NL2007391C2 - Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van een ringvormig etiket van een pakket van in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten, etiketoverbrenginrichting, alsmede systeem voor het vervaardigen van kunststof spuitgietproducten - Google Patents

Description

P30886NL00/ENY/MHO

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van een ringvormig etiket van een pakket van in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten, etiketoverbrenginrichting, alsmede systeem voor het vervaardigen van kunststof spuitgietproducten

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwijderen van een ringvormig etiket van een pakket van in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een inrichting voor het verwijderen van een ringvormig etiket van een pakket van in hoofdzaak identieke, tegen 5 elkaar aan liggende ringvormige etiketten en het overbrengen van het verwijderde etiket in een matrijsholte van een spuitgietmatrijs. Bij “in-mould labelling” wordt een etiket in een matrijsholte van een spuitgietmatrijs geplaatst, en wordt vervolgens kunststof in de matrijsholte geïnjecteerd om een spuitgietproduct met het etiket te vormen.

Uit W02006/082006 is een inrichting voor het overbrengen van een etiket in een in 10 hoofdzaak cilindervormige spuitgietmatrijs bekend. Als etiket wordt bijvoorbeeld een folie met een dikte van 40-140 pm toegepast. Het etiket is in hoofdzaak rechthoekig en ligt op een stapel. Het etiket wordt door zuignappen van de stapel genomen. De zuignappen zijn elk aangebracht aan een eind van stempels die door een halfcilindrische kap zijn geleid. Door de stempels omhoog te trekken, wordt het etiket tegen de binnenomtrek van de kap 15 aangelegd en in hoofdzaak halfcilindrisch voorgevormd. Daarna wordt de kap met het daarin opgenomen etiket over een inbrengdoorn geplaatst, die in hoofdzaak cilindrisch is. Het etiket wordt vervolgens om de inbrengdoorn gewikkeld. De inbrengdoorn is voorzien van zuigopeningen aan de omtrek daarvan, waardoor het etiket door middel van onderdruk tegen de omtrek van de inbrengdoorn kan worden aangehouden. De binnendiameter van de 20 matrijsholte is enigszins groter dan de buitendiameter van de inbrengdoorn met het daartegen liggende etiket. De afstand tussen de buitenomtrek van de doorn en de binnenomtrek van de matrijsholte wordt zo klein mogelijk gehouden zodat na het inbrengen van het etiket in de matrijsholte het etiket door blaasdruk vanaf de doorn naar de binnenomtrek van de matrijsholte kan worden overgebracht.

25 Aangezien het etiket is gemaakt van een folie met een dikte van 40-140 pm, is het lastig om met de zuignappen telkens slechts een enkel etiket van de stapel te verwijderen. Tijdens het opnemen van het bovenste etiket van de stapel heeft het daaronder liggende etiket de neiging om aan het bovenste etiket te “plakken”. Bij etiketten met relatief kleine afmetingen bestaat het risico dat het “plakkende” etiket samen met het bovenste etiket wordt -2 - afgenomen van de stapel, zodat de zuignappen onbedoeld twee etiketten opnemen. Het “plakkende” etiket zal daarna ongecontroleerd van het bovenste etiket af vallen, hetgeen aanleiding kan geven tot vastlopen of beschadigingen. Bij etiketten met relatief grote afmetingen hoeft het “plakkende” etiket niet geheel te worden opgetild, maar kan dit wel 5 verschoven of zelfs gevouwen op de stapel komen te liggen. Dan is het vervolgens afnemen van dat etiket niet of nauwelijks meer mogelijk zonder dat etiket eerst recht te leggen.

Een doel van de uitvinding is een inrichting voor het verwijderen van een ringvormig etiket van een pakket van in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten te verschaffen, waarbij het risico dat onbedoeld meerdere ringvormige etiketten 10 van het pakket worden afgenomen gering is.

Dit doel is volgens de uitvinding bereikt door een inrichting voor het verwijderen van een ringvormig etiket van een pakket van in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten, waarbij de inrichting omvat: - een opnamekop die is voorzien van een aanslagoppervlak en vasthoudmiddelen 15 voor het vasthouden van een ringvormig etiket tegen het aanslagoppervlak, - een magazijnhouder voor het opnemen van het pakket van ringvormige etiketten, - een verplaatsingsinrichting voor het verplaatsen van het pakket van ringvormige etiketten dat door de magazijnhouder is opgenomen, vanuit een magazijnpositie, waarin het pakket van ringvormige etiketten zich op afstand van het aanslagoppervlak van de 20 opnamekop bevindt, naar een afgiftepositie, waarin het pakket van ringvormige etiketten met een buitenste ringvormig etiket tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop wordt gestoten en het buitenste ringvormige etiket vasthoudbaar is door de vasthoudmiddelen van het aanslagoppervlak van de opnamekop, - een luchtstootinrichting voor het afgeven van ten minste een luchtstoot die, als het 25 buitenste ringvormige etiket door de vasthoudmiddelen wordt vastgehouden tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop, zijdelings tussen het vastgehouden, buitenste ringvormige etiket en het aangrenzende ringvormige etiket van het pakket van ringvormige etiketten is gericht, zodanig dat het aangrenzende ringvormige etiket van het vastgehouden, buitenste ringvormige etiket af, en eventueel ook tegen het pakket van ringvormige etiketten 30 aan, wordt geblazen.

Volgens de uitvinding vormt het pakket van ringvormige etiketten een voorraad die is opgenomen door de magazijnhouder. In de magazijnpositie of wachtpositie bevindt het buitenste ringvormige etiket van het pakket van ringvormige etiketten zich op afstand van het aanslagoppervlak van de opnamekop. Om het buitenste ringvormige etiket te 35 verwijderen wordt het pakket van ringvormige etiketten in hoofdzaak aaneengesloten door de verplaatsingsinrichting verplaatst naar de afgiftepositie. Het buitenste ringvormige etiket van het pakket van ringvormige etiketten stoot daarbij tegen het aanslagoppervlak van de -3- opnamekop, waarna de vasthoudmiddelen dat etiket tegen het aanslagoppervlak vasthouden.

In de afgiftepositie, d.w.z. als het pakket van ringvormige etiketten met het buitenste ringvormige etiket tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop aan stoot en het 5 buitenste ringvormige etiket vervolgens door de vasthoudmiddelen tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop wordt vastgehouden, blaast de luchtstootinrichting een of meer luchtstoten of luchtpulsen zijdelings tussen het vastgehouden etiket en het daaraan grenzende ringvormige etiket van het pakket van ringvormige etiketten. Het aangrenzende ringvormige etiket wordt dan van het vastgehouden etiket af en tegen het 10 pakket van ringvormige etiketten aan geblazen. Hierdoor is gewaarborgd dat telkens slechts een enkel ringvormig etiket wordt verwijderd van het pakket van ringvormige etiketten.

In een uitvoeringsvorm is de luchtstootinrichting uitgevoerd voor het afgeven van ten minste een luchtstoot die, als het buitenste ringvormige etiket door de vasthoudmiddelen wordt vastgehouden tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop, zijdelings tussen een 15 buitenste omtreksrand van het vastgehouden, buitenste ringvormige etiket en een buitenste omtreksrand van het aangrenzende ringvormige etiket van het pakket van ringvormige etiketten is gericht. Het vastgehouden etiket en het aangrenzende ringvormige etiket kunnen effectief van elkaar worden gescheiden door de luchtstoot zijdelings van buiten, bijvoorbeeld schuin radiaal naar binnen, daartussen te richten.

20 Het is mogelijk dat de luchtstootinrichting is uitgevoerd voor het afgeven van ten minste een luchtstoot die zodanig is gericht dat, als het buitenste ringvormige etiket door de vasthoudmiddelen wordt vastgehouden tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop, de luchtstoot, langs een binnenste omtreksrand van een centrale opening in het vastgehouden, buitenste ringvormige etiket en/of langs een binnenste omtreksrand van een centrale 25 opening in het aangrenzende ringvormige etiket van het pakket van ringvormige etiketten stroomt. In plaats van of in aanvulling op de zijdelingse luchtstoot tussen de buitenste omtreksranden van het vastgehouden etiket en het daaraan grenzende etiket, kunnen een of meer luchtstoten door de centrale openingen van het vastgehouden etiket en de daaraan grenzende etiketten van het pakket van ringvormige etiketten worden afgegeven. De 30 luchtstoot of luchtstoten stromen daarbij langs de binnenste omtreksranden van de centrale openingen van de ringvormige etiketten. Hierdoor wordt het pakket van ringvormige etiketten, met uitzondering van het vastgehouden etiket, relatief snel teruggebracht naar de magazijnpositie. Hierdoor kan de inrichting met hoge snelheid opeenvolgende keren telkens een enkel etiket afgeven.

35 In een uitvoeringsvorm is het aanslagoppervlak van de opnamekop voorzien van afpelgedeelte, waarbij de vasthoudmiddelen zijn uitgevoerd voor het in de afgiftepositie van het pakket van ringvormige etiketten ombuigen van een gedeelte van het buitenste -4 - ringvormige etiket tegen het afpelgedeelte om dat gedeelte van het buitenste ringvormige etiket van het aangrenzende ringvormige etiket af te verplaatsen ter vorming van een vergrote tussenruimte daartussen, en waarbij de luchtstootinrichting is uitgevoerd voor het afgeven van ten minste een luchtstoot die, als het buitenste ringvormige etiket door de 5 vasthoudmiddelen wordt vastgehouden tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop, in die vergrote tussenruimte is gericht. Het afpelgedeelte van het aanslagoppervlak van de opnamekop kan daarbij plaatselijk teruglopen ten opzichte van het overige gedeelte van het aanslagoppervlak, d.w.z. het afpelgedeelte loopt plaatselijk weg in de richting van de magazijnhouder af.

10 Door het ombuigen van een gedeelte van het vastgehouden etiket heeft dat vastgehouden etiket reeds de neiging om los te raken van het aangrenzende etiket. Het risico van “plakken” van het aangrenzende etiket aan het vastgehouden etiket is verder gereduceerd als het vastgehouden etiket met een gedeelte daarvan van het aangrenzende etiket afwordt gepeld en de luchtstoot in de vergrote tussenruimte tussen het afgepelde 15 gedeelte van het vastgehouden etiket en het daaraan grenzende etiket wordt geblazen. Dit is in het bijzonder een voordeel bij ringvormige etiketten met een relatief grote buitendiameter, bijvoorbeeld groter dan 30 mm.

De ringvormige etiketten kunnen volgens de uitvinding op verschillende manieren zijn uitgevoerd, is het mogelijk dat de ringvormige etiketten elk plat of vlak, of komvormig of 20 schotelvormig zijn. Een komvormig of schotelvormig ringvormig etiket heeft bijvoorbeeld de vorm van een afgeknotte kegel.

De ringvormige etiketten kunnen volgens de uitvinding op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Als etiket wordt bijvoorbeeld een folie met een dikte van 40-140 pm toegepast. De ringvormige etiketten zijn bijvoorbeeld begrensd door een cirkelvormige buitenste 25 omtreksrand. De diameter daarvan kan liggen tussen 10 en 100 mm. Daarnaast bezitten de ringvormige etiketten bijvoorbeeld elk een centrale opening die een cirkelvormige binnenste omtreksrand begrensd. Het is echter ook mogelijk dat de ringvormige etiketten bijvoorbeeld elk een ovale buitenste omtreksrand omvatten. Ook kunnen de ringvormige etiketten in hoofdzaak plat of vlak zijn, d.w.z. de ringvormige etiketten bezitten elk een vlakke voorzijde 30 en een vlakke achterzijde. De ringvormige etiketten kunnen echter ook anders zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld zijn de ringvormige etiketten komvormig of schotelvormig, d.w.z. de ringvormige etiketten bezitten bijvoorbeeld de vorm van een afgeknotte kegel. De rondlopende schuine wand van de schotelvormige etiketten kan daarbij eveneens een vlakke voorzijde en een vlakke achterzijde omvatten.

35 Het aanslagoppervlak van de opnamekop is bij voorkeur aangepast aan de vorm van de ringvormige etiketten. Als de ringvormige etiketten in hoofdzaak plat zijn, is de vlakke voorzijde van het buitenste ringvormige etiket naar het aanslagoppervlak toegekeerd. Het -5- aanslagoppervlak verloopt dan in hoofdzaak evenwijdig aan de vlakke voorzijde van het buitenste ringvormige etiket, met uitzondering van het afpelgedeelte dat plaatselijk van de vlakke voorzijde wegloopt. Bij toepassing van schotelvormige etiketten is het afpelgedeelte van het aanslagoppervlak eveneens plaatselijk teruglopend ten opzichte van de schotelvorm 5 van de etiketten, zodat een gedeelte van het buitenste etiket daartegen kan worden omgebogen.

In een uitvoeringsvorm is de magazijnhouder voorzien van een geleidingsstang voor het opnemen van een centrale opening van de ringvormige etiketten van het pakket van ringvormige etiketten. Het pakket van ringvormige etiketten is op de geleidingsstang 10 geschoven. Het pakket van ringvormige etiketten is verplaatsbaar over de geleidingsstang vanuit de magazijnpositie naar de afgiftepositie. De geleidingsstang omvat een uitwendige diameter die is aangepast aan de centrale opening van de ringvormige etiketten. De uitwendige diameter van de geleidingsstang is enigszins kleiner dan de centrale opening van de ringvormige etiketten, bijvoorbeeld ongeveer 0,5 mm kleiner. Het pakket van 15 ringvormige etiketten kan door de verplaatsingsinrichting over de geleidingsstang naar het aanslagoppervlak van de opnamekop worden verschoven.

Het is mogelijk dat de opnamekop is voorzien van een centrale uitsparing, waarbij de geleidingsstang ten minste gedeeltelijk opneembaar is in de centrale uitsparing van de opnamekop, en waarbij het aanslagoppervlak van de opnamekop zich uitstrekt rondom de 20 centrale uitsparing. De centrale uitsparing van de opnamekop kan over het kopeind van de geleidingsstang worden aangebracht. Het aanslagoppervlak van de opnamekop bevindt zich daarbij rondom de centrale uitsparing - het aanslagoppervlak is in dit geval ringvormig.

In een uitvoeringsvorm is de inrichting voorzien van: - een waarneemmiddel voor het waarnemen wanneer het buitenste ringvormige 25 etiket door de vasthoudmiddelen tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop wordt gehouden, - een regeleenheid, die is verbonden met het waarneemmiddel en de luchtstootinrichting, welke regeleenheid is uitgevoerd voor het versturen van een regelsignaal naar de luchtstootinrichting als het waarneemmiddel waarneemt dat het 30 buitenste ringvormige etiket door de vasthoudmiddelen tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop wordt vastgehouden, en waarbij de luchtstootinrichting is uitgevoerd voor het afgeven van de luchtstoot op basis van het regelsignaal van de regeleenheid.

De vasthoudmiddelen zijn bijvoorbeeld gevormd door zuigopeningen in het 35 aanslagoppervlak van de opnamekop, waarbij de zuigopeningen via luchtkanalen zijn verbonden met een inrichting voor het aanbrengen van een onderdruk in de zuigopeningen. Hierdoor kan het buitenste ringvormige etiket door middel van onderdruk tegen het -6- aanslagoppervlak worden aangehouden. Het waarneemmiddel kan daarbij bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als druksensor voor het bepalen of het buitenste ringvormige etiket wordt vastgehouden door het waarnemen van drukverandering in de zuigopeningen. Als de druksensor waarneemt dat de zuigopeningen vacuüm zuigen, zal het buitenste ringvormige 5 etiket tegen het aanslagoppervlak aan gezogen liggen. De druksensor is verbonden met de regeleenheid, die vervolgens het regelsignaal naar de luchtstootinrichting verstuurt op basis waarvan de luchtstootinrichting een of meer luchtstoten afgeeft. Derhalve wordt de luchtstootinrichting bediend op een tijdstip nadat het buitenste ringvormige etiket wordt vastgehouden.

10 De uitvinding heeft tevens betrekking op een etiketoverbrenginrichting voor het aanbrengen van een ringvormig etiket in een spuitgietmatrijs, omvattende: - een inrichting voor het verwijderen van een ringvormig etiket van een pakket van in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten zoals hierboven beschreven, en 15 - een houder, die verplaatsbaar is tussen een etiket ontvangende positie buiten de spuitgietmatrijs en een etiket afgevende positie voor het afgeven van het ringvormige etiket in de spuitgietmatrijs, waarbij de opnamekop van de inrichting verplaatsbaar is tussen een opnamepositie voor het opnemen van het buitenste ringvormige etiket van het pakket van ringvormige etiketten, en 20 een overbrengpositie voor het overbrengen van het opgenomen ringvormige etiket vanaf het aanslagoppervlak van de opnamekop naar de houder in de etiket ontvangende positie buiten de spuitgietmatrijs.

In de opnamepositie steekt de geleidingsstang van de magazijnhouder bijvoorbeeld ten minste gedeeltelijk in de centrale uitsparing van de opnamekop. Na het afgeven van het 25 buitenste ringvormige etiket van het pakket van ringvormige etiketten wordt het afgegeven etiket tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop vastgehouden terwijl de opnamekop naar de overbrengpositie wordt verplaatst.

De uitvinding heeft verder betrekking op een systeem voor het vervaardigen van kunststof spuitgietproducten, omvattende een spuitgietmatrijs met meerdere 30 matrijsgedeelten verplaatsbaar zijn tussen een gesloten stand, waarin de matrijsgedeelten tegen elkaar aanliggen voor het vormen van een afgesloten matrijsholte, en een open stand, waarin de matrijsgedeelten uit elkaar zijn bewogen, alsmede een etiketoverbrenginrichting voor het aanbrengen van een ringvormig etiket in de spuitgietmatrijs zoals hierboven beschreven.

35 Daarbij is het mogelijk dat de matrijsgedeelten van de spuitgietmatrijs zijn uitgevoerd voor het in de gesloten stand vormen van een afgesloten matrijsholte voor het vervaardigen van een kunststof spuitgietproduct met een buisvormig lichaam, een halsgedeelte, dat is -7- verbonden met een eind van het buisvormige lichaam, en een kopgedeelte, dat is verbonden met een van het buisvormige lichaam afgekeerd eind van het halsgedeelte, waarbij eventueel het buisvormige lichaam een tegenover het kopgedeelte liggend open eind omvat dat platgedrukt en gesloten kan worden voor het vervaardigen van een 5 knijptube, en waarbij de houder van de etiketoverbrenginrichting is uitgevoerd voor het afgeven van het ringvormige etiket zodanig dat het ringvormige etiket in een gedeelte van de matrijsholte komt te liggen dat overeenkomt met het halsgedeelte van het te vervaardigen kunststof spuitgietproduct.

De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van 10 een ringvormig etiket van een pakket van in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten, omvattende: - het verplaatsen, bij voorkeur in hoofdzaak aaneengesloten, van het pakket van ringvormige etiketten vanuit een magazijnpositie, waarin het pakket van ringvormige etiketten zich op afstand van een aanslagoppervlak van een opnamekop bevindt, naar een 15 afgiftepositie, waarin het pakket van ringvormige etiketten met een buitenste ringvormig etiket tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop wordt gestoten, - het tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop vasthouden van het buitenste ringvormige etiket van het pakket van ringvormige etiketten dat tegen het aanslagoppervlak van de opnamekop wordt gestoten, 20 - het afgeven van een luchtstoot die zijdelings tussen het vastgehouden, buitenste ringvormige etiket en het aangrenzende ringvormige etiket van het pakket van ringvormige etiketten is gericht zodanig dat het aangrenzende ringvormige etiket van het vastgehouden, buitenste ringvormige etiket af, en eventueel ook tegen het pakket van ringvormige etiketten aan, wordt geblazen.

25 Daarbij is het mogelijk dat de luchtstoot zijdelings tussen een buitenste omtreksrand van het vastgehouden etiket en een buitenste omtreksrand van het aangrenzende ringvormige etiket van het pakket van ringvormige etiketten is gericht. Ook kan de luchtstoot langs een binnenste omtreksrand van een centrale opening in het vastgehouden etiket en/of langs een binnenste omtreksrand van een centrale opening in het aangrenzende 30 ringvormige etiket van het pakket van ringvormige etiketten worden gericht.

Het verdient de voorkeur dat een gedeelte van het buitenste ringvormige etiket wordt omgebogen tegen een afpelgedeelte van het aanslagoppervlak van de opnamekop om dat gedeelte van het buitenste ringvormige etiket van het aangrenzende ringvormige etiket af te verplaatsen zodat een vergrote tussenruimte tussen het omgebogen gedeelte van het 35 vastgehouden etiket en het aangrenzende ringvormige etiket ontstaat, en waarbij de luchtstoot in die vergrote tussenruimte is gericht.

-8-

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een systeem voor het vervaardigen van kunststof spuitgietproducten volgens de uitvinding.

5 Figuur 2 toont een schematisch zijaanzicht van een gedeelte van de etiketoverbrenginrichting van het in figuur 1 getoonde systeem.

Figuur 3 toont een aanzicht in perspectief van een inrichting voor het verwijderen van telkens een enkel ringvormig etiket van een pakket van ringvormige etiketten.

Figuur 4 toont een zijaanzicht van de in figuur 3 getoonde inrichting.

10 Figuur 5 toont een aanzicht in dwarsdoorsnede volgens V-V in figuur 4.

Figuur 6 toont een vergroot detail VI uit figuur 5.

Figuren 7a, 7b tonen schotelvormige etiketten voor toepassing bij het in figuur 1 getoonde systeem.

Figuur 7c toont een knijptubeproduct dat is vervaardigd met het in figuur 1 getoonde 15 systeem.

Het in figuur 1 weergegeven systeem voor het vervaardigen van kunststof spuitgietproducten omvat een spuitgietmatrijs 1 en een etiketoverbrenginrichting 26. In dit uitvoeringsvoorbeeld is het systeem uitgevoerd voor “in-mould labelling” van kunststof knijptubeproducten 3 (zie figuur 7c). Elk knijptubeproduct 3 omvat een buisvormig lichaam 4 20 en een halsgedeelte 5, dat is verbonden met een eind van het buisvormige lichaam 4. Een kopgedeelte 6 is verbonden met het eind van het halsgedeelte 5 dat is afgekeerd van het buisvormige lichaam 4.

In het kopgedeelte 6 bevindt zich een uitlaatopening. Het kopgedeelte 6 is voorzien van uitwendige schroefdraad, zodat bijvoorbeeld een dop op het kopgedeelte 6 kan worden 25 geschroefd om de uitlaatopening af te sluiten. Het buisvormige lichaam 4 van het knijptubeproduct 3 omvat een tegenover het kopgedeelte 6 liggend open eind 7 dat platgedrukt en gesloten kan worden. Via het open eind 7 kan het buisvormige lichaam 4 worden gevuld. Als het open eind 7 na het vullen wordt platgedrukt en gesloten, is een gevulde kunststof knijptube vervaardigd.

30 Zoals weergegeven in figuur 1 omvat de spuitgietmatrijs 1 drie matrijsgedeelten 9, 10, 11. Het eerste matrijsgedeelte 9 omvat meerdere eerste matrijsholten 14. De wand van elke eerste matrijsholte 14 omvat een eerste wandgedeelte dat overeenkomt met de vorm van het buitenoppervlak van het halsgedeelte 5 van het te vervaardigen knijptubeproduct 3 en een tweede wandgedeelte dat overeenkomt met de vorm van het buitenoppervlak van 35 het kopgedeelte 6 van het te vervaardigen knijptubeproduct 3. Het eerste matrijsgedeelte 9 is voorzien van toevoerkanalen voor het toevoeren van kunststof aan de eerste matrijsholten 14 (niet weergegeven).

-9-

Het tweede matrijsgedeelte 10 omvat meerdere tweede matrijsholten 19. Elke tweede matrijsholte 19 omvat een omtrekswand die overeenkomt met de vorm van het buitenoppervlak van het buisvormige lichaam 4 van het te vervaardigen knijptubeproduct 3.

Het derde matrijsgedeelte 11 omvat meerdere kernlichamen 22. De wand van elk 5 kernlichaam 22 omvat een eerste wandgedeelte dat overeenkomt met de vorm van het binnenoppervlak van het buisvormige lichaam 4 van het te vervaardigen knijptubeproduct 3, en een tweede wandgedeelte dat overeenkomt met de vorm van het binnenoppervlak van het halsgedeelte 5 en met de vorm van het binnenoppervlak van het kopgedeelte 6 van het te vervaardigen knijptubeproduct 3. Het tweede wandgedeelte bevindt zich aan het kopeind 10 van het kernlichaam 22.

Het eerste, tweede en derde matrijsgedeelte 9, 10, 11 van de spuitgietmatrijs 1 zijn volgens een rechtlijnige beweging in de richting van de axiale hartlijn 12 ten opzichte van elkaar verplaatsbaar tussen een gesloten stand en een open stand. In de gesloten stand liggen het eerste, tweede en derde matrijsgedeelte 9, 10, 11 tegen elkaar aan voor het 15 vormen van een afgesloten matrijsholte. In de open stand (zie figuur 1) zijn het eerste, tweede en derde matrijsgedeelte 9, 10, 11 uit elkaar bewogen, zodat de eerste en tweede matrijsholten 14, 19 toegankelijk zijn.

De kernlichamen 22, de tweede matrijsholten 19 en de eerste matrijsholten 14 zijn ten opzichte van elkaar uitgelijnd, d.w.z. de axiale hartlijnen van elke groep van kernlichaam 20 22, tweede matrijsholte 19 en eerste matrijsholte 14 die bij elkaar horen, vallen in hoofdzaak samen. Deze axiale hartlijnen verlopen in hoofdzaak evenwijdig aan de axiale hartlijn 12 van de spuitgietmatrijs.

De etiketoverbrenginrichting 26 is uitgevoerd voor het aanbrengen van een omtreksetiket in de tweede matrijsholte 19 en voor het aanbrengen van een ringvormig 25 halsetiket 40 in de eerste matrijsholte 14, in de open stand van het eerste, tweede en derde matrijsgedeelte 9, 10, 11. Het omtreksetiket en het halsetiket zijn twee afzonderlijke etiketten. De etiketoverbrenginrichting 26 omvat twee verplaatsingseenheden 27, 32.

De eerste verplaatsingseenheid 27 omvat meerdere doornen 28 voor het opnemen van het omtreksetiket. De doornen 28 zijn gezamenlijk verplaatsbaar tussen een 30 omtreksetiket ontvangende positie buiten de spuitgietmatrijs 1 en een omtreksetiket afgevende positie in de tweede matrijsholte 19. De tweede verplaatsingseenheid 32 omvat meerdere dragers 33, die elk een houder 35 voor het opnemen van het ringvormige halsetiket 40 omvatten.

Elke drager 33 is verder voorzien van aangrijporganen voor het aangrijpen op een 35 gevormd knijptubeproduct 3. Elke drager 33 is draaibaar om een in hoofdzaak verticale rotatiehartlijn tussen een spuitgietproduct verwijderende hoekstand en een halsetiket afgevende hoekstand. De aan de dragers 33 bevestigde houders 35 zijn gezamenlijk - 10- verplaatsbaar tussen een halsetiket ontvangende positie buiten de spuitgietmatrijs 1 en een halsetiket afgevende positie in de eerste matrijsholte 14 van het eerste matrijsgedeelte 9.

In de halsetiket ontvangende positie buiten de spuitgietmatrijs 1 worden de houders 35 elk voorzien van telkens een ringvormig halsetiket 40. Hiervoor omvat de 5 etiketoverbrenginrichting 26 een aantal inrichtingen 43 voor het verwijderen van telkens een enkel ringvormig halsetiket 40 van een pakket of voorraad 41 van in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten 40. De pakketten 41 van ringvormige halsetiketten 40 zijn elk opgenomen door een magazijnhouder 44 van de inrichtingen 43 (zie figuur 2).

10 Elke inrichting 43 is voorzien van een opnamekop 45 voor het opnemen van het ringvormige halsetiket 40. De opnamekop 45 is verplaatsbaar tussen een opnamepositie voor het opnemen van het buitenste ringvormige halsetiket 40 van het pakket 41 van ringvormige etiketten 40 van de magazijnhouder 44, en een overbrengpositie voor het overbrengen van het opgenomen ringvormige etiket 40 vanaf de opnamekop 45 naar de 15 houder 35 van de drager 33 in de etiket ontvangende positie buiten de spuitgietmatrijs 1.

In dit uitvoeringsvoorbeeld wordt de opnamekop 45 vanuit de opnamepositie volgens de in figuur 2 met een stippellijn aangegeven baan verplaatst vanuit de opnamepositie naar de overbrengpositie (zie pijl A). Daarbij draait de opnamekop 45 in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer een halve slag om het opgenomen ringvormige etiket 40 naar de houder 35 van 20 de drager 33 toe te keren.

Figuur 3 toont twee naast elkaar geplaatste inrichtingen 43 voor het verwijderen van telkens een enkel ringvormig halsetiket 40 van een pakket 41 van in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten 40.

De magazijnhouder 44 van elke inrichting 43 omvat een geleidingsstang 51 voor het 25 opnemen van de centrale opening van de ringvormige etiketten 40 van het pakket 41 van ringvormige etiketten. De geleidingsstang 51 heeft een uitwendige diameter die is aangepast aan de centrale opening van de ringvormige etiketten 40. De uitwendige diameter van de geleidingsstang 51 is in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 0,5 mm kleiner dan de centrale opening van de ringvormige etiketten 40. Het pakket 41 van ringvormige 30 etiketten 40 is op de geleidingsstang 51 geschoven.

De geleidingsstang 51 is schuin ten opzichte van de horizontaal opgesteld. De hellingshoek tussen de geleidingsstang 51 en de horizontaal ligt bijvoorbeeld tussen 20-50°. De hellingshoek is instelbaar door een stelschroef 53 (zie figuur 4). Door de schuine stand van de geleidingsstang 51 ligt het pakket 41 van ringvormige halsetiketten 40 onder invloed 35 van de zwaartekracht aan tegen een aanslag 54. De aanslag 54 is in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door een pen die dwars uitsteekt vanaf de geleidingsstang 51.

-11 -

Als het pakket 41 van ringvormige etiketten 40 tegen de aanslag 54 ligt, heeft het pakket 41 van ringvormige etiketten 40 een magazijnpositie of wachtpositie. Het buitenste ringvormige halsetiket 40 van het pakket 41 bevindt zich daarbij op afstand van de opnamekop 45. Om het pakket 41 van ringvormige etiketten 40 vanuit de magazijnpositie 5 over de geleidingsstang 51 naar boven te verplaatsen tegen een aanslagoppervlak 46 van de opnamekop 45 zijn in de geleidingsstang 51 zijdelingse luchtuitlaten 52 aangebracht (zie figuur 4 en 5).

Elke luchtuitlaat 52 is sleufvormig en strekt zich in axiale richting van de geleidingsstang 51 uit, bijvoorbeeld ongeveer enkele centimeters vanaf de aanslag 54. De 10 luchtuitlaten 52 zijn schuin naar voren gericht, d.w.z. radiaal naar buiten en in de richting van de opnamekop 45. De luchtuitlaten 54 staan in verbinding met een inwendig kanaal 55 dat is aangesloten op een blaasinrichting (niet weergegeven). Door de blaasinrichting kan lucht via het inwendige kanaal 55 uit de luchtuitlaten 54 worden geblazen.

De uitgeblazen lucht stroomt schuin naar voren tussen de ringvormige halsetiketten 15 40 van het pakket 41. Hierdoor beweegt het pakket 41 van ringvormige halsetiketten 40 in hoofdzaak aaneengesloten over de geleidingsstang 51 naar boven totdat het buitenste ringvormige halsetiket 40 tegen het aanslagoppervlak 46 van de opnamekop 45 stoot. Het pakket 41 van ringvormige etiketten 40 bereikt daarmee een afgiftepositie voor het afgeven van het buitenste ringvormige halsetiket 40 aan de opnamekop 45.

20 Hoewel het pakket 41 van ringvormige halsetiketten 40 in dit uitvoeringsvoorbeeld door middel van blaaslucht uit de luchtuitlaten 52 in de geleidingsstang 51 vanuit de magazijnpositie naar de afgiftepositie wordt verplaatst, kan het verplaatsen van het pakket 41 van ringvormige halsetiketten 40 vanuit de magazijnpositie naar de afgiftepositie op verschillende manieren worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld kan daarvoor een mechanische 25 verplaatsingsinrichting worden toegepast.

De opnamekop 45 is het duidelijkst weergegeven in figuur 6. De opnamekop 45 is voorzien van een aanslagoppervlak 46 waar het buitenste ringvormige etiket 40 van het pakket 41 in de afgiftepositie tegenaan stoot. De opnamekop 45 is voorzien van vasthoudmiddelen voor het vasthouden van het buitenste ringvormige halsetiket 40.

30 De vasthoudmiddelen kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvatten de vasthoudmiddelen meerdere fluïdumopeningen 65 in het aanslagoppervlak 46 voor het aanzuigen van lucht voor het aanbrengen van onderdruk ten opzichte van de omgeving. De fluïdumopeningen 65 zijn via luchtkanalen 80 aangesloten op een inrichting 78 voor het aanbrengen van onderdruk, zoals een vacuümpomp. Dit is in 35 figuur 6 schematisch met een stippellijn aangegeven.

Tijdens het aanzuigen van lucht door de fluïdumopeningen wordt een zuigkracht uitgeoefend op het buitenste ringvormige halsetiket 40 als het pakket 41 tegen het - 12- aanslagoppervlak 46 aan stoot. Hierdoor wordt het buitenste ringvormige halsetiket 40 tegen het aanslagoppervlak 46 aangezogen en vastgehouden.

De fluïdumopeningen kunnen overigens ook worden gebruikt als afblaasmiddelen voor het afblazen van het ringvormige halsetiket 40 vanaf het aanslagoppervlak 46 van de 5 opnamekop 45 naar de houder 34 van de drager 33 in de overbrengpositie van de opnamekop 45.

In dit uitvoeringsvoorbeeld heeft de opnamekop 45 een centrale uitsparing 47. De centrale uitsparing 47 heeft een inwendige diameter die is aangepast aan de geleidingsstang 51. In de opnamepositie van de opnamekop 45 voor het opnemen van het 10 buitenste ringvormige halsetiket 40 wordt de opnamekop 45 gedeeltelijk over de geleidingsstang 51 aangebracht. De geleidingsstang 51 steekt dan gedeeltelijk in de centrale uitsparing 47. Het aanslagoppervlak 46 van de opnamekop 45 verloopt daarbij rondom de centrale uitsparing 47.

Het aanslagoppervlak 46 van de opnamekop 45 omvat een afpelgedeelte 48, dat 15 terugloopt ten opzichte van het overige gedeelte van het aanslagoppervlak 46. De vasthoudmiddelen van de opnamekop 45 strekken zich uit in het afpelgedeelte 48. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat het afpelgedeelte 48 een of meer fluïdumopeningen 65 voor het aanzuigen van lucht voor het aanbrengen van onderdruk ten opzichte van de omgeving. De fluïdumopeningen 65 van het afpelgedeelte 48 zijn via luchtkanalen 80 aangesloten op de 20 inrichting 78 voor het aanbrengen van onderdruk (zie de stippellijn in figuur 6).

Als het buitenste ringvormige halsetiket 40 in aanraking komt met het aanslagoppervlak 46 van de opnamekop 45, grijpen de vasthoudmiddelen 65 van de opnamekop 45 aan op het buitenste ringvormige halsetiket 40. Door de vasthoudmiddelen 65 in het afpelgedeelte 48 wordt een gedeelte van het buitenste ringvormige etiket 40 langs 25 het afpelgedeelte 48 omgebogen.

In dit uitvoeringsvoorbeeld wordt tijdens het aanzuigen van lucht door de fluïdumopeningen 65 van het afpelgedeelte 48 een zuigkracht uitgeoefend op het aangrenzende gedeelte van het ringvormige halsetiket 40, dat hierdoor tegen het afpelgedeelte 48 aan buigt. Het omgebogen gedeelte van het buitenste ringvormige etiket 30 40 buigt derhalve van het aangrenzende ringvormige etiket 40 af. Daartussen ontstaat dan een vergrote tussenruimte 49.

De inrichting 43 omvat een luchtstootinrichting 70 voor het afgeven van een of meer luchtstoten of luchtpulsen die, als het buitenste ringvormige etiket 40 wordt vastgehouden, in de vergrote tussenruimte 49 is gericht. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat de 35 luchtstootinrichting 70 een inwendig luchtkanaal 61 dat is aangebracht in de opnamekop 45. Het inwendige luchtkanaal 61 mondt uit in een uitblaasopening 60. De uitblaasopening 60 is, als het buitenste ringvormige halsetiket 40 tegen het aanslagoppervlak 46 en het -13- afpelgedeelte 48 daarvan wordt vastgehouden, zijdelings in de vergrote tussenruimte 49 tussen het omgebogen gedeelte van het vastgehouden ringvormige halsetiket 40 en het aangrenzende ringvormige halsetiket 40 van het pakket 41 van ringvormige halsetiketten 40 gericht.

5 Om de luchtstoot of luchtstoten uit de uitblaasopening 60 op het juiste moment af te geven is de inrichting 78 voor het aanbrengen van onderdruk voorzien van een waarneemmiddel 71 voor het bepalen wanneer het buitenste ringvormige etiket 40 tegen het aanslagoppervlak 46 wordt vastgehouden. Het waarneemmiddel 71 is bijvoorbeeld gevormd door een druksensor, die waarneemt wanneer de fluïdumopeningen 65 vacuüm worden 10 gezogen.

De inrichting 78, in het bijzonder het waarneemmiddel 71 daarvan, is verbonden met een regeleenheid 72, die eveneens in verbinding staat met de luchtstootinrichting 70. Als door het waarneemmiddel 71 is vastgesteld dat het buitenste ringvormige etiket 40 wordt vastgehouden, stuurt de regeleenheid 72 een regelsignaal naarde luchtstootinrichting 70 15 om een of meer luchtstoten af te geven aan het luchtkanaal 61 en de uitblaasopening 60.

Het aangrenzende ringvormige halsetiket 40 wordt derhalve van het vastgehouden ringvormige halsetiket 40 af en terug tegen het pakket 41 van ringvormige halsetiketten 40 aan geblazen. Hierdoor is het risico minimaal dat het aangrenzende ringvormige halsetiket 40 aan het vastgehouden halsetiket 40 blijft “plakken”, zodat is gewaarborgd dat telkens 20 slechts een enkel ringvormig halsetiket 40 van het pakket 41 wordt verwijderd.

Verder is de luchtstootinrichting in dit uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd voor het afgeven van een of meer luchtstoten of luchtpulsen aan een luchttoevoerkanaal 81 dat uitmondt in de centrale uitsparing 47 van de opnamekop 45, als het buitenste ringvormige halsetiket 40 tegen het aanslagoppervlak 46 wordt vastgehouden. De via het toevoerkanaal 25 81 afgegeven luchtstoot of luchtstoten stromen langs een binnenste omtreksrand van een centrale opening in het buitenste ringvormige halsetiket 40 en langs een binnenste omtreksrand van de centrale openingen in de aangrenzende ringvormige halsetiketten 40 van het pakket 41 is gericht. Dit is in figuur 6 schematisch aangegeven met pijlen.

Door de schuine opstelling van de geleidingsstang 51 heeft het pakket 41 van 30 halsetiketten 40 de neiging om onder invloed van de zwaartekracht terug te vallen naar de magazijnpositie tegen de aanslag 54. Aangezien de halsetiketten 40 uit het pakket 41 relatief dun zijn, kan de werking van de zwaartekracht onvoldoende zijn om het pakket 41 van halsetiketten 40 na het verwijderen van het buitenste halsetiket 40 met een gewenste hoge snelheid weer terug naar de magazijnpositie te brengen.

35 Het terugverplaatsen van het pakket 41 van halsetiketten 40, en in het bijzonder van de halsetiketten 40 die aan het vastgehouden halsetiket 40 grenzen, wordt versneld met de luchtstoot of luchtstoten door het luchttoevoerkanaal 81, die langs de centrale openingen - 14- van het vastgehouden halsetiket 40 en de aangrenzende halsetiketten 40 van het pakket 41 stromen. Daarnaast wordt een positief effect op het scheiden van het vastgehouden halsetiket 40 en het aangrenzende halsetiket 40 bereikt.

Figuren 7a, 7b tonen een pakket van schotelvormige halsetiketten 40. In plaats van 5 de platte halsetiketten 40 zoals weergegeven in figuren 3 t/m 6 kunnen komvormige of schotelvormige halsetiketten 40 worden toegepast. De vorm van het aanslagoppervlak 46 van de opnamekop 45 zal in dit geval overeenkomstig worden aangepast. De werking van de inrichting voor het verwijderen van een dergelijk ringvormig etiket van een pakket van dergelijke in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten is 10 hetzelfde als hierboven is beschreven.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. De vakman kan verschillende aanpassingen aanbrengen die binnen de reikwijdte van de uitvinding liggen. De in deze beschrijving genoemde eigenschappen en/of de in de conclusies beschreven eigenschappen kunnen, elk afzonderlijk of in elke willekeurige 15 combinatie, worden toegepast bij de inrichting volgens conclusie 1, de etiketoverbrenginrichting volgens conclusie 8, het systeem volgens conclusie 9 en/of de werkwijze volgens conclusie 11.

Claims (16)

1. Inrichting voor het verwijderen van een ringvormig etiket (40) van een pakket (41) van in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten (40), met het kenmerk, dat de inrichting (43) omvat: - een opnamekop (45) die is voorzien van een aanslagoppervlak (46) en 5 vasthoudmiddelen (65) voor het vasthouden van een ringvormig etiket (40) tegen het aanslagoppervlak (46), - een magazijnhouder (44) voor het opnemen van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40), - een verplaatsingsinrichting voor, als het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) 10 is opgenomen door de magazijnhouder (44), het verplaatsen van dat pakket (41) van ringvormige etiketten (40) vanuit een magazijnpositie, waarin het pakket (41) van ringvormige etiketten is opgenomen door de magazijnhouder (44) en zich op afstand van het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45) bevindt, naar een afgiftepositie, waarin het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) is opgenomen door de magazijnhouder (44) en 15 met een buitenste ringvormig etiket (40) tegen het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45) wordt gestoten en het buitenste ringvormige etiket (40) vasthoudbaar is door de vasthoudmiddelen (65) van het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45), - een luchtstootinrichting (70) voor het afgeven van ten minste een luchtstoot die, als het buitenste ringvormige etiket (40) door de vasthoudmiddelen (65) wordt vastgehouden 20 tegen het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45), zijdelings tussen het vastgehouden, buitenste ringvormige etiket (40) en het aangrenzende ringvormige etiket (40) van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) is gericht, zodanig dat het aangrenzende ringvormige etiket (40) van het vastgehouden, buitenste ringvormige etiket (40) af wordt geblazen. 25

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de luchtstootinrichting (70) is uitgevoerd voor het afgeven van ten minste een luchtstoot die, als het buitenste ringvormige etiket (40) door de vasthoudmiddelen (65) wordt vastgehouden tegen het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45), zijdelings tussen een buitenste omtreksrand van het vastgehouden, 30 buitenste ringvormige etiket (40) en een buitenste omtreksrand van het aangrenzende ringvormige etiket (40) van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) is gericht.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de luchtstootinrichting (70) is uitgevoerd voor het afgeven van ten minste een luchtstoot die zodanig is gericht dat, als het buitenste 35 ringvormige etiket (40) door de vasthoudmiddelen (65) wordt vastgehouden tegen het -16- aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45), de luchtstoot langs een binnenste omtreksrand van een centrale opening in het buitenste ringvormige etiket (40) en/of langs een binnenste omtreksrand van een centrale opening in het aangrenzende ringvormige etiket (40) van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) stroomt. 5

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45) is voorzien van afpelgedeelte (48), en waarbij de vasthoudmiddelen (65) zijn uitgevoerd voor het in de afgiftepositie van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) ombuigen van een gedeelte van het buitenste ringvormige etiket 10 (40) tegen het afpelgedeelte (48) om dat gedeelte van het buitenste ringvormige etiket (40) van het aangrenzende ringvormige etiket (40) af te verplaatsen ter vorming van een vergrote tussenruimte (49) daartussen, en waarbij de luchtstootinrichting is uitgevoerd voor het afgeven van ten minste een luchtstoot die in die vergrote tussenruimte (49) is gericht.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij het afpelgedeelte (48) van het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45) terugwijkt ten opzichte van het overige gedeelte van het aanslagoppervlak (46).

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de magazijnhouder 20 (44) is voorzien van een geleidingsstang (51) voor het opnemen van een centrale opening van de ringvormige etiketten (40) van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40), en waarbij de verplaatsingsinrichting is uitgevoerd voor, als het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) is opgenomen op de geleidingsstang (51), het verplaatsen van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) over de geleidingsstang (51) vanuit de magazijnpositie naar 25 de afgiftepositie.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de opnamekop (45) is voorzien van een centrale uitsparing (47), waarbij de geleidingsstang (51) ten minste gedeeltelijk opneembaar is in de centrale uitsparing (47) van de opnamekop (45), en waarbij het aanslagoppervlak 30 (46) van de opnamekop (45) zich uitstrekt rondom de centrale uitsparing (47).

8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende het pakket (41) van ringvormige etiketten (40), dat is opgenomen door de magazijnhouder (44).

9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van: - 17- - een waarneemmiddel (71) voor het waarnemen wanneer het buitenste ringvormige etiket (40) door de vasthoudmiddelen (65) tegen het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45) wordt gehouden, - een regeleenheid (72), die is verbonden met het waarneemmiddel (71) en de 5 luchtstootinrichting (70), welke regeleenheid (72) is uitgevoerd voor het versturen van een regelsignaal naar de luchtstootinrichting (70) als het waarneemmiddel (71) waarneemt dat het buitenste ringvormige etiket (40) door de vasthoudmiddelen (65) tegen het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45) wordt vastgehouden, en waarbij de luchtstootinrichting (7) is uitgevoerd voor het afgeven van de luchtstoot op basis 10 van het regelsignaal van de regeleenheid (72).

10. Etiketoverbrenginrichting voor het aanbrengen van een ringvormig etiket (40) in een spuitgietmatrijs (1), omvattende: - een inrichting (43) voor het verwijderen van een ringvormig etiket (40) van een 15 pakket (41) van in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten (40) volgens een van de voorgaande conclusies, en - een houder (35), die verplaatsbaar is tussen een etiket ontvangende positie buiten de spuitgietmatrijs (1) en een etiket afgevende positie voor het afgeven van het ringvormige etiket (40) in de spuitgietmatrijs (1), 20 waarbij de opnamekop (45) van de inrichting (43) verplaatsbaar is tussen een opnamepositie voor het opnemen van het buitenste ringvormige etiket (40) van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) tegen het aanslagoppervlak (46), en een overbrengpositie voor het overbrengen van het opgenomen ringvormige etiket (40) vanaf het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45) naar de houder (35) in de etiket 25 ontvangende positie buiten de spuitgietmatrijs (1).

11. Systeem voor het vervaardigen van kunststof spuitgietproducten, omvattende: - een spuitgietmatrijs (1) met meerdere matrijsgedeelten (9, 10, 11) die verplaatsbaar zijn tussen een gesloten stand, waarin de matrijsgedeelten (9, 10, 11) tegen elkaar 30 aanliggen voor het vormen van een afgesloten matrijsholte, en een open stand, waarin de matrijsgedeelten (9, 10, 11) uit elkaar zijn bewogen, alsmede - een etiketoverbrenginrichting (26) volgens conclusie 10 voor het aanbrengen van een ringvormig etiket (40) in de spuitgietmatrijs (1).

12. Systeem volgens conclusie 11, waarbij de matrijsgedeelten (9, 10, 11) van de spuitgietmatrijs (1) zijn uitgevoerd voor het in de gesloten stand vormen van een afgesloten matrijsholte voor het vervaardigen van een kunststof spuitgietproduct (3) met een -18- buisvormig lichaam (4), een halsgedeelte (5), dat is verbonden met een eind van het buisvormige lichaam (4), en een kopgedeelte (6), dat is verbonden met een van het buisvormige lichaam (4) afgekeerd eind van het halsgedeelte (5), waarbij eventueel het buisvormige lichaam (4) een tegenover het kopgedeelte (6) liggend open eind omvat dat 5 platgedrukt en gesloten kan worden voor het vervaardigen van een knijptube, en waarbij de houder (35) van de etiketoverbrenginrichting (26) is uitgevoerd voor het afgeven van het ringvormige etiket (40) zodanig dat het ringvormige etiket (40) in een gedeelte van de matrijsholte komt te liggen dat overeenkomt met het halsgedeelte (5) van het te vervaardigen kunststof spuitgietproduct (3). 10

13. Werkwijze voor het verwijderen van een ringvormig etiket (40) van een pakket (41) van in hoofdzaak identieke, tegen elkaar aan liggende ringvormige etiketten (40), omvattende: - het verplaatsen van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) vanuit een 15 magazijnpositie, waarin het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) zich op afstand van een aanslagoppervlak (46) van een opnamekop (45) bevindt, naar een afgiftepositie, waarin het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) met een buitenste ringvormig etiket (40) tegen het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45) wordt gestoten, - het tegen het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45) vasthouden van het 20 buitenste ringvormige etiket (40) van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) dat tegen het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45) wordt gestoten, - het afgeven van ten minste een luchtstoot die zijdelings tussen het vastgehouden etiket (40) en het aangrenzende ringvormige etiket (40) van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) is gericht zodanig dat het aangrenzende ringvormige etiket (40) van het 25 vastgehouden etiket (40) af wordt geblazen.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de luchtstoot zijdelings tussen een buitenste omtreksrand van het vastgehouden etiket (40) en een buitenste omtreksrand van het aangrenzende ringvormige etiket (40) van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) is 30 gericht.

15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij de luchtstoot langs een binnenste omtreksrand van een centrale opening in het vastgehouden etiket (40) en/of langs een binnenste omtreksrand van een centrale opening in het aangrenzende ringvormige etiket 35 (40) van het pakket (41) van ringvormige etiketten (40) stroomt. - 19-

16. Werkwijze volgens een van de conclusies 13-15, waarbij een gedeelte van het buitenste ringvormige etiket (40) wordt omgebogen tegen een afpelgedeelte (48) van het aanslagoppervlak (46) van de opnamekop (45) om dat gedeelte van het buitenste ringvormige etiket (40) van het aangrenzende ringvormige etiket (40) af te verplaatsen zodat 5 een vergrote tussenruimte (49) tussen het omgebogen gedeelte van het vastgehouden etiket (40) en het aangrenzende ringvormige etiket (40) ontstaat, en waarbij de luchtstoot in die vergrote tussenruimte (49) is gericht.