NL2009739C2 - Inrichting voor transport en/of opslag van buitenboordmotoren. - Google Patents

Inrichting voor transport en/of opslag van buitenboordmotoren. Download PDF

Info

Publication number
NL2009739C2
NL2009739C2 NL2009739A NL2009739A NL2009739C2 NL 2009739 C2 NL2009739 C2 NL 2009739C2 NL 2009739 A NL2009739 A NL 2009739A NL 2009739 A NL2009739 A NL 2009739A NL 2009739 C2 NL2009739 C2 NL 2009739C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
outboard motor
mobile frame
main frame
frame
outboard
Prior art date
Application number
NL2009739A
Other languages
English (en)
Inventor
Regnard Jan Mijer
Original Assignee
Myer Identification Products B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Myer Identification Products B V filed Critical Myer Identification Products B V
Priority to NL2009739A priority Critical patent/NL2009739C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2009739C2 publication Critical patent/NL2009739C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B3/00Hand carts having more than one axis carrying transport wheels; Steering devices therefor; Equipment therefor
    • B62B3/04Hand carts having more than one axis carrying transport wheels; Steering devices therefor; Equipment therefor involving means for grappling or securing in place objects to be carried; Loading or unloading equipment
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B1/00Hand carts having only one axis carrying one or more transport wheels; Equipment therefor
    • B62B1/10Hand carts having only one axis carrying one or more transport wheels; Equipment therefor in which the load is intended to be transferred totally to the wheels
    • B62B1/14Hand carts having only one axis carrying one or more transport wheels; Equipment therefor in which the load is intended to be transferred totally to the wheels involving means for grappling or securing in place objects to be carried; Loading or unloading equipment
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B1/00Hand carts having only one axis carrying one or more transport wheels; Equipment therefor
    • B62B1/002Hand carts having only one axis carrying one or more transport wheels; Equipment therefor convertible from a one-axled vehicle to a two-axled vehicle
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B2202/00Indexing codes relating to type or characteristics of transported articles
    • B62B2202/60Motors
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B2203/00Grasping, holding, supporting the objects
    • B62B2203/10Grasping, holding, supporting the objects comprising lifting means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63HMARINE PROPULSION OR STEERING
    • B63H20/00Outboard propulsion units, e.g. outboard motors or Z-drives; Arrangements thereof on vessels
    • B63H20/36Transporting or testing stands ; Use of outboard propulsion units as pumps; Protection of power legs, e.g. when not in use

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Handcart (AREA)

Description

Inrichting voor transport en/of opslag van buitenboordmotoren
De uitvinding betreft een inrichting voor het 5 transporteren en/of opslaan van buitenboordmotoren.
Bij het transporteren van een buitenboordmotor, bijvoorbeeld voor het transport van de buitenboordmotor van of naar bijvoorbeeld een object zoals een boot of een wandrek, is een buitenboordmotor lastig te hanteren. Dit is met name 10 ongemakkelijk vanwege het gewicht van de buitenboordmotor.
Het is bekend om hiervoor gebruik te maken van een trolley, zoals bijvoorbeeld bekend uit CA 2 678 002 en WO 2008/008 215.
Hierbij wordt de buitenboordmotor aan de trolley 15 bevestigd, waarna de buitenboordmotor gemakkelijk getransporteerd kan worden. Het nadeel is echter dat het nog steeds noodzakelijk is om de buitenboordmotor op te tillen om deze, met de doorgaans op de buitenboordmotor aanwezige middelen voor motorophanging aan de trolley te bevestigen. Dit komt 20 doordat bij trolleys volgens de stand van techniek de op de buitenboordmotor aanwezige middelen voor motorophanging gebruikt worden om de buitenboordmotor aan de trolley te bevestigen.
Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.
25 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een inrichting volgens de aanhef, welke inrichting omvat: - een verrijdbaar frame; en - bevestigingsmiddelen, aangebracht aan het verrijdbaar frame, voor het bevestigen van een buitenboordmotor.
30 Met de bevestigingsmiddelen van de inrichting is het mogelijk om de buitenboordmotor gemakkelijk aan de inrichting te bevestigen. Dit gebeurt door de inrichting in de nabijheid van een, aan een object aangebrachte, buitenboordmotor te plaatsen en de buitenboordmotor op de inrichting te bevestigen door 35 middel van de aan de inrichting aangebrachte 2 bevestigingsmiddelen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de buitenboordmotor met het staartdeel tegen de inrichting aan te zetten. Vervolgens is het mogelijk om de middelen voor motorophanging los te maken van het object en de motor los te 5 nemen, bijvoorbeeld door het object te kantelen of verstellen. Hierna wordt de buitenboordmotor met de motorbehuizing aan de inrichting bevestigd. Dit biedt het voordeel dat het niet meer noodzakelijk is om de motor op te tillen en/of zonder gebruik van de inrichting te verplaatsen.
10 Diverse uitvoeringsvormen van de bevestigingsmiddelen zijn denkbaar. Bevestigingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld omvatten één of meerdere touwen, banden, gespsluitingen of klittenbandsluitingen of een combinatie van bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld gespsluitingen gecombineerd 15 met klittenbandsluitingen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het verrijdbaar frame een hoofdframe en een subframe, verschuifbaar aangebracht aan het hoofdframe.
Met het verschuifbaar aangebrachte subframe is het 20 mogelijk de hoogte van de inrichting aan te passen en daarmee de hoogte waarop de buitenboordmotor is aangebracht aan de inrichting. Hierdoor is het mogelijk om een aan de inrichting bevestigde buitenboordmotor makkelijk in hoogte te verplaatsen en daardoor van het object te verwijderen, zonder de middelen 25 voor motorophanging los te hoeven maken en zonder het object te hoeven kantelen of te verstellen. Daarnaast biedt deze uitvoeringsvorm de mogelijkheid om een aan de inrichting bevestigde buitenboordmotor makkelijk aan een ander object, bijvoorbeeld een boot of een wandrek, te bevestigen. Omdat de 30 middelen voor motorophanging van de buitenboordmotor, eerst gebruikt voor bevestiging van de buitenboordmotor aan het (eerdere) object, niet gebruikt worden voor de bevestiging van de buitenboordmotor aan de inrichting, is het hierbij niet noodzakelijk om de motor op te tillen.
35 In nog een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het 3 verrijdbaar frame hefmiddelen, verbonden met het hoofdframe en het subframe, bijvoorbeeld ten minste één gasveer, waarmee het subframe ten opzichte van het hoofdframe verschoven kan worden. Het is bijvoorbeeld mogelijk de gasveer met één uiteinde aan de 5 onderkant van het hoofdframe te bevestigen en met het andere uiteinde aan de bovenkant van het subframe. Door de aard van de verbinding van de hefmiddelen met het hoofdframe en het subframe is het mogelijk om de bewegingsvrijheid van het subframe ten opzichte van het hoofdframe te beperken.
10 Met de hefmiddelen is het mogelijk om het subframe ten opzichte van het hoofdframe te verplaatsen met het uitoefenen van een minimale inspanning.
Verder kan de inrichting zijn voorzien van ten minste één hendel, waarmee de hefmiddelen bediend kunnen worden.
15 Door een hendel voor de bediening van de hefmiddelen aan te brengen, bijvoorbeeld op de bovenkant van het verrijdbaar frame tussen de hefmiddelen en de verbinding van de hefmiddelen met het frame, is het mogelijk om de verschuiving van het subframe ten opzichte van het hoofdframe vanuit een gemakkelijke 20 positie te bedienen en om het subframe in een bepaalde positie te blokkeren.
Bij voorkeur omvat de inrichting, bijvoorbeeld op het subframe aangebracht, ten minste één bovenste steundeel en ten minste één onderste steundeel. Het is in dat geval mogelijk om 25 de bevestigingsmiddelen geheel of gedeeltelijk aan te brengen aan bijvoorbeeld ten minste één bovenste steundeel.
Met het ten minste één bovenste steundeel kan de motorbehuizing van de buitenboordmotor worden ondersteund. Tegelijkertijd kan met het ten minste één onderste steundeel het 30 staartdeel worden ondersteund. Door de inrichting te voorzien van één of meerdere bovenste steundelen en/of één of meerdere onderste steundelen is het mogelijk om de buitenboordmotor beter te bevestigen aan de inrichting en tegelijkertijd onderdelen van de buitenboordmotor te beschermen, zoals bijvoorbeeld de 35 eventueel aan het staartdeel aangebrachte schroef.
4
Bij voorkeur is ten minste één van de bovenste steundelen kantelbaar ten opzichte van het hoofdframe.
Hierdoor is het mogelijk om tijdens het aanbrengen van de buitenboordmotor op de inrichting één of meerdere bovenste 5 steundelen substantieel evenwijdig met het hoofdframe te laten lopen en ze na het aanbrengen van de buitenboordmotor substantieel loodrecht op het hoofdframe te zetten om de buitenboordmotor met de bevestigingsmiddelen aan de inrichting te bevestigen. Doordat één of meerdere bovenste steundelen 10 tijdens het aanbrengen van de buitenboordmotor evenwijdig met het hoofdframe lopen is het makkelijker om de buitenboordmotor aan de inrichting te bevestigen.
Bij voorkeur omvat het verrijdbaar frame tevens ten minste één centreerplaat.
15 Door het verrijdbaar frame te voorzien van een centreerplaat, bijvoorbeeld in de vorm van een plaat met een inkeping, is het makkelijker om de buitenboordmotor ten opzichte van het verrijdbaar frame te centreren.
Om de inrichting verrijdbaar uit te voeren kan het frame 20 ten minste één hoofdas omvatten, met hieraan bevestigd ten minste één wiel.
Door de inrichting te voorzien van twee wielen wordt bijvoorbeeld een makkelijke constructie geboden voor de verplaatsing van de inrichting. Tevens is het gebruik van wielen 25 gemakkelijk in onderhoud.
Bij voorkeur omvat het frame daarnaast ten minste één sub-as, met hieraan bevestigd ten minste één wiel.
Met de sub-as en daaraan aangebrachte wielen is het mogelijk om de inrichting van een substantieel rechtopstaande 30 positie naar een substantieel liggende positie te brengen.
Daarna is het nog steeds mogelijk om de inrichting te verrijden, zoals bekend uit figuur 2 van CA 2 678 002. Hierbij is het ook mogelijk de inrichting bijvoorbeeld op een hoger gelegen vlak ten opzichte van de grond, zoals een voertuig, te tillen, zoals 35 bekend uit figuur 3 van CA 2 678 002. Hierbij spelen eveneens 5 een rol de genoemde voordelen van het aanbrengen van tenminste één hoofdas, met hieraan bevestigd ten minste één wiel.
Het verdient sterke voorkeur om ten minste één van de één of meerdere wielen te voorzien van een cilindrisch 5 omtreksvlak.
Een cilindrisch omtreksvlak vergroot het contactoppervlak met de vloer, waardoor de stabiliteit van de inrichting vergroot wordt ten opzichte van inrichtingen waarbij wielen met een ander omtreksvlak, zoals bijvoorbeeld een gebogen 10 omtreksvlak, gebruikt worden. Dit is met name van belang indien aan de inrichting een buitenboordmotor bevestigd is.
Het is echter ook denkbaar om de inrichting te voorzien van andere middelen om de inrichting verrijdbaar uit te voeren, zoals bijvoorbeeld rupsbanden, eventueel gecombineerd met één of 15 meerdere hoofdassen of sub-assen, met hieraan eventueel bevestigd één of meerdere wielen, zoals beschreven in het voorgaande, eventueel in combinatie met één of meerdere lagers.
In een andere uitvoeringsvorm van de inrichting omvat het hoofdframe tenminste één verstelbare voet. Deze verstelbare 20 voet kan bijvoorbeeld bestaan uit één of meerdere stelarmen, waarop één of meerdere, bijvoorbeeld vlakke, of ook ten minste gedeeltelijk buisvormige steldelen aangrijpen en welke tijdelijk ten opzichte van elkaar gefixeerd kunnen worden met een stelknop.
25 Door aan de inrichting een verstelbare voet aan te brengen, bijvoorbeeld aan de onderkant van het frame, is het mogelijk om de stabiliteit van de inrichting in substantieel rechtopstaande stand verder te vergroten, doordat hierdoor het zwaartepunt van de inrichting tussen de wielen en de verstelbare 30 voet kan worden gebracht. Door deze verstelbaar uit te voeren is het mogelijk de inrichting aan te passen op de uitvoering en met name aan het gewicht van de buitenboordmotor.
De inrichting zoals beschreven biedt tevens de mogelijkheid om andere objecten dan een buitenboordmotor, zoals 35 duikflessen met een vest, op een soortgelijke wijze te 6 transporteren.
Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een combinatie van een inrichting volgens de uitvinding en een buitenboordmotor, welke buitenboordmotor omvat: 5 - een motorbehuizing; - een staartdeel; en - middelen voor motorophanging, waarbij de buitenboordmotor is bevestigd op de inrichting met de bevestigingsmiddelen, en waarbij de middelen 10 voor motorophanging weg van het verrijdbaar frame zijn gericht. Daarnaast voorziet de uitvinding in een combinatie van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies en een buitenboordmotor, waarbij het staartdeel steunt op het verrijdbaar frame.
15 Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.
Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont in zijaanzicht een uitvoeringsvorm van de 20 inrichting volgens figuur 1.
Figuur 3 toont in zijaanzicht een andere uitvoeringsvorm van de inrichting.
Figuur 4A tot en met 4C tonen in zijaanzicht de uitvoeringsvorm volgens figuur 1, in een combinatie volgens de 25 uitvinding, gebruikt voor het losmaken van een buitenboordmotor.
Figuur 5A tot en met 5C tonen in zijaanzicht de uitvoeringsvorm volgens figuur 1, in een combinatie volgens de uitvinding, in verschillende standen.
Figuur 6 toont in bovenaanzicht een centreerplaat als 30 onderdeel van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1, in een combinatie volgens de uitvinding.
Figuren 1 en 2 tonen een uitvoeringsvorm van een trolley 1 volgens de uitvinding. De uitvoeringsvorm omvat een frame, welk een hoofdframe 10 en een subframe 30 omvat. In figuur 2 is 35 het subframe 30 en de hieraan aangebrachte voorzieningen ter 7 verduidelijking op enige afstand van hoofdframe 10 getekend, hetgeen in een werkelijke uitvoering bij voorkeur niet het geval is .
Op het hoofdframe 10 zijn aangebracht een hoofdas (niet 5 getoond), met daaraan aangebracht twee wielen 15. Daarnaast is op het hoofdframe 10, op afstand van de hoofdas een sub-as 16 aangebracht, met daaraan aangebracht twee wielen 17. De wielen 17 zijn voorzien van een lager (niet getoond), dat bevestigd is aan sub-as 16. Door middel van de wielen 15, 17 is het mogelijk 10 om de inrichting zowel in een substantieel rechtopstaande positie als in een substantieel liggende positie te verrijden, zoals verder zal blijken in de toelichting op figuur 5.
Hoofdframe 10 omvat tevens een stelvoet, bestaande uit twee stelarmen 18. De stelarmen 18 zijn aan één einde bevestigd 15 aan hoofdframe 10, waar ze aan de andere kant aangrijpen op steldeel 19. Tussen stelarmen 18 en steldeel 19 zitten stelknoppen 20, voorzien van schroeven (niet getoond), die aangrijpen op één van de stelarmen 18 en steldeel 19. Door middel van de schroef is het mogelijk om steldeel 19 ten 20 opzichte van stelarmen 18 te roteren in de richting Ml. Met behulp van stelknoppen 20 is het mogelijk de positie van het steldeel 19 ten opzichte van de stelarmen 18 tijdelijk te fixeren. Dit geeft de mogelijkheid om het zwaartepunt van de inrichting tussen de wielen en de verstelbare voet 18, 19, 20 te 25 brengen.
Het subframe 30 omvat twee bovenste steundelen 31, met hieraan aangebracht bevestigingsmiddelen 52. Bovenste steundelen 31 dienen om de motorbehuizing van de buitenboordmotor te ondersteunen en/of in te klemmen. Door middel van 30 bevestigingsmiddelen 52 kan de motorbehuizing van de buitenboordmotor aan de inrichting 1 worden bevestigd.
Het subframe 30 omvat tevens één onderste steundeel 32, met hierboven een centreerplaat 33. Het onderste steundeel 32 dient ter ondersteuning voor het staartdeel van de 35 buitenboordmotor. De centreerplaat 33 is aangebracht om het 8 centreren van de buitenboordmotor ten opzichte van de inrichting te vergemakkelijken.
Tussen het hoofdframe 10 en het subframe 30 zijn aangebracht stelmiddelen, bestaand uit een gasveer 50, en een 5 hendel 51 voor de bediening van de gasveer 50. Door de inrichting 1 te voorzien van de gasveer 50 en hendel 51 is het mogelijk om met een minimale inspanning subframe 30 in de richting M2 ten opzichte van hoofdframe 10 te verplaatsen. Bij voorkeur zijn de stelmiddelen 50 zodanig aangebracht, dat het 10 subframe 30 ten opzichte van het hoofdframe 10 kan verplaatsen tussen twee uiterste posities zodanig dat in de eerste uiterste positie het onderste steundeel 32 tussen de stelarmen 18 ligt (niet getoond) en in de tweede uiterste positie de bovenkant van het subframe 30 gelijk ligt met de bovenkant van het hoofdframe 15 10 (zie figuur 5A).
Figuur 3 toont een variatie op de uitvoeringsvorm zoals getoond in figuren 1 en 2 in zijaanzicht. Deze uitvoeringsvorm omvat een hoofdframe 10.
Op het hoofdframe 10 zijn aangebracht een hoofdas, met 20 daaraan aangebracht twee wielen 15. Daarnaast is op het hoofdframe 10, op afstand van de hoofdas 14 aangebracht een subas, met daaraan aangebracht twee wielen 17. Door middel van de wielen 15, 17 is het mogelijk om de inrichting zowel in een substantieel rechtopstaande positie als in een substantieel 25 liggende positie te verrijden, soortgelijk aan de manier zoals beschreven voor de inrichting 1 in de toelichting op figuur 4.
Het hoofdframe 10 omvat bovenste steundelen 11, met hieraan aangebracht bevestigingsmiddelen (niet getoond). De bovenste steundelen 11 dienen om de motorbehuizing van de 30 buitenboordmotor te ondersteunen en/of in te klemmen. Door middel van de bevestigingsmiddelen kan de motorbehuizing van de buitenboordmotor aan de inrichting worden bevestigd.
Het hoofdframe 10 omvat tevens één onderste steundeel 12. Het onderste steundeel 12 dient ter ondersteuning van het 35 staartdeel van de buitenboordmotor.
9
Figuren 4Ά tot en met 4C tonen hoe met behulp van de inrichting een aan een object 100 geplaatste buitenboordmotor 200 aan de inrichting 1 kan worden bevestigd verreden en gekanteld.
5 In figuur 4A is een object 100 getoond, in dit geval een boot, met aan de spiegel 101 een buitenboordmotor 200 bevestigd met middelen voor motorophanging 201. Hierbij zijn de middelen voor motorophanging 201 gebruikt om de buitenboordmotor 200 aan het object 100 te bevestigen. De buitenboordmotor 200 kan ook 10 een motorbehuizing 202, een staartdeel 203 omvatten.
Om de buitenboordmotor 200 aan de inrichting 1 te bevestigen wordt de inrichting 1 in de nabijheid van de buitenboordmotor 200 geplaatst. Met de aan de inrichting 1 aangebrachte bevestigingsmiddelen (niet getoond) is het mogelijk 15 om de buitenboordmotor gemakkelijk aan de inrichting 1 te bevestigen. Hierbij is het mogelijk om, zoals getoond in figuur 4B, het staartdeel 203 van de buitenboordmotor 200 op de onderste steunplaat 32 te laten steunen, waarbij de bovenste steundelen substantieel parallel aan het hoofdframe 10 lopen, de 20 motorbehuizing 202 in te klemmen met behulp van de bovenste steundelen 31 (figuur 4C), die dan substantieel loodrecht op het hoofdframe 10 worden gezet. Om de middelen voor motorophanging 201 los te maken van het object en de buitenboordmotor 200 los te nemen kan men hierbij het object 100 kantelen of verstellen 25 maar bij voorkeur gebeurt dit door het subframe 30 ten opzichte van hoofdframe 10 in hoogte te verplaatsen door middel van gasveer 50, bediend met hendel 51 (zie figuur 1 en figuur 5A).
Om de buitenboordmotor 200 gecentreerd te plaatsen ten opzichte van de inrichting 1, is de inrichting voorzien van een 30 centreerplaat 33, met een inkeping (zoals weergegeven in figuur 6). Door een substantieel puntvormig deel van het staartdeel 203 van de buitenboordmotor 200 in de inkeping op de centreerplaat 33 uit te lijnen, wordt het eenvoudiger om de buitenboordmotor 200 ten opzichte van de inrichting 1 uit te lijnen.
35 Omdat de inrichting 1 is voorzien van wielen 15, 17, is 10 het mogelijk om de inrichting 1, met een buitenboordmotor 200, zoals weergegeven in figuur 5B, van een substantieel staande positie (zie figuur 4C, hier in combinatie met een boot 100) in een substantieel liggende positie te brengen. Hierbij wordt de 5 inrichting bijvoorbeeld aan de sub-as 16 en de op de buitenboordmotor 200 aanwezige grepen (niet getoond) aangegrepen, en omlaag en naar voren geduwd, waarbij de wielen 17 richting de grond worden gekanteld. Ook is het mogelijk om de inrichting 1 vanuit een substantieel staande positie naar een 10 substantieel liggende positie op een hoger gelegen vlak ten opzichte van de grond y te plaatsen, bijvoorbeeld in een voertuig, zoals weergegeven in figuur 5C. Hierbij wordt de inrichting aan de stelvoet 19 aangegrepen, waarna de wielen 17 op het hoger gelegen vlak worden geplaatst. Vervolgens wordt de 15 inrichting 1 aan de stelvoet 19 opgetild en op het hoger gelegen vlak geduwd en verreden.

Claims (14)

1. Inrichting voor het transporteren en/of opslaan van buitenboordmotoren, welke inrichting omvat: 5. een verrijdbaar frame; en - bevestigingsmiddelen, aangebracht aan het verrijdbaar frame, voor het bevestigen van een buitenboordmotor.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het verrijdbaar frame omvat: 10. een hoofdframe; en - een subframe, verschuifbaar aangebracht aan het hoofdframe.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het verrijdbaar frame hefmiddelen omvat, waarmee het subframe ten 15 opzichte van het hoofdframe in hoogte verschoven kan worden.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de hefmiddelen ten minste één gasveer omvatten.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de inrichting ten minste één hendel omvat, waarmee de hefmiddelen 20 bediend kunnen worden.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het verrijdbaar frame omvat: - ten minste één bovenste steundeel, voor het inklemmen van de motorbehuizing van de buitenboordmotor; en 25. ten minste één onderste steundeel, voor het ondersteunen van het staartdeel van de buitenboordmotor.
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij ten minste één van de bovenste steundelen kantelbaar is ten opzichte van het hoofdframe.
8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het verrijdbaar frame omvat ten minste één centreerplaat.
9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het verrijdbaar frame omvat: 35. ten minste één hoofdas, bevestigd aan het frame; en - ten minste één wiel, bevestigd aan de tenminste één hoofdas.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij het verrijdbaar frame omvat: 5. ten minste één sub-as, bevestigd op afstand van de ten minste één hoofdas; en - ten minste één wiel, bevestigd aan de ten minste één sub-as.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, waarbij het 10 ten minste één wiel een cilindrisch omtreksvlak heeft.
12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het hoofdframe tenminste één verstelbare voet omvat voor het in substantieel rechtopstaande stand stabiliseren van de inrichting.
13. Combinatie omvattende een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies en een buitenboordmotor, welke buitenboordmotor omvat: - een motorbehuizing; - een staartdeel; en 20. middelen voor motorophanging, waarbij de buitenboordmotor is bevestigd op de inrichting met de bevestigingsmiddelen, en waarbij de middelen voor motorophanging weg van het verrijdbaar frame zijn gericht.
14. Combinatie volgens conclusie 11, waarbij het 25 staartdeel steunt op het verrijdbaar frame.
NL2009739A 2012-11-01 2012-11-01 Inrichting voor transport en/of opslag van buitenboordmotoren. NL2009739C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2009739A NL2009739C2 (nl) 2012-11-01 2012-11-01 Inrichting voor transport en/of opslag van buitenboordmotoren.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2009739A NL2009739C2 (nl) 2012-11-01 2012-11-01 Inrichting voor transport en/of opslag van buitenboordmotoren.
NL2009739 2012-11-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2009739C2 true NL2009739C2 (nl) 2014-05-06

Family

ID=51581906

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2009739A NL2009739C2 (nl) 2012-11-01 2012-11-01 Inrichting voor transport en/of opslag van buitenboordmotoren.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2009739C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104477222A (zh) * 2014-11-25 2015-04-01 广西大学 组合式可拆卸药瓶运输车
GB2553860A (en) * 2016-09-20 2018-03-21 Young Nigel Outboard motor transport and mounting system
NL2030960B1 (en) * 2022-02-16 2023-08-22 Venturama B V Outboard motor trolley

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104477222A (zh) * 2014-11-25 2015-04-01 广西大学 组合式可拆卸药瓶运输车
GB2553860A (en) * 2016-09-20 2018-03-21 Young Nigel Outboard motor transport and mounting system
GB2553860B (en) * 2016-09-20 2022-08-17 Young Nigel Outboard motor transport and mounting system
NL2030960B1 (en) * 2022-02-16 2023-08-22 Venturama B V Outboard motor trolley
WO2023156555A1 (en) * 2022-02-16 2023-08-24 Venturama B.V. Foldable trolley for an outboard motor

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101855827B1 (ko) 경사 조절가능한 카트장치
US10266223B2 (en) Electric-powered vehicle
US8439371B1 (en) Dolly system for transporting objects up and down stairs
US9139214B2 (en) Adjustable lift truck
NL2009739C2 (nl) Inrichting voor transport en/of opslag van buitenboordmotoren.
JP2018504305A (ja) メカナムホイール車両および動作方法
US8128106B2 (en) Outboard motor carrier
US20090152227A1 (en) Recoverably Installable Vehicle Lifting Hoist - Method and Apparatus
US9884637B2 (en) Barrel truck
JP6970456B2 (ja) 車輪付物体を移動させるための搬送台
JP4959757B2 (ja) 運搬用台車
ES2377903T7 (es) Equipo auxiliar de transporte con accesorio
JP2016090024A (ja) ガスボンベ運搬具
US20070057476A1 (en) Hand cart
GB2480063A (en) Camera rickshaw
EP2402230B1 (en) Industrial truck comprising a load stopping device
JP5827501B2 (ja) 運搬用台車及び荷下ろし小運搬方法
US9776844B2 (en) Pivot power pack and balancing frame (a mini lifter attachment for an electric scooter)
US11873020B2 (en) Delivery systems for ramps or stairs
JP2019043202A (ja) タイヤ運搬台車
US20070166142A1 (en) Platform for forklift
FR2845676A1 (fr) Dispositif pour manipuler seul un piano, droit ou a queue, constitue de deux crics
NL1011751C1 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van rolcontainers.
US20120319372A1 (en) Compact Outboard Motor Cart
JPH0512397U (ja) フリーサイズ対応型小型舟艇移動船台

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20171201