NL1042775B1

NL1042775B1 - Douchegoot

Info

Publication number: NL1042775B1
Application number: NL1042775A
Authority: NL
Inventors: Rita Erik Victor Nivelles Geert
Original assignee: Genistarus Bvba
Priority date: 2018-03-05
Filing date: 2018-03-05
Publication date: 2019-09-13
Also published as: US20200407966A1; EP3762554A1; WO2019171179A1; US11808024B2

Abstract

Beschreven is een afvoergoot (1) voor montage in een vloer (V), omvattende: een verzamelcontainer (10) met een bodem (11) en opstaande zijwanden (12) die aan hun bovenuiteinde zijn voorzien van een naar buiten gerichte flens (13); en een afdekkader (200) voor het afdekken van zijranden van tegels (T) van die vloer. Door middel van een tijdelijk positioneringshulpstuk (100) wordt het kader op de juiste hoogte gehouden, om vervolgens met lijm of kit (210) te worden vast gemaakt aan genoemde tegels (T). Daarna wordt het positioneringshulpstuk (100) weggenomen. BIJ SAMENVATTING PUBLICEREN: FIGUUR 1E 1042775

Description

GEBIED VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een afvoergoot voor montage in vloeren, in het bijzonder maar niet uitsluitend betegelde badkamervloeren en/of doucheruimten. De uitvinding zal in het hiernavolgende worden uitgelegd voor het voorbeeld van betegelde badkamervloeren en doucheruimte.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Afvoergoten van het genoemde type zijn genoegzaam bekend. Zij dienen om water (of andere vloeistof) dat weg vloeit vanaf de (doorgaans enigszins schuin gerichte) vloer, op te vangen en af te voeren naar het riool. Voor dat doel omvat een goot een (doorgaans langwerpige) verzamelcontainer die, in een bodem of een zijwand, een uitlaatopening heeft voor aansluiting op een afvoerbuisstelsel. Om overlast ten gevolge van rioolgeuren te voorkomen, is de uitlaatopening typisch voorzien van een stankslot, ook aangeduid als sifon.

De verzamelcontainer heeft een bodem en opstaande zijwanden, waarvan bovenranden de inlaatopening van de verzamelcontainer definiëren. Rondom de zijwanden heeft de verzamelcontainer een naar buiten gerichte flens. De verzamelcontainer wordt gemonteerd in de desbetreffende vloer, zodanig dat de genoemde bovenranden zich zo goed mogelijk in een horizontaal vlak bevinden. Dit vlak mag niet hoger liggen dan het uiteindelijke vloeroppervlak, anders kan het op dat vloeroppervlak liggende water niet goed weg lopen. Om een goede waterafloop te waarborgen, monteert men in de praktijk de genoemde bovenranden juist iets lager dan het uiteindelijke vloeroppervlak.

Het uiteindelijke vloeroppervlak wordt gevormd door vloertegels. Eerst wordt de afvoergoot geplaatst in de nog niet afgewerkte vloer, en later worden de vloertegels aangebracht. Om die tegels goed te laten aansluiten op de bovenrand van de verzamelcontainer, zal het doorgaans nodig zijn om de tegels af te zagen / te snijden om de juiste afmeting te hebben. Hierbij krijgt de tegel een breukvlak als zijkant. Dat boven de bovenrand van de verzamelcontainer uit stekende breukvlak is niet fraai om te zien. Daarenboven heeft dat breukvlak een scherpe bovenrand; er bestaat dan het gevaar, dat een gebruiker op blote voeten zich verwondt aan die scherpe rand.

Het is gewenst om dat tegen te gaan.

Daartoe is het bekend om een afdekkader te plaatsen naast die tegels. Het afdekkader heeft een contour die correspondeert met de door de afgesneden tegels gedefinieerde contour. Deze contour correspondeert uiteraard met de contour van de bovenrand van de verzamelcontainer, hetgeen doorgaans een rechthoekige contour is.

De procedure is dat men eerst de afvoergoot positioneert, en dan de tegels aanbrengt, liggend over de flens van de goot. Dan plaatst men het afdekkader. In het algemeen is het van te voren niet exact bekend hoe hoog de bovenrand van de tegels komt te liggen ten opzichte van de goot, aangezien dit onder meer afhankelijk is van de tegeldikte en van de praktische toleranties bij het plaatsen. Er moet daarom voorzien zijn in verstelmiddelen om de hoogtepositie van het afdekkader aan te passen aan de daadwerkelijke hoogte van de tegels.

EP-2140072 beschrijft een voorbeeld, waarbij het rechthoekige afdekkader is voorzien van zich binnen het kader bevindende en aan dat kader bevestigde dwarsstukken, met daarin geschroefde steunpoten. Het geheel staat los op de bodem van de verzamelcontainer. Van boven af kan men de steunpoten verdraaien, waardoor een hoogteverstelling van het afdekkader ten opzichte van de bodem van de verzamelcontainer wordt bewerkstelligd, en aldus een hoogteverstelling van het kader ten opzichte van de tegels wordt bereikt.

Een afvoergoot van het onderhavige type zal altijd voorzien zijn van een afdekking die enerzijds voldoende water doorlaat en anderzijds geschikt is voor een gebruiker om op te staan. Een veel geziene uitvoeringsvorm van een dergelijke afdichting is een rooster. Aangezien het door de gebruiker als onaangenaam wordt ervaren als er grote niveauverschillen zijn, is het gewenst dat de afdekking een vlakke bovenzijde heeft die gelijk ligt met het niveau van het bovenoppervlak van de tegels. Om vergelijkbare reden als hierboven genoemd, is het derhalve gewenst dat er is voorzien in verstelmiddelen om de hoogtepositie van de afdekking aan te passen aan de daadwerkelijke hoogte van de tegels.

Bij het genoemde voorbeeld van EP-2140072 ligt een rooster los op de genoemde dwarsstukken. Er is niet voorzien in verstelmiddelen om de hoogtepositie van het rooster ten opzichte van genoemde dwarsstukken te verstellen. Het rooster heeft dan altijd dezelfde hoogte ten opzichte van genoemde dwarsstukken en dus ten opzichte van het afdekkader. Bij het verstellen van de hoogte van het afdekkader wordt dus automatisch ook een hoogteverstelling van het rooster ten opzichte van de tegels bereikt.

Een nadeel van deze in EP-2140072 voorgestelde constructie is, dat de steunpoten zich bevinden in het vloeistofpad op de bodem van de verzamel container. In de loop van de tijd kan hier vervuiling optreden, bijvoorbeeld door het verzamelen van aan de steunpoten vastzittende haren en zeepresten. Voorts kan er zich vuil verzamelen onder de dwarsstukken, en onder het afdekkader. De vervuiling op zich is al ongewenst, om reden dat het onhygiënisch is en onaangename geuren kan verspreiden. Daarenboven kan de vervuiling de waterafvoerende capaciteit van de goot nadelig beïnvloeden.

Een gebruiker zal met enige regelmaat de goot willen reinigen. Daarbij is het van belang dat de verzamelcontainer vrij is van obstakels, want elk obstakel is per definitie een plaats waar goede reiniging niet mogelijk is, of althans erg moeilijk is.

Zolang het afdekkader met zijn dwarsstukken en de steunpoten los staat op de bodem van de verzamelcontainer, is het bij deze in EP-2140072 voorgestelde constructie nog mogelijk om de goot te reinigen, hoewel het wel een bezwaar is dat ook de steunpoten gereinigd moeten worden, hetgeen vrij lastig is. Maar in de praktijk zal men na installatie de spleet tussen het afdekkader en de tegels willen dichtkitten, en/of een afdichting willen aanbrengen tussen het afdekkader en de rand van de verzamelcontainer, zoals ook in de publicatie wordt gesuggereerd. In dat geval is het uitnemen van het afdekkader met zijn dwarsstukken en steunpoten in het geheel niet meer mogelijk, en is een goede reiniging dus onmogelijk of althans erg moeilijk.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Een algemeen doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een constructie die deze nadelen mist.

Volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding is het afdekkader middels een hechtmiddel opgehangen aan de tegels. Het afdekkader kan daarom vrij zijn van hoogteverstelmiddelen, en in het bijzonder zijn er voor het positioneren en op de gewenste hoogte houden van het afdekkader geen steunpoten of andere obstakels aanwezig die steunen op de bodem van de goot en aldus de vrije doorstroming van water belemmeren.

Volgens een tweede aspect van de onderhavige uitvinding wordt er bij het installeren van het afdekkader gebruik gemaakt van een in hoogte verstelbaar installatiehulpmiddel, dat het afdekkader op de juiste positie en met name op de juiste hoogte vasthoudt, zodat men het hechtmiddel, bijvoorbeeld in de vorm van een kit of een mortel, kan aanbrengen. Na voldoende uitharden van het hechtmiddel wordt het installatiehulpmiddel verwijderd. In een uitvoeringsvorm is het installatiehulpmiddel gemaakt van een stevig maar handmatig uitbreekbaar materiaal, zoals karton, papier-machee, piepschuim. Aangezien de precieze vormgeving van het tijdelijke installatiehulpmiddel niet kritisch is, en dit gemaakt kan worden van een goedkoop materiaal, zijn de productiekosten van het gehele gootstelsel lager.

In een variant wordt het afdekkader met het tijdelijke installatiehulpmiddel op de goot geplaatst nog voordat de tegels gelegd zijn, en worden de tegels gelegd terwijl het kader al op zijn plaats ligt. Het kader kan dan dienen als richtmiddel en zelfs steunmiddel bij het tegelen.

Na het tegelen, en het op de juiste hoogte instellen van het afdekkader gelijk met de bovenrand van de tegels, gaat men verder met het vastkitten van het kader aan de tegels, als hierboven beschreven.

In een verdere variant is nog voorzien in een tijdelijke afdekkap met geïntegreerde tegelsteun. De afdekkap ligt over het afdekkader en strekt zich uit over de inlaatopening van de verzamelcontainer, en voorkomt het in de verzamelcontainer binnendringen van rommel (bijvoorbeeld tegelmortel). De afdekkap heeft een vrij uiteinde dat is voorzien van een steunrand waartegen de tegels aangelegd kunnen worden bij het tegelen. Hierdoor kan verzekerd worden, dat de spleet tussen het afdekkader en tegels over de volledige lengte een zelfde dikte heeft.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het afdekkader vier in een rechthoek geplaatste kadersegmenten, waarbij elk segment een rechthoekige contour heeft (l-profiel). In een andere uitvoeringsvorm hebben ten minste twee kadersegmenten, althans over een gedeelte van hun lengte, een L-vormige contour (L-profiel), waarbij de voet van de L slechts een horizontale afmeting in de orde van 1 mm hoeft te hebben. Die voet van de L vormt dan een oplegrand voor een omgekeerd-U-vormig rooster.

In al de genoemde gevallen is de bodem van de goot vrij toegankelijk voor schoonmaak-doeleinden. In een verdere variant wordt het schoonmaken van de wand van de goot direct onder het kader vergemakkelijkt als het kader aan zijn onderzijde is afgeschuind.

Volgens een derde aspect van de onderhavige uitvinding is voorzien in een rooster dat onafhankelijk van het afdekkader is gepositioneerd. De zijwand van de goot is voorzien van twee naar binnen springende delen, waarop een roostersteun geplaatst kan worden. Deze roostersteun blijft dus vrij van de bodem en vormt geen belemmering voor het afvoeren van water. Het rooster steunt op deze roostersteun. Bij voorkeur zijn rooster en roostersteun aan elkaar vastgeklemd. Wanneer men het rooster uitneemt, komt automatisch ook de roostersteun mee, en dan is de gehele gootbodem vrij en schoonmaakbaar.

De roostersteun heeft meerdere rotatiestanden, die verschillende klemhoogten van het rooster definiëren. Voor een groter verstelbereik zijn extra blokjes onder de roostersteun vast te klemmen.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de volgende beschrijving van één of meerdere uitvoeringsvoorbeelden onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, waarin aanduidingen onder/boven, hoger/lager, links/rechts etc uitsluitend betrekking hebben op de in de figuren weergegeven oriëntatie, en waarin: figuur 1A schematisch een dwarsdoorsnede toont van een verzamelcontainer; de figuren 1B -1E details tonen van een afvoergoot volgens de onderhavige uitvinding alsmede stappen illustreren van het installeren daarvan;

figuur 2 schematisch een perspectiefaanzicht toont van een verzamelcontainer met positioneringshulpstuk;

de figuren 3-5 detailvarianten tonen;

figuur 6 een schematische dwarsdoorsnede toont van een andere uitvoeringsvorm van een afvoergoot met een roostersteun, figuur 7 een schematische dwarsdoorsnede toont van de afvoergoot van figuur 6 met een andere roostersteun;

figuur 8 een perspectiefaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een roostersteun;

figuur 9 een schematische dwarsdoorsnede toont van een douchebak met geïntegreerde afvoergoot.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

Figuur 1A toont schematisch een dwarsdoorsnede van een langwerpige verzamelcontainer 10 met een in hoofdzaak rechthoekige contour, van een afvoergoot 1. De verzamelcontainer 10 heeft een bodem 11 met een in hoofdzaak rechthoekige contour, en opstaande zijwanden 12 die aan hun bovenuiteinde zijn voorzien van een naar buiten gerichte flens 13. Genoemde bovenuiteinden omgeven de open bovenkant van de verzamelcontainer 10, hetgeen een inlaatopening van de verzamelcontainer 10 is, waardoorheen water van bovenaf de verzamelcontainer in kan stromen. De verzamelcontainer 10 is voorzien van een uitlaatopening 14 in de bodem 11 (getoond in de linkerhelft van de figuur) of in een zijwand 12 (getoond in de rechterhelft van de figuur). Bij die uitlaatopening kan zijn voorzien in een geïntegreerde aansluitpijp 15, voor het daarop aansluiten van een afvoerpijp, maar een dergelijk aansluitpijpdeel kan ook een los te bevestigen onderdeel zijn, of deel uitmaken van een later te plaatsen sifon.

De verzamelcontainer 10 kan gemaakt zijn van relatief dun plaatmateriaal, bijvoorbeeld een staalsoort of een aluminiumsoort, bijvoorbeeld door diepdrukken. In dergelijke situaties biedt de flens langs de bovenrand een groter oppervlak om te laten overlappen door een tegel. De verzamelcontainer 10 kan ook gemaakt zijn van relatief dik materiaal, zodanig dik dat een omgevouwen flens niet meer nodig is omdat de vrije bovenrand van de zijwanden dan voldoende dik is om te laten overlappen door een tegel.

Figuur 1B is een met figuur 1A vergelijkbare dwarsdoorsnede, waarbij ter wille van de eenvoud de uitlaatopening 14 en de aansluitpijp 15 zijn weggelaten, en waarbij in de verzamelcontainer 10 een positioneringshulpstuk 100 is geplaatst. Figuur 2 is een schematisch perspectiefaanzicht van de verzamelcontainer 10 met het positioneringshulpstuk 100. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het positioneringshulpstuk 100 een langwerpig stuk materiaal met een centrale langwerpige uitsparing, waardoor het positioneringshulpstuk 100 twee langwerpige zijdelen 110 omvat en twee korte eindstukken 120. In de eindstukken 120 zijn verstelschroeven 130 gedraaid, waarvan het onderuiteinde steunt op de bodem 11. Aan zijn buitenzijde is het positioneringshulpstuk 100 getrapt, met een naar buiten gerichte schouder 111, waarop een afdekkader 200 rust.

Het materiaal van het positioneringshulpstuk 100 is niet essentieel. In een mogelijke uitvoeringsvorm kan het materiaal piepschuim zijn. In andere mogelijke uitvoeringsvormen kan gekozen worden voor bijvoorbeeld karton of papier-machee. Ook is een combinatie van de genoemde materialen mogelijk.

Zoals in het hiernavolgende nog zal worden beschreven, is het positioneringshulpstuk 100 ontworpen om na gebruik gemakkelijk verwijderbaar te zijn, terwijl dan het afdekkader 200 op zijn plaats blijft. Het afdekkader 200 vormt dan een doorgang waar doorheen het grotere positioneringshulpstuk 100 moet passeren. Hiertoe kan het positioneringshulpstuk 100 zijn ontworpen om gemakkelijk in kleinere stukken te worden gescheurd of gebroken, zoals in het geval van de hierboven genoemde materialen. Het is ook mogelijk dat het positioneringshulpstuk 100 is ontworpen om gemakkelijk tot een kleinere vorm te worden vervormd, zoals bijvoorbeeld wanneer. het positioneringshulpstuk 100 is gemaakt van relatief dun plastic, of althans is voorzien van makkelijk vervormbare porties. Het positioneringshulpstuk 100 kan zijn voorzien van voorgevormde vouwlijnen en/of scheurlijnen. Het positioneringshulpstuk 100 kan zijn opgebouwd uit losse componenten die ten opzichte van elkaar verschuifbaar of scharnierbaar zijn. Het is desgewenst zelfs mogelijk dat het positioneringshulpstuk 100 wordt gevormd door een verzameling van individueel in hoogte verstelbare positioneringsonderdelen die gezamenlijk het afdekkader 200 tijdelijk steunen terwijl zie ieder voor zich kleiner zijn dan de doorgang van het afdekkader 200.

Het positioneringshulpstuk 100 kan ontworpen zijn voor eenmalig gebruik. Het verbrokkelen of vervormen tot een kleinere, door de doorgang van het afdekkader 200 passende afmeting kan dan onomkeerbaar zijn. Het is ook mogelijk dat het positioneringshulpstuk 100 meermalen bruikbaar is, bijvoorbeeld doordat het nietdestructief vervormbaar is tot een kleinere, door de doorgang van het afdekkader 200 passende afmeting, bijvoorbeeld door elastisch buigbare of scharnierbare onderdelen.

In figuur 1C is getoond, dat de verzamelcontainer 10 met het op het positioneringshulpstuk 100 rustende afdekkader 200 is geplaatst op een ondervloer V, en dat er vervolgens tegels T zijn aangebracht op die ondervloer V, en vastgekit door middel van cement C, welke tegels T op maat zijn gesneden en zich uitstrekken over de flens 13 en reiken tot vlak bij het afdekkader 200. Door het verdraaien van de verstelschroeven 130 is de hoogte van het positioneringshulpstuk 100 ten opzichte van de bodem 11 versteld, en aldus is de hoogte van het afdekkader 200 versteld, zodanig dat de bovenzijde van het afdekkader 200 op gelijke hoogte ligt met het bovenoppervlak van de tegels T. Uiteraard kan men er in de praktijk voor kiezen om de bovenzijde van het afdekkader 200 iets lager te laten liggen dan het bovenoppervlak van de tegels T.

Vervolgens wordt er een hechtmiddel 210, bijvoorbeeld in de vorm van een kit of een mortel, aangebracht tussen het afdekkader 200 en de tegels T, zoals getoond in figuur 1D.

Na voldoende uitharden van het hechtmiddel 210 wordt het positioneringshulpstuk 100 verwijderd zoals getoond in figuur 1E, hetgeen simpelweg kan worden gedaan door één van de in het voorgaande beschreven methoden. Dit is de eindtoestand, waarin het afdekkader 200 middels het hechtmiddel 210 is opgehangen aan de tegels. De goot is dan vrij van hoogteverstelmiddelen, en in het bijzonder zijn er geen steunpoten of andere obstakels aanwezig die steunen op de bodem van de goot en aldus de vrije doorstroming van water belemmeren.

Opgemerkt wordt, dat het mogelijk is om eerst het positioneringshulpstuk 100 met het afdekkader 200 te plaatsen in de verzamelcontainer 10, en om dan de tegels te plaatsen terwijl het kader 200 al op zijn plaats ligt. Het kader kan dan dienen als richtmiddel bij het tegelen. Het is ook mogelijk om eerst te tegelen en daarna het positioneringshulpstuk 100 met het afdekkader 200 te plaatsen in de verzamelcontainer 10.

Figuur 3 is een met figuur 1B vergelijkbare figuur die een variant toont waar de goot is voorzien van een tijdelijke afdekkap 300 met geïntegreerde tegelsteun 310. De afdekkap 300 ligt over het afdekkader 200, en voorkomt het binnendringen van rommel in de goot, bijvoorbeeld tegelmortel. Bij zijn vrije uiteinde is de afdekkap 300 voorzien van een steunrand 310, waartegen de tegels aangelegd kunnen worden bij het tegelen. Hierdoor kan verzekerd worden, dat de spleet tussen kader en tegels over de volledige lengte een zelfde dikte heeft.

Het materiaal van het afdekkader 200 is niet essentieel, maar zal wel gekozen worden om langdurig bestand te zijn tegen vocht. Geschikte materialen zijn bijvoorbeeld roestvast staal, aluminium, koper, messing, plastic, composiet.

Als de inlaatopening van de verzamelcontainer 10 een rechthoekige vorm heeft, zoals in het beschreven voorbeeld, kan het afdekkader 200 vier in een rechthoek geplaatste, langwerpige kadersegmenten hebben, bij voorbeeld vervaardigd door een enkel segment op vier plaatsen te buigen, of door vier losse segmenten aan elkaar te schroeven, lijmen, lassen, of op andere wijze te bevestigen.

In de in figuur 1 geïllustreerde uitvoeringsvorm heeft elk segment in dwarsdoorsnede een rechthoekige contour (l-profiel).

Figuur 4 is een schematische dwarsdoorsnede van een variant van het afdekkader, waarbij de kadersegmenten aan hun onder-binnenzijden zijn afgeschuind waardoor het schoonmaken van de wand van de goot direct onder het kader wordt vergemakkelijkt.

Figuur 5 is een schematische dwarsdoorsnede van een variant van het afdekkader, waarbij ten minste twee segmenten, althans over een gedeelte van hun lengte, een L-vormige contour hebben (L-profiel), met een naar binnen gerichte schouder 220, waarop een rooster 500 geplaatst kan worden.

In de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm steunt het rooster op het afdekkader 200, en is een hoogteverstelling van het rooster dus gekoppeld aan de hoogteverstelling van het afdekkader 200. In een andere variant voorziet de onderhavige uitvinding in een onafhankelijke positionering en hoogteverstelling van het rooster.

Figuur 6 toont een schematische dwarsdoorsnede van een afvoergoot 1001, die zich onderscheidt van de in het voorgaande besproken en geïllustreerde afvoergoot 1 doordat de twee tegenover elkaar gelegen lange zijwanden 1012 getrapt zijn. Zijwand 1012 in figuur 6 heeft aldus een onderste wandsegment 1012a dat aansluit op de bodem 11, en een bovenste wandsegment 1012b dat aansluit op de flens 13, met daartussen een horizontaal verbindingssegment 1012c dat zal worden aangeduid als trede. De twee tegenover elkaar gelegen onderste wandsegmenten 1012a staan dichter bij elkaar dan de tegenover elkaar gelegen bovenste wandsegmenten 1012b.

De twee tegenover elkaar gelegen treden 1012c vormen een oplegging voor een roostersteun 1100, waarop een rooster 500 is geplaatst. In het weergegeven voorbeeld heeft het rooster 500 een omgekeerde U-vorm, en rust het met zijn vrije randen op de roostersteun 1100, die bijvoorbeeld gemaakt kan zijn van kunststof.

In de meest eenvoudige vorm heeft de roostersteun 1100 de vorm van een vlak blok. In de in figuur 6 weergegeven uitvoeringsvorm heeft de roostersteun 1100 een onderlichaam 1101 met daarboven een flensgedeelte 1102 dat breder is dan het onderlichaam 1101. Het onderlichaam 1101 heeft een breedte passend bij de horizontale afstand tussen de twee tegenover elkaar gelegen onderste wandsegmenten 1012a, en zorgt aldus voor een horizontale positionering van de roostersteun 1100. Het flensgedeelte 1102 rust op de twee tegenover elkaar gelegen treden 1012c.

Figuur 7 toont een met figuur 6 vergelijkbare dwarsdoorsnede van de afvoergoot 1001, waarbij de roostersteun 1100 voorts een bovenlichaam 1103 heeft boven het flensgedeelte 1102. Aan zijn bovenzijde is het bovenlichaam 1103 voorzien van een horizontale gleuf 1104. In deze uitvoeringsvorm is het rooster 500 aan zijn onderzijde voorzien van een omlaag reikende strook 501 die klemmend past in genoemde groef gleuf. Een voordeel van deze klemmende bevestiging is dat, wanneer men het rooster uitneemt, automatisch ook de roostersteun mee komt, en dan is de gehele gootbodem vrij en schoonmaakbaar.

Een verstelling van het rooster 500, onafhankelijk van het afdekkader 200, is mogelijk door te voorzien in een stelsel van meerdere roostersteunen 1100 waarbij de dikte van het flensgedeelte 1102 kan variëren. Hoogteverstelling is dan mogelijk door roostersteunen 1100 te verwisselen. Ook is het mogelijk om te voorzien in extra stelblokjes die onder de roostersteun geklemd kan worden om een hogere instelstand te bereiken.

In een bijzondere uitvoeringsvariant heeft de roostersteun 1100 meerdere rotatiestanden, die verschillende klemhoogten van het rooster 500 definiëren. Figuur 8 toont een perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvorm van een roostersteun 1100 waarvan in elk geval het onderlichaam 1101 in bovenaanzicht een achthoekige contour heeft, zodat deze in acht verschillende standen binnen de onderste gootwanden 1012a past. Corresponderend met deze achtverschillende standen zijn er in het bovenlichaam 1103 vier gleuven 1104a, 1104b, 1104c, 1104d aangebracht, die hoeken van 45° met elkaar insluiten, en die ten opzichte van elkaar verschillen door verschillende gleufdiepten. Afhankelijk van de gekozen rotatiestand is één van deze gleuven operationeel om de omlaag reikende koppelstrook 501 van het rooster 500 te ontvangen.

In al de genoemde gevallen wordt volgens de onderhavige uitvinding het voordeel bereikt, dat de bodem van de goot vrij toegankelijk is voor schoonmaakdoeleinden. Tijdens gebruik blijft de roostersteun vrij van de bodem en vormt geen belemmering voor het afvoeren van water.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Bijvoorbeeld mogen de tegels T vervangen worden door een andere vloerafwerklaag.

In de figuren is de goot weergegeven met aan beide zijden een horizontale tegellaag. Het is ook mogelijk dat de goot dicht bij de muur van de doucheruimte is geplaatst.

In de figuren is de verzamelcontainer weergegeven als precies passend in een al dan niet geprofileerde verdieping of uitsparing in de vloer V. Het is ook mogelijk dat die verdieping of uitsparing ruimer is, en dat de overblijvende ruimte tussen de verzamelcontainer en het vloermateriaal geheel of gedeeltelijk is gevuld met steunmateriaal en/of vulmateriaal. Het is ook mogelijk dat de verzamelcontainer wordt geplaatst op de ondervloer.

In het voorgaande is de uitvinding beschreven voor een op een ondervloer V te plaatsen goot. De onderhavige uitvinding is echter ook van toepassing indien de goot een geïntegreerd geheel vormt met de te betegelen vloer, bijvoorbeeld in het geval van een douchebak met geïntegreerde afvoergoot. Bij een dergelijke douchebak, die als een enkel vormstuk gemaakt kan zijn van willekeurig welk materiaal, bij voorkeur een kunststof, doen zich dezelfde problemen voor als in het voorgaande beschreven wanneer men die douchebak wil betegelen, en biedt de onderhavige uitvinding dezelfde voordelen als in het voorgaande beschreven. In dit geval vervult het bodemoppervlak van de douchebak de in het voorgaande omschreven functies van ondervloer en flens voor het daarop aanbrengen van tegels. Figuur 9 toont bij wijze van voorbeeld een met figuur 7 vergelijkbare dwarsdoorsnede van een gedeelte van een douchebak 2000 met geïntegreerde afvoergoot 2001. Verwijzingscijfer 2002 duidt de bodem van de douchebak 2000 aan. De figuur toont in de rechterhelft, dat de douchebak 2000 een dikwandige bak kan zijn die een holle ruimte tussen de bak en een ondervloer over laat, en toont in de linkerhelft dat de douchebak 2000 een massieve plaatvorm kan hebben. In beide gevallen vervult de bak, voor wat betreft het aanbrengen van tegels T, de functie van ondervloer V.

Behalve in de vorm van een afvoergoot komt de onderhavige uitvinding ook reeds tot expressie in :

de combinatie van een afdekkader en hechtmiddel om dat afdekkader vast te hechten aan zijranden van tegels;

- een positioneringshulpstuk;

een roostersteun;

een afvoergoot of douchebak met een verzamelcontainer die getrapte zijwanden heeft.

Zelfs indien bepaalde kenmerken zijn vermeld in verschillende afhankelijke conclusies, heeft de onderhavige uitvinding ook betrekking op een uitvoeringsvorm die deze kenmerken gezamenlijk heeft. Zelfs indien bepaalde kenmerken in combinatie met elkaar zijn beschreven, heeft de onderhavige uitvinding ook betrekking op een uitvoeringsvorm waarin één of meerdere van die kenmerken zijn weggelaten. Kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn beschreven als zijnde essentieel, mogen ook worden weggelaten. Eventuele in een conclusie gebruikte verwijzingscijfers dienen niet te worden uitgelegd als beperkend voor de omvang van die conclusie.

Claims

CONCLUSIES

1. Afvoergoot (1) voor montage in of op een vloer (V), of douchebak (2000) met geïntegreerde afvoergoot (2001), waarbij de afvoergoot omvat:

een verzamelcontainer (10) met een bodem (11) en opstaande zijwanden (12); een afdekkader (200) voor het afdekken van zijranden van tot aan bovenuiteinden van die zijwanden reikende tegels (T);

een hechtmiddel (210) om dat afdekkader (200) vast te hechten aan genoemde tegels (T).
2. Afvoergoot of douchebak volgens conclusie 1, voorts voorzien van ten minste één positioneringshulpstuk (100) dat plaatsbaar is in de verzamelcontainer (10), dat is voorzien van hoogteverstelmiddelen (130) om de hoogte van het positioneringshulpstuk (100) ten opzichte van de containerbodem (11) in te stellen, en dat geschikt is om het afdekkader (200) te ontvangen en tijdelijk in een gewenste positie te houden.
3. Afvoergoot of douchebak volgens conclusie 2, waarbij het positioneringshulpstuk (100) is gemaakt van een gemakkelijk wegbreekbaar materiaal, bijvoorbeeld karton, piepschuim, papiermachee.
4. Afvoergoot of douchebak volgens conclusie 2 of 3, waarbij het positioneringshulpstuk (100) is ontworpen om gemakkelijk tot een kleinere vorm te worden vervormd, of althans is voorzien van makkelijk vervormbare porties.
5. Afvoergoot of douchebak volgens een willekeurige der conclusies 2-4, waarbij het positioneringshulpstuk (100) is voorzien van voorgevormde vouwlijnen en/of scheurlijnen.
6. Afvoergoot of douchebak volgens een willekeurige der conclusies 2-5, waarbij het positioneringshulpstuk (100) is opgebouwd uit losse componenten die ten opzichte van elkaar verschuifbaar of scharnierbaar zijn.
7. Afvoergoot of douchebak volgens een willekeurige der conclusies 2-5, waarbij het positioneringshulpstuk (100) een verzameling omvat van individueel in hoogte verstelbare positioneringsonderdelen die kleiner zijn dan de doorgang van het afdekkader (200).
8. Afvoergoot of douchebak volgens een willekeurige der conclusies 2-7, waarbij het positioneringshulpstuk (100) ontworpen is voor eenmalig gebruik, of waarbij het positioneringshulpstuk (100) meermalen bruikbaar is, bij voorkeur doordat het nietdestructief vervormbaar is tot een kleinere, door de doorgang van het afdekkader (200) passende afmeting, bij voorbeeld doordat het elastisch buigbare of scharnierbare onderdelen omvat.
9. Afvoergoot of douchebak volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voorzien van afzonderlijke hoogteverstelmiddelen voor een rooster (500).
10. Afvoergoot of douchebak volgens conclusie 9, voorzien van een roostersteun (1100) die rust op treden (1012c) van de opstaande zijwanden (12) van de verzamelcontainer (10), en een op de roostersteun (1100) steunend rooster (500).
11. Afvoergoot of douchebak volgens conclusie 10, waarbij de roostersteun (1100) meerdere rotatiestanden heeft binnen de verzamelcontainer, corresponderend met verschillende hoogteposities van het rooster (500).
12. Werkwijze voor het plaatsen van een afvoergoot (1) in of op een vloer (V), of voor het plaatsen van een douchebak (2000) met geïntegreerde afvoergoot (2001), omvattende de stappen van:

het verschaffen van een afvoergoot of douchebak volgens één der voorgaande conclusies;

het plaatsen van de verzamelcontainer (10) op of in die vloer;

het aanbrengen van een afwerklaag (T) op die vloer respectievelijk op een bodem (2002) van de douchebak (2000), reikend tot nabij de bovenrand van een zijwand (12) van de verzamelcontainer (10);

het op de gewenste hoogte positioneren en vasthouden van het afdekkader (200); het aanbrengen van een hechtmiddel (210) tussen het afdekkader (200) en de afwerklaag (T), om het afdekkader (200) op te hangen aan de afwerklaag (T).
13. Werkwijze volgens conclusie 12, voorts omvattende de stappen van:

het verschaffen van een tijdelijk positioneringshulpstuk (100) dat is voorzien van hoogteverstelmiddelen (130);

het plaatsen van het positioneringshulpstuk (100) in de verzamelcontainer (10), waarbij de hoogteverstelmiddelen (130) afsteunen op de verzamelcontainer (10), bij voorkeur op de containerbodem (11);

het laten steunen van het afdekkader (200) op het positioneringshulpstuk (100);

het, met behulp van de hoogteverstelmiddelen (130), instellen van de hoogte van het afdekkader (200);

het vastkitten of vastlijmen van het afdekkader (200) aan de vloerafwerklaag (T), en het vervolgens verwijderen van het positioneringshulpstuk (100), zodat het afdekkader (200) aan de vloerafwerklaag (T) hangt.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het positioneringshulpstuk (100) voor eenmalig gebruik is en waarbij de stap van het verwijderen van het positioneringshulpstuk (100) een destructieve stap is.
15. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het positioneringshulpstuk (100) herbruikbaar is en waarbij de stap van het verwijderen van het positioneringshulpstuk (100) een niet-destructieve stap is.
16. Afvoergoot (1) voor montage in of op een vloer (V), of douchebak (2000) met geïntegreerde afvoergoot (2001), waarbij de afvoergoot een verzamelcontainer (10) omvat met een bodem (11) en opstaande zijwanden (12);

waarbij de opstaande zijwanden (12) zijn voorzien van treden (1012c) voor het dragen van een roostersteun (1100).
17. Roostersteun (1100) ingericht voor plaatsing op treden (1012c) van opstaande zijwanden (12) van een verzamelcontainer (10) en voor het steunen van een die verzamelcontainer (10) afdekkend rooster (500).
18. Positioneringshulpstuk (100) dat ingericht is om te worden geplaatst in een verzamelcontainer (10), en dat is voorzien van hoogteverstelmiddelen (130) om de hoogte van het positioneringshulpstuk (100) ten opzichte van de containerbodem (11) in te stellen, en dat geschikt is om een afdekkader (200) te ontvangen en tijdelijk in een gewenste positie te houden.
19. Combinatie van een afdekkader (200) en hechtmiddel (210) om dat afdekkader vast te hechten aan zijranden van tot aan bovenuiteinden van zijwanden van een verzamelcontainer (10) reikende tegels (T).

1 /6

2/6

• ΙΟ

200

Ff

I v°3 /

». ft saaaaa

4/6

5/6

500

6/6

Fl/^-' /°¾

BS ss