NL2007872C2

NL2007872C2 - Labelinrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een label aan een product.

Info

Publication number: NL2007872C2
Application number: NL2007872A
Authority: NL
Inventors: Arie Leendert Koppert
Original assignee: Koppert Machines En Zonen B V
Priority date: 2011-11-25
Filing date: 2011-11-25
Publication date: 2013-05-28

Description

LABELINRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN LABEL AAN EEN PRODUCT

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 en werkwijze voor het aanbrengen van een label aan een product, in het bijzonder een agrarisch product.

Om bijvoorbeeld de herkomst, oogstdatum en houdbaarheidsdatum op in het bijzonder agrarische producten 10 aan te geven, kunnen dergelijke producten worden voorzien van een label met daarop de betreffende informatie. Met name het aanbrengen van labels op agrarische producten, bijvoorbeeld in de vorm lente-uien, is echter lastig gebleken.

15

Het is bijvoorbeeld niet gewenst om de labels met behulp van een lijm aan te brengen op de producten. Het verwijderen van het label is hierbij lastig en bovendien is het niet ondenkbaar dat na verwijdering van de labels nog lijmresten 20 aanwezig zullen zijn op het product.

Het is daarom een doel, onder andere doelen, van onderhavige uitvinding om te voorzien in een efficiënte labelinrichting voor het aanbrengen van een label aan een product.

25

Hiertoe is er volgens de uitvinding voorzien in een labelinrichting volgens conclusie 1.

Meer in het bijzonder is er voorzien in een labelinrichting 30 voor het aanbrengen van een label aan een product, in het bijzonder een agrarisch product, waarbij de labelinrichting omvat: 2 - een bindinrichting die is ingericht voor het in een inactieve toestand verschaffen van een lengte van draad en voor het in een bindstap aanbrengen van de draadlengte om het product; 5 - een aanvoerinrichting voor het aanvoeren van het label, en; - verplaatsingsmiddelen voor het van en naar de bindinrichting bewegen van de aanvoerinrichting, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het in 10 de inactieve toestand bewegen van de aanvoerinrichting naar de draadlengte voor het aanbrengen van het label aan de draadlengte en voor het tijdens de bindstap buiten bereik van de bindinrichting bewegen van de aanvoerinrichting.

15 Volgens de vinding wordt het label aangebracht aan een draad die wordt verbonden, in het bijzonder door knopen, aan het product. Aldus is het niet nodig het label bijvoorbeeld te verlijmen. Bij voorkeur nadat het label is aangebracht aan de draadlengte, wordt deze draadlengte met label aangebracht 20 aan het product.

Bindinrichtingen, of omsnoeringsmachines, voor het aanbrengen een draadlengte aan een product, of een bundel producten voor het bundelen daarvan, zijn als zodanig 25 bekend. Dergelijke bindinrichtingen verschaffen in een inactieve toestand, dat wil zeggen een toestand waarin er niet actief wordt gebonden, een lengte van draad. Deze draadlengte wordt aangebracht in een bindstap aangebracht om een te behandelen product dat zich bevindt het bereik van de 30 bindinrichting. Hiertoe kan de bindinrichting bijvoorbeeld zijn voorzien van een arm die in de bindstap gedeeltelijk om het product wordt bewogen om zo de draadlengte om het product te brengen en deze te verbinden. Na verbinding kan 3 de draadlengte worden afscheiden van een voorraad draad. Doorgaans heeft deze arm een in hoofdzaak vlak werkgebied.

In de inactieve toestand strekt de draadlengte zich bijvoorbeeld uit tussen de arm en een onderliggend 5 verbindingspunt, bij voorkeur in het werkvlak van de arm.

In de inactieve toestand van de bindinrichting, verplaatsen de verplaatsingsmiddelen de aanvoerinrichting naar de draadlengte, zodat het label kan worden aangebracht aan de 10 draadlengte. Het aangevoerde label bevindt zich hierbij in het werkgebied van de bindinrichting, waarin ook de draadlengte zich uitstrekt.

Om te voorkomen dat de aanvoerinrichting de bindinrichting 15 belemmert tijdens de bindstap, verplaatsen de verplaatsingsmiddelen de aanvoerinrichting buiten het werkgebied van de bindinrichting, in het bijzonder de arm daarvan. De verplaatsingsmiddelen verplaatsen de aanvoerinrichting zodanig dat in de bindstap de 20 aanvoerinrichting zich uitstrekt buiten het bereik, in het bijzonder buiten het werkgebied, van de bindinrichting. Bij voorkeur zijn de verplaatsingsmiddelen ingericht voor het verplaatsen van de aanvoerinrichting met een component dwars op het werkvlak van de arm. Meer bij voorkeur zijn de 25 verplaatsingsmiddelen ingericht voor het verplaatsen van de aanvoerinrichting in hoofdzaak dwars op dit werkvlak. Er is dan een relatief kleine verplaatsing nodig om de aanvoerinrichting buiten bereik te brengen.

30 Opgemerkt moet worden dat de term draad in deze aanvrage breed moet worden opgevat. Zo kan deze term betrekking hebben op een draad uit kunststof of (natuur)vezels, bijvoorbeeld touw. Bij voorkeur is de draad elastisch, zodat 4 onder draad ook kan worden verstaan een lengte van elastisch materiaal.

De verplaatsingsmiddelen, of verplaatsingsinrichting, 5 omvatten bij voorkeur een actuator, bijvoorbeeld een pneumatische of een hydraulische cilinder. De verplaatsingsmiddelen zijn bij voorkeur aangebracht aan de bindrichting, zodat de verplaatsingsmiddelen zich uitstrekken tussen de bindinrichting en de 10 aanvoerinrichting.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de labelinrichting volgens de vinding is het label voorzien van een gleuf in een rand, waarbij het aanbrengen van het label omvat het 15 inbrengen van de draadlengte in de gleuf. De gleuf kan hierbij klemmend de draad ontvangen, zodat in een eenvoudige en efficiënte verbinding is voorzien. Bij voorkeur is de gleuf voorzien van weerhaken, zodat na inbrengen van de draad het verwijderen van de draad moeilijk wordt gemaakt.

20 Een label kan bijvoorbeeld aan een uiteinde zijn voorzien van een vlak gevormd orgaan voorzien van de gleuf. Een dergelijk orgaan kan zijn vervaardigd uit kunststof en kan bijvoorbeeld zijn gevormd gelijk aan een sluiting of clip die bekend is voor het sluiten van een broodzak.

25

Bij voorkeur is de aanvoerinrichting hierbij ingericht voor het aanvoeren van het label zodanig dat de gleuf van het label is uitgelijnd met de draadlengte. Dit maakt een efficiënte verbinding van het label mogelijk, aangezien dan 30 een relatieve verplaatsing ten opzichte van de draadlengte en het label resulteert in het aanbrengen van het label aan de draad.

5

Voor het daadwerkelijke aanbrengen van het label aan de draad, omvat de labelinrichting volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm voorts een inbrengorgaan, waarbij het inbrengorgaan is ingericht voor aangrijpen van de 5 draadlengte en het inbrengen van de draadlengte in de gleuf van het label. Het aanvoeren van het label en het bewegen van de aanvoerinrichting nabij de draadlengte is hierbij minder kritisch, aangezien de draad door het inbrengorgaan wordt geleid in de gleuf van het label. Het inbrengorgaan 10 kan hierbij haakvormig zijn uitgevoerd voor een efficiënte aangrijping van de draad.

Bij voorkeur is het inbrengorgaan hiertoe beweegbaar ten opzichte van de aanvoerinrichting voor het aangrijpen en 15 inbrengen van de draadlengte. Het inbrengorgaan is meer bij voorkeur beweegbaar in een richting met een component in de richting van de gleuf.

Meer bij voorkeur is het inbrengorgaan beweegbaar verbonden 20 met de aanvoerinrichting nabij het uiteinde waar het label wordt aangevoerd. In een gleuf van een label dat wordt aangevoerd aan het uiteinde van de aanvoerinrichting kan dan doeltreffend de draad worden aangebracht. Ook wordt het aanbrengorgaan in een daarop volgende bindstap buiten het 25 bereik van de bindinrichting bewogen.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft de bindinrichting een ontvangstoppervlak of werkoppervlak voor het ontvangen van het product, waarbij de draadlengte zich 30 in de inactieve toestand uitstrekt boven het ontvangstoppervlak en waarbij de bindinrichting is ingericht om de draadlengte aan te brengen onder dit ontvangstoppervlak, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn 6 ingericht om de aanvoerinrichting naar de draadlengte te voeren boven het ontvangstoppervlak. Het verbinden of knopen vindt plaats onder het ontvangstoppervlak, terwijl het product daarboven wordt gehouden. Het ontvangstoppervlak kan 5 zijn voorzien van een gleuf voor het ontvangen van de draadlengte bij het om het product heen brengen van de draadlengte, bijvoorbeeld door de arm. Aangezien het verbindingsmechanisme van een bindinrichting doorgaans complex is, is het voordelig als de aanvoer van labels 10 plaatsvindt op afstand van dit mechanisme.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de aanvoerinrichting een voorraad voor labels, waarbij de aanvoerinrichting is ingericht voor het één voor één 15 aanvoeren van de labels. De labels zijn hierbij bij voorkeur onderling verbonden, bijvoorbeeld aan de vlak gevormde organen zoals hierboven reeds vermeld. De aanvoerinrichting kan voorzien zijn van een aandrijving voor het één voor één drijven van de labels naar een uiteinde van de 20 aanvoerinrichting die nabij de draadlengte wordt gebracht.

De aanvoerinrichting omvat bij voorkeur voorts scheidingsmiddelen voor het scheiden van onderling verbonden labels in de voorraad. Bij voorkeur nadat een label is aangebracht aan de draadlengte, kan het label worden 25 afgescheiden van de voorraad.

De labels kunnen hierbij in de voorraad onderling zijn verbonden in een verbindingsrichting, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het bewegen van de 30 aanvoerinrichting in een richting met een component in de verbindingsrichting. Dit voorziet in een kleine beweging voor de verplaatsingsmiddelen. Bij voorkeur zijn de labels verboden aan een rand aanliggend aan de rand waarin zich de 7 gleuf bevind. De verplaatsingsmiddelen kunnen hierbij zijn ingericht voor het bewegen van de aanvoerinrichting in een richting met een component dwars op de richting van de gleuf.

5

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een label aan een product, in het bijzonder met een labelinrichting volgens de vinding, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: 10 - het verschaffen van het product; - het met een bindinrichting verschaffen van een lengte van draad, waarbij de bindinrichting is ingericht voor het aanbrengen van de draadlengte om het product; - het met een aanvoerinrichting aanvoeren van het label 15 nabij de draadlengte; - het aanbrengen van het aangevoerde label aan de draadlengte, en; - het met de bindinrichting aanbrengen van de draadlengte met het label om het product.

20

Zoals hierboven al beschreven is het volgens de werkwijze mogelijk efficiënt een label aan te brengen aan een product, in het bijzonder een agrarisch product. Bij voorkeur vinden de hierboven beschreven stappen plaats in de hierboven 25 beschreven volgorde. Het te verbinden label wordt nabij de draadlengte aangevoerd, zodat het label eenvoudig daaraan kan worden verbonden.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze omvat 30 de stap van het aanvoeren van het label het naar de bindinrichting bewegen van de aanvoerinrichting, waarbij de werkwijze voorts de stap omvat van het bewegen van de aanvoerinrichting buiten het bereik van de bindinrichting.

8

Dit maakt een efficiënte aanvoering mogelijk, terwijl de aanvoerinrichting de werking van de bindinrichting niet belemmert.

5 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het label voorzien van een gleuf in een rand, bij voorkeur voorzien van weerhaken, waarbij het aanbrengen van het label omvat het inbrengen van de draadlengte in de gleuf. Dit voorziet zoals hierboven al besproken in een efficiënte en eenvoudig aan te 10 te brengen verbinding van het label met de draadlengte.

Hoewel het denkbaar is dat bij het naar de draadlengte bewegen van de aanvoerinrichting de draadlengte al wordt ingebracht in de gleuf, geniet het de voorkeur wanneer het 15 aanbrengen omvat van de draadlengte het aangrijpen van de draadlengte met een inbrengorgaan en het voeren van het inbrengorgaan naar de gleuf van het label. De beweging van de aanvoerinrichting is hierbij minder kritisch, zodat wordt verzekerd in een goede aanbrenging van het label aan de 20 draadlengte.

Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het aanvoeren van het label omvat het aanvoeren van een label van een voorraad labels, waarbij de werkwijze voorts 25 de stap omvat van het afscheiden van het label van de voorraad nadat de het label is aangebracht aan de draadlengte. De labels zijn zoals gezegd onderling verbonden in de voorraad. Wanneer een label is verbonden aan de draadlengte, kan het label worden afgescheiden van de 30 voorraad.

De onderhavige uitvinding wordt verder geïllustreerd aan de hand van de volgende figuren, die een 9 voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergeven, en zijn niet bedoeld om de reikwijdte van de uitvinding op enige manier in te perken, waarbij: 5 - Figuur 1 schematisch een labelinrichting volgens de vinding toont;

Figuren 2 -7 schematisch de verschillende stappen van het aanbrengen van een label aan bos lente-uien toont, 10 en;

Figuur 8 schematisch een bos lente-uien met daaraan aangebracht een label toont.

15 In figuur 1 is schematisch een labelinrichting 1 weergegeven voor het aanbrengen van labels 4 aan een product. De labelinrichting 1 is voorzien van een omsnoeringsmachine 2 voor knopen van elastiek 5 om een product. Een dergelijke omsnoeringsmachine is algemeen bekend en verkrijgbaar. In 20 figuur 8 is bijvoorbeeld een product in de vorm van lente-uien 13 getoond waaromheen een elastiek 5 is geknoopt. Aan dit elastiek 5 hangt een label 4. Zoals zichtbaar is in figuur 8, wordt het label gevormd door een plat plastic uiteinde 41 voorzien van een gleuf 43. In deze gleuf 43 met 25 weerhaken bevindt zich het elastiek 5. Aangebracht aan het uiteinde 41 is een papieren strook 42 voor informatie.

Opnieuw verwijzend naar figuur 1, is de omsnoeringsmachine 2 voorzien van een voorraad elastiek 51 dat via een arm 6 tot 30 onder een afdekking 11 wordt geleid. De afdekking 11 is hiertoe voorzien van een gleuf 12. De arm 6 is roteerbaar om een as 61, zodat de arm 6 beweegt in één vlak. In de inactieve toestand zoals getoond in figuur 1 en zoals 10 wellicht beter zichtbaar is in figuur 2, strekt zich tussen de afdekking 11 en de arm 6 een draadlengte 5 uit.

De labelinrichting 1 is bovendien voorzien van een aanvoer 3 5 voor het aanvoeren van labels 4. De aanvoer 3 omvat een gestel 9 waartussen de labels 4 worden geleid. In dit voorbeeld zijn de labels 4 onderling verbonden aan hun plastic uiteinden 41. Het gestel 9 is met behulp van een pneumatische cilinder 7 beweegbaar in een richting I over de 10 rail 8. Dit maakt het mogelijk de aanvoer 3 van en naar de omsnoeringsmachine 2, in het bijzonder de draadlengte 5, te bewegen.

Wanneer de aanvoer 3 in een richting II, zie figuur 2, wordt 15 bewogen, zal het label 4 aan het uiteinde zich nabij de draadlengte 5 bevinden, zie figuur 3. De gleuf 43 is daarbij uitgelijnd met de draad 5. Om de draad 5 aan te brengen in de gleuf 43, is er voorzien in een haak 10 die roteerbaar om as 12 is aangebracht aan het gestel 9 van de aanvoer 3.

20 Tussen de haak 10 en het gestel 9 is een zuiger 14 aangebracht voor het bewegen van de haak 10 van en naar het label 4, in het bijzonder de gleuf 43 daarvan. Wanneer de zuiger 14 wordt geactiveerd, zal de haak 10 bewegen in een richting aangegeven met III in figuur 3 en zo de draad 5 25 aangrijpen en geleiden in de gleuf 43 van het label 4. Deze toestand is weergegeven in figuur 4. Het label 4 is nu aangebracht aan de draad 5.

Vervolgens kan het label 4 worden gescheiden van de andere 30 labels in de aanvoer met behulp van een scheidmechanisme, waarvan onderdeel 13 nog zichtbaar is. Dit mechanisme breekt de verbinding tussen de uiteinden 41 van de labels, zodat het laatste label 4 in een richting IV naar beneden zal 11 vallen. De aanvoer 3 kan nu weer worden terugbewogen in een richting V, zodat de toestand zoals zichtbaar in figuur 6 wordt bereikt.

5 De aanvoer 3 bevindt zich nu buiten het bereik van de arm 6 en de draad 5. Wanneer vervolgens een product wordt aangevoerd en in aanraking komt met stang 13, zal de bindstap worden begonnen. Dit is schematisch getoond in figuur 7.

10

Zichtbaar is dat de arm 6 in een richting VI roteert om de as 61 zodat de draad 5 om het product 13 wordt gebracht. De arm 6 zal ook gaan door de gleuf 12 zodat de omsnoeringsmachine 2 uiteindelijk onder de afdekking 11 een 15 knoop zal leggen in de draad 5 zodat het product 13 wordt omsnoerd. Vervolgens wordt het elastiek 5 afgesneden. De arm 6 beweegt nu weer terug en de cyclus kan opnieuw beginnen.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven 20 uitvoeringsvormen, maar strekt zich ook uit tot andere uitvoeringsvormen, die vallen binnen de reikwijdte van de aangehechte conclusies. Zo zal het duidelijk zijn dat de aanvrage niet is beperkt tot alleen agrarische producten.

Claims

1. Labelinrichting voor het aanbrengen van een label aan een product, in het bijzonder een agrarisch product, 5 waarbij de labelinrichting omvat: - een bindinrichting die is ingericht voor het in een inactieve toestand verschaffen van een lengte van draad en voor het in een bindstap aanbrengen van de draadlengte om het product; 10. een aanvoerinrichting voor het aanvoeren van het label, en; - verplaatsingsmiddelen voor het van en naar de bindinrichting bewegen van de aanvoerinrichting, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het 15 in de inactieve toestand bewegen van de aanvoerinrichting naar de draadlengte voor het aanbrengen van het label aan de draadlengte en voor het tijdens de bindstap buiten bereik van de bindinrichting bewegen van de aanvoerinrichting. 20

2. Labelinrichting volgens conclusie 1, waarbij het label is voorzien van een gleuf in een rand, bij voorkeur voorzien van weerhaken, waarbij het aanbrengen van het label omvat het inbrengen van de draadlengte in de 25 gleuf.

3. Labelinrichting volgens conclusie 2, waarbij aanvoerinrichting is ingericht voor het aanvoeren van het label zodanig dat de gleuf van het label is 30 uitgelijnd met de draadlengte.

4. Labelinrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, voorts omvattende een inbrengorgaan, waarbij het inbrengorgaan is ingericht voor aangrijpen van de draadlengte en het inbrengen van de draadlengte in de gleuf van het label.

5. Labelinrichting volgens conclusie 4, waarbij het 5 inbrengorgaan beweegbaar is ten opzichte van de aanvoerinrichting voor het aangrijpen en inbrengen van de draadlengte.

6. Labelinrichting volgens 4 of 5, waarbij het 10 inbrengorgaan beweegbaar is verbonden met de aanvoerinrichting nabij het uiteinde waar het label wordt aangevoerd.

7. Labelinrichting volgens een van de voorgaande 15 conclusies, waarbij de bindinrichting een ontvangstoppervlak heeft voor het ontvangen van het product, waarbij de draadlengte zich in de inactieve toestand uitstrekt boven het ontvangstoppervlak en waarbij de bindinrichting is ingericht om de draadlengte 20 aan te brengen onder dit ontvangstoppervlak, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om de aanvoerinrichting naar de draadlengte te voeren boven het ontvangstoppervlak.

8. Labelinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aanvoerinrichting een voorraad voor labels omvat, waarbij de aanvoerinrichting is ingericht voor het één voor één aanvoeren van de labels.

9. Labelinrichting volgens conclusie 8, waarbij de aanvoerinrichting scheidingsmiddelen omvat voor het scheiden van onderling verbonden labels in de voorraad.

10. Labelinrichting volgens conclusie 9, waarbij de labels in de voorraad onderling zijn verbonden in een verbindingsrichting, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het bewegen van de aanvoerinrichting 5 in een richting met een component in de verbindingsrichting.

11. Werkwijze voor het aanbrengen van een label aan een product, in het bijzonder met een labelinrichting 10 volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: - het verschaffen van het product; - het met een bindinrichting verschaffen van een lengte van draad, waarbij de bindinrichting is 15 ingericht voor het aanbrengen van de draadlengte om het product; - het met een aanvoerinrichting aanvoeren van het label nabij de draadlengte; - het aanbrengen van het aangevoerde label aan de 20 draadlengte, en; - het met de bindinrichting aanbrengen van de draadlengte met het label om het product.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de stap van het 25 aanvoeren van het label omvat het naar de bindinrichting bewegen van de aanvoerinrichting, waarbij de werkwijze voorts de stap omvat van het bewegen van de aanvoerinrichting buiten het bereik van de bindinrichting. 30

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij het label is voorzien van een gleuf in een rand, bij voorkeur voorzien van weerhaken, waarbij het aanbrengen van het label omvat het inbrengen van de draadlengte in de gleuf.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het aanbrengen 5 van de draadlengte omvat het aangrijpen van de draadlengte met een inbrengorgaan en het voeren van het inbrengorgaan naar de gleuf van het label.

15. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, 10 waarbij het aanvoeren van het label omvat het aanvoeren van een label van een voorraad labels, waarbij de werkwijze voorts de stap omvat van het afscheiden van het label van de voorraad nadat de het label is aangebracht aan de draadlengte.