NL2008312C2 - Afdichting voor een afvoer, zoals een douchegoot. - Google Patents

Description

Afdichting voor een afvoer, zoals een douchegoot

De uitvinding betreft een afdichting voor een afvoer, zoals een douchegoot.

5 Bij het aanbrengen van een afvoer, zoals een douchegoot of een afvoerput, is het gebruikelijk om rondom de afvoer een waterdichte laag aan te brengen, die aansluit op de afvoer. Op deze waterdichte laag wordt vervolgens een afwerklaag aangebracht, die in veel gevallen een tegellaag is.

10 Mocht de afwerklaag lek raken, dan wordt doorsijpelend vocht opgevangen door de waterdichtelaag en eventueel geleid naar de afvoer. De waterdichte laag zorgt aldus voor een scheuroverbrugging en afdichting.

Het is daarbij van belang dat de bevestiging van de 15 waterdichte laag aan de afvoer nauwkeurig en betrouwbaar plaatsvindt om lekkage te voorkomen.

Het is bekend om een afvoer met flensen in een vloer aan te brengen en vervolgens op de flensen een waterdichte laag te lijmen. Daarbij wordt op de flensen een lijmlaag aangebracht, 20 waarna de randen van een waterdichte laag in de lijmlaag gedrukt worden. Vervolgens dient de lijm uit te harden en mag gedurende deze tijd de waterdichte laag niet belast worden. Dit is tijdens de bouw niet altijd te garanderen, waardoor een risico bestaat op een niet optimale bevestiging van de waterdichte laag, via de 25 lijmlaag, aan de flensen van de afvoer.

Ook bestaat het risico dat de te lijmen oppervlakken vervuild raken op de bouw. Daarnaast kan de omgevingstemperatuur een nadelige invloed hebben op de lijm. Bijvoorbeeld bij een lage temperatuur zal de lijm niet op tijd uitharden of zal de 30 lijm zelfs degenereren.

Het is verder bekend om in de fabriek een afvoer te voorzien van een waterdichte laag. Hierbij wordt in een gecontroleerde omgeving een waterdichte laag aan de afvoer bevestigd. Door deze werkwijze wordt een betrouwbare en 35 waterdichte bevestiging van de waterdichte laag aan de afvoer 2 verkregen.

In sommige landen is het daarentegen gebruikelijk om geen waterdichte laag te gebruiken. In een dergelijk geval wordt de afvoer in de vloer verwerkt en wordt direct, zonder 5 tussenkomst van een waterdichte laag een afwerklaag, zoals een tegellaag aangebracht.

Ook vaklieden geven er vaak de voorkeur aan om een goot zonder een waterdichte laag te gebruiken. Een reden hiervoor is dat de waterdichte laag vaak gekreukt raakt in de verpakking, 10 waardoor de laag niet goed vlak aan te brengen is. Daarnaast kan de flens van een goot gebruikt worden voor het afrijen van de omringende vloer. Een reeds aangebrachte waterdichte laag zou dit afrijen in de weg zitten.

In het geval tegels in de nog zachte ondervloer geklopt 15 worden, dan wordt een waterdichte laag ook als belemmerend ervaren.

Derhalve zal bij een fabrieksmatig aanbrengen van een waterdichte laag aan de afvoer ook een variant van de betreffende afvoer zonder waterdichte laag op voorraad gehouden 20 moeten worden. Hierdoor zal de voorraad aanzienlijk toenemen.

Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt bereikt met een afdichting volgens de uitvinding, die omvat: 25 - een continue waterdichte laag; - een op de waterdichte laag aangebrachte kleefzone.

Bijvoorkeur omvat de afdichting volgens de uitvinding verder langs de zijden van de zone aangebrachte stroken, die met een eerste deel buiten de zone zijn aangebracht aan de 30 waterdichte laag en met een tweede, vrij deel overlappen met de zone. Verder is bijvoorkeur ten minste het tweede deel van de stroken voorzien van een kleeflaag.Ook kan de kleeflaag op de afvoer zijn aangebracht.

Met de afdichting volgens de uitvinding wordt een 35 universele afdichting voorzien voor een groot aantal varianten 3 van een afvoer. De gewenste afvoer wordt met de flensen op de kleefzone aangebracht, waarna de stroken met het tweede deel overlappend met de kleefzone en de flensen van de afvoer worden aangebracht. De flensen worden aldus aan beide zijden omgeven 5 door de waterdichte laag en de stroken. Hierdoor is de waterdichte laag over een groter oppervlak met de afvoer verbonden, hetgeen de kans op eventuele lekkage op de lange duur verder verkleint.

Doordat de flensen van een afvoer aan beide zijden 10 worden ingesloten kunnen de afmetingen van de afvoer variëren terwijl er toch een goede verbinding tussen de afvoer en de waterdichte laag verkregen kan worden. De delen van de kleefzone, die niet bedekt worden door de afvoer, zullen door de overlappende stroken worden bedekt. Doordat ook het tweede deel 15 van een strook van een kleeflaag is voorzien, zal op dit niet bedekte deel een stevige verbinding tussen de kleeflaagzone en een strook verkregen worden.

Een ander voordeel is dat de continue waterdichte laag, na het aanbrengen van de afvoer op de kleefzone, de 20 instroomopening van de afvoer in hoofdzaak volledig afsluit.

Hierdoor kan de binnenzijde van de afvoer, na het aanbrengen in de vloer, niet vervuild raken door bouwvuil of beschadigd worden. Pas wanneer de afwerklaag aangebracht wordt over de waterdichte laag wordt het deel van de laag, dat de 25 instroomopening van de afvoer bedekt weggesneden.

Wanneer de afvoer is voorzien van opstaande flensen, is het noodzakelijk dat de opening in de waterdichte laag aangebracht wordt, voordat deze op de afvoer wordt geplaatst. Volgens de uitvinding kan over de opstaande flensen een afdekkap 30 worden aangebracht, die voorkomt dat de afvoer tijdens de werkzaamheden vervuild. Het is zelfs mogelijk om de afwerklaag, zoals een tegelvloer, aan te brengen terwijl de afdekkap is geplaatst.

In een uitvoeringsvorm van de afdichting volgens de 35 uitvinding is op de kleeflaagzone en de tweede delen van de 4 stroken schutfolie aangebracht. Deze schutfolie voorkomt dat de kleeflaagzone en de kleeflaag op de stroken niet vervuilt en voorkomt dat delen van de afdichting niet aan elkaar plakken, voordat de afvoer is aangebracht.

5 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de afdichting volgens de uitvinding strekt een schutfoliedeel zich ten minste uit over zowel de kleeflaagzone als een tweede deel van een strook.

Bij deze uitvoering kan door het verwijderen van één 10 schutfoliedeel zowel de kleeflaagzone als de kleeflaag op de aangrenzende stroken worden vrijgegeven. Zo kan de afdichting snel klaar gemaakt worden voor het aanbrengen van de afvoer.

Bijvoorkeur is de schutfolie in drie losse delen aangebracht, waardoor de schutfolie in delen weggenomen kan 15 worden bij het aanbrengen van de afdichting op een afvoer.

De kleeflaag kan bijvoorbeeld een lijm laag zijn of een laag MS polymeer. Hoewel bij het MS polymeer nog steeds gewacht moet worden op uitharden, wordt met de uitvinding en in het bijzonder de schutfolie bereikt dat een schone kleeflaagzone 20 behouden blijft.

Bij een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de afdichting volgens de uitvinding is aan de tegenoverliggende zijde van de kleeflaagzone een tweede kleeflaagzone aangebracht op de waterdichtelaag.

25 Bij nog een andere uitvoeringsvorm van de afdichting volgens de uitvinding is op de tweede kleeflaagzone een starre plaat met een centrale opening voorzien.

Met deze starre plaat kan de kleeflaag gemakkelijk op een flens van een afvoerbak worden aangebracht. Daarnaast kan de 30 centrale opening in de starre plaat eenvoudig gebruikt worden als mal om uit de waterdichte laag een opening te snijden.

De starre plaat kan bijvoorbeeld van dun verenstaal zijn. Hierdoor neemt het een geringe hoogte in, terwijl toch een stijve plaat verkregen wordt.

35 Wanneer de omtrek van de plaat iets groter gekozen 5 wordt, dan de omtrek van de afvoerbak, waarop de afdichting wordt aangebracht, wordt tevens de afscheursterkte van de waterdichte laag verbeterd. Doordat de flens van de onderbak en de omtreksrand van de starre plaat niet op gelijke hoogte zit, 5 zal er meer kracht benodigd zijn om de waterdichte laag door te scheuren.

Daarnaast zorgt de starre plaat er voor, dat het doek vastgeklemd is tussen de flens van de opvangbak en de starre plaat, of althans dat afscheurkrachten meer gelijkmatig verdeeld 10 worden.

De starre plaat kan uit één deel met eventueel een centrale opening bestaan of zijn opgebouwd uit losse stroken, die langs een zijde van de onderbak zijn aangebracht. De losse stroken kunnen daarbij zijn voorzien van een rib, die over de 15 lengte loopt, waardoor een strook een betere stijfheid krijgt.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de afdichting volgens de uitvinding is op de waterdichte laag buiten de kleeflaagzone een vlies van vezels aangebracht.

Dit vlies van vezels zorgt voor een hechtlaag, die goed 20 hecht met onder andere specie en tegellijm. Daarnaast kunnen de stroken zelf ook aan een zijde zijn voorzien van een vlies van vezels. Zo zal na montage van een afvoer in de afdichting zowel de onderzijde als de bovenzijde van de afdichting volledig zijn voorzien van het vlies van vezels.

25 Door het vlies van vezels buiten de kleeflaagzone aan te brengen, wordt een waterdichte hechting van de kleeflaag met bijvoorbeeld een flens van een afvoer gegarandeerd. Wanneer tussen de waterdicht laag en de kleeflaag een vlies van vezels aangebracht zou zijn, dan bestaat de kans op lekkage door de 30 capilaire werking.

In plaats van een vlies met vezels kan ook een andere ruwe laag met een zekere textuur zijn voorzien teneinde de hechting met lijm of specie te verbeteren.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader 35 toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

6

Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een afdichting volgens de uitvinding.

Figuren 2A - 2C tonen het aanbrengen van een afvoer op een afdichting volgens figuur 1.

5 Figuren 3A en 3B tonen een alternatieve wijze van het aanbrengen van een afdichting volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een derde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een 10 vierde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm 1 van een afdichting volgens de uitvinding. Deze afdichting 1 heeft een continue waterdichte laag 2 met een kleeflaagzone 3. Rond de kleeflaagzone 3 zijn stroken 4 aangebracht. Deze stroken 4 15 hebben een vrij deel 6 dat eveneens van een kleeflaag is voorzien. Los hiervan zijn stroken 5 voorzien voor de kopse zijden. Hierdoor is het mogelijk om de waterdichtelaag 2 met kleeflaagzone 3 en stroken 4 op een rol aan te leveren, zodat de afdichting op een gewenste lengte kan worden afgesneden.

20 Eventueel kan met een bijgeleverde snijmal reeds een passende opening worden uitgesneden afhankelijk van het toegepaste type afvoer.

Om voortijdig verkleven te voorkomen, is over de kleeflaagzone 3 en de vrije delen 6 een schutfolie 7 25 aangebracht.

In figuren 2A - 2C wordt het aanbrengen van een afvoer 8, in het bijzonder een douchegoot, met flensen 9 getoond.

Na het verwijderen van de schutfolie 7 is de kleeflaagzone 3 vrij en is de kleeflaag op de vrije delen 6 van 30 de stroken 4 vrij. Vervolgens wordt de afvoer 8 met de flensen 9 op de kleeflaagzone 3 geplaatst en worden de vrije delen 6 over de flensen 9 geplakt, (zie figuur 2B)

Zoals duidelijk is in figuur 2B zal een deel van de vrije delen 6 aan de kleeflaagzone 3 hechten, terwijl het 35 resterende deel op de flensen 9 ligt. De breedte van de afvoer 8 7 kan aldus variëren terwijl toch een goede aansluiting van de afdichting op de afvoer 8 verkregen wordt.

Tenslotte wordt, zoals getoond in figuur 2C, een deel 10 uit de waterdichte laag 2 gesneden, zodat de instroomopening 5 11 van de afvoer 8 vrij gegeven wordt. Gewoonlijk zal dit uitsnijden pas op het laatst mogelijke moment plaatsvinden om vervuiling en beschadiging van de afvoer te voorkomen.

Het uitsnijden van het deel 10 kan vergemakkelijkt worden door een snijmal (niet getoond). Deze snijmal kan wat 10 betreft afmetingen specifiek zijn voor de gekozen afvoer.

Daarnaast kunnen in de snijmal centreerpunten zijn aangebracht, die door de waterdichte laag gestoken worden en tegen de zijwanden van de afvoer steunen. Hierna kan gemakkelijk en zonder verschuiven het deel 10 worden uitgesneden.

15 Figuren 3A en 3B tonen een alternatieve wijze voor het aanbrengen van een afdichting 20 volgens de uitvinding op een afvoer 21.

Allereerst wordt rond de flensen 22 van de afvoer 21 een flexibele laag 23 aangebracht. De flexibele laag 23 is hier 20 getoond uit twee delen, maar kan ook uit een dubbelgevouwen deel bestaan. De flexibele laag 23 zorgt voor een goede hechtlaag op de flensen 22.

Vervolgens wordt op de afvoer 21 met flexibele lagen 22 een tweede flexibele laag 24 aangebracht. Deze tweede flexibele 25 laag 24 is bij voorkeur voorzien van een kleeflaag, die afgestemd is op het materiaal van de flexibele lagen 22 om een optimale hechting te waarborgen.

Nadat de tweede flexibele laag 24 is aangebracht op de flexibele lagen 22 kan op een gewenst moment een deel 25 30 uitgesneden worden voor toegang tot de afvoer 21.

Het voordeel van deze uitvoering is dat de afvoer 21 in de vloer aangebracht kan worden en dat de flexibele laag 23 op een later moment kan worden aangebracht. Hierdoor kan de flens 22 gebruikt worden voor het afrijen van de vloer, waarna de 35 flexibele laag 24 aangebracht kan worden.

8

In figuur 4 wordt een derde uitvoeringsvorm van een afdichting 30 volgens de uitvinding getoond. Deze afdichting 30 kan de gebruiker zelf in delen aanbrengen.

De onderbak of afvoer 31 is voorzien van horizontale 5 flensen 32, waarop een strook flexibel materiaal 33 is aangebracht. Op de uitstekende delen van de strook flexibel materiaal 33 is een kleeflaag 34 voorzien.

Indien blijkt dat de afvoer 31 na het aanbrengen van een sortvloer te diep in de vloer ligt, kan er een vulplaat 35 10 worden aangebracht. Deze vulplaat 35 heeft een centrale opening 36 en rondom een kleeflaag 37 voor verkleving met de flexibele stroken 33.

Vervolgens wordt hierop een waterdichte laag 38 aangebracht, die in het midden een kleeflaag 39 heeft. Rondom 15 de kleeflaag 39 en aan de andere zijde van de waterdichte laag 38 zijn vlieslagen 40, 41 aangebracht voor een goede hechting met bijvoorbeeld een tegellijm.

In figuur 5 wordt een vierde uitvoeringsvorm 50 van een afdichting volgens de uitvinding getoond. De afdichting 50 is op 20 een afvoerbak 51 met horizontale flenzen 52 aangebracht.

De afdichting 50 heeft een waterdichtelaag 53, die van een eerste kleeflaagzone 54 is voorzien. Met deze eerste kleeflaagzone 54 is de afdichting 50 op de flenzen 52 gehecht.

Op de tegenoverliggende zijde is een tweede 25 kleeflaagzone 55 voorzien. Hierop is een starre plaat 56 met een centrale openign 57 aangebracht. Deze starre plaat 56 zorgt er voor, dat de waterdichtelaag 53 gemakkelijk op de afvoerbak 51 aangebracht kan worden. Daarnaast kan de centrale opening 57 gebruikt worden als snijmal voor het uitsnijden van de 30 waterdichte laag 53 ter hoogte van de afvoerbak 51.

Op het resterende deel van de waterdichtelaag 53 is aan weerszijden een vlieslaag 58 aangebracht voor een goede hechting aan bijvoorbeeld tegellijm.

Eventueel kan er tussen de starre plaat 56 en de 35 waterdichtelaag 53 een schuimlaag zijn voorzien voor het

Claims (7)

1. Afdichting voor een afvoer, zoals een douchegoot, welke afdichting omvat: 5. een continue waterdichte laag; - een op de waterdichte laag aangebrachte kleefzone;

2. Afdichting volgens conclusie 1, verder omvattende: - langs de zijden van de zone aangebrachte stroken, die met een eerste deel buiten de zone zijn aangebracht aan de 10 waterdichte laag en met een tweede, vrij deel overlappen met de zone, waarbij ten minste het tweede deel van de stroken is voorzien van een kleeflaag.

3. Afdichting volgens conclusie 2, waarbij op de kleeflaagzone en de tweede delen van de stroken schutfolie is 15 aangebracht.

4. Afdichting volgens conclusie 3, waarbij een schutfoliedeel zich ten minste uitstrekt over zowel de kleeflaagzone als een tweede deel van een strook.

5. Afdichting volgens conclusie 1, waarbij aan de 20 tegenoverliggende zijde van de kleeflaagzone een tweede kleeflaagzone is aangebracht op de waterdichtelaag.

6. Afdichting volgens conclusie 5, waarbij op de tweede kleeflaagzone een starre plaat met een centrale opening is voorzien.

7. Afdichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij op de waterdichte laag buiten de kleeflaagzone een vlies van vezels is aangebracht.