NL2009739C2

NL2009739C2 - DEVICE FOR TRANSPORT AND / OR STORAGE OF OUTBOARD ENGINES.

Info

Publication number: NL2009739C2
Application number: NL2009739A
Authority: NL
Inventors: Regnard Jan Mijer
Original assignee: Myer Identification Products B V
Priority date: 2012-11-01
Filing date: 2012-11-01
Publication date: 2014-05-06

Description

Inrichting voor transport en/of opslag van buitenboordmotorenDevice for transport and / or storage of outboard motors

De uitvinding betreft een inrichting voor het 5 transporteren en/of opslaan van buitenboordmotoren.The invention relates to a device for transporting and / or storing outboard motors.

Bij het transporteren van een buitenboordmotor, bijvoorbeeld voor het transport van de buitenboordmotor van of naar bijvoorbeeld een object zoals een boot of een wandrek, is een buitenboordmotor lastig te hanteren. Dit is met name 10 ongemakkelijk vanwege het gewicht van de buitenboordmotor.When transporting an outboard motor, for example for transporting the outboard motor from or to, for example, an object such as a boat or a wall rack, an outboard motor is difficult to handle. This is particularly uncomfortable due to the weight of the outboard motor.

Het is bekend om hiervoor gebruik te maken van een trolley, zoals bijvoorbeeld bekend uit CA 2 678 002 en WO 2008/008 215.It is known to use a trolley for this purpose, as is known, for example, from CA 2 678 002 and WO 2008/008 215.

Hierbij wordt de buitenboordmotor aan de trolley 15 bevestigd, waarna de buitenboordmotor gemakkelijk getransporteerd kan worden. Het nadeel is echter dat het nog steeds noodzakelijk is om de buitenboordmotor op te tillen om deze, met de doorgaans op de buitenboordmotor aanwezige middelen voor motorophanging aan de trolley te bevestigen. Dit komt 20 doordat bij trolleys volgens de stand van techniek de op de buitenboordmotor aanwezige middelen voor motorophanging gebruikt worden om de buitenboordmotor aan de trolley te bevestigen.The outboard motor is hereby attached to the trolley 15, whereafter the outboard motor can easily be transported. However, the disadvantage is that it is still necessary to lift the outboard motor to attach it to the trolley with the means for motor suspension usually present on the outboard motor. This is because in the case of trolleys according to the prior art the means for motor suspension present on the outboard motor are used to attach the outboard motor to the trolley.

Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.It is now an object of the invention to reduce or even prevent the abovementioned disadvantages.

25 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een inrichting volgens de aanhef, welke inrichting omvat: - een verrijdbaar frame; en - bevestigingsmiddelen, aangebracht aan het verrijdbaar frame, voor het bevestigen van een buitenboordmotor.This object is achieved according to the invention with a device according to the preamble, which device comprises: a mobile frame; and - fixing means, mounted on the mobile frame, for fixing an outboard motor.

30 Met de bevestigingsmiddelen van de inrichting is het mogelijk om de buitenboordmotor gemakkelijk aan de inrichting te bevestigen. Dit gebeurt door de inrichting in de nabijheid van een, aan een object aangebrachte, buitenboordmotor te plaatsen en de buitenboordmotor op de inrichting te bevestigen door 35 middel van de aan de inrichting aangebrachte 2 bevestigingsmiddelen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de buitenboordmotor met het staartdeel tegen de inrichting aan te zetten. Vervolgens is het mogelijk om de middelen voor motorophanging los te maken van het object en de motor los te 5 nemen, bijvoorbeeld door het object te kantelen of verstellen. Hierna wordt de buitenboordmotor met de motorbehuizing aan de inrichting bevestigd. Dit biedt het voordeel dat het niet meer noodzakelijk is om de motor op te tillen en/of zonder gebruik van de inrichting te verplaatsen.With the attachment means of the device, it is possible to easily attach the outboard motor to the device. This is done by placing the device in the vicinity of an outboard motor mounted on an object and attaching the outboard motor to the device by means of the fastening means arranged on the device. This is done, for example, by placing the outboard motor with the tail part against the device. It is then possible to detach the means for motor suspension from the object and to detach the motor, for example by tilting or adjusting the object. After this, the outboard motor is attached to the device with the motor housing. This offers the advantage that it is no longer necessary to lift the motor and / or move it without using the device.

10 Diverse uitvoeringsvormen van de bevestigingsmiddelen zijn denkbaar. Bevestigingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld omvatten één of meerdere touwen, banden, gespsluitingen of klittenbandsluitingen of een combinatie van bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld gespsluitingen gecombineerd 15 met klittenbandsluitingen.Various embodiments of the fixing means are conceivable. Fastening means can for instance comprise one or more ropes, bands, buckle closures or Velcro closures or a combination of fastening means, for example buckle closures combined with Velcro closures.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het verrijdbaar frame een hoofdframe en een subframe, verschuifbaar aangebracht aan het hoofdframe.In a preferred embodiment, the mobile frame comprises a main frame and a subframe slidably mounted on the main frame.

Met het verschuifbaar aangebrachte subframe is het 20 mogelijk de hoogte van de inrichting aan te passen en daarmee de hoogte waarop de buitenboordmotor is aangebracht aan de inrichting. Hierdoor is het mogelijk om een aan de inrichting bevestigde buitenboordmotor makkelijk in hoogte te verplaatsen en daardoor van het object te verwijderen, zonder de middelen 25 voor motorophanging los te hoeven maken en zonder het object te hoeven kantelen of te verstellen. Daarnaast biedt deze uitvoeringsvorm de mogelijkheid om een aan de inrichting bevestigde buitenboordmotor makkelijk aan een ander object, bijvoorbeeld een boot of een wandrek, te bevestigen. Omdat de 30 middelen voor motorophanging van de buitenboordmotor, eerst gebruikt voor bevestiging van de buitenboordmotor aan het (eerdere) object, niet gebruikt worden voor de bevestiging van de buitenboordmotor aan de inrichting, is het hierbij niet noodzakelijk om de motor op te tillen.With the slidably arranged subframe it is possible to adjust the height of the device and thus the height at which the outboard motor is mounted on the device. This makes it possible to easily move an outboard motor attached to the device in height and thereby remove it from the object, without having to loosen the means for motor suspension and without having to tilt or adjust the object. In addition, this embodiment offers the possibility of easily attaching an outboard motor attached to the device to another object, for example a boat or a wall rack. Because the means for motor suspension of the outboard motor, first used for attaching the outboard motor to the (earlier) object, are not used for attaching the outboard motor to the device, it is not necessary here to lift the motor.

35 In nog een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het 3 verrijdbaar frame hefmiddelen, verbonden met het hoofdframe en het subframe, bijvoorbeeld ten minste één gasveer, waarmee het subframe ten opzichte van het hoofdframe verschoven kan worden. Het is bijvoorbeeld mogelijk de gasveer met één uiteinde aan de 5 onderkant van het hoofdframe te bevestigen en met het andere uiteinde aan de bovenkant van het subframe. Door de aard van de verbinding van de hefmiddelen met het hoofdframe en het subframe is het mogelijk om de bewegingsvrijheid van het subframe ten opzichte van het hoofdframe te beperken.In yet another preferred embodiment, the mobile frame comprises lifting means, connected to the main frame and the sub-frame, for instance at least one gas spring, with which the sub-frame can be displaced relative to the main frame. For example, it is possible to attach the gas spring with one end to the bottom of the main frame and with the other end to the top of the subframe. Due to the nature of the connection of the lifting means to the main frame and the sub-frame, it is possible to limit the freedom of movement of the sub-frame relative to the main frame.

10 Met de hefmiddelen is het mogelijk om het subframe ten opzichte van het hoofdframe te verplaatsen met het uitoefenen van een minimale inspanning.With the lifting means it is possible to move the subframe relative to the main frame with the exertion of a minimal effort.

Verder kan de inrichting zijn voorzien van ten minste één hendel, waarmee de hefmiddelen bediend kunnen worden.The device can further be provided with at least one handle, with which the lifting means can be operated.

15 Door een hendel voor de bediening van de hefmiddelen aan te brengen, bijvoorbeeld op de bovenkant van het verrijdbaar frame tussen de hefmiddelen en de verbinding van de hefmiddelen met het frame, is het mogelijk om de verschuiving van het subframe ten opzichte van het hoofdframe vanuit een gemakkelijke 20 positie te bedienen en om het subframe in een bepaalde positie te blokkeren.By providing a lever for operating the lifting means, for example on the top of the mobile frame between the lifting means and the connection of the lifting means to the frame, it is possible to shift the subframe relative to the main frame from to operate in an easy position and to block the subframe in a certain position.

Bij voorkeur omvat de inrichting, bijvoorbeeld op het subframe aangebracht, ten minste één bovenste steundeel en ten minste één onderste steundeel. Het is in dat geval mogelijk om 25 de bevestigingsmiddelen geheel of gedeeltelijk aan te brengen aan bijvoorbeeld ten minste één bovenste steundeel.The device preferably comprises, for example arranged on the subframe, at least one upper support part and at least one lower support part. In that case it is possible to fit all or part of the fastening means to, for example, at least one upper support part.

Met het ten minste één bovenste steundeel kan de motorbehuizing van de buitenboordmotor worden ondersteund. Tegelijkertijd kan met het ten minste één onderste steundeel het 30 staartdeel worden ondersteund. Door de inrichting te voorzien van één of meerdere bovenste steundelen en/of één of meerdere onderste steundelen is het mogelijk om de buitenboordmotor beter te bevestigen aan de inrichting en tegelijkertijd onderdelen van de buitenboordmotor te beschermen, zoals bijvoorbeeld de 35 eventueel aan het staartdeel aangebrachte schroef.The motor housing of the outboard motor can be supported with the at least one upper support part. At the same time, the tail part can be supported with the at least one lower support part. By providing the device with one or more upper support parts and / or one or more lower support parts, it is possible to better attach the outboard motor to the device and at the same time protect parts of the outboard motor, such as, for example, the screw possibly attached to the tail part .

44

Bij voorkeur is ten minste één van de bovenste steundelen kantelbaar ten opzichte van het hoofdframe.Preferably, at least one of the upper support members is tiltable with respect to the main frame.

Hierdoor is het mogelijk om tijdens het aanbrengen van de buitenboordmotor op de inrichting één of meerdere bovenste 5 steundelen substantieel evenwijdig met het hoofdframe te laten lopen en ze na het aanbrengen van de buitenboordmotor substantieel loodrecht op het hoofdframe te zetten om de buitenboordmotor met de bevestigingsmiddelen aan de inrichting te bevestigen. Doordat één of meerdere bovenste steundelen 10 tijdens het aanbrengen van de buitenboordmotor evenwijdig met het hoofdframe lopen is het makkelijker om de buitenboordmotor aan de inrichting te bevestigen.This makes it possible to have one or more upper support members running substantially parallel to the main frame during the application of the outboard motor to the device and to place them substantially perpendicular to the main frame after mounting the outboard motor to the outboard motor with the fastening means on. to confirm the device. Because one or more upper supporting parts 10 run parallel to the main frame during the fitting of the outboard motor, it is easier to attach the outboard motor to the device.

Bij voorkeur omvat het verrijdbaar frame tevens ten minste één centreerplaat.The mobile frame preferably also comprises at least one centering plate.

15 Door het verrijdbaar frame te voorzien van een centreerplaat, bijvoorbeeld in de vorm van een plaat met een inkeping, is het makkelijker om de buitenboordmotor ten opzichte van het verrijdbaar frame te centreren.By providing the mobile frame with a centering plate, for example in the form of a plate with a notch, it is easier to center the outboard motor relative to the mobile frame.

Om de inrichting verrijdbaar uit te voeren kan het frame 20 ten minste één hoofdas omvatten, met hieraan bevestigd ten minste één wiel.In order to make the device mobile, the frame 20 can comprise at least one main axis, with at least one wheel attached thereto.

Door de inrichting te voorzien van twee wielen wordt bijvoorbeeld een makkelijke constructie geboden voor de verplaatsing van de inrichting. Tevens is het gebruik van wielen 25 gemakkelijk in onderhoud.By providing the device with two wheels, for example, an easy construction is provided for moving the device. The use of wheels is also easy to maintain.

Bij voorkeur omvat het frame daarnaast ten minste één sub-as, met hieraan bevestigd ten minste één wiel.The frame preferably also comprises at least one sub-axis, with at least one wheel attached thereto.

Met de sub-as en daaraan aangebrachte wielen is het mogelijk om de inrichting van een substantieel rechtopstaande 30 positie naar een substantieel liggende positie te brengen.With the sub-axis and wheels mounted thereon, it is possible to move the device from a substantially upright position to a substantially horizontal position.

Daarna is het nog steeds mogelijk om de inrichting te verrijden, zoals bekend uit figuur 2 van CA 2 678 002. Hierbij is het ook mogelijk de inrichting bijvoorbeeld op een hoger gelegen vlak ten opzichte van de grond, zoals een voertuig, te tillen, zoals 35 bekend uit figuur 3 van CA 2 678 002. Hierbij spelen eveneens 5 een rol de genoemde voordelen van het aanbrengen van tenminste één hoofdas, met hieraan bevestigd ten minste één wiel.After that, it is still possible to move the device, as known from Figure 2 of CA 2 678 002. It is also possible here to lift the device, for example, on a higher level with respect to the ground, such as a vehicle, such as 35 known from Figure 3 of CA 2 678 002. Here too, there are a role to play as mentioned advantages of arranging at least one main shaft, with at least one wheel attached thereto.

Het verdient sterke voorkeur om ten minste één van de één of meerdere wielen te voorzien van een cilindrisch 5 omtreksvlak.It is highly preferred to provide at least one of the one or more wheels with a cylindrical circumferential surface.

Een cilindrisch omtreksvlak vergroot het contactoppervlak met de vloer, waardoor de stabiliteit van de inrichting vergroot wordt ten opzichte van inrichtingen waarbij wielen met een ander omtreksvlak, zoals bijvoorbeeld een gebogen 10 omtreksvlak, gebruikt worden. Dit is met name van belang indien aan de inrichting een buitenboordmotor bevestigd is.A cylindrical peripheral surface increases the contact surface with the floor, whereby the stability of the device is increased with respect to devices in which wheels with a different peripheral surface, such as for instance a curved peripheral surface, are used. This is particularly important if an outboard motor is attached to the device.

Het is echter ook denkbaar om de inrichting te voorzien van andere middelen om de inrichting verrijdbaar uit te voeren, zoals bijvoorbeeld rupsbanden, eventueel gecombineerd met één of 15 meerdere hoofdassen of sub-assen, met hieraan eventueel bevestigd één of meerdere wielen, zoals beschreven in het voorgaande, eventueel in combinatie met één of meerdere lagers.However, it is also conceivable to provide the device with other means for making the device mobile, such as for instance caterpillars, optionally combined with one or more main axes or sub-axles, possibly with one or more wheels attached thereto, as described in the foregoing, possibly in combination with one or more bearings.

In een andere uitvoeringsvorm van de inrichting omvat het hoofdframe tenminste één verstelbare voet. Deze verstelbare 20 voet kan bijvoorbeeld bestaan uit één of meerdere stelarmen, waarop één of meerdere, bijvoorbeeld vlakke, of ook ten minste gedeeltelijk buisvormige steldelen aangrijpen en welke tijdelijk ten opzichte van elkaar gefixeerd kunnen worden met een stelknop.In another embodiment of the device, the main frame comprises at least one adjustable foot. This adjustable foot can for instance consist of one or more adjusting arms, on which one or more, for example flat, or also at least partially tubular adjusting parts engage and which can be temporarily fixed relative to each other with an adjusting knob.

25 Door aan de inrichting een verstelbare voet aan te brengen, bijvoorbeeld aan de onderkant van het frame, is het mogelijk om de stabiliteit van de inrichting in substantieel rechtopstaande stand verder te vergroten, doordat hierdoor het zwaartepunt van de inrichting tussen de wielen en de verstelbare 30 voet kan worden gebracht. Door deze verstelbaar uit te voeren is het mogelijk de inrichting aan te passen op de uitvoering en met name aan het gewicht van de buitenboordmotor.By providing an adjustable foot on the device, for instance at the bottom of the frame, it is possible to further increase the stability of the device in a substantially upright position, as a result of which the center of gravity of the device between the wheels and the adjustable 30 feet can be brought. By making this adjustable, it is possible to adapt the device to the design and in particular to the weight of the outboard motor.

De inrichting zoals beschreven biedt tevens de mogelijkheid om andere objecten dan een buitenboordmotor, zoals 35 duikflessen met een vest, op een soortgelijke wijze te 6 transporteren.The device as described also offers the possibility of transporting objects other than an outboard motor, such as diving bottles with a vest, in a similar manner.

Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een combinatie van een inrichting volgens de uitvinding en een buitenboordmotor, welke buitenboordmotor omvat: 5 - een motorbehuizing; - een staartdeel; en - middelen voor motorophanging, waarbij de buitenboordmotor is bevestigd op de inrichting met de bevestigingsmiddelen, en waarbij de middelen 10 voor motorophanging weg van het verrijdbaar frame zijn gericht. Daarnaast voorziet de uitvinding in een combinatie van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies en een buitenboordmotor, waarbij het staartdeel steunt op het verrijdbaar frame.In addition, the invention relates to a combination of a device according to the invention and an outboard motor, which outboard motor comprises: a motor housing; - a tail part; and - means for engine mounting, wherein the outboard engine is mounted on the device with the mounting means, and wherein the means for engine mounting are directed away from the mobile frame. In addition, the invention provides a combination of a device according to any one of the preceding claims and an outboard motor, wherein the tail part rests on the mobile frame.

15 Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.These and other features of the invention are further elucidated with reference to the accompanying drawings.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.Figure 1 shows in perspective view an embodiment of the device according to the invention.

Figuur 2 toont in zijaanzicht een uitvoeringsvorm van de 20 inrichting volgens figuur 1.Figure 2 shows in side view an embodiment of the device according to Figure 1.

Figuur 3 toont in zijaanzicht een andere uitvoeringsvorm van de inrichting.Figure 3 shows another embodiment of the device in side view.

Figuur 4A tot en met 4C tonen in zijaanzicht de uitvoeringsvorm volgens figuur 1, in een combinatie volgens de 25 uitvinding, gebruikt voor het losmaken van een buitenboordmotor.Figures 4A to 4C show in side view the embodiment according to figure 1, in a combination according to the invention, used for loosening an outboard motor.

Figuur 5A tot en met 5C tonen in zijaanzicht de uitvoeringsvorm volgens figuur 1, in een combinatie volgens de uitvinding, in verschillende standen.Figures 5A to 5C show in side view the embodiment according to figure 1, in a combination according to the invention, in different positions.

Figuur 6 toont in bovenaanzicht een centreerplaat als 30 onderdeel van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1, in een combinatie volgens de uitvinding.Figure 6 shows in top view a centering plate as part of the embodiment according to Figure 1, in a combination according to the invention.

Figuren 1 en 2 tonen een uitvoeringsvorm van een trolley 1 volgens de uitvinding. De uitvoeringsvorm omvat een frame, welk een hoofdframe 10 en een subframe 30 omvat. In figuur 2 is 35 het subframe 30 en de hieraan aangebrachte voorzieningen ter 7 verduidelijking op enige afstand van hoofdframe 10 getekend, hetgeen in een werkelijke uitvoering bij voorkeur niet het geval is .Figures 1 and 2 show an embodiment of a trolley 1 according to the invention. The embodiment comprises a frame, which comprises a main frame 10 and a subframe 30. Figure 2 shows the subframe 30 and the provisions arranged thereon for clarification at some distance from main frame 10, which in an actual embodiment is preferably not the case.

Op het hoofdframe 10 zijn aangebracht een hoofdas (niet 5 getoond), met daaraan aangebracht twee wielen 15. Daarnaast is op het hoofdframe 10, op afstand van de hoofdas een sub-as 16 aangebracht, met daaraan aangebracht twee wielen 17. De wielen 17 zijn voorzien van een lager (niet getoond), dat bevestigd is aan sub-as 16. Door middel van de wielen 15, 17 is het mogelijk 10 om de inrichting zowel in een substantieel rechtopstaande positie als in een substantieel liggende positie te verrijden, zoals verder zal blijken in de toelichting op figuur 5.A main shaft (not shown) is provided on the main frame 10, with two wheels 15 mounted thereon. In addition, a sub-axis 16 is provided on the main frame 10, spaced from the main axis, with two wheels 17 mounted thereon. The wheels 17 are provided with a bearing (not shown), which is attached to sub-axis 16. By means of the wheels 15, 17 it is possible to move the device both in a substantially upright position and in a substantially lying position, such as further will become apparent in the explanation to figure 5.

Hoofdframe 10 omvat tevens een stelvoet, bestaande uit twee stelarmen 18. De stelarmen 18 zijn aan één einde bevestigd 15 aan hoofdframe 10, waar ze aan de andere kant aangrijpen op steldeel 19. Tussen stelarmen 18 en steldeel 19 zitten stelknoppen 20, voorzien van schroeven (niet getoond), die aangrijpen op één van de stelarmen 18 en steldeel 19. Door middel van de schroef is het mogelijk om steldeel 19 ten 20 opzichte van stelarmen 18 te roteren in de richting Ml. Met behulp van stelknoppen 20 is het mogelijk de positie van het steldeel 19 ten opzichte van de stelarmen 18 tijdelijk te fixeren. Dit geeft de mogelijkheid om het zwaartepunt van de inrichting tussen de wielen en de verstelbare voet 18, 19, 20 te 25 brengen.Main frame 10 also comprises a leveling foot consisting of two leveling arms 18. The leveling arms 18 are attached at one end to the main frame 10, where on the other side they engage leveling part 19. There are leveling knobs 20 provided with screws (not shown), which engage on one of the adjusting arms 18 and adjusting part 19. By means of the screw it is possible to rotate adjusting part 19 relative to adjusting arms 18 in the direction M1. With the aid of adjusting knobs 20 it is possible to temporarily fix the position of the adjusting part 19 relative to the adjusting arms 18. This gives the possibility of bringing the center of gravity of the device between the wheels and the adjustable foot 18, 19, 20.

Het subframe 30 omvat twee bovenste steundelen 31, met hieraan aangebracht bevestigingsmiddelen 52. Bovenste steundelen 31 dienen om de motorbehuizing van de buitenboordmotor te ondersteunen en/of in te klemmen. Door middel van 30 bevestigingsmiddelen 52 kan de motorbehuizing van de buitenboordmotor aan de inrichting 1 worden bevestigd.The subframe 30 comprises two upper support members 31, with fastening means 52 attached thereto. Upper support members 31 serve to support and / or clamp the motor housing of the outboard motor. The motor housing of the outboard motor can be attached to the device 1 by means of fastening means 52.

Het subframe 30 omvat tevens één onderste steundeel 32, met hierboven een centreerplaat 33. Het onderste steundeel 32 dient ter ondersteuning voor het staartdeel van de 35 buitenboordmotor. De centreerplaat 33 is aangebracht om het 8 centreren van de buitenboordmotor ten opzichte van de inrichting te vergemakkelijken.The subframe 30 also comprises one lower support part 32, with a centering plate 33 above. The lower support part 32 serves to support the tail part of the outboard motor. The centering plate 33 is arranged to facilitate the centering of the outboard motor relative to the device.

Tussen het hoofdframe 10 en het subframe 30 zijn aangebracht stelmiddelen, bestaand uit een gasveer 50, en een 5 hendel 51 voor de bediening van de gasveer 50. Door de inrichting 1 te voorzien van de gasveer 50 en hendel 51 is het mogelijk om met een minimale inspanning subframe 30 in de richting M2 ten opzichte van hoofdframe 10 te verplaatsen. Bij voorkeur zijn de stelmiddelen 50 zodanig aangebracht, dat het 10 subframe 30 ten opzichte van het hoofdframe 10 kan verplaatsen tussen twee uiterste posities zodanig dat in de eerste uiterste positie het onderste steundeel 32 tussen de stelarmen 18 ligt (niet getoond) en in de tweede uiterste positie de bovenkant van het subframe 30 gelijk ligt met de bovenkant van het hoofdframe 15 10 (zie figuur 5A).Arranged between the main frame 10 and the subframe 30 are adjusting means consisting of a gas spring 50 and a handle 51 for operating the gas spring 50. By providing the device 1 with the gas spring 50 and handle 51 it is possible to minimum effort to move subframe 30 in the direction M2 relative to main frame 10. The adjusting means 50 are preferably arranged such that the subframe 30 can move between two extreme positions relative to the main frame 10 such that in the first extreme position the lower support part 32 lies between the adjusting arms 18 (not shown) and in the second extreme position the top of the subframe 30 is flush with the top of the main frame 10 (see Figure 5A).

Figuur 3 toont een variatie op de uitvoeringsvorm zoals getoond in figuren 1 en 2 in zijaanzicht. Deze uitvoeringsvorm omvat een hoofdframe 10.Figure 3 shows a variation of the embodiment as shown in figures 1 and 2 in side view. This embodiment comprises a main frame 10.

Op het hoofdframe 10 zijn aangebracht een hoofdas, met 20 daaraan aangebracht twee wielen 15. Daarnaast is op het hoofdframe 10, op afstand van de hoofdas 14 aangebracht een subas, met daaraan aangebracht twee wielen 17. Door middel van de wielen 15, 17 is het mogelijk om de inrichting zowel in een substantieel rechtopstaande positie als in een substantieel 25 liggende positie te verrijden, soortgelijk aan de manier zoals beschreven voor de inrichting 1 in de toelichting op figuur 4.Arranged on main frame 10 is a main shaft with two wheels 15 mounted thereto. In addition, a sub-axis with two wheels 17 mounted at a distance from the main shaft 14 is provided on the main frame 10. By means of the wheels 15, 17 it is possible to move the device both in a substantially upright position and in a substantially horizontal position, similar to the manner as described for the device 1 in the explanation of figure 4.

Het hoofdframe 10 omvat bovenste steundelen 11, met hieraan aangebracht bevestigingsmiddelen (niet getoond). De bovenste steundelen 11 dienen om de motorbehuizing van de 30 buitenboordmotor te ondersteunen en/of in te klemmen. Door middel van de bevestigingsmiddelen kan de motorbehuizing van de buitenboordmotor aan de inrichting worden bevestigd.The main frame 10 comprises upper support parts 11, with fastening means arranged thereon (not shown). The upper support members 11 serve to support and / or clamp the motor housing of the outboard motor. The motor housing of the outboard motor can be attached to the device by means of the fixing means.

Het hoofdframe 10 omvat tevens één onderste steundeel 12. Het onderste steundeel 12 dient ter ondersteuning van het 35 staartdeel van de buitenboordmotor.The main frame 10 also comprises one lower support part 12. The lower support part 12 serves to support the tail part of the outboard motor.

99

Figuren 4Ά tot en met 4C tonen hoe met behulp van de inrichting een aan een object 100 geplaatste buitenboordmotor 200 aan de inrichting 1 kan worden bevestigd verreden en gekanteld.Figures 4Ά to 4C show how, with the aid of the device, an outboard motor 200 placed on an object 100 can be mounted and tilted to the device 1.

5 In figuur 4A is een object 100 getoond, in dit geval een boot, met aan de spiegel 101 een buitenboordmotor 200 bevestigd met middelen voor motorophanging 201. Hierbij zijn de middelen voor motorophanging 201 gebruikt om de buitenboordmotor 200 aan het object 100 te bevestigen. De buitenboordmotor 200 kan ook 10 een motorbehuizing 202, een staartdeel 203 omvatten.Figure 4A shows an object 100, in this case a boat, with an outboard motor 200 attached to the mirror 101 with means for engine suspension 201. Here, the means for engine suspension 201 are used to attach the outboard motor 200 to the object 100. The outboard motor 200 may also comprise a motor housing 202, a tail part 203.

Om de buitenboordmotor 200 aan de inrichting 1 te bevestigen wordt de inrichting 1 in de nabijheid van de buitenboordmotor 200 geplaatst. Met de aan de inrichting 1 aangebrachte bevestigingsmiddelen (niet getoond) is het mogelijk 15 om de buitenboordmotor gemakkelijk aan de inrichting 1 te bevestigen. Hierbij is het mogelijk om, zoals getoond in figuur 4B, het staartdeel 203 van de buitenboordmotor 200 op de onderste steunplaat 32 te laten steunen, waarbij de bovenste steundelen substantieel parallel aan het hoofdframe 10 lopen, de 20 motorbehuizing 202 in te klemmen met behulp van de bovenste steundelen 31 (figuur 4C), die dan substantieel loodrecht op het hoofdframe 10 worden gezet. Om de middelen voor motorophanging 201 los te maken van het object en de buitenboordmotor 200 los te nemen kan men hierbij het object 100 kantelen of verstellen 25 maar bij voorkeur gebeurt dit door het subframe 30 ten opzichte van hoofdframe 10 in hoogte te verplaatsen door middel van gasveer 50, bediend met hendel 51 (zie figuur 1 en figuur 5A).To attach the outboard motor 200 to the device 1, the device 1 is placed in the vicinity of the outboard motor 200. With the fastening means arranged on the device 1 (not shown), it is possible to easily attach the outboard motor to the device 1. Here, as shown in Figure 4B, it is possible to have the tail part 203 of the outboard motor 200 supported on the lower support plate 32, the upper support parts running substantially parallel to the main frame 10, clamping the motor housing 202 using the upper support parts 31 (Figure 4C), which are then placed substantially perpendicular to the main frame 10. In order to release the means for motor suspension 201 from the object and to release the outboard motor 200, it is possible here to tilt or adjust the object 100, but this is preferably done by moving the subframe 30 in height relative to main frame 10 by means of gas spring 50, operated with handle 51 (see figure 1 and figure 5A).

Om de buitenboordmotor 200 gecentreerd te plaatsen ten opzichte van de inrichting 1, is de inrichting voorzien van een 30 centreerplaat 33, met een inkeping (zoals weergegeven in figuur 6). Door een substantieel puntvormig deel van het staartdeel 203 van de buitenboordmotor 200 in de inkeping op de centreerplaat 33 uit te lijnen, wordt het eenvoudiger om de buitenboordmotor 200 ten opzichte van de inrichting 1 uit te lijnen.To place the outboard motor 200 centered with respect to the device 1, the device is provided with a centering plate 33, with a notch (as shown in figure 6). By aligning a substantially pointed portion of the tail portion 203 of the outboard motor 200 in the notch on the centering plate 33, it becomes easier to align the outboard motor 200 relative to the device 1.

35 Omdat de inrichting 1 is voorzien van wielen 15, 17, is 10 het mogelijk om de inrichting 1, met een buitenboordmotor 200, zoals weergegeven in figuur 5B, van een substantieel staande positie (zie figuur 4C, hier in combinatie met een boot 100) in een substantieel liggende positie te brengen. Hierbij wordt de 5 inrichting bijvoorbeeld aan de sub-as 16 en de op de buitenboordmotor 200 aanwezige grepen (niet getoond) aangegrepen, en omlaag en naar voren geduwd, waarbij de wielen 17 richting de grond worden gekanteld. Ook is het mogelijk om de inrichting 1 vanuit een substantieel staande positie naar een 10 substantieel liggende positie op een hoger gelegen vlak ten opzichte van de grond y te plaatsen, bijvoorbeeld in een voertuig, zoals weergegeven in figuur 5C. Hierbij wordt de inrichting aan de stelvoet 19 aangegrepen, waarna de wielen 17 op het hoger gelegen vlak worden geplaatst. Vervolgens wordt de 15 inrichting 1 aan de stelvoet 19 opgetild en op het hoger gelegen vlak geduwd en verreden.Because the device 1 is provided with wheels 15, 17, it is possible to provide the device 1, with an outboard motor 200, as shown in figure 5B, from a substantially standing position (see figure 4C, here in combination with a boat 100 ) in a substantially horizontal position. The device is herein gripped, for example, by the sub-axis 16 and the handles (not shown) present on the outboard motor 200, and pushed down and forward, the wheels 17 being tilted towards the ground. It is also possible to place the device 1 from a substantially standing position to a substantially lying position on a higher plane with respect to the ground y, for example in a vehicle, as shown in figure 5C. The device is herein engaged with the adjustable foot 19, whereafter the wheels 17 are placed on the higher plane. The device 1 is then lifted at the adjustable foot 19 and pushed and moved onto the higher plane.

Claims

A device for transporting and / or storing outboard motors, which device comprises: 5. a mobile frame; and - fixing means, mounted on the mobile frame, for fixing an outboard motor.

Device as claimed in claim 1, wherein the mobile frame comprises: 10. a main frame; and a subframe slidably mounted on the main frame.

3. Device as claimed in claim 2, wherein the mobile frame comprises lifting means, with which the subframe can be shifted in height relative to the main frame.

Device as claimed in claim 3, wherein the lifting means comprise at least one gas spring.

5. Device as claimed in claim 3 or 4, wherein the device comprises at least one handle, with which the lifting means 20 can be operated.

Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the mobile frame comprises: - at least one upper support part, for clamping the motor housing of the outboard motor; and 25. at least one lower support member, for supporting the tail portion of the outboard motor.

The device of claim 6, wherein at least one of the upper support members is tiltable with respect to the main frame.

Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the mobile frame comprises at least one centering plate.

Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the mobile frame comprises: 35. at least one main axis fixed to the frame; and - at least one wheel attached to the at least one main axis.

Device as claimed in claim 9, wherein the mobile frame comprises: 5. at least one sub-axis, mounted at a distance from the at least one main axis; and - at least one wheel attached to the at least one sub-axis.

11. Device as claimed in claim 9 or 10, wherein the at least one wheel has a cylindrical circumferential surface.

Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the main frame comprises at least one adjustable foot for stabilizing the device in substantially upright position.

A combination comprising a device according to any one of the preceding claims and an outboard motor, which outboard motor comprises: - a motor housing; - a tail part; and 20. means for engine mounting, wherein the outboard engine is mounted on the device with the mounting means, and wherein the means for engine mounting are directed away from the mobile frame.

14. Combination according to claim 11, wherein the tail part rests on the mobile frame.