NL2008780C2

NL2008780C2 - Plantpot met verhoogde bodem.

Info

Publication number: NL2008780C2
Application number: NL2008780A
Authority: NL
Inventors: Lourens Voskamp
Original assignee: Voskamp Vollebregt Holding B V
Priority date: 2012-05-09
Filing date: 2012-05-09
Publication date: 2013-11-12

Description

Plantpot met verhoogde bodem

De uitvinding betreft een plantpot, omvattende een bodem en een in omtreksrichting van de bodem rondlopende wand welke een onderrand bezit die op de 5 bodem aansluit en een bovenrand op afstand van de bodem, welke bodem een in de richting naar de bovenrand zich uitstrekkend uitsteeksel heeft waarvan de doorsnede, gezien in een vlak evenwijdig aan de bovenrand, afneemt in de richting naar de bovenrand waarbij in de richting naar de bovenrand het verloop van de doorsnede van het uitsteeksel een getrapte overgang vertoont, waarbij het uitsteeksel omvat een 10 basisdeel op relatief grote afstand van de bovenrand alsmede een topdeel op relatief kleine afstand van de bovenrand, welk basisdeel en het topdeel de getrapte overgang vormen en waarbij de getrapte overgang een ringvormig gebied omvat dat is ingesloten tussen het basisdeel en topdeel.

Een dergelijke plantpot is bekend uit US-A-4329814. Een verdere plantpot is 15 bekend uit NL-C-1028950. Deze bekende plantpot bezit een bodem met een conusvormige verhoging die is voorzien van openingen. Een dergelijke uitvoering van de bodem van de plantpot heeft voordelen bij de teelt van planten die behoefte hebben aan een droge en zuurstofrijke omgeving. De conus met daarin de openingen zorgt er voor dat de wortelkluit voldoende belucht kan worden, terwijl tevens een teveel aan 20 water goed kan worden afgevoerd. Anderzijds gaat de conus ten koste van de inwendige ruimte in de plantpot. De conus mag derhalve niet een zodanig grote afmeting hebben dat te weinig ruimte zou overblijven voor de wortelkluit en het substraat.

In het bijzonder kan daarbij aan de teelt van Phalaenopsis worden gedacht. In de 25 pot wordt een grofkorrelig substraat opgenomen waarop de wortels van de plant zich kunnen ontwikkelen. In het streven naar een steeds beter milieu voor de kweek van dergelijke planten werden reeds grotere aantallen openingen in de bodem aangebracht. Evenwel stuit het aandeel van de openingen in het totale oppervlak van de bodem op grenzen die samenhangen met de samenhang en stevigheid van de plantpot.

30 Het doel van de uitvinding is daarom een plantpot van het in de aanhef genoemde type te verschaffen dat een verder verbeterd milieu voor de wortelkluit kan bieden. Dat doel wordt bereikt doordat het ringvormige gebied openingen bezit.

2

In het uitsteeksel dat zich vanaf de bodem omhoog uitstrekt bevindt zich een trede of inspringing, die aanvullende mogelijkheden biedt tot het verschaffen van beluchting en ontwatering van de wortelkluit. Zo kan het versmalde gedeelte van het uitsteeksel dat zich uitstrekt boven de trede of inspringing, verder omhoog doorlopen 5 dan bij de traditionele verhogingen van de bodem. Immers, het smallere gedeelte laat nog voldoende ruimte in het inwendige van de plantpot over voor de korrelvormig vulling en de wortels, zodat een goede ontwikkeling van de wortelkluit is verzekerd. Anderzijds levert het smalle gedeelte van het uitsteeksel toch een aanzienlijk extra oppervlak op waarin openingen kunnen worden aangebracht.

10 De getrapte overgang van het uitsteeksel bevindt zich tussen de basis en de top daarvan en op afstand van de basis en de top. Daardoor is sprake van een duidelijke trap of trede, die een afwijking vormt van het geleidelijke smaller wordende verloop van een conus. Als voorbeeld wordt genoemd een positie van de getrapte overgang in een gebied liggen tussen XA en 3A van de afstand tussen de basis en de top van het 15 uitsteeksel. Bij voorkeur bevindt de getrapte overgang zich in wezen op de helft van de afstand tussen de basis en de top van het uitsteeksel.

Het uitsteeksel omvat een basisdeel op relatief grote afstand van de bovenrand alsmede een op het basisdeel aansluitende topdeel op relatief kleine afstand van de bovenrand, tussen welk basisdeel en het topdeel zich de getrapte overgang bevindt. De 20 getrapte overgang omvat het ringvormig gebied dat is ingesloten tussen het basisdeel en topdeel. De buitenomtrek van het ringvormige gebied kan aansluiten op het basisdeel en de binnenomtrek van het ringvormige gebied op het topdeel.

Het ringvormige gebied kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd Volgens een eenvoudige mogelijkheid kan het ringvormige gebied vlak zijn zodanig dat de 25 binnenomtrek en de buitenomtrek daarvan zich op gelijke afstand van het platte vlak bevinden waarin de bovenrand van de wand liggen. Als alternatief kan het ringvormige gebied conusvormig zijn, of hol/bol gekromd zijn, gezien in een doorsnede door de middenlijn. Tevens bezit het ringvormige gebied openingen. Verder kunnen het basisdeel en/of het topdeel openingen bezit(ten).

30 De vorm van het uitsteeksel kan verschillend worden gekozen. De voorkeur gaat uit naar de variant waarbij het basisdeel in de richting van de onderrand naar de bovenrand van de wand een afnemende dwarsdoorsnede bezit, zoals in de vorm van een conus. Ook kan het topdeel in de richting van de onderrand naar de bovenrand van 3 de wand een afnemende dwarsdoorsnede bezitten, zoals in de vorm van een conus. Echter kan het uitsteeksel ook prismatische gedeelten omvatten, waarvan de dwaasdoorsnede constant is.

Het uitsteeksel steekt omhoog uit de bodem van de plantpot. In dat verband kan 5 de bodem een bodemgebied omvatten dat zich uitstrekt tussen het uitsteeksel en de wand. Dit bodemdeel is bij voorkeur gesloten, en kan de steunvoet van de plantpot vormen. In verband met afwatering van de bodem van de plantpot kan de wand van de plantpot openingen hebben die grenzen aan of zich bevinden nabij de bodem. Verder kan de top van het topdeel tenminste een opening hebben. Bij voorkeur is de plantpot 10 uitgevoerd in een geheel van gespuitgiet kunststof.

Verder kan zich aan de zijde van de bodem die is afgekeerd van de wand, een voetuitsteeksel bevinden. Dat voetuitsteeksel kan continu rondlopend zijn uitgevoerd, of ook onderbrekingen bezitten

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een 15 uitvoeringsvoorbeeld in de figuren.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede door de plantpot.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht op de plantpot.

De in de figuren weergegeven plantpot heeft een bodem 1 ten opzichte waarvan de rondlopende wand 2 zich omhoog uitstrekt en die een verstevigde bovenrand 15 20 heeft. De bodem 1 en de wand 2 bepalen de inwendige ruimte 3 van de plantpot waarin de wortelkluit en vulmateriaal, zoals boomschors of bark, moeten worden opgenomen. De omtrekswand 2 is gesloten op de openingen 14 na die grenzen aan de bodem 3. De bodem 1 bestaat uit de gesloten ring 4 die direct aan de omtrekswand 2 grenst, alsmede uit het uitsteeksel 5.

25 Het uitsteeksel 5 bestaat uit een onderste conusvormig gedeelte 6, het bovenste conusvormige gedeelte 7, de tussenring 8 tussen deze beide conusvormige gedeelten 6, 7 en de top 9. Het bovenste conusvormige gedeelte 7 is dus aanzienlijk minder breed dan het onderste conusvormige gedeelte 6. Daardoor blijft voldoende ruimte in het inwendige van de plantpot over, ondanks de relatief grote hoogte van het uitsteeksel 5. 30 Alle onderdelen van het uitsteeksel bezitten openingen 10, 11, 12 respectievelijk 13, zodanig dat de wortelkluit in de plantpot zeer goed kan worden belucht. Dit is vooral van voordeel bij de teelt van epifyten, zoals Phalaenopsis.

4

Lijst van verwijzingstekens 1. Bodem 2. Wand 5 3. Inwendige ruimte 4. Bodemring 5. Uitsteeksel 6. Onderste conusvormige gedeelte 7. Bovenste conusvormige gedeelte 10 8. Tussenring 9. Top 10. Opening onderste conusvormige gedeelte 11. Opening tussenring 12. Opening bovenste conusvormige gedeelte 15 13. Opening top 14. Opening wand 15. Bovenrand 20

Claims

1. Plantpot, omvattende een bodem (1) en een in omtreksrichting van de bodem rondlopende wand (2) welke een onderrand bezit die op de bodem aansluit en een 5 bovenrand (15) op afstand van de bodem, welke bodem een in de richting naar de bovenrand zich uitstrekkend uitsteeksel (5) heeft waarvan de doorsnede, gezien in een vlak evenwijdig aan de bovenrand, afneemt in de richting naar de bovenrand, waarbij in de richting naar de bovenrand (15) het verloop van de doorsnede van het uitsteeksel (5) een getrapte overgang (6, 7, 8) vertoont, waarbij het uitsteeksel (5) omvat een basisdeel 10 (6) op relatief grote afstand van de bovenrand (15) alsmede een topdeel (7) op relatief kleine afstand van de bovenrand, welk basisdeel en het topdeel de getrapte overgang vormen en waarbij de getrapte overgang een ringvormig gebied (8) omvat dat is ingesloten tussen het basisdeel (6) en topdeel (7), met het kenmerk dat het ringvormige gebied (8) openingen (11) bezit. 15

2. Plantpot volgens conclusie 1, waarbij de getrapte overgang (6, 7, 8) van het uitsteeksel (5) zich bevindt tussen de basis en de top (9) daarvan en op afstand van de basis en de top.

3. Plantpot volgens conclusie 2, waarbij de getrapte overgang (6, 7, 8) zich bevindt in een gebied liggen tussen Va en 3A van de afstand tussen de basis en de top (9) van het uitsteeksel (5).

4. Plantpot volgens conclusies 2 of 3, waarbij de getrapte overgang (6, 7, 8) zich 25 bevindt in wezen op de helft van de afstand tussen de basis en de top (9) van het uitsteeksel (5).

5. Plantpot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buitenomtrek van het ringvormige gebied (8) aansluit op het basisdeel (6) en de binnenomtrek van het 30 ringvormige gebied (8) aansluit op het topdeel (7).

6. Plantpot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ringvormige gebied (8) vlak is zodanig dat de binnenomtrek en de buitenomtrek daarvan zich op gelijke afstand van het platte vlak bevinden waarin de bovenrand (15) van de wand ligt.

7. Plantpot volgens een der conclusies 1-5, waarbij het ringvormige gebied conusvormig is.

8. Plantpot volgens een der conclusies 1-5, waarbij het ringvormige gebied hol/bol gekromd is, gezien in een doorsnede door de middenlijn. 10

9. Plantpot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het basisdeel (6) en/of het topdeel (7) openingen (10, 12) bezit(ten).

10. Plantpot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het basisdeel (6) in 15 de richting van de onderrand naar de bovenrand (15) van de wand (2) een afnemende dwarsdoorsnede bezit, zoals in de vorm van een conus.

11. Plantpot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het topdeel (7) in de richting van de onderrand naar de bovenrand (15) van de wand (2) een afnemende 20 dwarsdoorsnede bezit, zoals in de vorm van een conus.

12. Plantpot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bodem (1) een bodemgebied (4) omvat dat zich uitstrekt tussen het uitsteeksel (5) en de wand (2).

13. Plantpot volgens conclusie 12, waarbij het bodemgebied (4) gesloten is.

14. Plantpot volgens conclusie 12 of 13, waarbij het bodemgebied (4) een steunvoet vormt.

15. Plantpot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij zich aan de zijde van de bodem die is afgekeerd van de wand, een voetuitsteeksel bevindt.

16. Plantpot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de wand (2) openingen (14) heeft die grenzen aan of zich bevinden nabij de bodem (1), zoals aan het bodemgebied (4).

17. Plantpot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de top (9) van het topdeel (7) tenminste een opening (13) heeft.

18. Plantpot volgens een der voorgaande conclusies, uitgevoerd in een geheel van gespuitgiet kunststof. 10