NL2007779C2 - Inrichting en werkwijze voor het produceren van sigaren. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het produceren van sigaren. Download PDF

Info

Publication number
NL2007779C2
NL2007779C2 NL2007779A NL2007779A NL2007779C2 NL 2007779 C2 NL2007779 C2 NL 2007779C2 NL 2007779 A NL2007779 A NL 2007779A NL 2007779 A NL2007779 A NL 2007779A NL 2007779 C2 NL2007779 C2 NL 2007779C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
suction
winding
roller element
speed
rotation speed
Prior art date
Application number
NL2007779A
Other languages
English (en)
Inventor
Bart Johannus Martinus Catharina Krieken
Original Assignee
Agio Sigarenfabrieken N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Agio Sigarenfabrieken N V filed Critical Agio Sigarenfabrieken N V
Priority to NL2007779A priority Critical patent/NL2007779C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2007779C2 publication Critical patent/NL2007779C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A24TOBACCO; CIGARS; CIGARETTES; SIMULATED SMOKING DEVICES; SMOKERS' REQUISITES
    • A24CMACHINES FOR MAKING CIGARS OR CIGARETTES
    • A24C1/00Elements of cigar manufacture
    • A24C1/26Applying the wrapper
    • A24C1/30Devices for applying the wrapper to the bunch

Landscapes

  • Winding Of Webs (AREA)

Description

Inrichting en werkwijze voor het produceren van sigaren
BESCHRIJVING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het produceren 5 van sigaren, volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke inrichting en werkwijze is algemeen bekend. De bekende inrichting omvat wikkelmiddelen voor het wikkelen van een dekblad om een bosje. De wikkelmiddelen omvatten daarbij een aantal roteerbare cilindrische walselementen. Tussen deze walselementen is een bosje tabak plaatsbaar. Eerste 10 toevoermiddelen zijn voorzien voor het toevoeren van het bosje aan de wikkelmiddelen, en om deze te plaatsen tussen de walselementen. Een om het bosje te rollen dekblad wordt toegevoerd aan de wikkelmiddelen door tweede toevoermiddelen. Een of meer walselementen worden door middel van aandrijfmiddelen roterend aangedreven. In de bekende inrichting, gebeurt het 15 aandrijven van het walselement door middel van een kettingaandrijver. De rotatiesnelheid heeft daarbij een constante waarde. De tweede toevoermiddelen leveren het dekblad aan. De snelheid van de bladdrager is daarbij aangepast aan de rotatiesnelheid van het walselement. Het dekblad wordt over het bosje heen bewogen terwijl deze onder invloed van het walselement een rotatie ondergaat. Op 20 deze wijze wordt het dekblad rondom het bosje gewikkeld, zodanig dat een sigaar ontstaat.
Het is een nadeel van de bekende inrichting, dat diens productiesnelheid, uitgedrukt in aantal sigaren dat per minuut gevormd kan worden, begrensd is. De productiesnelheid kan niet zonder meer verhoogd worden. Bij een 25 bepaalde maximale productiesnelheid zullen de individuele onderdelen namelijk zodanig mechanisch belast worden dat kans op slijtage en/of schade groter is. De machine zal daarbij tevens relatief veel geluid produceren.
Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding, om een inrichting en werkwijze te verschaffen, waarmee een wezenlijk grotere 30 productiesnelheid bereikt kan worden, en bij voorkeur waarbij tevens geluidsoverlast en kans op mechanische slijtage verminderd is.
Daartoe voorziet de uitvinding in een inrichting van de hierboven genoemde soort, welke is gekenmerkt doordat de inrichting een met de 2 aandrijfmiddelen verbonden regeleenheid omvat waarmee althans tijdens het wikkelproces de rotatiesnelheid van het walselement variabel instelbaar is voor het relatief ten opzichte van de toevoersnelheid van de tweede toevoermiddelen instellen van de rotatiesnelheid van het walselement. Met de regeleenheid kan de 5 rotatiesnelheid van het walselement tijdens het wikkelproces gevarieerd worden. Hierbij is het mogelijk om de rotatiesnelheid van het walselement aan te passen aan de snelheid van de naderende dekarm van tweede toevoermiddelen, die het dekblad aanlevert aan het walselement. Anders dan in de stand van de techniek, wordt nu de snelheid van het walselement aanpasbaar aan de snelheid van de tweede 10 toevoermiddelen. Op deze wijze is het snelheidsverschil tussen het walselement en de tweede toevoermiddelen zeer goed te regelen, waardoor de snelheid van de inrichting in zijn geheel vergroot kan worden. Daarbij kan de inrichting relatief rustig draaien, waardoor geluidsoverlast beperkt is, en is de kans op mechanische slijtage relatief klein. Hiermee is het doel van de onderhavige uitvinding bereikt.
15 Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de inrichting zijn onderwerp van de afhankelijke conclusies. Navolgend zullen enkele hiervan en hun voordelen nader toegelicht worden.
De inrichting kan ten minste met de tweede toevoermiddelen verbonden verdere aandrijfmiddelen omvatten die onafhankelijk van de 20 aandrijfmiddelen aandrijfbaar zijn. Dit maakt het variabel instellen van de snelheid van het walselement, relatief ten opzichte van de toevoersnelheid van het dekblad, eenvoudiger.
In een bijzonder geschikte uitvoeringsvorm, omvatten de aandrijfmiddelen een elektromotor.
25 De regeleenheid is bij voorkeur onderdeel van een servomotor, of kan daarmee verbonden zijn.
Bij voorkeur zijn de aandrijfmiddelen en de verdere aandrijfmiddelen met elkaar gesynchroniseerd. In een uitvoeringsvorm zijn de aandrijfmiddelen voorzien zijn van sensormiddelen voor het synchroniseren van het walselement met 30 de beweging van ten minste een dekarm van de tweede toevoermiddelen, en bij voorkeur waarbij de aandrijfmiddelen synchroniseerbaar zijn met een hoofdas van de inrichting die door de verdere aandrijfmiddelen aandrijfbaar is. Het synchroniseren kan bijvoorbeeld gebeuren doordat de aandrijfmiddelen gesynchroniseerd zijn met 3 een hoofdas van de inrichting die door de verdere aandrijfmiddelen wordt aangedreven. Daartoe kunnen geschikte sensormiddelen voorzien zijn, zodat de variatie in snelheid van de walselementen gesynchroniseerd kan worden met het wikkelproces.
5 Het is denkbaar dat de regeleenheid is ingericht om de rotatiesnelheid bij een beginfase van het wikkelproces op te voeren. Met een beginfase wordt bedoeld het tijdstip dat het dekblad in contact gebracht wordt met het bosje. De rotatiesnelheid kan in de beginfase relatief laag zijn, en deze relatief lage snelheid is aangepast aan de snelheid van de tweede toevoermiddelen wanneer 10 die het wikkelelement naderen. Hierdoor kan het toevoeren van het dekblad relatief rustig plaatsvinden, en dus kan ook de dekarm relatief rustig versnellen. Wanneer de toevoermiddelen het wikkelelement bereiken, en dus het wikkelproces in gang wordt gezet, kan de rotatiesnelheid van het walselement opgevoerd worden. Ook de tweede toevoermiddelen kunnen dan overeenkomstig sneller bewegen. Op deze 15 wijze is de snelheid van het wikkelproces op te voeren, zonder dat de individuele onderdelen onevenredig belast hoeven te worden. Door een relatief grote rotatiesnelheid te kiezen voor het midden en eindgedeelte van het wikkelproces, kan het totale wikkelproces sneller uitgevoerd worden (ondanks dat het begin relatief langzaam verloopt), waarbij toch een rustige beweging (en dan met name gematigde 20 versnellingen) van de mechanische onderdelen mogelijk is.
Op analoge wijze kan juist bij of na de eindfase van het wikkelproces, en bij voorkeur direct na de eindfase van het wikkelproces, dat wil zeggen na of direct na het vormen van de sigaar, de regeleenheid ervoor zorgen dat de rotatiesnelheid van het walselement verminderd wordt. De rotatiesnelheid kan 25 daarbij teruggevoerd worden naar de rotatiesnelheid die benodigd is tijdens het begin van het wikkelproces, zodanig dat de wikkelmiddelen gereed zijn voor een wikkelproces van een nieuwe sigaar.
De regeleenheid is bij voorkeur ingericht om, althans in gebruik van de inrichting, gedurende het wikkelproces de rotatiesnelheid groter te houden dan de 30 rotatiesnelheid van het walselement buiten het wikkelproces. De rotatiesnelheid kan op een relatief laag basisniveau gehouden worden, en pas tijdens het wikkelproces opgevoerd worden naar een maximale waarde die relatief groot is, en daarna weer afgebouwd worden naar het eerder genoemde basisniveau. Het basisniveau heeft 4 daarbij bij voorkeur een waarde ongelijk nul (dat wil zeggen, het walselement blijft bij voorkeur draaien, ook buiten het wikkelproces). De maximale waarde die mogelijk is met de onderhavige uitvinding is relatief groot ten opzichte van de maximale waarde die volgens de stand van de techniek mogelijk is, waardoor het wikkelproces in zijn 5 totaliteit korter kan duren, zonder dat de mechanische belasting te groot wordt.
Om het wikkelproces relatief rustig te houden, heeft het de voorkeur wanneer de regeleenheid is ingericht om de rotatiesnelheid gedurende het wikkelproces een in hoofdzaak toenemend verloop, en bij voorkeur een scheve sinus-verloop te geven. Daarna is weer een afname mogelijk. De toename en afname 10 zijn bij voorkeur geleidelijk, zodanig dat het snelheidsverloop continu is.
Een verdere verbetering van de inrichting, die ervoor zorgt dat de inrichting rustiger kan draaien, met minder geluidoverlast en met minder kans op slijtage, wordt verkregen bij een inrichting waarbij tweede toevoermiddelen voorzien zijn van een zuigorgaan met een zuigoppervlak waarin zuigkanalen uitmonden, 15 waarbij de zuigkanalen via een zuigleiding aansluitbaar zijn op een zuiginrichting voor het tegen het zuigoppervlak zuigen van het dekblad, waarbij de zuiginrichting voorzien is van een kleporgaan dat verplaatsbaar is van een open toestand naar een gesloten toestand voor het afwisselend tegen het zuigorgaan zuigen en het weer vrijgeven van het dekblad. Tijdens het toevoeren van het dekblad wordt het 20 zuigorgaan in werking gesteld. Tijdens het wikkelproces wordt het zuigorgaan buiten werking gesteld doordat het kleporgaan naar de gesloten toestand beweegt. Daardoor wordt het dekblad vrijgegeven. Volgens de uitvinding zorgt de variabele snelheid van het wikkelelement ervoor dat er op het door het zuigorgaan gedragen dekblad geen onnodige en ongewenste inwendige spanningen komen te staan. Deze 25 inwendige spanningen kunnen leiden tot breuk van het dekblad, met name wanneer de snelheid van de inrichting wordt opgevoerd (en een aanwezig snelheidsverschil tussen de toevoermiddelen en het walselement verder vergroot wordt).
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm, is de zuigleiding tevens verbonden met een blaasinrichting voor het, althans in de gesloten toestand van de 30 klepinrichting, actief vrijgeven van het dekblad.
De klepinrichting kan een op zich bekende hefboom omvatten die door middel van een nokkenas met een nok en een curve wordt aangestuurd. Echter, bij het opvoeren van de snelheid van de inrichting zal ook deze een maximale 5 limietwaarde bereiken, aangezien op een gegeven moment het volggedrag van de nok en de curve niet meer toereikend is. Het relatief slechte volggedrag zal leiden tot schokken in de nok, hetgeen leidt tot onbalans in de inrichting en geluidoverlast. Het heeft derhalve de voorkeur wanneer het kleporgaan een roteerbare klepeenheid 5 omvat. De roteerbare klepeenheid omvat een roterend afsluitelement, dat tijdens het roteren ten minste tijdelijk de zuigleiding afsluit en tijdelijk de zuigleiding vrijgeeft. Met de roteerbare klepeenheid kan een continu proces (het roteren van het afsluitelement) omgezet worden in discrete processen (in- en uitschakelen van de zuigleiding).
10 Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding voorziet deze tevens in een werkwijze voor het produceren van sigaren, bij voorkeur met een inrichting volgens de onderhavige uitvinding. De werkwijze omvat de stappen van: A het toevoeren van een bosje aan de wikkelmiddelen, en het plaatsen daarvan op het walselement; 15 B het toevoeren van een dekblad aan de wikkelmiddelen; C het na stap A en B in een wikkelproces roterend aandrijven van het walselement voor het wikkelen van het dekblad om het bosje; alsmede D het na stap C wegvoeren van een door het bosje met het 20 daaromheen gewikkelde dekblad gevormde sigaar.
De werkwijze is gekenmerkt door de stap van het ten minste tijdens stap C variabel instellen van de rotatiesnelheid van het walselement voor het relatief ten opzichte van de toevoersnelheid van het dekblad instellen van de rotatiesnelheid van het walselement. De voordelen van deze stap zijn reeds hierboven aan bod gekomen.
25 Het heeft daarbij de voorkeur dat tijdens het begin van stap C de rotatiesnelheid van het walselement wordt verhoogd. Hierdoor kan de rotatiesnelheid aangepast worden aan de beweging van de dekarm, die daardoor in het begin nog relatief rustig kan bewegen, en relatief geleidelijk en soepel opgevoerd kan worden naar een maximale waarde, die relatief ten opzichte van de stand van de techniek, 30 groot is.
In een uitvoering, wordt bij of na het einde van stap C, en bij voorkeur direct na het einde van stap C, de rotatiesnelheid van het walselement verlaagd. Op deze wijze wordt het walselement weer klaar gemaakt voor een volgend 6 wikkelproces, waarin de snelheid weer relatief laag is. De stappen A tot en met D kunnen vervolgens weer herhaald worden.
In het bijzonder heeft het de voorkeur wanneer de rotatiesnelheid, of althans de gemiddelde rotatiesnelheid, van het walselement tijdens stap C groter is 5 dan de rotatiesnelheid (of gemiddelde rotatiesnelheid) buiten stap C. Bij voorkeur is met name de rotatiesnelheid in stap A, B en D lager dan de rotatiesnelheid in stap C.
De rotatiesnelheid van het walselement buiten stap C, en bij voorkeur tijdens stap A, B en/of D, is bij voorkeur ongelijk nul. Bij voorkeur wordt een minimale rotatiesnelheid aangehouden.
10 Een rustig verloop van het produceren wordt verkregen wanneer de rotatiesnelheid van het walselement in stap C een in hoofdzaak geleidelijk toenemend verloop heeft. Na stap C kan de rotatiesnelheid weer geleidelijk afnemen. Het snelheidsverloop kan bijvoorbeeld een scheve sinus omvatten. Andere snelheidsverlopen zijn uiteraard denkbaar.
15
Navolgend zal de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de navolgende figuurbeschrijving, onder verwijzing naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen:
Fig. 1 - een bovenaanzicht van een inrichting voor het produceren 20 van sigaren volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 2a - een aanzicht in perspectief van de wikkelmiddelen van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 2b - een schematisch overzicht van de rotatiesnelheid van de wikkelmiddelen als functie in de tijd; 25 Fig. 3a - een aanzicht in perspectief van een afblaaszijde van een luchtklepinrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 3b - een schematisch overzicht van de roterende klep aan de afblaaszijde van de luchtklepinrichting volgens Fig. 3a;
Fig. 4a - een aanzicht in perspectief van een vacuümzijde van een 30 luchtklepinrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 4b - een schematisch overzicht van de roterende klep aan de vacuümzijde van de luchtklepinrichting volgens Fig. 4a; 7
Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een inrichting 1 voor het produceren van sigaren uit een bosje en een dekblad. De inrichting 1 omvat wikkelmiddelen 5 waar een dekblad om een bosje gewikkeld wordt, voor het aldus vormen van een sigaar. Eerste toevoermiddelen 4 voor het toevoeren van een bosje 5 aan de wikkelmiddelen 5 ter plaatse van de wikkellocatie R zijn voorzien. Tevens zijn tweede toevoermiddelen 2 voor het toevoeren van een dekblad aan de wikkelmiddelen 5 ter plaatse van de wikkellocatie R voorzien. Een transporteur 7 voert de verschillende dekbladen toe aan een transportorgaan in de vorm van een dekarm 3 van de tweede toevoermiddelen 2. Deze transport- of dekarm 3 is via een 10 eerste arm 21 en een tweede arm 22 verbonden met een zwenkbare as 26. De hoek van het transportorgaan 3 is verder in te stellen door middel van een verdere arm 24. De eerste toevoermiddelen 4 voeren een bosje toe naar de wikkelmiddelen 5, ter plaatse van de wikkellocatie R. Vervolgens wordt een dekblad door het transportorgaan 3 opgepakt en naar de wikkellocatie R van de wikkelmiddelen 5 15 gevoerd. Aldaar kan het dekblad om het bosje gerold worden, zoals navolgend verder in detail beschreven wordt.
Figuur 2a toont een aanzicht in perspectief van de wikkelmiddelen 5. Ter plaatse van de wikkellocatie R omvatten de wikkelmiddelen 5 een eerste roteerbaar aandrijfbaar walselement 52 en een tweede roteerbaar aandrijfbaar 20 walselement 53. Aan een onderzijde van de walselementen 52, 53 zijn twee verdere walselementen voorzien. In totaal zijn er dus vier walselementen voorzien, waartussen een bosje geplaatst kan worden. Hiertoe zijn de bovenste walselementen 52, 53 uit elkaar schuifbaar, zodanig dat een toevoerruimte wordt gevormd voor het bosje. Dit in en uitschuiven gebeurt door middel van een aansturing door een nok 25 103 die in contact is met een curve 101 op een hoofdas 80. De hoofdas 80 drijft overigens ook andere onderdelen van de inrichting aan. De hoofdas 80 met de curves 101 vormen zo aandrijfmiddelen 81 voor het aansturen van de inrichting 1. Dit is op zich voor de vakman bekend. Overigens is het denkbaar dat een ander aantal walselementen toegepast wordt, zonder daarbij af te wijken van de 30 uitvindingsgedachte van de onderhavige uitvinding.
De walselementen 52, 53 zijn door middel van aandrijfmiddelen 50 roteerbaar aandrijfbaar. Deze aandrijfmiddelen 50 kunnen afzonderlijk aan de (verdere) aandrijfmiddelen 81 werken. Zoals te zien is in figuur 2a, zijn de 8 aandrijfmiddelen 50 volgens de onderhavige uitvinding verbonden met een servo-inrichting 51 die een regeleenheid omvat, of althans daarmee verbonden is. Met deze regeleenheid is de rotatiesnelheid van een of meerdere walselementen 52, 53 variabel instelbaar voor het relatief ten opzichte van de toevoersnelheid van met 5 name de dekarm 3 van de tweede toevoermiddelen 2 instellen van de rotatiesnelheid van het walselement.
Het bosje wordt door de toevoermiddelen 4 (zie Fig. 1) naar de wikkellocatie R gevoerd, en tussen de twee walselementen 52, 53 (die uit elkaar bewogen zijn) doorgevoerd. Daarna zullen de twee walselementen weer de positie 10 zoals getoond in Fig. 2 aannemen. Het bosje zal daarbij in contact zijn met zowel het eerste walselement 52, als het tweede walselement 53. Wanneer de walselementen 52, 53 allebei in dezelfde rotatierichting worden aangedreven, dan zal het bosje geroteerd worden in een tegengestelde rotatierichting. Bij het langsbewegen van het dekblad (met kleefmiddel) wordt deze tussen de walselementen gevoerd. Hierdoor 15 zal het dekblad rondom het bosje gewikkeld kunnen worden, op een wijze die op zich voor de vakman bekend is.
Fig. 2b toont de rotatiesnelheid v als functie van de tijd t. Daarbij toont de stippellijn 202 de rotatiesnelheid volgens de stand van de techniek, en de doorgetrokken lijn 201 de rotatiesnelheid in een uitvoeringsvorm volgens de 20 onderhavige uitvinding. Te zien is dat volgens de stand van de techniek de rotatiesnelheid 202 constant is in de tijd. Volgens de onderhavige uitvinding wordt echter de rotatiesnelheid 201 van de walselementen 52, 53 tijdens het wikkelproces variabel geregeld. Anders dan in de stand van de techniek, waarin de walselementen met name een constante rotatiesnelheid bezitten, kan hierdoor de snelheid van de 25 walselementen 52, 53 aangepast worden aan bijvoorbeeld de snelheid van de dekarm 3. Door de servo-inrichting 51 en de bijbehorende regeleenheid wordt het mogelijk om de rotatiesnelheid van de walselementen 52, 53 aan te passen aan de toevoersnelheid van de dekarm 3 van de tweede toevoermiddelen 2.
Volgens de stand van de techniek werd de beweging van de tweede 30 toevoermiddelen 2 volgend gemaakt aan de bewegingen (rotatiesnelheid 202) van de wikkelmiddelen 5, hetgeen ervoor zorgde dat de dekarm 3 hoge versnellingen diende te ondergaan, om in korte tijd, en in korte afstand, een snelheid te bezitten die aangepast was aan de rotatiesnelheid van de walselementen 52, 53. Volgens de 9 onderhavige uitvinding wordt het juist mogelijk om de beweging van de wikkelmiddelen 5 volgend te maken aan de beweging van de tweede toevoermiddelen 2 (snelheid van de dekarm 3), zodanig, dat de tweede toevoermiddelen 2 en de diverse onderdelen daarvan, zoals de eerste arm 21, 5 tweede arm 22 en het transportorgaan 3, een rustigere beweging kunnen maken.
In Fig. 2b is ter illustratie aangegeven met periode C, gedurende welke tijd het wikkelproces plaats vindt. Te zien is dat de snelheid 201 van de walselementen daarbij in het begin van het wikkelproces relatief laag, de snelheid neemt gedurende het wikkelproces geleidelijk toenemen, om vervolgens na het eind 10 weer af te nemen.
Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding, wordt tevens voorzien in een verbeterde luchtklep, ofwel zuiginrichting 30. Onder verwijzing naar Fig. 1, is te zien dat de dekarm 3 (aan de onderzijde daarvan) een (niet genummerd) zuigoppervlak bezit. Met dit zuigoppervlak kan door middel van een aansluiting op 15 een onderdruk, een dekblad opgetild worden vanaf de transporteur 7. Volgens de onderhavige uitvinding zijn de tweede toevoermiddelen 2 voorzien van een zuigorgaan met een zuigoppervlak waarin zuigkanalen uitmonden. Deze zuigkanalen zijn aangesloten op een in Fig. 3 getoonde zuiginrichting 30, via een zuigleiding 31. Deze zuiginrichting 30 is in de getoonde uitvoeringsvorm voorzien van kleporganen 20 61,62 die verplaatsbaar zijn van een open toestand naar een gesloten toestand voor het afwisselend tegen het zuigorgaan zuigen en het weer vrijgeven van het dekblad. Toepassing van slechts een kleporgaan 61 is ook denkbaar. Bij toepassing van twee kleporganen is bij voorkeur de zuigleiding 31 tevens verbonden met een blaasinrichting voor het, althans in de gesloten toestand van het kleporgaan, actief 25 vrijgeven van het dekblad.
Fig. 3a toont daarbij het blaasgedeelte (blaaszijde) van de zuiginrichting 30. De zuiginrichting 30 omvat een behuizing 33, die aan een onderzijde een opening of aansluiting voor de zuigleiding 31 omvat. Aan de blaaszijde is een roteerbare klep 61 voorzien. Deze klep is roteerbaar door middel 30 van aandrijfas 32. Deze klep sluit, wanneer deze roteert, ten minste tijdelijk een afblaasopening 41 af. Via een -niet getoond- opzetstuk of huisdeel is een blaasinrichting op deze afblaasopening 41 aansluitbaar.
De roteerbare klep 61 omvat in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld 10 een aantal klepdelen 35, 36, 37. Deze klepdelen 35, 36, 37 zijn relatief ten opzichte van elkaar verplaatsbaar, om zodanig de openingstijd van de afblaasopening 41 in te stellen. Fig. 3b, toont daarbij het silhouet van de roteerbare klep 61, die in dit geval de afblaasopening 41 volledig vrijgeeft. Echter, door een relatieve verplaatsing van 5 de klepdelen 35 en 36 is de openingstijd van de afblaasopening 41 in te stellen. In de in Fig. 3b getoonde situatie zal de afblaasinrichting lucht kunnen blazen, via de leiding 31, naar de zuigkanalen op de dekarm, om zodanig het dekblad af te blazen.
Fig. 4a toont de vacuümzijde van de zuiginrichting 30, in een opengewerkte toestand. De vacuümzijde heeft een vacuümopening 42, die 10 aansluitbaar is op een onderdrukinrichting. Ook voor de vacuümzijde geldt dat deze voorzien is van een roteerbare klep 62, die roteerbaar aandrijfbaar is door aandrijfas 32. Dit betekent dat zowel de eerste roteerbare klep 61 als de tweede roteerbare klep 62 bij voorkeur eenzelfde hoeksnelheid bezitten. Dit maakt het mogelijk om de karakteristieken van het aanzuigen en afblazen van het dekblad relatief nauwkeurig 15 in te stellen.
De roteerbare klep 62 omvat een aantal klepdelen 38, 39, 40. Deze zijn relatief ten opzichte van elkaar verplaatsbaar, om vooraf de gewenste aanzuigkarakteristiek te verkrijgen. Daarbij geldt dat schijfdeel 38 een kleinere straal bezit, zodanig dat deze de vacuümopening 42 slechts voor een gedeelte afsluit. In 20 Fig. 4b is het silhouet van de roteerbare klep 62 getoond. Het is hierbij te zien dat bij het roteren van de klep 62, deze op dit moment de vacuümopening 42 voor een gedeelte afsluit. Hierdoor wordt de zuigkracht minder. Bij het doordraaien in de met de pijl aangegeven richting, zal de vacuümopening 42 volledig vrijgegeven worden, waardoor volledige zuigkracht ontstaat. Bij nog verder doordraaien, wordt de 25 vacuümopening 42 volledig afgesloten, zodanig dat er geen zuigkracht meer is.
De verbeterde zuiginrichting met roterende kleporganen maakt een conventionele aansturing met een nokkenas en een nok overbodig. De klepinrichting met roteerbare kleppen die een aanzuigopening en een afblaasopening rechtstreeks afsluiten, zorgt ervoor dat de aansturing van het aanzuigen en afblazen rustig plaats 30 kan vinden, ook bij hogere snelheid. Onbalans en geluidsoverlast ten gevolge van het opvoeren van de snelheid, zoals bij het nokkensysteem volgens de stand van de techniek het geval is, wordt hiermee in grote mate verminderd.
Het moge duidelijk zijn voor de vakman, dat de onderhavige 11 uitvinding nader is toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, welke de voorkeur genieten. Binnen het kader van de uitvinding zijn echter alternatieven denkbaar, die mogelijk binnen de gevraagde beschermingsomvang van de aangehechte conclusies vallen.
5

Claims (19)

1. Inrichting (1) voor het produceren van sigaren uit een bosje en een dekblad, waarbij de inrichting voorzien is van: 5. wikkelmiddelen (5) voor het wikkelen van het dekblad om het bosje, waarbij de wikkelmiddelen (5) een roteerbaar aandrijfbaar walselement (52) omvatten dat verbonden is met aandrijfmiddelen (50) voor het althans tijdens een wikkelproces roterend aandrijven daarvan; 10. eerste toevoermiddelen (4) voor het toevoeren van een bosje aan de wikkelmiddelen (5) en het plaatsen daarvan op het walselement (52); alsmede tweede toevoermiddelen (2) voor het met een toevoersnelheid toevoeren van een dekblad aan de wikkelmiddelen (5); 15 met het kenmerk, dat de inrichting (1) een met de aandrijfmiddelen (50) verbonden regeleenheid (51) omvat waarmee althans tijdens het wikkelproces de rotatiesnelheid van het walselement (52) variabel instelbaar is voor het relatief ten opzichte van de toevoersnelheid van de tweede toevoermiddelen (2) instellen van de rotatiesnelheid van het walselement (52).
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de inrichting (1) ten minste met de tweede toevoermiddelen (2) verbonden verdere aandrijfmiddelen omvat die onafhankelijk van de aandrijfmiddelen aandrijfbaar zijn.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de aandrijfmiddelen (50) een elektromotor omvatten.
4. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de regeleenheid (51) onderdeel is van een servomotor (51).
5. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfmiddelen (50) voorzien zijn van sensormiddelen voor het synchroniseren van het walselement (52) met de beweging van ten minste de dekarm 30 (3), en bij voorkeur waarbij de aandrijfmiddelen synchroniseerbaar zijn met een hoofdas van de inrichting die door de verdere aandrijfmiddelen aandrijfbaar is.
6. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de regeleenheid (51) is ingericht om de rotatiesnelheid bij een beginfase van het wikkelproces op te voeren.
7. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de regeleenheid (51) is ingericht om de rotatiesnelheid bij of na, en bij voorkeur direct na, een eindfase van het wikkelproces te verminderen.
8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij, althans in gebruik van de inrichting, de regeleenheid (51) is ingericht om gedurende het wikkelproces de rotatiesnelheid groter te houden dan de rotatiesnelheid van het walselement buiten het wikkelproces.
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 10 regeleenheid (51) is ingericht om de rotatiesnelheid gedurende het wikkelproces een in hoofdzaak toenemend verloop, zoals bijvoorbeeld een scheve sinus-verloop, te geven.
10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede toevoermiddelen (2) voorzien zijn van een zuigorgaan met een zuigoppervlak 15 waarin zuigkanalen uitmonden, waarbij de zuigkanalen via een zuigleiding (31) aansluitbaar zijn op een zuiginrichting (30) voor het tegen het zuigoppervlak zuigen van het dekblad, waarbij de zuiginrichting (31) voorzien is van een ten minste een kleporgaan (61, 62) dat verplaatsbaar is van een open toestand naar een gesloten toestand voor het afwisselend tegen het zuigorgaan zuigen en het weer vrijgeven 20 van het dekblad.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de zuigleiding (31) tevens verbonden is met een blaasinrichting voor het, althans in de gesloten toestand van de klepinrichting (30), actief vrijgeven van het dekblad.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij het ten minste ene 25 kleporgaan (61,62) een roteerbare klep omvat.
13. Werkwijze voor het produceren van sigaren, bij voorkeur met een inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, de inrichting omvattende ten minste wikkelmiddelen (5) met een roteerbaar aandrijfbaar walselement (52), waarbij de werkwijze de stappen omvat van: 30. het toevoeren van een bosje aan de wikkelmiddelen (2), en het plaatsen daarvan op of nabij het walselement; B het toevoeren van een dekblad aan de wikkelmiddelen (2); C het na stap A en B in een wikkelproces roterend aandrijven van het walselement (52) voor het wikkelen van het dekblad om het bosje; alsmede D het na stap C wegvoeren van een door het bosje met het daaromheen gewikkelde dekblad gevormde sigaar, 5 met het kenmerk, dat de werkwijze de stap omvat van het ten minste tijdens stap C variabel instellen van de rotatiesnelheid van het walselement (52) voor het relatief ten opzichte van de toevoersnelheid van het dekblad instellen van de rotatiesnelheid van het walselement (52).
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij tijdens het begin van stap C 10 de rotatiesnelheid van het walselement (52) wordt verhoogd.
15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij aan het eind van, of na, en bij voorkeur direct na, stap C de rotatiesnelheid van het walselement (52) wordt verlaagd.
16. Werkwijze volgens conclusie 13, 14 of 15, waarbij de rotatiesnelheid 15 van het walselement (52) tijdens stap C groter is dan de rotatiesnelheid buiten stap C, en bij voorkeur groter is dan de rotatiesnelheid in stap A, B en/of D.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de rotatiesnelheid van de het walselement (52) buiten stap C, en bij voorkeur tijdens stap A, B en/of D, ongelijk nul is.
18. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 13 tot en met 17, waarbij de rotatiesnelheid van het walselement (52) in stap C een in hoofdzaak geleidelijk toenemend verloop, zoals bijvoorbeeld een scheve-sinus verloop, heeft.
19. Inrichting (1) voor het produceren van sigaren uit een bosje en een dekblad, waarbij de inrichting voorzien is van: 25. wikkelmiddelen (5) voor het wikkelen van het dekblad om het bosje; eerste toevoermiddelen (4) voor het toevoeren van een bosje aan de wikkelmiddelen; alsmede tweede toevoermiddelen (2) voor het toevoeren van een dekblad aan de wikkelmiddelen; 30 waarbij de tweede toevoermiddelen (2) voorzien zijn van een zuigorgaan met een zuigoppervlak waarin zuigkanalen uitmonden, waarbij de zuigkanalen via een zuigleiding aansluitbaar zijn op een zuiginrichting (30) voor het tegen het zuigoppervlak zuigen van het dekblad, waarbij de zuiginrichting voorzien is van ten minste een kleporgaan (61, 62) dat verplaatsbaar is van een open toestand naar een gesloten toestand voor het afwisselend tegen het zuigorgaan zuigen en het weer vrijgeven van het dekblad, waarbij de zuigleiding (31) tevens verbonden is met een blaasinrichting voor het, althans in de gesloten toestand van het ten minste ene 5 kleporgaan (61, 62), actief vrijgeven van het dekblad, waarbij het ten minste ene kleporgaan (61, 62) een roteerbare klep (61, 62) omvat, waarbij de roteerbare klep een roterend afsluitelement (61, 62) omvat dat tijdens het roteren ten minste tijdelijk de zuigleiding (31) afsluit van de zuiginrichting en tijdelijk de zuigleiding (31) vrijgeeft. 10
NL2007779A 2011-11-14 2011-11-14 Inrichting en werkwijze voor het produceren van sigaren. NL2007779C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007779A NL2007779C2 (nl) 2011-11-14 2011-11-14 Inrichting en werkwijze voor het produceren van sigaren.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007779 2011-11-14
NL2007779A NL2007779C2 (nl) 2011-11-14 2011-11-14 Inrichting en werkwijze voor het produceren van sigaren.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2007779C2 true NL2007779C2 (nl) 2013-05-16

Family

ID=45787292

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2007779A NL2007779C2 (nl) 2011-11-14 2011-11-14 Inrichting en werkwijze voor het produceren van sigaren.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2007779C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4103692A (en) * 1977-07-21 1978-08-01 Gulf & Western Corporation Cigar wrapping machine and method
EP0045559A1 (en) * 1980-07-28 1982-02-10 GULF & WESTERN CORPORATION Machine and method for wrapping cigars
FR2539961A1 (fr) * 1983-01-28 1984-08-03 Tabacs & Allumettes Ind Procede et dispositif de capage en continu d'un boudin de tabac
EP1393639A1 (en) * 2002-08-27 2004-03-03 PMB-UVA International B.V. Apparatus and method for forming cigars

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4103692A (en) * 1977-07-21 1978-08-01 Gulf & Western Corporation Cigar wrapping machine and method
EP0045559A1 (en) * 1980-07-28 1982-02-10 GULF & WESTERN CORPORATION Machine and method for wrapping cigars
FR2539961A1 (fr) * 1983-01-28 1984-08-03 Tabacs & Allumettes Ind Procede et dispositif de capage en continu d'un boudin de tabac
EP1393639A1 (en) * 2002-08-27 2004-03-03 PMB-UVA International B.V. Apparatus and method for forming cigars

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7121991B2 (en) Bottom sealing assembly for cup forming machine
US7635124B2 (en) Feeder with adjustable time cycle and method
US6824130B1 (en) Method and apparatus for feeding sheets
US20060095151A1 (en) Computer controlled cup forming machine
RU2406302C2 (ru) Устройство и способ для раскатывания и формирования пищевого теста
DK2773472T3 (en) Method of mechanically producing a repeatable fold in a can
CA2503632C (en) Transporting roller for webs of material
EP1514815A1 (fr) Procédé et dispositif de formation et d'espacement de lots successifs d'articles
JP2011518739A (ja) 第1ユニットから第2ユニットへ包装容器を移送するための方法と配置
NL2007779C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het produceren van sigaren.
JP4142160B2 (ja) 製品を運搬するための装置
US4094499A (en) Device for controlling the actuation of gripping means in a sheet assembling apparatus
KR20170103783A (ko) 콘베이어 시스템의 운반 표면을 가로질러 연장된 간극 위에 배치되도록 구성된 절단 장치
CA2891957A1 (en) Method and device for depositing flexible material web
SE525914C2 (sv) Förfarande och anordning för att mata ett ark från en arkstapel
US4414758A (en) Conveyor for cooling and removal of objects from an in-line sectional production machine
JPH08239120A (ja) 物品、特に缶の移し替え装置
ITBO940495A1 (it) Metodo ed unita' per la messa a passo di prodotti, in particolare prodotti alimentari.
EP0972709B1 (en) Method and device for feeding blanks of packing material on a packing machine
EP0770330B1 (en) Method and device for rolling a planar piece of material
EP0787667B1 (en) Product manipulating unit
JP4538387B2 (ja) 食品生地の延展方法及び装置
CN104891279A (zh) 一种自动缠胆装置
CN107997230A (zh) 用于输送烟草加工业的材料幅面的装置和方法
US20080023378A1 (en) Folding carton delivery system