NL2008944C2 - Ventilatie-installatie met debietregelaars. - Google Patents

Description

Ventilatie-installatie met debietregelaars

De uitvinding betreft een ventilatie-installatie, omvattende een centrale behuizing met tenminste een mondstuk, een actieve ventilator in de behuizing, een op 5 het mondstuk aangesloten debietregelaar voor het regelen van de lucht die door het mondstuk stroomt, tenminste een meetsysteem voor het meten van een eigenschap van de lucht bij de debietregelaar alsmede een regelsysteem voor het besturen van de debietregelaar op basis van een door het meetsysteem gemeten eigenschap van de lucht.

Een dergelijke ventilatie-installatie is bekend, en kan bijvoorbeeld worden 10 toegepast voor het centraal afzuigen van lucht uit de verschillende ruimten in een gebouw. Afhankelijk van de aard van het gebruik van de ruimten, en het aantal personen dat zich daarin bevindt, kan de mate van afzuiging per ruimte apart worden ingesteld. Daartoe wordt de debietregelaar die zich bevindt in het betreffende kanaal waarmee die ruimte is aangesloten op de ventilator, op de gewenste wijze bestuurd 15 door het regel sy steem.

Parameters die daarbij een rol kunnen spelen zijn het C02 gehalte, de luchtvochtigheid, temperatuur en dergelijke. Indien zich bijvoorbeeld in een bepaalde ruimte een groot aantal personen bevindt, kan het C02 gehalte ongewenste niveaus bereiken. De stijging van het C02 gehalte wordt waargenomen door de betreffende 20 sensor van het meetsysteem, zodanig dat de software van het regelsysteem de debietregelaar op een hoger debiet kan instellen. Volgens een ander voorbeeld kan de vochtigheid van de uit een natte cel afgezogen lucht aanleiding geven tot het vergroten van het debiet. Zodra een afname van de betreffende parameter wordt waargenomen, kan het debiet worden verkleind.

25 Hoewel hiervoor als voorbeeld genoemd is het afzuigen van lucht uit de betreffende ruimten, is het daarnaast denkbaar om met een dergelijke ventilatie-installatie lucht via de debietregelaars toe te voeren aan de betreffende ruimten. Ook is het mogelijk dubbele kanalen te voorzien, waarmee enerzijds lucht kan worden toegevoerd aan een bepaalde ruimte en anderzijds lucht daaruit kan worden afgevoerd 30 onder invloed van de ventilator.

Uit US-A-2007/0169927 is een ventilatie-installatie bekend met een behuizing waarin zich een sensor bevindt. Uit NL-C-1018155 is een verdere ventilatie-installatie bekend waarbij elk mondstuk van de behuizing een apart element draagt waarin zowel 2 de debietregelaar als een meetsysteem zijn opgenomen. Deze meetsystemen zijn alle via een aparte kabel verbonden met het regelsysteem dat zich bevindt in de behuizing. De debietregelaar bestaat uit een klep die draaibaar is opgehangen in het element, alsmede een motor voor het verdraaien van de klep. Ook deze motor is via een kabel 5 verbonden met het regelsysteem.

Deze bekende ventilatie-installatie bezit verscheidene nadelen. Omdat het meetsysteem geïntegreerd is in het element, is het noodzakelijk om bij een defect in dat meetsysteem het gehele element, inclusief klep en aandrijfmotor, te verwisselen. Dat is omslachtig en kostbaar. Bovendien leidt dit tot de noodzaak van het aanhouden van een 10 relatief grote voorraad van kostbare elementen. Een verder nadeel is dat elk meetsysteem via een aparte kabel steeds op het centrale regelsysteem moet worden aangesloten na plaatsing van het element op het betreffende mondstuk van de behuizing. Dat is arbeidsintensief, en kan ook aanleiding geven tot fouten.

Het doel van de uitvinding is daarom een ventilatie-installatie te verschaffen 15 waarmee meerdere ruimten apart naar behoefte kunnen geventileerd worden, maar waarvan de opbouw eenvoudiger en betrouwbaarder is. Dat doel wordt bereikt doordat het meetsysteem is geïntegreerd in de behuizing, dat de behuizing tenminste een voet of zitting draagt waarin een meeteenheid is geklikt, en dat voet of zitting is verbonden met het regelsysteem..

20 De geïntegreerde positie van het meetsysteem in de behuizing brengt verscheidene voordelen mee. Allereerst kunnen de verbindingen tussen de meetsystemen en het centrale regelsysteem vooraf worden opgenomen in de centrale behuizing. Daardoor vervalt de noodzaak om het meetsysteem achteraf via een aparte losse kabel aan te sluiten op het regelsysteem. Daarbij is verder een groot voordeel dat 25 alle debietregelaars identiek kunnen zijn uitgevoerd, onafhankelijk van het feit of deze worden aangestuurd op basis van het C02 gehalte van de lucht, of van de vochtigheid, of van de temperatuur en dergelijke. Dit betekent een rationalisatie van zowel de fabricage als het voorraadbeheer, hetgeen ook de betrouwbaarheid van de installatie ten goede komt. Dit heeft tevens een gunstig effect op de kosten van de installatie.

30 Het meetsysteem is bij voorkeur geïntegreerd in het mondstuk. Het mondstuk steekt enigszins uit ten opzichte van de rest van de behuizing, zodanig dat er voldoende plaats beschikbaar is voor het meetsysteem. Een groot voordeel is verder dat het 3 meetsysteem goed bereikbaar is, zodanig dat dit bij een eventueel defect eenvoudig verwisseld kan worden.

Het meetsysteem kan een sensoreenheid omvatten; zoals genoemd kan de sensoreenheid bestemd zijn voor het meten van verschillende parameters, zoals C02 5 gehalte, de vochtigheid, temperatuur en dergelijke. De sensoreenheid is uitgevoerd voor het afgeven van een signaal dat een maat is voor een dergelijke parameter en is verbonden met het regelsysteem. In het bijzonder kan de sensoreenheid een sensor met geïntegreerde elektronica voor het afgeven van een meetsignaal omvatten, zoals een op een printplaat geïntegreerde sensor. Een dergelijke sensoreenheid kan op eenvoudige 10 wijze worden gestoken in genoemde voet of zitting op het mondstuk.

De behuizing kan verder een deksel bezitten. Dit deksel dekt het centrale gedeelte van de behuizing af. Tegelijk echter kan dit deksel tevens zijn uitgevoerd voor het afdekken van de in de behuizing geïntegreerde meetsystemen. Ook hierdoor wordt een verdere rationalisatie van de opbouw van de installatie verkregen.

15 De debietregelaar kan op veel verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bij voorkeur omvat deze een ringelement waarin een klep draaibaar of verschuifbaar is opgehangen, welk ringelement losneembaar is verbonden met de behuizing, zoals met een mondstuk daarvan. Tevens kan het ringelement een aandrijving dragen voor het aandrijven van de klep. De ventilator kan zijn uitgevoerd voor het aanzuigen van lucht 20 via elk mondstuk, dan wel voor het omgekeerd afgeven van lucht via elk mondstuk.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een gebouw, omvattende meerdere ruimten, een ventilatie-installatie zoals hiervoor beschreven omvattende een centrale behuizing met tenminste een mondstuk, een actieve ventilator in de behuizing, een op het mondstuk aangesloten debietregelaar voor het regelen van de lucht die door het 25 mondstuk stroomt, tenminste een meetsysteem voor het meten van een eigenschap van de lucht bij de debietregelaar alsmede een regelsysteem voor het besturen van de debietregelaar op basis van een door het meetsysteem gemeten eigenschap van de lucht, alsmede kanalen die zich elk uitstrekken tussen een van die ruimten en een mondstuk van de behuizing. Volgens de uitvinding is het meetsysteem geïntegreerd in de 30 behuizing, waarbij de behuizing tenminste een voet of zitting draagt waarin een meeteenheid is geklikt, en de voet of zitting is verbonden met het regelsysteem..

De uitvinding zal vervolgens nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

4

Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een ventilatie-installatie.

Figuur 2 toont de behuizing op grotere schaal.

Figuur 3 toont de behuizing met deksel.

Figuren 4 en 5 tonen een variant van de behuizing en deksel.

5 De in figuur 1 weergegeven ventilatie-installatie bevindt zich in een gebouw, in het bijzonder een woning 1, die meerdere vertrekken 2, 2’ enzovoorts bevat. De ventilatie-installatie kan zijn uitgevoerd voor het onttrekken van lucht aan de vertrekken, voor het toevoeren van lucht daaraan danwel voor het zowel toevoeren als afvoeren van lucht. In het laatste geval zijn twee kanalen per vertrek voorzien. In het 10 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is elk vertrek 2, 2’,.. voorzien van een enkel kanaal 3, 3’,.. dat via een ventiel 4, 4’,.. uitmondt in het betreffende vertrek. De kanalen 3, 3’, .. zijn alle aangesloten op een mondstuk 5, 5’,.. van de centrale behuizing 6. In deze centrale behuizing bevindt zich op bekende wijze een actieve ventilator 7 die voor het aanzuigen van lucht uit de kanalen, respectievelijk voor het afgeven van lucht aan de 15 kanalen zorgt. Via de afvoer 18 kan de uit de vertrekken afgezogen lucht naar buiten worden geleid.

Zoals weergeven in de figuren 2 en 3, is op de mondstukken 5, 5’,.. van de behuizing 6 telkens een debietregelaar 8, 8’, ..aangesloten. Deze debietregelaars bestaan elk uit een ringelement 9, een draaibaar daarin opgehangen klep 10 alsmede 20 een motor 11 voor het aandrijven van de klep. Op elk mondstuk 5, 5’, .. bevindt zich een zitting 12 met openingen 13. De zittingen bevinden zich in deze uitvoeringsvorm buiten de omtrekswanden 19 van de behuizing 6. In de zittingen 12 is een sensoreenheid 14 opneembaar die bestaat uit een printplaat met elektronische schakelingen en een vastestof sensor. Deze sensor is gekeerd naar de openingen 13, 25 zodanig dat de eigenschappen van de langsstromende lucht kunnen worden gemeten.

De elektronische schakelingen kunnen de meting van de sensor omzetten in een geschikt meetsignaal dat verwerkt kan worden door het centrale regelsysteem 15 dat met permanente verbindingen 16 is verbonden met de zittingen 12 en aldus met de sensoreenheden 14.

30 De sensoreenheden kunnen naar keuze in de zittingen worden geklikt, afhankelijk van de te meten eigenschap. De zittingen verschaffen een mechanische vasthoudwerking aan de sensoreenheden, en zorgen tegelijk voor signaaloverdracht met 5 de verbindingen 16. Door middel van het deksel 17 zoals weergegeven in figuur 3 kan de bovenzijde van de behuizing 6 worden afgedekt.

In de variant zoals getoond in de figuren 4 en 5 zijn de sensoreenheden 14 opgenomen binnen de omtrekswanden 19 van de behuizing 6. De sensoreenheden 14 5 zijn opgenomen in de zittingen 19; sommige sensoreenheden zijn in gedeeltelijk uitgenomen toestand weergegeven. De zittingen sluiten aan op de (in figuren 4 en 5 niet zichtbare) openingen in de mondstukken 5, 5’, ..., zodanig dat de sensor de gewenste metingen aan de langsstromende lucht kan uitvoeren Het deksel 17 dekt in deze uitvoeringsvorm tevens de sensoreenheden 14 af die in de zittingen 12 zijn gezet.

10 6

Lijst van verwijzingstekens I. Woning 2., 2’.,.. Vertrek 5 3., 3’.,.. Kanaal 4., 4’.,.. Ventiel 5., 5’., .. Mondstuk 6. Behuizing 7. Actieve ventilator 10 8., 8’., .. Debietregelaar.

9. Ringel em ent 10. Klep II. Motor 12. Zitting 15 13. Openingen 14. Sensoreenheid 15. Centraal regelsysteem 16. Verbinding 17. Deksel 20 18. Afvoer 19. Omtrekswand

Claims (12)

1. Ventilatie-installatie, omvattende een centrale behuizing (6) mettenminste een mondstuk (5, 5’,..), een actieve ventilator (7) in de behuizing, een op het 5 mondstuk aangesloten debietregelaar (8, 8’,..) voor het regelen van de lucht die door het mondstuk stroomt, tenminste een meetsysteem (14) voor het meten van een eigenschap van de lucht bij de debietregelaar alsmede een regelsysteem (15) voor het besturen van de debietregelaar op basis van een door het meetsysteem gemeten eigenschap van de lucht, met het kenmerk dat het meetsysteem (14) is geïntegreerd in 10 de behuizing (6), dat de behuizing tenminste een voet of zitting (12) draagt waarin een meeteenheid (14) is geklikt, en dat voet of zitting is verbonden met het regelsysteem (15).

2. Installatie volgens conclusie 1, waarbij het meetsysteem (14) is geïntegreerd 15 in het mondstuk (5, 5’,..).

3. Installatie volgens conclusie 1 of 2, waarbij het meetsysteem (14) een sensoreenheid omvat voor het meten van een eigenschap zoals het C02 gehalte, de vochtigheid en dergelijke, welke sensoreenheid een signaal afgeeft dat een maat is voor 20 die eigenschap en verbonden is met het regelsysteem (15).

4. Installatie volgens conclusie 3, waarbij de sensoreenheid (14) een sensor met geïntegreerde elektronica voor het afgeven van een meetsignaal omvat, zoals een op een printplaat geïntegreerde sensor. 25

5. Installatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de behuizing (6) is voorzien van een deksel (17), welk deksel tevens het in de behuizing geïntegreerde meetsysteem (14) afdekt.

6. Installatie volgens conclusie 2 en 5, waarbij het deksel (17) het in het mondstuk (5, 5”, ..) geïntegreerde meetsysteem (14) afdekt.

7. Installatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de debietregelaar (8, 8’,..) een ringelement (9) omvat waarin een klep (10) draaibaar of verschuifbaar is opgehangen, welk ringelement losneembaar is verbonden met de behuizing (6), zoals met een mondstuk (5, 5’, ..) daarvan. 5

8. Installatie volgens conclusie 7, waarbij het ringelement (9) een aandrijving (11) draagt voor het aandrijven van de klep (10).

9. Installatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij meerdere 10 mondstukken (5, 5’,..) zijn voorzien elk met een respectievelijke debietregelaar (8, 8’, ..) en elk met een respectievelijk geïntegreerd meetsysteem (14).

10. Installatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ventilator (7) is uitgevoerd voor het aanzuigen van lucht via elk mondstuk (5, 5’,..) en de behuizing 15 (6) een afvoer (18) omvat voor het afvoeren van de via elk mondstuk (5, 5’,..) aangezogen lucht.

11. Installatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ventilator is uitgevoerd voor het afgeven van lucht via elk mondstuk en de behuizing een toevoer 20 omvat voor het toevoeren van de via elk mondstuk afgegeven lucht.

12. Gebouw (1), omvattende meerdere ruimten (2, 2’, ..), een ventilatie-installatie volgens een der voorgaande conclusies omvattende een centrale behuizing (6) met tenminste een mondstuk (5, 5’, ..), een actieve ventilator (7) in de behuizing, 25 een op het mondstuk aangesloten debietregelaar (8, 8’,..) voor het regelen van de lucht die door het mondstuk stroomt, tenminste een meetsysteem (14) voor het meten van een eigenschap van de lucht bij de debietregelaar alsmede een regelsysteem (15) voor het besturen van de debietregelaar op basis van een door het meetsysteem gemeten eigenschap van de lucht, alsmede kanalen (3, 3’, ..) die zich elk uitstrekken tussen een 30 van die ruimten en een mondstuk van de behuizing, met het kenmerk dat het meetsysteem (14) is geïntegreerd in de behuizing (6), dat de behuizing tenminste een voet of zitting (12) draagt waarin een meeteenheid (14) is geklikt, en dat voet of zitting is verbonden met het regelsysteem (15).