NL2009341C2 - Inrichting en werkwijze voor het corrigeren van de gevolgen van een afwijking van de positie van een beweegbare camera in een positioneer-inrichting voor het positioneren van flexibele drukplaten op een drager. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het corrigeren van de gevolgen van een afwijking van de positie van een beweegbare camera in een positioneer-inrichting voor het positioneren van flexibele drukplaten op een drager.

5 De uitvinding betreft een inrichting voor het corrigeren van de gevolgen van een afwijking van de positie van een in een bewegingsrichting beweegbare camera ten opzichte van een de gewenste camerapositie representerend signaal, welke camera geplaatst is in een positioneer-inrichting voor het positioneren van flexibele drukplaten op een drager, waarbij de camera is ingericht voor het waarnemen van tenminste een 10 deel van de drager en de inrichting weergavemiddelen omvat voor het weergeven van het door de camera waargenomen beeld.

Bij het positioneren van drukplaten, in het bijzonder flexodrukplaten op een drager, wordt veelal gebruik gemaakt van een zogenaamde montagemachine. Hierbij wordt de 15 positie van de drukplaat op de drager bepaald door de camera en wordt de drukplaat verplaatst totdat deze de vereiste positie heeft bereikt. Bij het positioneren van de drukplaten is de grootst mogelijke nauwkeurigheid vereist. Door het gebruik van camera’s kan al een grote nauwkeurigheid verkregen worden, maar de dan bereikte nauwkeurigheid is nog steeds onderworpen aan fouten in de positionering van de 20 camera zelf. Bij een vast gemonteerde camera kunnen deze fouten gemakkelijk worden geëlimineerd, maar bij beweegbare camera’s zijn fouten in de positionering van de camera onvermijdbaar, ook wanneer nauwkeurig werkende positieopnemers worden gebruikt. Dit leidt tot onnauwkeurigheid in de weergave van het door de camera opgenomen beeld, en daarmede tot onnauwkeurigheid in de bepaling van de positie van 25 de drukplaat.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een inrichting, waarbij de nauwkeurigheid van de positiebepaling van de drukplaat verder wordt vergroot.

30 Dit doel wordt bereikt door een correctieinrichting van de bovengenoemde soort, waarbij de correctieinrichting is voorzien van een door de camera waarneembaar, voor verbinding met positioneerinrichting ingericht positiereferentieorgaan, positiesignaalopwekmiddelen voor het uit het door de camera waargenomen signaal opwekken van een de werkelijke positie van de camera representerend signaal, 2 vergelijkingsmiddelen voor het vergelijken van het de werkelijke positie van de camera weergevende signaal met het de gewenste positie van de camera weergevende signaal en het opwekken van een correctiesignaal dat het verschil tussen het de werkelijke positie van de camera representerende signaal en het van de positieindicator afkomstige 5 signaal en van beeldcorrectiemiddelen voor het corrigeren van het door de weergavemiddelen weergegeven beeld met het correctiesignaal.

Door deze maatregelen worden positioneringsfouten in de weergave van het door de camera opgenomen beeld verkleind en zo veel mogelijk vermeden.

10

De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het voor het corrigeren van de gevolgen van de afwijking van de positie van een in een bewegingsrichting beweegbare camera ten opzichte van een de positie van de camera representerend signaal, welke camera geplaatst is in een positioneer-inrichting voor het positioneren van flexibele 15 drukplaten op een drager en de camera is ingericht voor het waarnemen van tenminste een deel van de drager, waarbij de werkwijze de stappen omvat van het op de drager plaatsen van een voor de camera waarneembaar positiereferentieorgaan, het uit het door de camera waargenomen, het positiereferentieorgaan representerende beeld opwekken van een de werkelijke positie van de camera representerend signaal, het vergelijken van 20 het de werkelijke positie van de camera weergevende signaal met een de streefpositie van de camera weergevende signaal en het opwekken van een de afwijking van de positie van de camera representerend correctiesignaal en het corrigeren van het door de weergavemiddelen weergegeven beeld met het correctiesignaal.

25 Bij een groot aantal montagemachines is de camera in een enkele richting beweegbaar langs een rail. Deze rail zal als gevolg van temperatuurverschillen, spanning in materialen en trillingen vervormen. Ook wordt, om speling te voorkomen, gebruik gemaakt van meerdere geleidingen, zodat de camerawagen mechanische spanningen opwekt tussen de geleidingen, waardoor deze veelal vervormen. Dit leidt tot fouten in 30 de richting dwars op de bewegingsrichting van de positie van de camera. Om in het bijzonder de gevolgen van dergelijke fouten tegen te gaan, stelt een eerste voorkeursuitvoeringsvorm voor dat het positiereferentieorgaan een zich parallel aan de bewegingsrichting van de camera uitstrekkende, gespannen draad omvat, dat de positiesignaalopwekmiddelen zijn ingericht voor het in de verschillende posities van de 3 camera opgewekte beelden opwekken van het de betreffende werkelijke positie van de camera dwars op de bewegingsrichting representerend signaal, dat de vergelijkingsmiddelen zijn ingericht voor het in elk van de cameraposities vergelijken van het de werkelijke positie van de camera in de richting dwars op de 5 bewegingsrichting van de camera representerende signaal met het de gewenste positie van de camera weergevende signaal en voor het opwekken van een de afwijking in de betreffende positie van de camera representerend correctiesignaal en dat de beeldcorrectiemiddelen zijn ingericht voor het met het correctiesignaal corrigeren van de door de weergavemiddelen weergegeven beelden in de richting dwars op de 10 bewegingsrichting van de camera. Hierbij wordt opgemerkt dat de positioneringsfouten van de camera in de meeste gevallen afhankelijk zijn van de positie van de camera langs de rail. Aldus verschaft deze uitvoeringsvorm de mogelijkheid de positioneringsfouten als functie van de positie van de camera langs de rail vast te stellen.

15 Deze uitvoeringsvorm verschaft eveneens een werkwijze, waarbij afwijkingen in de richting dwars op de bewegingsrichting van de camera worden gecompenseerd, op de drager een zich in de bewegingsrichting van de camera uitstrekkend positiereferentieorgaan wordt geplaatst, een de afwijking van de positie van de camera dwars op zijn bewegingsrichting representerend correctiesignaal wordt opgewekt en het 20 dwars op de bewegingsrichting van de camera corrigeren van het door de weergavemiddelen weergegeven beeld met het correctiesignaal.

Om ook positioneringsfouten in de bewegingsrichting van de camera te kunnen corrigeren, verschaft een andere uitvoeringsvorm een correctieinrichting, waarbij het 25 positiereferentieorgaan een zich parallel aan de bewegingsrichting van de camera uitstrekkende schaalverdeling omvat, de camera is gekoppeld met een positieopnemer die is ingericht voor het weergeven van de gewenste positie van de camera, de positiesignaalopwekmiddelen zijn ingericht voor het in de verschillende posities van de camera opgewekte beelden opwekken van een de betreffende werkelijke positie van de 30 camera in zijn bewegingsrichting representerend signaal, de vergelijkingsmiddelen zijn ingericht voor het in elk van de posities van de camera vergelijken van het de werkelijke positie van de camera in de bewegingsrichting van de camera representerende signaal met het van de positie-indicator afkomstige signaal en het opwekken van een de afwijking van de betreffende positie van de camera representerend correctiesignaal en 4 de beeldcorrectiemiddelen zijn ingericht voor het met het correctiesignaal corrigeren van de door de weergavemiddelen weergegeven beelden in de bewegingsrichting van de camera. Hierbij wordt opgemerkt dat de fouten in de bewegingsrichting van de camera op zichzelf tot afwijkingen in het beeld leiden, maar dat anderszins de fouten ook 5 kunnen doorwerken bij het opstellen van de tabel of functie die de relatie tussen de fouten in de dwarsrichting aangeeft en de locatie in de bewegingsrichting; de locatie in de bewegingsrichting kan immers ook beïnvloed zijn door fouten, die door de maatregelen van deze uitvoeringsvorm worden gecompenseerd.

10 Deze uitvoeringsvorm verschaft eveneens een werkwijze waarbij afwijkingen in de bewegingsrichting van de camera worden gecompenseerd, op de drager een zich in de bewegingsrichting van de camera uitstrekkend positiereferentieorgaan wordt geplaatst, een de afwijking van de positie van de camera in zijn bewegingsrichting representerend correctiesignaal wordt opgewekt en het in de bewegingsrichting van de camera 15 corrigeren van het door de weergavemiddelen weergegeven beeld met het correctiesignaal.

Het is uiteraard mogelijk om op slechts een enkel punt van het bewegingstraject van de camera de afwijking te bepalen en deze te gebruiken voor correctie van het gehele 20 beeld. Ook kan gebruik worden gemaakt van interpolatie. Het heeft echter de voorkeur dat de camera achtereenvolgens in een aantal posities de handelingen voor elk van de posities van de camera worden herhaald. Hiermede wordt immers een vollediger beeld verkregen.

25 Het is uiteraard mogelijk dat het positiereferentieorgaan continu aanwezig is bij het positioneren van de drukplaten. Om dat een dergelijk positiereferentieorgaan het hanteren van de drukplaten veelal hindert, is het aantrekkelijk aanvankelijk - met het positiereferentieorgaan op zijn plaats - de fouten op te nemen in een tabel of als een functie op te slaan. Bij het monteren van de drukplaten kan dan gebruik gemaakt 30 worden van deze gegevens voor het corrigeren van het door de camera weergegeven beeld. Opgemerkt wordt dat dit uiteraard alleen toepasbaar is bij systematische fouten, en dat toevallige fouten niet kunnen worden gecorrigeerd. Een desbetreffende voorkeursuitvoeringsvorm verschaft dan ook een correctieinrichting, waarbij de beeldcorrectiemiddelen zijn ingericht voor het opslaan van het beeldcorrectiesignaal en 5 voor het later gebruiken voor correctie van door de weergavemiddelen weergegeven beelden.

Deze uitvoeringsvorm verschaft eveneens een werkwijze, waarbij na het opwekken van 5 het correctiesignaal, het correctiesignaal wordt opgeslagen en het correctiesignaal wordt gebruikt voor het corrigeren van het beeld bij het positioneren van de drukplaat op de drager.

Zoals in de aanhef reeds is gesteld, is de uitvinding van toepassing op met de hand 10 bediende montagemachines, waarbij het beeld van de camera op een beeldscherm wordt geprojecteerd en de gebruiker met de hand de drukplaat verschuift tot naar de gewenste positie. De voordelen van de maatregelen volgens de uitvinding komen tot stand wanneer de bij de correctieinrichting de weergavemiddelen door een beeldscherm worden gevormd.

15

Deze uitvoeringsvorm verschaft bovendien een werkwijze waarbij het gecorrigeerde beeld op een beeldscherm wordt weergegeven.

Het is echter eveneens mogelijk dat de uitvinding wordt toegepast bij een automatische 20 montagemachine. Hiertoe verschaft een bijzondere uitvoeringsvorm de maatregel dat de weergavemiddelen een geheugen omvatten dat is gekoppeld met een manipulator voor het verplaatsen van de drukplaat.

Deze uitvoeringsvorm verschaft voorts een werkwijze, waarbij aan de hand van het 25 gecorrigeerde beeld een manipulator voor het verplaatsen van de drukplaat wordt bestuurd.

De correctieinrichting volgens de uitvinding kan worden geïntegreerd in nieuw te bouwen montagemachines. De uitvinding betreft dan ook een positioneringsinrichting, 30 voorzien van een correctieinrichting van de hierboven genoemde soort.

Vervolgens wordt de onderhavige uitvinding toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: 6

Figuur 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van een positioneerinrichting voor drukplaten, die is voorzien van een correctieinrichting volgens de uitvinding; Figuur 2: een blokschema van een eerste uitvoeringsvorm ter verduidelijking van de werking van de inrichting volgens de uitvinding; en 5 Figuur 3: een blokschema van een tweede uitvoeringsvorm.

In figuur 1 is een positioneerinrichting getoond, die in zijn geheel met 1 is aangeduid. Deze positioneerinrichting omvat een blad 2, dat door middel van een frame 3 op een ondergrond rust. Het frame 3 is voorzien van een zich horizontaal uitstrekkende rail 4, 10 waarlangs een camera 5 beweegbaar is geplaatst. De camera 5 is voorzien van aandrijfmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van een elektromotor voor het doen bewegen van de camera 5 langs de rail 4, die hiertoe van een tandheugel kan zijn voorzien. Het is echter eveneens mogelijk dat de camera 5 door middel van een band of een spindel, zoals een getande band langs de rail wordt bewogen. De getande band wordt dan 15 aangedreven door een vast met het frame verbonden elektromotor. De camera 5 is verbonden met een beeldscherm 6, dat is ingericht voor het weergeven van het door de camera weergegeven beeld, tezamen met een referentie aanduiding, zoals een kader of twee referentiekruizen.

20 Een dergelijke configuratie is uit de stand van de techniek bekend. Deze dient voor het op de juiste plaats op een drager plaatsen van een drukplaat, in het bijzonder een flexodrukplaat. Onder een drager kan een folie worden begrepen, bijvoorbeeld in het geval een aantal flexodrukplaten naast elkaar moet worden geplaatst, maar ook een drukcilinder of een vormcilinder; een cilinder die, van een aantal drukplaten voorzien, 25 op een drukcilinder in een drukwerk wordt geplaatst. Dergelijke positioneerinrichting kunnen automatisch werkend zijn uitgevoerd, maar zij kunnen ook voor handbediening zijn ingericht. In figuur 1 is een voor handbediening geschikte positioneerinrichting getoond. Hierbij wordt een drukplaat 7 op het blad 2 geplaatst binnen het gebied dat door de camera 5 wordt weergegeven. Het door de camera 5 opgenomen beeld wordt 30 weergegeven op het beeldscherm 6, tezamen met een referentieindicatie voor de uiteindelijke plaats van de drukplaat. De gebruiker neemt vervolgens waar hoe de drukplaat moet worden bewogen naar de gewenste positie en hij pakt de drukplaat en transporteert deze naar de betreffende positie. Een dergelijke inrichting en werkwijze is beschreven in de Europese octrooiaanvrage EP-A-0 672 525.

7

Zoals in de aanhef reeds is vermeld, kunnen, als gevolg van de beweegbaarheid van de camera 5 onnauwkeurigheden optreden in de positionering van de camera 5. Deze onnauwkeurigheden leiden tot onnauwkeurigheden in de uiteindelijke positionering van 5 de drukplaat, omdat immers de referentie gekoppeld is met de camerapositie. Uiteraard wordt de camera bestuurd door een besturingsorgaan 8, dat veelal de configuratie heeft van een digitaal rekentuig 9, en waarbij de besturing plaatsvindt door middel van de van te voren ingevoerde gewenste positie van de drukplaten. In de onderhavige uitvoeringsvorm is de camera van een positioneringsopnemer voorzien voor het 10 weergeven van de positie van de camera in de lengterichting van de rail. De positie van de camera in de dwarsrichting van de rail is - afgezien van fouten - vast. De onderhavige uitvinding verschaft middelen voor het compenseren van de gevolgen van deze fouten.

15 Voor het verschaffen van een referentie wordt gebruik gemaakt van een dunne draad 10, die parallel aan de rail 4 op het blad is gespannen. Hiermede wordt een rechte lijn verkregen die goed als referentie kan dienen.

De werking van de correctieinrichting zal nu verder worden beschreven aan de hand van 20 figuur 2. De draad 10 is geplaatst opdat deze wordt waargenomen door de camera 5. Aldus is het uitgangssignaal van de camera 5 voorzien van een representatie van de draad. Het signaal wordt toegevoerd aan een bewerkingsschakeling 11 die bij voorkeur is opgenomen in het rekentuig 9. Deze bewerkingsschakeling bepaalt de positie van de draad in het beeld van de camera en hiermede de positie van de camera en zijn 25 mogelijke afwijking van de gewenste positie. Uit deze positie leidt de bewerkingsschakeling een correctiesignaal af. Het correctiesignaal wordt vervolgens gebruikt voor het in een compensatieschakeling compenseren van het door de camera opgenomen beeld dat op het beeldscherm 6 wordt weergegeven. Ook de compensatieschakeling is 12 bij voorkeur opgenomen in het digitale rekentuig 9.

30 Hierdoor ontstaat een veel nauwkeuriger referentie omdat de fouten in de camerapositie dwars op de railrichting zijn gecompenseerd.

De hierboven aan de hand van figuur 2 beschreven inrichting en werkwijze betreft het corrigeren en compenseren van zowel systematische als toevallige fouten.

8

Het blokschema volgens figuur 3 wijkt op een aantal punten af van het in figuur 2 weergegeven blokschema. Het heeft dan ook betrekking op situaties waarin alleen systematische fouten moeten worden gecompenseerd, zodat gebruik gemaakt kan 5 worden van een overeenkomstige inrichting, die van een geheugen is voorzien voor het opslaan van het correctiesignaal. Hierbij wordt aanvankelijk het correctiesignaal opgenomen en in een geheugen 13 opgeslagen en wordt vervolgens, tijdens het positioneren van de drukplaten, het correctiesignaal gebruikt.

10 De hierboven beschreven maatregelen betreffen slechts de compensatie van de fouten in de camerapositie in de richting dwars op de lengterichting van de rail 4. Er valt echter niet uit te sluiten dat er eveneens fouten in de positionering in de lengterichting van de rail optreden. Om ook dergelijke fouten te kunnen corrigeren is volgens de in figuur 3 afgebeelde voorkeursuitvoeringsvorm een zich in de lengterichting van de rail 4 15 uitstrekkende maatverdeling 15 aangebracht op het blad 2. De maatverdeling valt binnen het gebied dat door de camera 5 wordt waargenomen. Het betreffende uitgangssignaal van de camera wordt dan ook toegevoerd aan de bewerkingsschakeling 11, evenals bij de voorgaande uitvoeringsvorm. Bij de huidige uitvoeringsvorm is de bewerkingsschakeling ingericht voor het afleiden van een signaal dat de positie van de 20 camera in de lengterichting van de rail representeert. Omdat de positie van de camera in deze lengterichting variabel is, is de camera voorzien van een positieopnemer 16 die is ingericht voor het weergeven van een de positie van de camera weergevend signaal, dat wordt gebruikt voor het besturen van de motor waarmede de camera langs de rail wordt bewogen. Om te kunnen beschikken over een de afwijking tussen de door de 25 positieopnemer aangegeven positie en de werkelijke positie representerend signaal in de lengterichting van de rail, wordt het van de positieopnemer 16 afkomstige signaal en het van de bewerkingsschakeling afkomstige signaal toegevoerd aan een vergelijkingsschakeling 17 die deze signalen van elkaar aftrekt en er een correctiesignaal resulteert dat wordt toegevoerd aan de correctieschakeling voor het op 30 dezelfde wijze als bij de voorgaande uitvoeringsvorm corrigeren van het op het beeldscherm 6 verschijnende beeld, zij het nu in de lengterichting van de rail, in plaats van in de dwarsrichting van de rail zoals bij de voorgaande uitvoeringsvorm. Voorts wordt opgemerkt dat figuur 3 een geheugen omvat voor het opslaan van het correctiesignaal. Het is bij de correctie van het beeld in de lengterichting echter 9 eveneens mogelijk een directe compensatie toe te passen zonder geheugen, evenals dat bij de compensatie van de fouten in de dwarsrichting het geval is.

In het algemeen zijn de fouten in de dwarsrichting afhankelijk van de positie van de 5 camera in de lengterichting. Hiertoe worden de correctiesignalen bij voorkeur in de vorm van een tabel in het geheugen opgeslagen. Dit geldt zowel voor de correctiesignalen in de dwarsrichting als de lengterichting van de rail.

Bovenstaande uitvoeringsvormen betreffen positioneringsmachines die zijn ingericht 10 om de drukplaten met de hand te positioneren. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding ook kan worden toegepast op volledig automatische werkende machines. Hierbij is een hanteringsorgaan aanwezig dat is ingericht voor het verplaatsen van de drukplaat naar de gewenste positie op de drukplaat. Volgens de stand van de techniek, zoals bekend uit, wordt onder besturing van een besturingsorgaan het hanteringsorgaan zodanig 15 bestuurd dat de drukplaat naar zijn gewenste positie wordt bewogen. Wanneer de uitvinding bij een dergelijke inrichting wordt toegepast, wordt het correctiesignaal aan het besturingsorgaan toegevoerd.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding binnen het kader van de conclusies tevens 20 betrekking heeft op van de bovengenoemde uitvoeringsvormen afwijkende inrichtingen. In het bijzonder is de uitvinding toegelicht aan de hand van een in een enkele richting beweegbare camera, maar is de uitvinding ook toepasbaar op een in twee richtingen beweegbare camera.

25

Claims (14)

1. Correctieinrichting voor het corrigeren van de gevolgen van een afwijking van de positie van een in een bewegingsrichting beweegbare camera, welke camera 5 geplaatst is in een positioneerinrichting voor het positioneren van flexibele drukplaten op een drager, waarbij de camera is ingericht voor het waarnemen van tenminste een deel van de drager en de inrichting weergavemiddelen omvat voor het weergeven van het door de camera waargenomen beeld, met het kenmerk, dat de correctieinrichting omvat: 10. een door de camera waarneembaar, voor verbinding met positioneerinrichting ingericht positiereferentieorgaan; - positiesignaalopwekmiddelen voor het uit het door de camera waargenomen signaal opwekken van een de werkelijke positie van de camera representerend signaal; - vergelijkingsmiddelen voor het vergelijken van het de werkelijke positie van de 15 camera weergevende signaal met het de streefpositie van de camera weergevende signaal en het opwekken van een correctiesignaal dat het verschil tussen het de werkelijke positie van de camera representerende signaal en het de streefpositie van de camera weergevende signaal representeert; en - beeldcorrectiemiddelen voor het corrigeren van het door de weergavemiddelen 20 weergegeven beeld met het correctiesignaal.

2. Correctieinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, - dat het positiereferentieorgaan een zich parallel aan de bewegingsrichting van de camera uitstrekkende, gespannen draad omvat; 25. dat de positiesignaalopwekmiddelen zijn ingericht voor het in de verschillende posities van de camera opgewekte beelden opwekken van het de betreffende werkelijke positie van de camera dwars op de bewegingsrichting representerende signaal; - dat de vergelijkingsmiddelen zijn ingericht voor het in elk van de cameraposities vergelijken van het de werkelijke positie van de camera in de richting dwars op de 30 bewegingsrichting van de camera representerende signaal met het de streefpositie van de camera weergevende signaal en voor het opwekken van een de afwijking in de betreffende positie van de camera representerend correctiesignaal; en - dat de beeldcorrectiemiddelen zijn ingericht voor het met het correctiesignaal corrigeren van de door de weergavemiddelen weergegeven beelden in de richting dwars op de bewegingsrichting van de camera.

3. Correctieinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, - dat het positiereferentieorgaan een zich parallel aan de bewegingsrichting van de camera uitstrekkende schaalverdeling omvat en dat de camera is voorzien van een positieindicator, die is ingericht voor het opwekken van een de camerapositie representerend signaal, 10. dat de positiesignaalopwekmiddelen zijn ingericht voor het in de verschillende posities van de camera opgewekte beelden opwekken van een de betreffende werkelijke positie van de camera in zijn bewegingsrichting representerend signaal; - dat de vergelijkingsmiddelen zijn ingericht voor het in elk van de posities van de camera vergelijken van het de werkelijke positie van de camera in de bewegingsrichting 15 van de camera representerende signaal met het van de positie-indicator afkomstige signaal en het opwekken van een de afwijking van de betreffende positie van de camera representerend correctiesignaal; en - dat de beeldcorrectiemiddelen zijn ingericht voor het met het correctiesignaal corrigeren van de door de weergavemiddelen weergegeven beelden in de 20 bewegingsrichting van de camera.

4. Correctieinrichting volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beeldcorrectiemiddelen zijn ingericht voor het opslaan van het beeldcorrectiesignaal en voor het later gebruiken voor correctie van door de 25 weergavemiddelen weergegeven beelden.

5. Correctieinrichting volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de weergavemiddelen door een beeldscherm worden gevormd.

6. Correctieinrichting volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de weergavemiddelen een geheugen omvatten dat is gekoppeld met een manipulator voor het verplaatsen van de drukplaat.

7. Positioneringsinrichting, voorzien van een correctieinrichting volgens één van de voorafgaande conclusies.

8. Werkwijze voor het voor het corrigeren van de gevolgen van de afwijking van 5 de positie van een in een bewegingsrichting beweegbare camera ten opzichte van een de positie van de camera representerend signaal, welke camera geplaatst is in een positioneer-inrichting voor het positioneren van flexibele drukplaten op een drager en de camera is ingericht voor het waarnemen van tenminste een deel van de drager, met het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen omvat: 10. het op de drager plaatsen van een voor de camera waarneembaar positiereferentieorgaan; - het uit het door de camera waargenomen, het positiereferentieorgaan representerende beeld opwekken van een de werkelijke positie van de camera representerend signaal; - het vergelijken van het de werkelijke positie van de camera weergevende signaal met 15 het de streefpositie van de camera weergevende signaal en het opwekken van een de afwijking van de positie van de camera representerend correctiesignaal; en - het corrigeren van het door de weergavemiddelen weergegeven beeld met het correctiesignaal.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat - afwijkingen in de richting dwars op de bewegingsrichting van de camera worden gecompenseerd; - op de drager een zich in de bewegingsrichting van de camera uitstrekkend positiereferentieorgaan wordt geplaatst; 25. een de afwijking van de positie van de camera dwars op zijn bewegingsrichting representerend correctiesignaal wordt opgewekt; en - het dwars op de bewegingsrichting van de camera corrigeren van het door de weergavemiddelen weergegeven beeld met het correctiesignaal.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat - afwijkingen in de bewegingsrichting van de camera worden gecompenseerd; - op de drager een zich in de bewegingsrichting van de camera uitstrekkend positiereferentieorgaan wordt geplaatst; - een de afwijking van de positie van de camera in zijn bewegingsrichting representerend correctiesignaal wordt opgewekt; en - het in de bewegingsrichting van de camera corrigeren van het door de weergavemiddelen weergegeven beeld met het correctiesignaal. 5

11. Werkwijze volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat de handelingen voor in elk van de posities van de camera worden herhaald.

12. Werkwijze volgens conclusie 8, 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat na het 10 opwekken van het correctiesignaal, het correctiesignaal wordt opgeslagen en vervolgens het correctiesignaal wordt gebruikt voor het corrigeren van het beeld bij het positioneren van de drukplaat op de drager.

13. Werkwijze volgens één van de conclusies 8-12, met het kenmerk, dat het 15 gecorrigeerde beeld op een beeldscherm wordt weergegeven.

14. Werkwijze volgens één van de conclusies 8-12, met het kenmerk, dat aan de hand van het gecorrigeerde beeld een manipulator voor het verplaatsen van de drukplaat wordt bestuurd. 20