen van de rotoras.
15 Bij het in axiale richting van de rotoras bewegen van die rotoras kan de rotoras bijvoorbeeld door het lager en door de opening in het gestel gestoken worden. De aandrijving is hierbij eenvoudig toegankelijk voor onderhoud.
20 Het is echter ook mogelijk dat, zoals hierboven al besproken, de werkwijze voorts de stap omvat van het loskoppelen van een koppelelement, waarbij de rotoras na loskoppeling in de axiale richting van de aandrijving af beweegbaar is.
25
De onderhavige uitvinding wordt verder geïllustreerd aan de hand van de volgende figuren, die een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergeven, en zijn niet bedoeld om de reikwijdte 30 van de uitvinding op enige manier in te perken, waarbij: - Figuur 1 een beluchtingsinrichting in perspectief toont, en; 7 - Figuren 2a,b - 6a,b verschillende varianten van de beluchtingsinrichting volgens de vinding tonen.
5 In figuur 1 is een beluchtingsinrichting 1 getoond die is voorzien van een frame 16, als meelooprol 11 uitgevoerd bewegingsmiddelen en een als overbrenging 14 uitgevoerde aandrijving waarin een aftakas van een trekker kan worden aangebracht. De inrichting 1 kan met behulp van een 10 bevestiging 15 worden verbonden aan een trekker.
Aan beide zijdes van de overbrenging 14 zijn rotorassen 2 verbonden waaraan messen 22 zijn aangebracht. Voor het verbinden van de rotorassen 2 is de aandrijving 14 aan beide 15 zijdes voorzien van flensen 16 met draadeinden 18 (zie bijvoorbeeld figuur 2a). Op deze flensen 16 worden flensen 21 van de rotorassen 2 met moeren 17 aangebracht
Het andere uiteinde van een rotoras 2 is met behulp van een 20 lager 3 verbonden aan een zijwand 12 van het frame 16. Het lager 3 is hierbij verbonden met bouten 31 en moeren 32. De rotorassen 2 zijn hierbij ingesloten tussen de lagers 3 en de aandrijving 14. De inrichting 1 is voorts voorzien van een behuizing, waarin een luik 13 is aangebracht. Door het 25 openen van het luik 13 is de rotoras 2 benaderbaar, bijvoorbeeld voor het vervangen van onderdelen van de rotoras 2.
In figuren 2a en 2b is een eerste uitvoering van de 30 beluchtingsinrichting 1 volgens de vinding in bovenaanzicht getoond. In figuur 2a bevindt de beluchtingsinrichting 1 zich in de bedrijfstoestand, waarbij de rotoras 2 zich ingesloten bevindt tussen de zijwand 12 en de aandrijving 8 14. Voor het vervangen van een keerring van de aandrijving 14, kan de rotoras 2 na het loskoppelen van de moeren van de draadeinden 18 in een richting d worden weggeschoven van de aandrijving 14. Een ten opzichte van een middeldeel 23 5 verjongd einddeel 24 steekt hierbij door een opening 12a in de zijwand 12 en het lager 3, zie figuur 2b. Het lager 3 is hierbij uitgelijnd met de opening 12. De rotoras 2 is zodanig in de richting d beweegbaar, dat de draadeinden 18 vrij zijn van de flens 21 van de rotoras 2.
10
In figuren 3a en 3b is een alternatief getoond, waarbij het lager 3 met behulp van plaat 33 met bouten 31 en moeren 32 is gekoppeld aan de buitenzijde van de zijwand 12. Het lager 3 steekt in de bedrijfstoestand zoals getoond in figuur 3a 15 door een opening 12a in die wand 12. Wanneer de rotoras 2 moet worden losgekoppeld van de aandrijving 14, worden de moeren 32 losgehaald zodat het samenstel van de rotoras 2 met het aan het uiteinde aangebrachte lager 3 door de opening 12a in een richting d kan worden bewogen.
20
Een variant hiervan is getoond in figuren 4a en 4b, waarbij het lager 3 is voorzien van een flens 34 met een centreerring die past in de opening 12a in de wand 12. Het lager 3 is aangebracht aan de buitenzijde van de wand 12. Na 25 losmaken van de bouten 32 kan de rotoras 2 met lager 3 in een richting d van de aandrijving 14 worden bewogen.
In de variant van figuren 5a en 5b wordt een combinatie van lager 3 met rotoras 2 gebruikt die een lengte heeft die 30 korter is dan de afstand tussen de wand 12 en de flens 16 van de aandrijving 14. Om de rotoras 2 in gebruikstoestand zoals getoond in figuur 5a stabiel te houden, is het lager 3 met behulp van een vulplaat 4 aangebracht aan de wand 12. De 9 vulplaat 4 is hiertoe voorzien van verbindingsgaten die samenvallen met de verbindingsgaten in de wand 12 en het lager 3, zodat door die gaten bouten 31 gestoken kunnen worden waarop moeren 32 worden aangebracht. Na loshalen van 5 de moeren 32 kan de vulplaat 4 worden verwijderd, aangegeven met y in figuur 5b. Na het loskoppelen van de flens 21 van de rotoras 2 en de flens 16 van de aandrijving kan de rotoras 2 in de richting d worden bewogen. De afstand waarmee de rotoras 2 kan worden verplaatst komt hierbij 10 overeen met de dikte van de vulplaat 4 en is in dit voorbeeld 4 cm. Dit is genoeg om voldoende afstand te creëren tussen de draadeinden 18 en de flens 21 van de rotoras 2 zodat de rotoras 2 met lager 3 in het geheel uit de beluchtingsinrichting kan worden genomen.
15
Ook de rotoras 2 uit de variant zoals getoond in figuren 6a en 6b kan uit de beluchtingsinrichting worden genomen. De rotoras 2 is hiertoe opgebouwd uit delen 25, 26 en 27 die met behulp van flensen en bouten en moeren onderling zijn 20 verbonden in de bedrijfstoestand zoals getoond in figuur 5a. Wanneer de rotoras 2 moet worden losgekoppeld, wordt een middelste deel 26 uit de rotoras 2 verwijderd (aangegeven met y in figuur 6b), zodat er voldoende ruimte is om het rotorasdeel 27 in een richting d van de aandrijving 14 af te 25 bewegen. Delen 25 en 27 kunnen dan ook worden verwijderd uit de inrichting.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen, maar strekt zich ook uit tot andere 30 uitvoeringsvormen, die vallen binnen de reikwijdte van de aangehechte conclusies.
Claims (12)
1. Beluchtingsinrichting voor grond omvattende: - een gestel; 5. aan het gestel aangebrachte bewegingsmiddelen voor het in een bewegingsrichting over een te bewerken ondergrond bewegen van de beluchtingsinrichting; - een aandrijving; - een rotoras voorzien van een veelheid aan messen, 10 waarbij de rotoras gelagerd is aangebracht tussen het gestel en de aandrijving, waarbij de rotoras werkzaam is gekoppeld aan de aandrijving voor het roteren van de rotoras waarbij de messen achtereenvolgens in de ondergrond worden gestoken, 15 met het kenmerk dat bij het loskoppelen van de rotoras en de aandrijving de rotoras zodanig beweegbaar is in een richting van de aandrijving af dat de rotoras op afstand is van de aandrijving.
2. Beluchtingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de rotoras over een afstand van ten minste 4 cm beweegbaar is in de richting van de aandrijving af.
3. Beluchtingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij 25 het gestel is voorzien van een doorgang voor het opnemen van de rotoras bij het bewegen van de rotoras van de aandrijving af, waarbij het lager waarmee de rotoras gelagerd is aangebracht aan het gestel uitgelijnd is met de doorgang. 30
4. Beluchtingsinrichting volgens conclusie 3, waarbij de opening een sleuf in een wand van het gestel omvat, waarbij de sleuf uitmondt in een zijrand van de wand.
5. Beluchtingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de beluchtingsinrichting voorts een zodanig losneembaar tussen de aandrijving en het gestel 5 aan de rotoras gekoppeld koppelelement omvat dat de rotoras na ontkoppelen van het koppelelement beweegbaar is in de richting van de aandrijving af.
6. Beluchingsinrichting volgens ten minste conclusies 3 en 10 5, waarbij het koppelelement het lager omvat.
7. Beluchtingsinrichting volgens conclusie 6, waarbij de rotoras in de bedrijfstoestand steekt door de opening in het gestel en waarbij het lager is aangebracht aan de 15 buitenzijde van het gestel en is gekoppeld aan het einde van de rotoras dat steekt door de opening.
8. Beluchtingsinrichting volgens conclusie 5, waarbij het koppelelement een vulplaat omvat die is aangebracht 20 tussen het gestel en het lager.
9. Beluchtingsinrichting volgens ten minste conclusies 2 en 8, waarbij de vulplaat een dikte heeft van ten minste 4 cm. 25
10. Beluchtingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 5-9, waarbij het koppelelement met bouten en moeren is verbonden aan het gestel.
11. Beluchtingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 5 - 10, waarbij de rotoras is opgebouwd uit ten minste twee onderling in de axiale richting van de rotoras gekoppelde rotorasdelen, waarbij ten minste een van de rotorasdelen het koppelelement vormt.
12. Werkwijze voor het loskoppelen van een rotoras van een 5 aandrijving van een beluchtingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: — het ontkoppelen van de rotoras van de aandrijving, en; - het in axiale richting van de aandrijving af bewegen 10 van de rotoras.
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2009765A NL2009765C2 (nl) | 2012-11-06 | 2012-11-06 | Beluchtingsinrichting. |
EP13801869.2A EP2916640B1 (en) | 2012-11-06 | 2013-11-06 | Aerating device |
PCT/NL2013/050792 WO2014073958A1 (en) | 2012-11-06 | 2013-11-06 | Aerating device |
CA2888958A CA2888958A1 (en) | 2012-11-06 | 2013-11-06 | Aerating device |
US14/440,421 US9622397B2 (en) | 2012-11-06 | 2013-11-06 | Aerating device |
HUE13801869A HUE045405T2 (hu) | 2012-11-06 | 2013-11-06 | Szellõztetõ eszköz |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2009765 | 2012-11-06 | ||
NL2009765A NL2009765C2 (nl) | 2012-11-06 | 2012-11-06 | Beluchtingsinrichting. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2009765C2 true NL2009765C2 (nl) | 2014-05-08 |
Family
ID=47222260
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2009765A NL2009765C2 (nl) | 2012-11-06 | 2012-11-06 | Beluchtingsinrichting. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US9622397B2 (nl) |
EP (1) | EP2916640B1 (nl) |
CA (1) | CA2888958A1 (nl) |
HU (1) | HUE045405T2 (nl) |
NL (1) | NL2009765C2 (nl) |
WO (1) | WO2014073958A1 (nl) |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US9474196B2 (en) * | 2010-10-27 | 2016-10-25 | Turfco Manufacturing, Inc. | Apparatus for aerating turf including positionable transport wheels |
NL2009729C2 (nl) * | 2012-10-30 | 2014-05-06 | Redexim Handel En Expl Mij Bv | Rotoras voor gebruik in een beluchtingsinrichting. |
US10660253B2 (en) | 2016-03-17 | 2020-05-26 | Kai S. Lee | Twin shaft system for gardening systems |
US10849262B2 (en) | 2016-10-19 | 2020-12-01 | Turfco Manufacturing, Inc. | Methods and apparatus for aerating turf |
US10791662B2 (en) | 2017-05-19 | 2020-10-06 | Kai S. Lee | Twin shaft gardening system |
IT201800001091A1 (it) * | 2018-01-16 | 2019-07-16 | Torrico S R L | Attrezzatura agricola e accessorio agricolo che la comprende |
US11849657B2 (en) | 2018-10-15 | 2023-12-26 | Turfco Manufacturing, Inc | Methods and apparatus for aerating turf |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB420050A (en) * | 1934-05-28 | 1934-11-23 | Dines Christian Pedersen | Improvements in or relating to cultivator attachments for tractors |
GB939364A (en) * | 1961-05-26 | 1963-10-16 | Bil & Truck Ab | Improvements in tractor-driven implements having rotary soil cultivating tools |
DE3524752A1 (de) * | 1985-07-11 | 1987-01-22 | Rabewerk Clausing Heinrich | Bodenbearbeitungsmaschine fuer die landwirtschaft |
US5224552A (en) * | 1991-03-20 | 1993-07-06 | Lee Kai S | Counter-rotating twin shaft system for gardening machines |
US20060243463A1 (en) * | 2005-04-29 | 2006-11-02 | Mensch Donald L | Rotatable implement with end-mounted motor |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5142852A (en) * | 1988-12-23 | 1992-09-01 | Nelson Danny L | Dethatching apparatus |
US5101911A (en) * | 1991-03-20 | 1992-04-07 | Lee Kai S | Rotor tiller having counter-rotating twin shafts |
US5353881A (en) * | 1991-03-20 | 1994-10-11 | Lee Kai S | Counter-rotating twin shaft system for gardening machines |
US6488101B1 (en) * | 1999-09-02 | 2002-12-03 | Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha | Tiller |
US8899005B2 (en) * | 2013-02-05 | 2014-12-02 | Textron Innovations Inc. | Bi-directional drive system for turf groomer and turf brush application |
-
2012
- 2012-11-06 NL NL2009765A patent/NL2009765C2/nl active
-
2013
- 2013-11-06 US US14/440,421 patent/US9622397B2/en active Active
- 2013-11-06 CA CA2888958A patent/CA2888958A1/en not_active Abandoned
- 2013-11-06 HU HUE13801869A patent/HUE045405T2/hu unknown
- 2013-11-06 EP EP13801869.2A patent/EP2916640B1/en active Active
- 2013-11-06 WO PCT/NL2013/050792 patent/WO2014073958A1/en active Application Filing
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB420050A (en) * | 1934-05-28 | 1934-11-23 | Dines Christian Pedersen | Improvements in or relating to cultivator attachments for tractors |
GB939364A (en) * | 1961-05-26 | 1963-10-16 | Bil & Truck Ab | Improvements in tractor-driven implements having rotary soil cultivating tools |
DE3524752A1 (de) * | 1985-07-11 | 1987-01-22 | Rabewerk Clausing Heinrich | Bodenbearbeitungsmaschine fuer die landwirtschaft |
US5224552A (en) * | 1991-03-20 | 1993-07-06 | Lee Kai S | Counter-rotating twin shaft system for gardening machines |
US20060243463A1 (en) * | 2005-04-29 | 2006-11-02 | Mensch Donald L | Rotatable implement with end-mounted motor |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
HUE045405T2 (hu) | 2019-12-30 |
US9622397B2 (en) | 2017-04-18 |
EP2916640B1 (en) | 2019-04-10 |
US20150271983A1 (en) | 2015-10-01 |
WO2014073958A1 (en) | 2014-05-15 |
CA2888958A1 (en) | 2014-05-15 |
EP2916640A1 (en) | 2015-09-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2009765C2 (nl) | Beluchtingsinrichting. | |
EP2679087B1 (en) | Device for mincing and mixing vegetable products | |
EP3017682B1 (en) | Drive system for the straw chopper of a combine harvester | |
US20120189413A1 (en) | Grain bag unloader having an improved grain flow | |
CN205670996U (zh) | 一种路边割草机 | |
KR102041486B1 (ko) | 축산 원형 베일 절단 및 자동 급이 장치 | |
CN104380913A (zh) | 一种芝麻割收机 | |
CN207167059U (zh) | 一种绿叶蔬菜收割及耕地联合作业机 | |
JP5462033B2 (ja) | 変速機のオイル供給装置 | |
CN203856927U (zh) | 安全离合器 | |
CN111432627A (zh) | 用于收割机械的辊和辊组、收割机械以及割台 | |
KR101386440B1 (ko) | 베일러 장치의 구동전달 구조 | |
US10111377B2 (en) | System for driving a seed meter via a flexible shaft | |
CN114026980A (zh) | 一种开墩机 | |
CN110089267A (zh) | 具有由液压马达驱动的喂入辊的收割机 | |
AU2014215930A1 (en) | Harvesting machine comprising an improved lubrication device | |
CA2728450A1 (en) | Grain bag unloader having an improved grain flow | |
CN110521338A (zh) | 一种具有润滑功能的开沟机刀盘 | |
US3144143A (en) | Silo unloader | |
RU2504138C1 (ru) | Косилка ротационная конструкции геера-ильичева | |
NL8501817A (nl) | Maaiinrichting en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. | |
CN220000044U (zh) | 一种洋芋收获筛选机 | |
WO2015146911A1 (ja) | 苗移植機 | |
EP0256574A2 (en) | A mowing machine | |
KR200249488Y1 (ko) | 경운기용 퇴비 살포장치 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
HC | Change of name(s) of proprietor(s) |
Owner name: REDEXIM B.V.; NL Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CHANGE OF OWNER(S) NAME; FORMER OWNER NAME: REDEXIM HANDEL- EN EXPLOITATIE MIJ. B.V. Effective date: 20230706 |