NL2009445A - Ladekast. - Google Patents

Ladekast. Download PDF

Info

Publication number
NL2009445A
NL2009445A NL2009445A NL2009445A NL2009445A NL 2009445 A NL2009445 A NL 2009445A NL 2009445 A NL2009445 A NL 2009445A NL 2009445 A NL2009445 A NL 2009445A NL 2009445 A NL2009445 A NL 2009445A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drawer
frame
cabinet according
footboard
running
Prior art date
Application number
NL2009445A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2009445C2 (nl
Inventor
Theodorus Varwijk
Franciscus Bernardus Maria Welling
Original Assignee
Varwijk Groep B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Varwijk Groep B V filed Critical Varwijk Groep B V
Priority to NL2009445A priority Critical patent/NL2009445C2/nl
Publication of NL2009445A publication Critical patent/NL2009445A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2009445C2 publication Critical patent/NL2009445C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B88/00Drawers for tables, cabinets or like furniture; Guides for drawers
    • A47B88/40Sliding drawers; Slides or guides therefor
    • A47B88/453Actuated drawers
    • A47B88/46Actuated drawers operated by mechanically-stored energy, e.g. by springs
    • A47B88/467Actuated drawers operated by mechanically-stored energy, e.g. by springs self-closing
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B88/00Drawers for tables, cabinets or like furniture; Guides for drawers
    • A47B88/40Sliding drawers; Slides or guides therefor
    • A47B88/453Actuated drawers
    • A47B88/46Actuated drawers operated by mechanically-stored energy, e.g. by springs
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B88/00Drawers for tables, cabinets or like furniture; Guides for drawers
    • A47B88/40Sliding drawers; Slides or guides therefor
    • A47B88/403Drawer slides being extractable on two or more sides of the cabinet

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Drawers Of Furniture (AREA)

Description

Titel: ladekast
De uitvinding heeft betrekking op een ladekast.
Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een ladekast met aan twee frontzijden uitschuifbare laden.
Ladekasten met tweezijdig te openen laden worden onder andere in de Duitse octrooiaanvrage DE4106809 beschreven. De in dit document voorgestelde ladekast omvat aan een eerste frontzijde een aan een eerste ladegeleiding bevestigd eerste front, waaraan de lade aan de eerste zijde van de ladekast is uit te trekken. Aan een tweede zijde van de ladekast bevindt zich een smaller tweede front van de lade, dat met de lade mee de kast inschuift als de betreffende lade aan de eerste zijde wordt uitgetrokken. Aan dit tweede front is de lade aan de tweede zijde uit te trekken, waarbij de lade tijdens dit uittrekken in de eerste ladegeleiding loopt. Wordt de lade daarentegen aan de eerste zijde uitgetrokken dan loopt de lade in een tweede ladegeleiding.
Dit systeem toont echter een veelvoud van nadelen. Ten eerste is er geen mechanisme voorzien, dat de lade naar zijn dichte positie terug dwingt. Hierdoor kan de lade bijvoorbeeld in een geopende positie blijven, waardoor de lade van de tweede zijde niet meer kan worden bediend.
De tweede zijde van de ladekast toont openingen, daar waar de lades zijn uitgetrokken. Hierdoor kunnen lichaamsdelen zoals vingers of handen tijdens het gebruik van de ladenkast bekneld raken.
Daarnaast kan de lade uit deze publicatie doorschieten, waardoor een persoon aan een eerste zijde een lade met kracht dicht doet, de lade aan de andere zijde kan doorschieten en hierbij eventueel zelfs iemand kan verwonden.
Doordat de lade in een eerste ladegeleiding loopt, die in een tweede ladegeleiding is opgehangen kunnen de laden minder diep worden uitgevoerd. Hierdoor verliest deze ladekast ruimte.
Aldus beoogt de uitvinding te voorzien in een ladekast, die de bovenvermelde en/of andere nadelen niet heeft of ten minste ten dele opheft terwijl de voordelen daarvan ten minste ten dele behouden blijven. Voorts beoogt uitvinding een ladekast te verschaffen die van twee zijden is te gebruiken, die eenvoudig en gemakkelijk in het gebruik is, waarbij de kast veilig en door meerdere personen tegelijkertijd en/of aan weerszijden van de kast tegelijkertijd kan worden gebruikt.
Ten minste één van deze en/of andere doelen wordt bereikt met een Ladekast, die: een frame en ten minste één aan weerszijden van het frame te openen lade, een eerste ladefront aan een eerste zijde van het frame en een tweede ladefront aan een tweede zijde van het frame omvat, waarbij de ladefronten tegelijkertijd koppelbaar met het frame en elk afzonderlijk koppelbaar met de lade zijn uitgevoerd, zodat tijdens het aan een eerste zijde uittrekken van de lade het eerste front aan de eerste frontzijde met de lade koppelbaar is uitgevoerd en het tweede front aan de tweede frontzijde met het frame koppelbaar is uitgevoerd, en zodat tijdens het aan een tweede frontzijde uittrekken van de lade het tweede front aan de tweede zijde met de lade koppelbaar is uitgevoerd en het eerste front aan de eerste frontzijde met het frame koppelbaar is uitgevoerd, en zodat tijdens het in een ingeschoven positie van de lade, het eerste ladefront en het tweede ladefront respectievelijk met de eerste frontzijde en de tweede frontzijde van het frame van de ladekast koppelbaar zijn uitgevoerd, waarbij de ladekast een terugvoerinrichting omvat, waarbij de ten minste ene lade vanuit een willekeurige uitgeschoven positie door middel van de terugvoerinrichting naar een ingeschoven positie terugdwingbaar is ingericht.
Door deze inrichting kan de lade veilig aan twee zijden worden bediend waarbij het gevaar voor het doorschieten kan worden verhinderd. Hierdoor kan de ladekast bijvoorbeeld aan een eerste zijde worden gevuld en aan de andere zijde worden leeggehaald voor bijvoorbeeld verkoop van de in de ladekast opgeslagen producten. Daarnaast kan door de terugvoerinrichting, de kast uit willekeurig welke uitgetrokken positie worden teruggevoerd naar zijn gesloten positie.
Het ladefront kan een greep omvatten, die in een eerste positie met het frame vergrendelbaar en in een tweede positie met de lade vergrendelbaar is uitgevoerd. Door middel van deze greep kan de lade eenvoudig worden bediend, terwijl de betreffen vergrendeling kan worden opgeheven of nu juist worden ingesteld.
De greep kan in een eerste positie door middel van ten minste één eerste grendelhefboom vergrendelbaar zijn ingericht, waarbij de eerste grendelhefboom door een aangrenzende nabijheid van de lade ontgrendelbaar is ingericht. Hierdoor kan de greep niet worden bediend indien de lade aan de andere kant is uitgetrokken. Dit verhoogt het gebruikersgemak en verbeterd de veiligheid van de ladekast.
De greep kan ten miste door een tweede grendelhefboom in een tweede positie vergrendelbaar zijn ingericht, waarbij de ten minste ene tweede grendelhefboom door een aangrenzende nabijheid van het frame ontgrendelbaar is ingericht. Hierdoor kan de greep niet worden teruggebracht in zijn oorspronkelijke positie indien de lade is uitgetrokken. Hierdoor kan het front met de lade vergrendeld blijven, tot deze weer is ingeschoven en de tweede grendelhefboom tegen het frame van de ladekast aankomt en hierdoor wordt ontgrendeld.
Hierbij kan de terugvoerinrichting een eerste ten opzichte van de schuifrichting van de lade schuine op de lade aangebrachte loopbaan en een eerste aan het frame aangebracht loopwiel omvatten, waarbij het eerste loopwiel tegen de eerste schuin aangebrachte loopbaan aandrukbaar is ingericht, zodanig, dat door de kracht die het eerste loopwiel op de eerste schuine loopbaan de lade naar zijn ongeopende positie wordt teruggedwongen.
Daarnaast kan hierbij de terugvoerinrichting een tweede ten opzichte van de schuifrichting van de lade schuine op de lade aangebrachte tweede loopbaan en een tweede aan het frame aangebracht loopwiel omvatten, waarbij het tweede loopwiel tegen de tweede schuin aangebrachte loopbaan aandrukbaar is ingericht, waarbij de eerste en de tweede loopbanen ten opzichte van elkaar tegengesteld zijn ingericht. Hierdoor kan de lade vanuit elke willekeurige positie aan willekeurig welke frontale zijde van de ladekast terug naar zijn ongeopende positie worden teruggebracht.
De eerste en de tweede schuin aangebrachte loopbanen kunnen aan weerszijden lateraal op de lade zijn aangebracht. Hierdoor behoeft het terugvoermechanisme weinig inbouwruimte en kan het laadvermogen van de lade relatief groot worden uitgevoerd.
Het eerste en het tweede loopwiel kunnen hierbij respectievelijk door een eerste en een tweede veer tegen de respectievelijk eerste en tweede loopbanen worden gedwongen. Hierbij kunnen de loopwielen elk op een ten opzichte van het frame van de kast draaibaar ingerichte hefboom zijn aangebracht. Veren kunnen hierbij een draaimoment op de draaibaar ten opzichte van het frame ingerichte hefbomen aanbrengen.
Bij de hierboven beschreven ladekast kan een onderste lade een treeplank omvatten. Hierdoor kan een gebruiker op relatief eenvoudige wijze ook de, eventueel in verhouding tot zijn of haar lichaamslengte, te hoge laden bereiken.
De treeplank kan hierbij draaibaar ten opzichte van de onderste lade zijn ingericht en zodanig zijn geconfigureerd, dat indien er een kracht op de treeplank wordt uitgeoefend, de treeplank van een eerste positie naar een tweede positie draaibaar is ingericht, waarbij de treeplank een steun kan omvatten, die in de tweede positie van de treeplank op een ondergrond afsteunbaar kan zijn ingericht. Hierdoor kan een gebruiker op veilige wijze op de onderste lade stappen, zonder dat er grote krachten op het frame worden uitgeoefend, terwijl hij of zij toch veilig bij de bovenste laden kan komen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvormen die in de tekening zijn weergegeven. In de tekening toont: figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een ladekast volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 2 een schematisch perspectivisch aanzicht van een lade uit de ladekast volgens figuur 1; figuur 3 een schematisch perspectivisch detailaanzicht van een eerste zijwand van de ladekast volgens figuur 1; figuur 4 een schematisch perspectivisch detailaanzicht van een tweede zijwand van de ladekast volgens figuur 1; figuur 5 een verder schematisch perspectivisch detailaanzicht van de eerste zijwand uit figuur 3; figuur 6 een schematisch perspectivisch aanzicht van een tweede lade uit de ladekast volgens figuur 1; figuur 7 een schematisch perspectivisch aanzicht van een bodemdeel van de ladekast volgens figuur 1; figuur 8 een eerste schematisch perspectivisch aanzicht van een ladefront uit de kast zoals getoond in figuur 1; figuur 9 een tweede schematisch perspectivisch aanzicht van een ladefront uit de kast zoals getoond in figuur 1; figuur 10 een schematisch perspectivisch aanzicht van een greep van het ladefront uit de figuren 8 en 9; figuur 11 een eerste schematisch perspectivisch detailaanzicht van het koppelingsmechanisme van het ladefront uit de figuren 8 en 9; figuur 12 een tweede schematisch perspectivisch detailaanzicht van het koppelingsmechanisme van het ladefront uit de figuren 8 en 9; figuur 13 een schematisch perspectivisch aanzicht van een lade volgens figuur 2 zonder ladefront.
Opgemerkt wordt dat de tekening slechts een schematische weergave is van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding. De tekening dient geenszins als beperkend voor de uitvinding te worden opgevat. In de figuren zijn gelijke of overeenkomstige onderdelen met corresponderende verwijzingscijfers aangegeven. In de figuren en de hiernavolgende figuurbeschrijving is een aantal van de verwijzingscijfers voorzien van de Romeinse cijfers I en II
of van de letters A of B of een combinatie van een Romeins cijfer en een letter. Deze letters en Romeinse cijfers hebben betrekking op de zijde van de ladekast waar het betreffende onderdeel zich bevindt. De laterale zijden worden met de Romeinse cijfers, de frontale zijden met de letters aangegeven. Aangezien de ladekast uit de figuren in hoofdzaak zowel aan de laterale zijden als aan de frontale zijden symmetrisch is uitgevoerd, zijn de figuren van een richtingsroos voorzien, die telkens de oriëntatie van beide laterale en de beide frontale zijden weergeeft.
Figuur 1 toont een ladekast 1 volgens de uitvinding. De ladekast omvat een aantal laden 2 (zie figuur 2) en een tweetal laden 3A en 3B (zie figuur 6). De laden 3A en 3B zijn aan de onderzijde van de ladekast 1 aangebracht, de overige laden 2 zijn boven de laden 3A en 3B aangebracht. De laden 2 kunnen aan beide frontale zijden A en B worden geopend, zoals verder in deze tekst wordt verduidelijkt. De ladekast 2 omvat een terugloopsysteem, dat er voor kan zorgen, dat de laden na te zijn uitgetrokken automatisch naar hun ingeschoven positie teruglopen. Dit terugloopsysteem wordt hieronder nader beschreven.
Figuur 2 toont een lade 2, die in de ladekast 1 van figuur 1 kan worden geschoven. De lade 2 omvat aan de frontzijde A een eerste frontwand 31A en aan een frontzijde B een tweede frontwand 31B. De lade 2 omvat voorts aan de laterale zijde I een eerste zijwand 101 en aan de laterale zijde II een tweede zijwand 1011. De zijwanden 101 en 1011, de frontwanden 31A en 31B en de bodem vormen tezamen de opslagruimte van de lade 2. In de lade 2 kan een tussenwand 11 zijn aangebracht en in de zijwanden 101 en 1011 en de tussenwand 11 kan een groevenrij 14 zijn aangebracht, waarin scheidingswandjes kunnen worden geplaatst. Door de tussenwand 11 en de scheidingswanden kan de lade 2 in een grote verscheidenheid aan vakjes worden onderverdeeld, waardoor afzonderlijke in de lade 2 op te slaan producten uit elkaar kunnen worden gehouden.
De zijwand 101 van de lade 2 is voorzien van een ten opzichte van de schuifrichtingen A en B in hoogte schuin aflopende loopbaan 131, waarlangs een wiel 221 (zie figuren 3, 4 en 5) kan lopen. Het wiel 221 wordt door middel van een veer 241 met een bepaalde kracht omhoog gedwongen. De veer 241 is daartoe aan een eerste zijde via een stelplaat 251 met het frame 3 van de ladekast 1 verbonden en aan een tweede zijde met een arm 211 verbonden. Op de arm 211 is het wiel 221 aangebracht. De arm 211 kan om een as 231 draaien, waarbij een deel van de arm 211 door een uitsparing 321 de zijwand 51 van het frame reikt, zodanig dat de zijde waaraan de veer 241 is bevestigd zich in richting I gezien aan de buitenzijde van de ladekast 1, de zijde waaraan het wiel 221 is bevestigd zich in richting I gezien aan de binnenzijde van de ladekast 1 bevindt.
Het terugloopmechanisme functioneert als volgt: wordt de lade 2 aan de frontale zijde A uit het frame 4 van de ladekast 1 uitgeschoven, dan loopt de loopbaan 131 langs het wiel 221, waarbij het wiel 221 door de loopbaan 13 tijdens het uitschuiven steeds verder naar beneden wordt gedwongen. Hierdoor wordt de arm 211 in figuur 3 tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Hierdoor wordt tegelijkertijd de veer 241 aangespannen en ontwikkelt zich een kracht in tegengestelde richting, die het wiel 221 sterker opwaarts dwingt. Door de hellende hoek van de loopbaan 131 dwingt het wiel 221 de lade 2 terug naar zijn ingeschoven uitgangspositie.
Aangezien de lade 2 aan beide frontale zijden A en B is te openen, bevindt zich aan de laterale zijde II aan de buitenzijde van de zijwand 1211 eveneens een loopbaan 1311, die in de richting van de frontale zijde A naar de frontale zijde B oploopt, in plaats van afloopt. De loopbanen 131 en 1311 van de lade 2 zijn feitelijk tegengesteld gericht.
Wordt de lade aan de frontale zijde A uitgeschoven, dan loopt wiel 221 langs de loopbaan 131, terwijl het wiel 2211 aan de laterale zijde II van de ladekast 1 buiten werking blijft. Wordt daarentegen de lade aan de frontale zijde B uitgeschoven, dan loopt wiel 2211 langs de loopbaan 1311, terwijl het wiel 221 aan de laterale zijde I van de ladekast 1 buiten werking blijft.
Tijdens het in en uitschuiven van de lade 2, lopen de randen 121 en 1211 van de lade over respectievelijk de wielen 201 en 2011. Deze wielen zijn in respectievelijke zijwanden 51 en 511 aangebracht op de verstevigingsribben 191 en 1911. De loopwielen 201 En 2011 kunnen hierbij een soepel lopen bevorderen, zelfs indien de lade 2 met relatieve zware onderdelen is gevuld.
Voor een verdere geleiding zijn op de zijwanden 101 en 1011 wielen 15 aangebracht, die een lateraal bewegen van de lade 2 kunnen verminderen en hierdoor kunnen bijdragen aan een soepel lopen van de lade 2. Daarnaast zijn er in de zijwanden 51 en 511 van de ladekast 1 wielen 301 en 3011 aangebracht, die eveneens een zijwaarts bewegen van de lade 2 kunnen tegengaan.
Om een doorschieten van een lade tegen te gaan, zijn er aan de frontale zijden A en B van de ladekast ladefronten 6A en 6B aangebracht die met het frame 4 van de ladekast 1 zijn vergrendeld. Wordt nu een lade 2 bijvoorbeeld vanaf een laterale zijde A met een forse hoeveelheid (kinetische) energie dichtgedaan, dan kan het ladefront 6B aan de frontale zijde B van de ladekast 1 deze kinetische energie opvangen en verhinderen dat de lade aan de zijde B uit het frame doorschiet. De wijze van koppeling wordt verderop in deze tekst nader toegelicht.
Figuur 6 toont een onderste lade 3A van de ladekast 1. De onderste lade 3A en 3B van de ladekast 1 zijn in hoofdzaak half de diepte van de overige laden 2 van de ladekast 1. Deze lade 3A is met een treeplank 33 uitgerust die in de lade 3A om draai-as 34 kan draaien. De treeplank 33 wordt door middel van een veer (niet zichtbaar) enigszins omhoog gedwongen. Aan de treeplank 33 is een frame 35 bevestigd, waaraan aan de onderzijde voeten 36 zijn bevestigd. De voeten 36 kunnen zijn voorzien van een rubberen onderzijde om een glijden te kunnen voorkomen. Doordat de treeplank 33 enigszins omhoog wordt gedwongen, kunnen de voeten 36 van een ondergrond worden afgetild en kunnen hierdoor ongehinderd met de lade 3A mee in en uit schuiven. Indien er een gebruiker op de treeplank stapt, dan wordt er een kracht op de treeplank uitgeoefend tegengesteld aan en groter dan de kracht die de veer op de treeplank 33 uitoefent. Hierdoor kantelt de treeplank 33 licht, waarbij de voeten 36 meebewegen totdat deze op de ondergrond steunen. Vanaf het moment dat de voeten 36 ondervindt de lade een dermate grote wrijving met de ondergrond dat de lade 3A niet meer in of uit kan schuiven. Daarnaast komt het grootste gedeelte van het gewicht van de betreffende gebruiker op de voeten 36 terecht, waardoor er nauwelijks krachten op het frame 4 worden uitgeoefend. Hierdoor kan dus op een veilige wijze, in hoofdzaak zonder het frame 4 zwaar te belasten een gebruiker de onderste lade 3A, 3B als hulp gebruiken om uit bijvoorbeeld een bovenste lade 2 spullen te kunnen nemen. Indien de betreffende gebruiker van de treeplank 33 af stapt, veert onder werking van de veer de treeplank 33 terug en komen de voeten 36 opnieuw los van de ondergrond. Aldus kan de lade 3A weer worden ingeschoven.
In tegenstelling tot de overige laden 2 van de ladenkast 1 zijn de onderste laden 3A en 3B niet met een terugloopmechanisme uitgerust. De onderste laden 3A en 3B lopen boven het bodemdeel 73 van de ladekast 1, dat in figuur 7 wordt weergegeven. Het bodemdeel 73 kan een scheidingsschot 74 omvatten, aan weerszijden waarvan zich de onderste laden 3A en 3B bevinden. Het bodemdeel 74 is voorts van twee uitsparingen 75 en 76 voorzien, waarin de lepels van een vorkheftruck of pompwagen kunnen passen, om een transport van de ladekast 1 te kunnen vereenvoudigen.
In figuur 8 wordt een ladefront 6A getoond. Het ladefront 6A omvat een greep 7A die aan de laterale zijde I in de klemdelen 461 en 471 en aan de laterale zijde II in de klemdelen 4611 en 4711 is bevestigd. De klemdelen 461, 471 en 4611, 4711 omvatten respectievelijk as-boringen 551 en 5511, waarin as 56 is aangebracht, zoals in figuur 11 is weergegeven. De klemdelen kunnen tezamen met de greep 7 om de assen 561 en 5611 draaien, en staan toe dat de gebruiker de greep 7A tijdens het uittrekken van de lade 2 in een tweede positie kan brengen. Hierbij zijn de assen 561 en 5611 in eikaars verlengde gepositioneerd.
Aan het klemdeel 461 is een grendel 481 bevestigd, aan het klemdeel 471 is de grendel 521 bevestigd, zoals in figuur 10 is getoond. Op overeenkomstige wijze is aan het klemdeel 4611 een grendel 4811 en aan het klemdeel 4711 de grendel 5211 bevestigd. De grendels 481 en 4811 omvatten bouten 491 en 4911 respectievelijk, die ieder met een moer 501 en 5011 respectievelijk aan de grendels 481 en 4811 zijn bevestigd. De grendels 481 en 4811 kunnen respectievelijk in de uitsparingen 701 en 7011 van het frame 4 van de ladekast 1 aangrijpen. Hierdoor kan het ladefront 6A met het frame 4 van de ladekast 1 worden gekoppeld en vergrendeld.
In figuren 11 en 12 wordt het vergrendelingsmechanisme in detail getoond. De grendel 4811 omvat een stift 5111 die in een slot 6611 van een grendelhefboom 5811 past. De grendelhefboom 5811 is draaibaar op as 6211 aangebracht en wordt door een veer 6411 in de draairichting D gedwongen. De grendelhefboom 5811 bevindt zich in een gesloten positie van de lade 2 tegen het frame 4 van de ladekast 1 en wordt hierdoor in de draairichting tegenovergesteld aan D gedwongen. Deze positie van de grendelhefboom 5811 is weergegeven in figuur 12.
Wordt nu de lade 2 aan de frontale zijde A opengetrokken, dan beweegt de lade 2 met het betreffende ladefront 6A zich van het frame 4 en van de ladekast 1 in richting A af en wordt het de grendelhefboom 5811 toegestaan in de richting D te draaien.
Tijdens het opentrekken van de lade 2 wordt allereerst de greep 7A in de richting D in een tweede positie gedraaid. Hierdoor draait de grendel 4811, die in detail wordt getoond in figuren 11 en 12, eveneens in de richting D en komt vrij uit de uitsparing 7011 in het frame 4 van de ladekast 1. Hierdoor wordt de vergrendeling van het ladefront 6A met het frame 4 opgeheven en de koppeling van het ladefront 6A met het frame 4 van de ladekast 1 ontkoppeld. De grendelhefboom 5811 bevindt zich dan in zijn tweede positie, gedraaid in de richting D, waarbij de stift 5111 zich achter de neus 6711 in het slot 6611 bevindt. Door dit slot 6611 wordt de greep 7A in zijn gedraaide positie gehouden, en door de neus 6711 kan worden verhinderd dat in de geopende positie van de lade 2, de stift 5111 ongewenst uit het slot 6611 schiet, waardoor de greep 7A ongewenst in zijn oorspronkelijke positie zou kunnen terugdraaien.
Wordt de lade 2 wederom gesloten, dan ontmoet de grendelhefboom 5811 opnieuw het frame 4 van de ladekast 1, en wordt de grendelhefboom 5811 in een richting tegengesteld aan de richting D terug in zijn oorspronkelijke positie gedwongen. Hierbij draait eveneens het slot 6611 in de grendelhefboom 5811, waardoor de stift 5111 van de grendel 4811 uit het slot 6611 vrij komt en aldus kan worden toe gestaan, dat de greep 7A terug in een richting tegengesteld aan de richting D in zijn oorspronkelijke positie kan terugdraaien. Door dit terugdraaien, grijpt de grendel 4811 met bout 4911 opnieuw aan in de uitsparing 7011 van het frame 4 van de ladekast 1 en is het ladefront 6A wederom met het frame 4 van de ladekast 1 vergrendeld.
Op overeenkomstige wijze als hierboven beschreven, wordt, tijdens het opentrekken van de lade 2, door het in de tweede positie draaien van de greep 7A in de richting D de grendel 481 eveneens in de richting D gedraaid en komt vrij uit de uitsparing 701 in het frame 4 van de ladekast 1. Hierdoor wordt de vergrendeling van het ladefront 6A met het frame 4 opgeheven en de koppeling van het ladefront 6A met het frame 4 van de ladekast 1 ontkoppeld. De grendelhefboom 581 bevindt zich dan in zijn tweede positie, gedraaid in de richting D, waarbij de stift 511 zich achter de neus 671 in het slot 661 bevindt. Door dit slot 661 wordt de greep 7A in zijn gedraaide positie gehouden, en door de neus 671 kan worden verhinderd dat in de geopende positie van de lade 2, de stift 511 ongewenst uit het slot 66 schiet.
Wordt de lade 2 wederom gesloten, dan ontmoet de grendelhefboom 5811 opnieuw het frame 4 van de ladekast 1, en wordt de grendelhefboom 581 in een richting tegengesteld aan de richting D terug in zijn oorspronkelijke positie gedwongen. Hierbij draait eveneens het slot 661 in de grendelhefboom 581, waardoor de stift 511 van de grendel 481 uit het slot 661 vrij komt en aldus kan worden toe gestaan, dat de greep 7A terug in een richting tegengesteld aan de richting D in zijn oorspronkelijke positie kan terugdraaien. Door dit terugdraaien, grijpt de grendel 481 opnieuw aan in de uitsparing 701 van het frame 4 van de ladekast 1 en is het ladefront 6A wederom met het frame 4 van de ladekast 1 vergrendeld.
Tijdens het openen van de lade 2 aan de laterale zijde A, en het draaien van de greep 7A draait tegelijkertijd met de grendel 4811 eveneens de grendel 5211. Deze grendel 5211 kan met een haak 5311 aangrijpen in de uitsparing 7111 van de lade 2, zoals in figuur 13 wordt getoond. Door het draaien van de greep 7A in de richting D kan het ladefront 6A derhalve met de lade 2 worden gekoppeld en hieraan worden vergrendeld. Op de grendel 5211 is een stift 5411 aangebracht, die in een slot 6911 van een grendelhefboom 5911 past. De grendelhefboom 5911 kan om de as 6211 draaien en wordt door een veer 6511 in de draairichting D gedwongen.
De grendelhefboom 59 bevindt zich in de gesloten positie van de lade tegen de frontale wand 72A van de lade 2. Hierdoor dwingt de frontale wand 72A van de lade 2 de grendelhefboom 5911 in een richting tegengesteld aan de draairichting D in een positie, waarin de stift 5411 zich buiten het slot 6911 bevindt. Doordat de stift 5411 zich buiten het slot 6911 bevindt, wordt de stift 5411 niet gehinderd en kan de grendel 5211, de grendel 4811 en de greep 7A in de richting D worden gedraaid om de lade 2 te openen.
Indien de lade 2 echter al aan de frontale zijde B is geopend, wordt grendelhefboom 5911 niet langer door de frontale wand 72A van de lade 2 tegengehouden en dwingt de veer 6511 de grendelhefboom 5911 in de richting D. Hierdoor geraakt de stift 5411 in het slot 6911 en wordt deze stift 5411 geblokkeerd. Hierdoor is het niet mogelijk de greep 7A
in de richting D te draaien en aldus is het eveneens niet mogelijk het ladefront 6A uit te trekken en van het frame 4 te ontgrendelen. Hierdoor kan worden verhinderd, dat een gebruiker één van de ladefronten 6A van de ladekast kan afnemen, waarvan de betreffende laden aan de andere zijde B zijn geopend. Aangezien de ladekast 1 in een wand kan zijn geïntegreerd, is het dikwijls niet mogelijk te zien wie er aan de andere frontale zijde B werkt en of deze persoon al dan niet een lade 2 heeft geopend.
Tijdens het openen van de lade 2 aan de laterale zijde A, en het draaien van de greep 7A draait tegelijkertijd als de grendel 481 eveneens de grendel 521. Deze grendel 521 kan met een haak 531 aangrijpen in de uitsparing 711 van de lade 2, zie figuur 13. Door het draaien van de greep 7A in de richting D wordt het ladefront 6A derhalve met de lade 2 worden gekoppeld en hieraan worden vergrendeld. Op de grendel 521 is een stift 541 aangebracht, die in een slot 691 van een grendelhefboom 591 past. De grendelhefboom 591 kan om de as 621 draaien en wordt door een veer 651 in de draairichting D gedwongen.
De grendelhefboom 591 bevindt zich in de gesloten positie van de lade tegen de frontale wand 72A van de lade 2. Hierdoor dwingt de frontale wand 72A van de lade 2 de grendelhefboom 591 in een richting tegengesteld aan de draairichting D in een positie, waarin de stift 541 zich buiten het slot 691 bevindt. Doordat de stift 541 zich buiten het slot 691 bevindt, wordt de stift 541 niet gehinderd en kan de grendel 521, de grendel 481 en de greep 7A in de richting D worden gedraaid om de lade 2 te openen.
Indien de lade 2 echter al aan de frontale zijde B is geopend, wordt grendelhefboom 591 niet langer door de frontale wand 72A van de lade 2 tegengehouden en dwingt de veer 651 de grendelhefboom 591 in de richting D. Hierdoor geraakt de stift 541 in het slot 691 en wordt deze stift 541 geblokkeerd. Hierdoor is het niet mogelijk de greep 7A in de richting D te draaien en aldus is het eveneens niet mogelijk het ladefront 6A uit te trekken en van het frame 4 te ontgrendelen. Hierdoor kan worden verhinderd, dat een gebruiker de ladefronten 6A van de ladekast kan afnemen, indien de betreffende laden aan de andere zijde zijn geopend.
De lade is aan zijn frontale zijden A en B van centreerstiften 39A en 39B voorzien, die in uitsparingen 37 en 38 passen en de lade 2 en het betreffende ladefront6A, 6B ten opzichte van elkaar nauwkeurig kunnen positioneren. De Centreerstiften 39A, 39B kunnen hierbij zijn voorzien van een signaalkleur, zodat een gebruiker van de ladekast 11 in de uitsparingen 37 kan zien of voelen of de betreffende lade 2 zich in de ingeschoven positie bevindt. Dit kan een gebruikersgemak van de ladekast 1 verder bevorderen.
Het ladefront 6A is eveneens van centreerstiften 40A voorzien. Deze stiften 40A passen in de uitsparingen 411 en 4111 van het frame 4 van de ladekast 1 en kunnen het ladefront 6A ten opzichte van het frame 4 nauwkeurig positioneren.
Hoewel de werking van het ladefront 6A in hoofdzaak is beschreven met behulp van de figuren die een ladefront 6A tonen aan de frontale zijde A, bevindt zich aan de frontale zijde B in hoofdzaak bij elke lade 2 een overeenkomstig en symmetrisch aan de frontale zijde A ingericht vergrendelmechanisme.
Het ladefront 6A is uitgerust met een eerste set magneten 43 en een tweede set magneten 44. De eerste set magneten 43 kan tegen de frontwand 72A aankomen en hierop een kracht uitoefenen, de tweede set magneten kan tegen het frame 4 van de ladekast 2 aankomen en hierop een kracht uitoefenen. Door deze set magneten 43 en 44 kan het ladefront 6A dicht tegen de kast aan worden getrokken en netjes sluiten. Bovendien zorgen deze magneten voor een beginweerstand tijdens het uittrekken van de lade 2, die bij de gebruiker een sensorische sensatie teweeg kan brengen, die het signaal geeft dat de lade is geopend. Bij het sluiten kunnen deze magneten op overeenkomstige wijze een sensorische sensatie teweegbrengen, die de informatie geeft dat de lade 2 van de kast wederom goed is gesloten.
De gebruikersfilosofie bij deze ladekast 1 is dat elke lade 2 van weerszijden slechts door een met een lade koppelbaar ladefront kan worden geopend, indien de betreffende lade zich in zijn ingeschoven positie bevindt. Indien de lade aan de andere zijde B van de ladekast 1 is geopend, kan de greep niet worden gedraaid en blijft het front 6A met het frame 4 gekoppeld.
Opgemerkt wordt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven besproken uitvoeringsvoorbeelden. Zo kan er in plaats van één kolom laden in een ladekast eveneens een aantal ladekasten naast elkaar worden geplaats of tot één geheel zijn samengevoegd. Deze kunnen bijvoorbeeld tezamen en/of afzonderlijk tot een dichte wand worden geïntegreerd. Daarnaast kan de onderste lade eventueel door een gefixeerde opstap worden vervangen.
Het terugloopsysteem kan eventueel slechts van één schuine baan zijn voorzien, waarlangs twee wielen kunnen lopen. Hierbij kunnen de wielen, een eerste aan de onderzijde van de schuine loopbaan lopen indien de lade 2 aan zijde A wordt uitgetrokken, terwijl het tweede ongebruikt blijft en indien de lade 2 aan de zijde B wordt geopend, het tweede wiel aan de bovenzijde van de loopbaan kan lopen terwijl op zijn beurt het eerste wiel ongebruikt blijft. Hierbij dwingen telkens afzonderlijk of het eerste wiel, of het tweede wiel de lade 2 terug in zijn ongeopende positie.
In de uitvoeringsvoorbeelden is de kast in hoofdzaak uit metaal opgebouwd. Echter het kan van voordeel zijn doorzichtige panelen in bij voorbeeld de ladefronten toe te passen.
De ladekast kan worden gebruikt in bijvoorbeeld een apotheek, een winkel, een postkantoor of thuis. Hierbij kunnen bijvoorbeeld goederen in een eerste ruimte in de ladekast 1 worden opgeslagen, terwijl in een tweede ruimte de goederen er kunnen worden uitgenomen. In situaties waarbij contact tussen diegene die de goederen in de ladekast opslaan en diegene die de goederen verwerken en/of uitgeven bijvoorbeeld om veiligheidsredenen of van wege mogelijke besmetting ongewenst is, kan de ladekast worden gebruikt. Hierbij kan de ladekast bijvoorbeeld als stofbarrière worden gebruikt. Daarnaast kan de ladekast bij uitgifte van waardevolle spullen bijvoorbeeld als barrière tegen overvallers of bankrovers worden aangewend.
Dergelijke en andere varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het raamwerk van de uitvinding zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.
Lijst met verwijzingscijfers 1. Ladekast 2. Lade 3. Lade 4. Kastframe 5. Zijwand 6. Ladefront 7. Greep 8. Ladefront 9. Greep 10. Zijwand 11. Tussenwand 12. Rand 13. Schuine loopbaan 14. Gleuvenrij 15. Wiel 16. Rand 17. Bovenrand 18. Frontrand 19. Verstevigingsrib 20. Wiel 21. Arm 22. Wiel 23. As 24. Veer 25. Stelplaat 26. Schroef 27. Uitsparing 28. Stelgaten 29. Uitsparing 30. Wiel 31. Frontwand 32. Uitsparing 33. Treeplank 34. Draai-as 35. Frame 36. Voet 37. Uitsparing 38. Uitsparing 39. Centreerkegel 40. Centreerkegel 41. Uitsparing 42. Afdekplaat 43. Magneet 44. Magneet 45. Schroef 46. Klemdeel 47. Klemdeel 4 8. Grendel 49. Bout 50. Moer 51. Stift 52. Grendel 53. Haak 54. Stift 55. As-boring 56. As 57. Borgring 58. Grendelhefboom 59. Grendelhefboom 60. Uitsparing 61. Uitsparing 62. As 63. Borgring 64. Veer 65. Veer 6 6. Slot 67. Neus 68. Slot 69. Neus 70. Uitsparing 71. Uitsparing 72. Wand 73. Bodemdeel 74. Scheidingsschot 75. Uitsparing 76. Uitsparing I. Zijde (lateraal) II. Zijde (lateraal) A. Zijde (frontaal) B. Zijde (frontaal) D. Draairichting

Claims (13)

1. Ladekast, omvattende: Een frame en ten minste één aan weerszijden van het frame te openen lade, een eerste ladefront aan een eerste zijde van het frame en een tweede ladefront aan een tweede zijde van het frame, waarbij de ladefronten tegelijkertijd koppelbaar met het frame en elk afzonderlijk koppelbaar met de lade zijn uitgevoerd, zodat tijdens het aan een eerste frontzijde uittrekken van de lade het eerste front aan de eerste frontzijde met de lade koppelbaar is uitgevoerd en het tweede front aan de tweede frontzijde met het frame koppelbaar is uitgevoerd, en zodat tijdens het aan een tweede frontzijde uittrekken van de lade het tweede front aan de tweede frontzijde met de lade koppelbaar is uitgevoerd en het eerste front aan de eerste frontzijde met het frame koppelbaar is uitgevoerd, en zodat tijdens het in een ingeschoven positie van de lade, het eerste ladefront en het tweede ladefront respectievelijk met de eerste frontzijde en de tweede frontzijde van het frame van de ladekast koppelbaar zijn uitgevoerd, daardoor gekenmerkt, dat de ladekast een terugvoerinrichting omvat, waarbij de ten minste ene lade vanuit een willekeurige uitgeschoven positie door middel van de terugvoerinrichting naar een ingeschoven positie terugdwingbaar is ingericht.
2. Ladekast volgens conclusie 1, waarbij het ladefront een greep omvat, die in een eerste positie met het frame vergrendelbaar en in een tweede positie met de lade vergrendelbaar is uitgevoerd.
3. Ladekast volgens conclusie 2, waarbij de greep in een eerste positie door middel van ten minste één eerste grendelhefboom vergrendelbaar is ingericht, waarbij de eerste grendelhefboom door een aangrenzende nabijheid van de lade ontgrendelbaar is ingericht.
4. Ladekast volgens conclusie 3, waarbij de greep ten miste door een tweede grendelhefboom in een tweede positie vergrendelbaar is ingericht, waarbij de ten minste ene tweede grendelhefboom door een aangrenzende nabijheid van het frame ontgrendelbaar is ingericht.
5. Ladekast volgens één van de conclusies 1-4, waarbij de terugvoerinrichting een eerste ten opzichte van de schuifrichting van de lade schuine op de lade aangebrachte loopbaan en een eerste aan het frame aangebracht loopwiel omvat, waarbij het eerste loopwiel tegen de eerste schuin aangebrachte loopbaan aandrukbaar is ingericht, zodanig, dat door de kracht die het eerste loopwiel op de eerste schuine loopbaan de lade naar zijn ongeopende positie wordt teruggedwongen.
6. Ladekast volgens conclusie 5, waarbij de terugvoerinrichting een tweede ten opzichte van de schuifrichting van de lade schuine op de lade aangebrachte tweede loopbaan en een tweede aan het frame aangebracht loopwiel omvat, waarbij het tweede loopwiel tegen de tweede schuin aangebrachte loopbaan aandrukbaar is ingericht, waarbij de eerste en de tweede loopbanen ten opzichte van elkaar tegengesteld zijn ingericht.
7. Ladekast volgens conclusie 5 of 6, waarbij de eerste en de tweede schuin aangebrachte loopbanen aan weerszijden lateraal op de lade zijn aangebracht.
8. Ladekast volgens conclusie 7, waarbij het eerste en het tweede loopwiel respectievelijk door een eerste en een tweede veer tegen de respectievelijk eerste en tweede loopbanen worden gedwongen.
9. Ladekast volgens conclusie 8, waarbij de loopwielen elk op een ten opzichte van het frame van de kast draaibaar ingerichte hefboom zijn aangebracht.
10. Ladekast volgens conclusie 9, waarbij veren een draaimoment op de draaibaar ten opzichte van het frame ingerichte hefbomen kunnen aanbrengen.
11. Ladekast volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een onderste lade een treeplank omvat.
12. Ladekast volgens conclusie 11, waarbij de treeplank draaibaar ten opzichte van de onderste lade is ingericht en zodanig is geconfigureerd, dat indien er een kracht op de treeplank wordt uitgeoefend, de treeplank van een eerste positie naar een tweede positie draaibaar is ingericht.
13. Ladekast volgens conclusie 11, waarbij de treeplank een steun omvat, die in de tweede positie van de treeplank op een ondergrond afsteunbaar is ingericht.
NL2009445A 2011-10-06 2012-09-11 Ladekast. NL2009445C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2009445A NL2009445C2 (nl) 2011-10-06 2012-09-11 Ladekast.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007549A NL2007549C2 (nl) 2011-10-06 2011-10-06 Ladekast.
NL2007549 2011-10-06
NL2009445 2012-09-11
NL2009445A NL2009445C2 (nl) 2011-10-06 2012-09-11 Ladekast.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2009445A true NL2009445A (nl) 2013-04-09
NL2009445C2 NL2009445C2 (nl) 2013-09-03

Family

ID=47891840

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2007549A NL2007549C2 (nl) 2011-10-06 2011-10-06 Ladekast.
NL2009445A NL2009445C2 (nl) 2011-10-06 2012-09-11 Ladekast.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2007549A NL2007549C2 (nl) 2011-10-06 2011-10-06 Ladekast.

Country Status (1)

Country Link
NL (2) NL2007549C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7212575A (nl) * 1972-09-15 1974-03-19
EP1815768A1 (de) * 2006-02-03 2007-08-08 Peka-Metall Ag Einzieh- und Dämpfungseinrichtung für ein beidseitig ausziehbares Ausziehelement
WO2011045996A1 (ja) * 2009-10-16 2011-04-21 Thk株式会社 双方向案内ユニット
US20120326585A1 (en) * 2011-06-22 2012-12-27 Prince Castle LLC. Drawer Closer

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0101619A1 (de) * 1982-08-24 1984-02-29 Simon Danzer GmbH & Co. Fabrik für Organisationsmittel Ablageschrank
DE20312325U1 (de) * 2003-08-09 2004-12-16 Paul Hettich Gmbh & Co. Kg Schubkasten für ein Schrankmöbel

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7212575A (nl) * 1972-09-15 1974-03-19
EP1815768A1 (de) * 2006-02-03 2007-08-08 Peka-Metall Ag Einzieh- und Dämpfungseinrichtung für ein beidseitig ausziehbares Ausziehelement
WO2011045996A1 (ja) * 2009-10-16 2011-04-21 Thk株式会社 双方向案内ユニット
US20120326585A1 (en) * 2011-06-22 2012-12-27 Prince Castle LLC. Drawer Closer

Also Published As

Publication number Publication date
NL2009445C2 (nl) 2013-09-03
NL2007549C2 (nl) 2013-04-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10504316B2 (en) Item dispensing apparatus
EP1893835B1 (en) Storage unit
US20150294525A1 (en) Item dispensing apparatus
CA3016660C (en) Device and method for controlled dispensing
CN104220319B (zh) 物品分配设备
US9920547B1 (en) Bicycle storage unit
MX2012014769A (es) Sistema de cartucho distribuidor con multiples tapas.
KR100792739B1 (ko) 칸막이 연동기능을 가진 배달하물보관상자
CN102133016A (zh) 用于圆形和矩形罐的分配器
NL2009445C2 (nl) Ladekast.
JP2014181467A (ja) 収納キャビネットの引出しロック機構
WO2014022495A1 (en) Shelving and kiosk system
CN213123148U (zh) 智能柜
GB2294499A (en) A security container
US6921143B2 (en) Modular swinging bin storage system
NL1028407C1 (nl) Bedieningsunit voor een slot.
US20210212457A1 (en) Hanging Stack and Rolling Rack
JP2003090174A (ja) 自動貸し金庫設備
BE1023720B1 (nl) Vergrendelbare ladekast
US400499A (en) Safe or vault
CN112133016A (zh) 智能柜
KR100792738B1 (ko) 칸막이 연동기능을 가진 배달하물보관상자
PL222600B1 (pl) Moduł do wydawania i przyjmowania pieniędzy na stanowisku kasjerskim

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20151001