NL2005614A - Bekleding voor kunststof grasmat. - Google Patents

Bekleding voor kunststof grasmat. Download PDF

Info

Publication number
NL2005614A
NL2005614A NL2005614A NL2005614A NL2005614A NL 2005614 A NL2005614 A NL 2005614A NL 2005614 A NL2005614 A NL 2005614A NL 2005614 A NL2005614 A NL 2005614A NL 2005614 A NL2005614 A NL 2005614A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
latex
coating
filler
parts
layer
Prior art date
Application number
NL2005614A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2005614C2 (nl
Inventor
Dirk Hoorne
Quintin Keil
Original Assignee
Eoc Belgium
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from BE2009/0674A external-priority patent/BE1018982A5/nl
Priority claimed from BE2009/0675A external-priority patent/BE1018995A5/nl
Application filed by Eoc Belgium filed Critical Eoc Belgium
Publication of NL2005614A publication Critical patent/NL2005614A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2005614C2 publication Critical patent/NL2005614C2/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09DCOATING COMPOSITIONS, e.g. PAINTS, VARNISHES OR LACQUERS; FILLING PASTES; CHEMICAL PAINT OR INK REMOVERS; INKS; CORRECTING FLUIDS; WOODSTAINS; PASTES OR SOLIDS FOR COLOURING OR PRINTING; USE OF MATERIALS THEREFOR
    • C09D113/00Coating compositions based on rubbers containing carboxyl groups
    • C09D113/02Latex
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06NWALL, FLOOR, OR LIKE COVERING MATERIALS, e.g. LINOLEUM, OILCLOTH, ARTIFICIAL LEATHER, ROOFING FELT, CONSISTING OF A FIBROUS WEB COATED WITH A LAYER OF MACROMOLECULAR MATERIAL; FLEXIBLE SHEET MATERIAL NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06N7/00Flexible sheet materials not otherwise provided for, e.g. textile threads, filaments, yarns or tow, glued on macromolecular material
    • D06N7/0063Floor covering on textile basis comprising a fibrous top layer being coated at the back with at least one polymer layer, e.g. carpets, rugs, synthetic turf
    • D06N7/0071Floor covering on textile basis comprising a fibrous top layer being coated at the back with at least one polymer layer, e.g. carpets, rugs, synthetic turf characterised by their backing, e.g. pre-coat, back coating, secondary backing, cushion backing
    • D06N7/0073Floor covering on textile basis comprising a fibrous top layer being coated at the back with at least one polymer layer, e.g. carpets, rugs, synthetic turf characterised by their backing, e.g. pre-coat, back coating, secondary backing, cushion backing the back coating or pre-coat being applied as an aqueous dispersion or latex
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C08ORGANIC MACROMOLECULAR COMPOUNDS; THEIR PREPARATION OR CHEMICAL WORKING-UP; COMPOSITIONS BASED THEREON
    • C08KUse of inorganic or non-macromolecular organic substances as compounding ingredients
    • C08K3/00Use of inorganic substances as compounding ingredients
    • C08K3/18Oxygen-containing compounds, e.g. metal carbonyls
    • C08K3/24Acids; Salts thereof
    • C08K3/26Carbonates; Bicarbonates
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06NWALL, FLOOR, OR LIKE COVERING MATERIALS, e.g. LINOLEUM, OILCLOTH, ARTIFICIAL LEATHER, ROOFING FELT, CONSISTING OF A FIBROUS WEB COATED WITH A LAYER OF MACROMOLECULAR MATERIAL; FLEXIBLE SHEET MATERIAL NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06N2205/00Condition, form or state of the materials
    • D06N2205/10Particulate form, e.g. powder, granule
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06NWALL, FLOOR, OR LIKE COVERING MATERIALS, e.g. LINOLEUM, OILCLOTH, ARTIFICIAL LEATHER, ROOFING FELT, CONSISTING OF A FIBROUS WEB COATED WITH A LAYER OF MACROMOLECULAR MATERIAL; FLEXIBLE SHEET MATERIAL NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06N2213/00Others characteristics
    • D06N2213/06Characteristics of the backing in carpets, rugs, synthetic lawn
    • D06N2213/065Two back coatings one next to the other

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Dispersion Chemistry (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Compositions Of Macromolecular Compounds (AREA)
  • Treatments For Attaching Organic Compounds To Fibrous Goods (AREA)
  • Paints Or Removers (AREA)

Description

Bekleding voor kunststof grasmat
TECHNISCH VELD
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bekleding voor kunststof grasmatten die gebruik maakt van een vulstof met grotere partikels dan tot nog toe het geval was, waardoor verschillende voordelen verkregen worden, met als voornaamste een verbeterde poolhechting. De onderhavige uitvinding heeft in een aspect betrekking op kunststof grasmatten die een dergelijke vulstof omvatten. De onderhavige uitvinding heeft verder in een aspect betrekking op een methode voor het vervaardigen van dergelijke bekleding voor kunststof grasmatten en voor het aanmaken van kunststof grasmatten op sportvelden. In een aspect heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van een bekleding met dit nieuw korrelgrootte profiel voor de vervaardiging van een kunststof grasmat. In het bijzonder zijn deze grasmatten dankzij de verbeterde poolhechting uitermate geschikt voor toepassing op sportvelden. De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging van kunststof grasmatten, waarbij de bekleding uit meerdere lagen is opgebouwd. De onderhavige uitvinding heeft in een aspect betrekking op bekledingen die geschikt zijn om in de werkwijze te worden gebruikt. De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op kunststof grasmatten die met de werkwijze van de uitvindingen worden vervaardigd. In een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op toepassing van de kunststof grasmatten, bijvoorbeeld voor de aanleg van sportvelden.
TECHNOLOGISCHE ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Traditioneel bestaat een grasmat uit natuurlijk gras. Natuurlijk gras moet echter regelmatig onderhouden worden, bijvoorbeeld gewaterd of gemaaid, en is zeer onderhevig aan beschadiging bij frequent gebruik.
Synthetische of kunstmatige grasmatten worden steeds meer aangewend om natuurlijke grasmatten als speeloppervlak te vervangen, in het bijzonder op sportvelden zoals velden voor voetbal, rugby, tennis, golf, hockey, honkbal enz. Het gebruik van synthetisch gras komt sterk op omdat het minder onderhoud vraagt, het hele jaar door kan gebruikt worden en minder zorg vereist. Bovendien heeft synthetisch gras steeds beter het uitzicht van natuurlijk gras.
Traditioneel krijgen kunststof grasmatten een bekleding uit grassbacking compound. Met behulp van een compound worden grastuften, die in een draagdoek getuft werden, verankerd. Dergelijke compounds omvatten ondermeer een latex en een vulstof. De latex is doorgaans een gecarboxyleerde styreen-butadieen latex en de gebruikte vulstof is doorgaans krijt.
De laatste jaren is men voor de vervaardiging van kunststof grasmatten overgegaan van polypropyleen garens naar polyethyleen garens. De reden voor deze verschuiving ligt in het feit dat polyethyleen een lagere wrijfweerstand vertoont wanneer personen in contact komen met dergelijke kunststof grasmatten, en dus de kans op frictie- en/of brandwonden aanzienlijk afneemt.
Het gebruik van polyethyleen monofilamenten in tuften neemt toe omwille van hun meer natuurlijk uitzicht en de lagere wrijfweerstand die ze aan een kunststof grasmat geven. Deze polyethyleen monofilamenten worden echter makkelijker uit een draagdoek gerukt met schade aan de grasmat tot gevolg. Hierdoor is er vooral voor sportvelden een nood aan een verbeterde poolhechting van de tuften.
Kunststof grasmatten zijn reeds gekend: onder meer in document W02008054613 wordt een werkwijze voor het vervaardigen van een grasmat beschreven, waarbij de backing compound uit een bimodale latex bestaat. Deze latex kan worden aangevuld met een vulstof. Opvoeren van de hoeveelheid vulstof heeft typisch een verbetering van de droogtijd tot gevolg, maar ook een vermindering van de poolhechting. Het is echter een doel van onderhavige uitvinding om een verbeterde poolhechting te bekomen zonder de droogtijd aanzienlijk te verlengen, en bij voorkeur zelfs de droogtijd te verkorten. W02008054613 onderkent geen effect van de hoeveelheid vulstof of de vulstofgrootte naar de poolhechting toe.
In het productieproces voor kunststof grasmatten wordt op de rug van de grasmat, met name het draagdoek dat de tuften bevat, een bekleding aangebracht. De belangrijkste functie van de bekleding is de verankering van de tuften aan het draagdoek.
De onderhavige uitvinding heeft bijgevolg tot doel een nieuw type bekleding te verschaffen voor een kunststof grasmat, die op een economisch gunstige manier kan worden vervaardigd en die voldoet aan de vereiste om voor speel- en sportgras een voldoende sterke hechting van de tuften te hebben en goed te drogen.
De onderhavige uitvinding beoogt daarom een bekleding te voorzien met verbeterde eigenschappen voor gebruik in de productie van kunststof grasmatten.
De onderhavige uitvinding beoogt daarom eveneens een verbeterde werkwijze te voorzien voor gebruik in de productie van kunststof grasmatten. De werkwijze dient economisch gunstig te zijn en te voldoen aan de vereiste om voor speel- en sportgras een voldoende sterke hechting van de tuften te vertonen en goed te drogen.
SAMENVATTING
Hiertoe voorziet de uitvinding in een aspect in een kunststof grasmat zoals bepaald door conclusie 1. In een aspect voorziet onderhavige uitvinding in een bekleding zoals bepaald door conclusie 6. In een aspect voorziet de uitvinding in een gebruik van een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding zoals bepaald door conclusie 9. In een aspect voorziet de uitvinding in het gebruik van een bekleding volgens een voorkeursvorm van de uitvinding voor de vervaardiging van voorkeursvorm van een kunststof grasmat van de uitvinding, zoals bepaald door conclusie 10. In een aspect voorziet de uitvinding in een methode voor de vervaardiging van een sportgazon, bij voorkeur voor een voetbalveld.
Bovendien voorziet de uitvinding in een aspect in een werkwijze voor het verankeren van kunststof grasvezels aan een draagdoek door middel van een latex bekleding in meerdere lagen. In een aspect voorziet de uitvinding in een kunststof grasmat vervaardigd via deze werkwijze. In een aspect voorziet onderhavige uitvinding in een latex bekleding. Ten slotte voorziet de uitvinding in een aspect in een aantal gebruiken.
Voorkeursvormen van de uitvinding werden uitgewerkt in vervolgconclusies. BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuur 1: geeft de invloed weer van de vulgraad op de poolhechting.
Figuur 2: geeft de invloed van het ingezette krijttype weer op de poolhechting. Per 100 delen droge latex werden 220 delen krijt gebruikt.
Figuur 3: geeft de invloed van het ingezette krijttype weer op de poolhechting. Per 100 delen droge latex werden 400 delen krijt gebruikt.
Figuur 4: geeft de invloed van het ingezette krijttype weer op de poolhechting. Per 100 delen droge latex werden 500 delen krijt gebruikt.
Figuur 5: geeft de poolhechting weer, zowel nat als droog, van een bekleding aangebracht in twee lagen. De ingezette vulstof was PL19.
Figuur 6: geeft de invloed weer van de vulgraad op de poolhechting van een kunststof grasmat.
Figuur 7: geeft de poolhechting weer van een kunststof grasmat met bekleding opgebouwd uit twee lagen.
Figuur 8: geeft de poolhechting weer van een kunststof grasmat met bekleding opgebouwd uit twee lagen, waarbij het droge stof gehalte constant werd gehouden.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de productie van synthetisch gras in de vorm van een kunststof grasmat.
Een kunststof grasmat bestaat typisch uit tuften, een draagdoek, een bekleding en eventueel bijkomend een invulmateriaal.
Tuften zijn op regelmatige basis op het draagdoek aangebracht of getuft. De tuften omvatten bij voorkeur polymeervezels, meer bij voorkeur polymeervezels uit polyethyleen of polypropyleen, meest bij voorkeur polyethyleen. Tuften uit polyethyleen of polypropyleen kunnen worden vervaardigd bijvoorbeeld door extrusie van een dunne film welke tot draden wordt gesneden en waarbij de draden op hun beurt tot garens worden verwerkt. Het garen kan worden vervaardigd door draden samen te twijnen volgens in de tapijtindustrie bekende methoden. Het garen kan tot enkeldradige of meerdradige strengen worden verwerkt. Andere geschikte materialen voor polymeervezels zijn andere polyalkenen, polyethyleentereftalaat, polyacrylonitrile, viscose, celluloseacetaat, nylon, polyvinylchloride en polyurethaan. De tuften worden aan het draagdoek verankerd middels een bekleding.
Een draagdoek bestaat uit een doek waarin de tuften worden ingebracht. Het draagdoek kan gemaakt zijn uit jute, koord, katoen, gewoven of non-woven synthetische materialen. Bij voorkeur omvat het draagdoek polypropyleen. Meer bij voorkeur is het draagdoek uit polypropyleen vervaardigd.
Een bekleding, ook compound genoemd, bestaat uit een samenstelling omvattend een latex en een vulstof. Synoniemen voor de term bekleding zoals bedoeld in onderhavige uitvinding zijn: compound, backing compound of grassbacking compound. Een bekleding kan als een coating op een draagdoek met tuften worden aangebracht.
De latex is bij voorkeur een synthetische latex. Onder de term synthetische latex wordt verstaan, een waterige dispersie van polymeer partikels bekomen door een emulsie polymerisatie van een combinatie van monomeren.
Voorbeelden van monomeren die geschikt zijn voor de bereiding van een latex zijn butadieen, styreen, acrylonitrile, vinylacetaat, alkyl acrylaten, hydroxyalkyl acrylaten, alkyl methacrylaten, hydroxyalkyl methacrylaten, acrylamide en n-methylolacrylamides, een ethyleen onverzadigd carboxylzuur monomeer, een α,β-onverzadigd carboxyl monomeer. Mengsels van monomeren kunnen gebruikt worden.
Bekledingen uit de stand der techniek op basis van latex en vulstof zoals calciumcarbonaat hebben als nadeel dat bij het opdrijven van de hoeveelheid vulstof een vermindering in eigenschappen optreedt, met name een afname van de hechting van de tuften in een grasmat. De uitvinders zijn erin geslaagd deze nadelen op te vangen door een vulstof te gebruiken met een bijzonder partikelgrootte profiel. Hierdoor neemt de poolhechting zelfs toe in plaats van af te nemen, terwijl de droogtijd vermindert.
Meer in het bijzonder voorziet de uitvinding in een aspect in een kunststof grasmat omvattende een draagdoek waarop op een regelmatige wijze polymeervezels zijn getuft en waarbij de getufte polymeervezels, ook tuften genaamd, aan de onderzijde van het draagdoek zijn verankerd middels een bekleding, welke bekleding ondermeer een latex en een vulstof omvat, welke vulstof bij voorkeur calciumcarbonaat is, en waarbij ten minste 10 volume% van de vulstof, bij voorkeur 15 volume%, meer bij voorkeur 20 volume%, 25 volume% en 30 volume%, en meest bij voorkeur 35 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm. Geprefereerde uitvoeringsvormen omvatten 10-35 volume% vulstof met een partikelgrootte van ten minste 100 pm. Het gebruik van een vulstof met een partikelgrootte profiel met meer grotere partikels dan tot nog toe gebruikt, bleek bijzonder gunstig. De uitvinders hebben onverwacht vastgesteld dat bij gebruik van een bekleding op basis van voornoemde vulstof een verbeterde poolhechting werd behaald bij het produceren van een kunststof grasmat. Een bekleding of kunststof grasmat volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft een aantrekkelijke duurzaamheid en bruikbaarheid, zodat het met voordeel kan worden gebruikt voor oppervlakken die zwaar worden betreden.
Bijzonder geschikt bleek een vulstof te zijn waarbij ten minste 15 volume%, van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm. In een voorkeursvorm van een kunststof grasmat volgens de uitvinding heeft ten minste 15 volume% van de vulstof een partikelgrootte groter dan 100 pm.
Een type vulstof voor een bekleding volgens de uitvinding is een type vulstof geschikt voor de aanmaak van een kunststof grasmat. Voorbeelden van geschikte types vulstof zijn minerale vullers of pigmenten, zoals calciumcarbonaat, kaolin, talk, titanium dioxide, calcium aluminium pigment, satijn wit, synthetisch polymeer pigment, zinkoxide, bariumsulfaat, gips, vliegas, silica, alumininiumtrihydraat, mica, hol polymeer pigment en diatomeeënaarde. In een bekleding volgens de uitvinding is de vulstof bij voorkeur calciumcarbonaat. Synoniemen voor calciumcarbonaat zijn krijt, kalksteen, calciet. Bij voorkeur is de vulstof calciumcarbonaat.
In een voorkeursvorm van een kunststof grasmat volgens de uitvinding omvat de kunststof grasmat een draagdoek waarop op een regelmatige wijze polymeervezels zijn getuft en waarbij de getufte polymeervezels aan de onderzijde van het draagdoek zijn verankerd middels een bekleding, welke bekleding latex en calciumcarbonaat als vulstof omvat, en waarbij ten minste 10 volume%, bij voorkeur 15 volume%, meer bij voorkeur 20 volume%, meest bij voorkeur 25 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm.
Bijzonder geschikt als vulstof bleek een calciumcarbonaat te zijn waarbij ten minste 15 volume% een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm. In een voorkeursvorm van een kunststof grasmat volgens de uitvinding heeft ten minste 15 volume% van calciumcarbonaat een partikelgrootte groter dan 100 pm.
De uitvinders hebben onverwacht vastgesteld dat bij gebruik van een bekleding op basis van voornoemde vulstof een verbeterde poolhechting werd behaald bij het produceren van een kunststof grasmat. Aangezien de poolhechting van een kunststof grasmat met dergelijke bekleding beter is, zou de dikte van de coating kunnen verkleind worden om een vergelijkbare hechting te bekomen als een kunststof grasmat met een klassieke bekleding. Als alternatief zou ook de vulgraad van de coating kunnen verhoogd worden en op deze manier de droge stof. Beide resulteren in een verbeterde droogsnelheid bij het produceren van een kunststof grasmat. Een snellere droging betekent een economisch voordeel. De productieduur kan worden verkort en/of de productiecapaciteit kan worden verhoogd.
Partikelgroottes van partikels zoals vulstofpartikels kunnen worden gemeten aan de hand van laserdiffractie. Een curve waarop de korrelgrootte of partikelgrootte uit laserdiffractie metingen wordt uitgezet ten opzichte van het volume aantal aan korrels met een bepaalde afmeting levert het korrelprofiel of de korrelgrootteverdeling van een vulstof op. Een toestel dat voor de meting van partikelgroottes en voor de opmaak van een korrelprofiel kan gebruikt worden is bijvoorbeeld de Mastersizer 2000 van de firma Malvern Instruments Ltd. UK.
In een voorkeursvorm van een kunststof grasmat volgens de uitvinding heeft de vulstof een gemiddelde partikelgrootte, d(0.5), groter dan 20 pm en heeft meer dan 10 volume% van de vulstof een partikelgrootte groter dan 100 pm. Met gemiddelde partikelgrootte, d(0.5) wordt in onderhavige uitvinding bedoeld dat 50 volume% van de partikels een partikelgrootte heeft kleiner of gelijk aan een bepaalde partikelgrootte, bijvoorbeeld 20 pm.
Bij een laserdiffractie meting van de korrelopbouw van een vulstof kan ook het zogeheten specifieke oppervlak gemeten worden. Het specifieke oppervlak geeft een indicatie van de fijnheid van een vulstof. Bij voorkeur heeft een vulstof gebruikt in onderhavige uitvinding, bij voorkeur calciumcarbonaat, een specifiek oppervlak lager dan 1.0 m2/g, meer bij voorkeur lager dan 0.9 m2/g, meest bij voorkeur lager dan 0.8 m2/g.
De hoeveelheid vulstof die gebruikt wordt, kan variëren afhankelijk van de densiteit van de vulstof en de gewenste eigenschappen van de bekleding. In een voorkeursvorm van de kunststof grasmat volgens de uitvinding heeft de bekleding een samenstelling die per 100 delen droge latex tussen 10 en 700 delen, bij voorkeur tussen 100 en 500 delen, meer bij voorkeur tussen 200 en 400 delen vulstof, bij voorkeur calciumcarbonaat, omvat en waarbij ten minste 10 volume % van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm.
In een andere voorkeursvorm volgens de uitvinding heeft de bekleding, en bij voorkeur de eerste laag van de bekleding, een samenstelling die per 100 delen droge latex tussen 200 en 400 delen vulstof, bij voorkeur calciumcarbonaat, omvat en waarbij ten minste 10 volume % van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm.
In een voorkeursvorm van een kunststof grasmat volgens de uitvinding heeft de kunststof grasmat een poolhechting, nat en/of droog, groter dan 3 kg, bij voorkeur 4 kg, meer bij voorkeur groter dan 5 kg. Met poolhechting wordt in onderhavige uitvinding bedoeld de kracht nodig om een pool uit het draagdoek te verwijderen. De poolhechting van een grasmat kan met een routine methode worden bepaald. Een geschikte meetmethode is de meting voorgeschreven volgens norm IS04919. Een poolhechting van deze omvang heeft als voordeel dat de getufte vezels voldoende aan het draagdoek hechten opdat de grasmat voor sport- en speeldoeleinden kan worden gebruikt. Een voordeel is ook dat het vulstofgehalte in een bekleding voor een grasmat kan worden opgedreven zonder aan kwaliteit te moeten inleveren. Dit is kostenbesparend. Een kunststof grasmat wordt voor een groter publiek haalbaar.
In een voorkeursvorm van een kunststof grasmat volgens de uitvinding heeft een kunststof grasmat een poolhechting nat bij voorkeur groter dan 3 kg, meer bij voorkeur groter dan 4 kg. Met de term poolhechting nat wordt bedoeld de poolhechting na onderdompeling van de kunststof grasmat in water gedurende een bepaalde tijd. Een kunststof grasmat die voor sportdoeleinden geschikt is, dient ook in natte toestand een goede poolhechting te vertonen. Een kunststof grasmat volgens de uitvinding heeft als voordeel dat ook in natte omstandigheden de hechting van de tuften aan het draagdoek voldoende sterk is, zodat uitschuivende of glijdende sporters, zoals voetballers, minder vezels of tuften losrukken en zodoende de grasmat niet onherstelbaar beschadigen.
In een aspect voorziet de uitvinding in een bekleding geschikt voor het verankeren van kunstgrastuften aan een draagdoek. Met kunstgrastuften wordt bedoeld, tuften die geschikt zijn om als draden aan een draagdoek te worden bevestigd.
In het bijzonder voorziet de uitvinding in een bekleding geschikt voor het verankeren van kunstgrastuften aan een draagdoek, waarbij tuften aan de onderzijde van de draagdoek zijn verankerd middels een bekleding, met het kenmerk dat de bekleding in hoofdzaak een latex en calciumcarbonaat als vulstof omvat, en waarbij ten minste 10 volume%, bij voorkeur ten minste 15 volume%, meer bij voorkeur ten minste 20 volume%, meest bij voorkeur ten minste 25 volume%, van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm.
Bij voorkeur wordt als calciumcarbonaat bron een fijn vermalen kalksteen formulatie gebruikt omvattend volgende samenstelling: (a) 92-97.3 gewichtsprocent calciumcarbonaat, (b) 0.04-0.2 gewichtsprocent AI203, (c) 0.1-0.45 gewichtsprocent Si02, (d) 0.06-0.45 gewichtsprocent Fe203, (e) 1-2.5 gewichtsprocent MgO, en (f) 0-0.5% gewichtsprocent water.
Meer bij voorkeur wordt als calciumcarbonaat bron een fijn vermalen kalksteen formulatie gebruikt omvattend volgende samenstelling: (a) 92-97.3 gewichtsprocent calciumcarbonaat, (b) 0.04-0.2 gewichtsprocent AI203, (c) 0.1-0.45 gewichtsprocent Si02, (d) 0.06-0.45 gewichtsprocent Fe203, (e) 1-2.5 gewichtsprocent MgO, en (f) 0-0.5% gewichtsprocent water; en volgende korrelgrootteverdeling: 25-55 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 40 pm, 18-32 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 63 pm, 13-27 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 80 pm, 10-20 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 100 pm, 12-18 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 125 pm, 5-15 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 150 pm, 2-8 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 250 pm, 1-4 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 315 pm, 0-1 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 500 pm.
Het gebruik van calciumcarbonaat met bovenstaande korrelgrootte verdeling heeft als voordeel dat het calciumcarbonaat gehalte in een bekleding kan worden opgevoerd zonder nadelig de eigenschappen van de bekleding te beïnvloeden. De mogelijkheid verhoogde hoeveelheden calciumcarbonaat te kunnen inzetten is voordelig daar het een goedkope grondstof is die ruim beschikbaar is. Het kan de kostprijs van een bekleding en dus ook van een kunststof grasmat drukken. Een voordeel is ook dat een bekleding sneller kan worden gedroogd.
Calciumcarbonaat geschikt voor aanmaak van een bekleding of kunststof grasmat volgens de uitvinding is commercieel verkrijgbaar. Een voorbeeld van een geschikt commercieel verkrijgbaar product is een fijn vermalen kalksteen hoofdzakelijk omvattend calciumcarbonaat met als handelsnaam PL02 of PL19, verkrijgbaar bij de firma Calcaires de la Sambre. De samenstelling van PL02 en PL19 wordt weergegeven in Tabel 12. PL02 omvat 25-35 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 100 pm. PL19 omvat 10-25 volume% partikels met een korrelgrootte van minstens 100 pm.
In een voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding heeft de bekleding, en bij voorkeur de eerste laag van de bekleding, een samenstelling omvattende een latex en een vulstof, en waarbij deze bekleding per 100 delen droge latex tussen 10 en 700 delen vulstof, bij voorkeur tussen 100 en 500 delen vulstof, meer bij voorkeur tussen 200 en 400 delen vulstof omvat. In een andere voorkeursvorm van de bekleding volgens de uitvinding heeft de bekleding een samenstelling die per 100 delen droge latex, 100, 200, 300, 400, 500, 600, 700 of tussenliggende delen vulstof omvat.
In een meer geprefereerde voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding heeft een bekleding, en bij voorkeur de eerste laag van de bekleding, een samenstelling die per 100 delen droge latex tussen 200 en 700 delen, bij voorkeur tussen 200 en 400 delen vulstof omvat met volgende korrelgrootteverdeling 25-55 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 40 pm, 18-32 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 63 pm, 13-27 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 80 pm, 10-20 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 100 pm, 12-18 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 125 pm, 5-15 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 150 pm, 2-8 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 250 pm, 1-4 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 315 pm, 0-1 volume% partikels met korrelgrootte van minstens 500 pm.
Naast een vulstof omvat de bekleding verder optioneel een dispergeermiddel, een antischuimmiddel, een antioxidant en/of een coagulerend middel.
Een coagulerend middel kan opblazen van de bekleding bij het drogen tegengaan. In de reguliere tapijtenindustrie wordt slechts een dunne laag backing compound gelegd voor het hechten van de tuften, waarna er meerdere verstevigingslagen en/of antisliplagen en/of verbindingslagen worden aangebracht. Voor een kunststof grasveld, en een sportveld in het bijzonder, dient echter een veel dikkere laag backing compound te worden aangebracht voor de stevigheid van de tuften en worden doorgaans geen lagen voor andere doeleinden bijgevoegd. Indien de bovenkant van een dergelijke dikkere laag te snel droogt, kan het water in de onderliggende delen niet verdampen. Dit leidt tot bellen of blazen in de vorm van champignons op de bekleding. Er wordt hierbij eveneens opgemerkt dat verdere aspecten van de uitvinding die in deze aanvraag worden toegelicht, soms meerdere lagen backing compound beschrijven. De meerdere lagen backing compound zoals belicht in deze aanvraag hebben als doel een globale hechtingslaag voor verbeterde poolhechting te vormen, en zijn niet vergelijkbaar met de meervoudige lagen zoals uit de tapijtenindustrie, waarbij er slechts 1 enkele hechtingslaag voor poolhechting wordt voorzien.
In een geprefereerde voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding omvat de bekleding, en bij voorkeur de eerste laag van de bekleding, een samenstelling omvattende een latex en calciumcarbonaat als vulstof, waarbij deze bekleding per 100 delen droge latex tussen 100 en 500 delen vulstof omvat en waarbij ten minste 10 volume % van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm, verder omvat de bekleding optioneel een dispergeermiddel, een antischuimmiddel, een antioxidant en/of een coagulerend middel.
De bekleding kan verder additieven bevatten zoals inerte partikels of andere vulstoffen, pigmenten, kleurstoffen, antioxidanten, dispergeermiddelen, verdikkers, anti-ozonmiddelen, stabiliseermiddelen, middelen voor het regelen van de vloei, capillair actieve middelen, complexvormers voor vrije Ca- en Mg-ionen.
In een geprefereerde voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding omvat de bekleding, en bij voorkeur de eerste laag van de bekleding, een samenstelling omvattende een latex en een vulstof, bij voorkeur calciumcarbonaat, waarbij deze bekleding per 100 delen droge latex tussen 100 en 500 delen vulstof omvat, waarbij de vulstof een multimodale partikelgrootte verdeling heeft en waarbij ten minste 10 volume % van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm en optioneel één of meerdere additieven geselecteerd uit een lijst van inerte partikels, vulstoffen, pigmenten, antioxidanten, dispergeermiddelen, verdikkers, antischuim-middelen, kleurstoffen, anti-ozonmiddelen, stabiliseermiddelen, middelen voor het regelen van de vloei, capillair actieve middelen, complexvormers voor vrije Ca- en Mg-ionen.
Geschikt als vulstoffen zijn bijvoorbeeld krijt, magnesiumcarbonaat, aluminium-thrihydraat, Ti02. Geschikt als pigment is bijvoorbeeld carbon black. Bij voorkeur wordt dit gebruikt onder de vorm van een suspensie. Geschikt als kleurstof is bijvoorbeeld ijzeroxide. Geschikt als antioxidant is bijvoorbeeld 2,2,4-trimethyl-1,2-dihydroquinoline. Geschikt als dispergeermiddel zijn bijvoorbeeld natriumhexametafosfaat, tetrapotassiumpyrofosfaat, naftaleensulfonzuur condensatie producten, polyacrylzuur dispergeermiddelen. Geschikt als verdikkingsmiddel zijn bijvoorbeeld polyacrylaatverdikkers, xanthaan gum.
Een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft bij voorkeur een pH tussen 7 en 11, meer bij voorkeur tussen 8 en 9. In een geprefereerde voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding omvat de bekleding een samenstelling omvattende een latex en een vulstof, namelijk calciumcarbonaat, waarbij deze bekleding per 100 delen droge latex tussen 100 en 500 delen vulstof omvat en waarbij ten minste 10 volume % van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm, verder omvat de bekleding optioneel een dispergeermiddel, een antischuimmiddel, een antioxidant en/of een coagulerend middel; en de samenstelling een pH heeft van ongeveer 8-9.
Een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft bij voorkeur een viscositeit tussen 1 en 15 N.s/m2 (Pa.s). De viscositeit van een formulatie kan tot een gewenste viscositeit gebracht worden met behulp van verdikkers, zoals polyacrylaatverdikkers of xanthaan gom.
In Tabel 1 wordt een typische samenstelling van een bekleding volgens de uitvinding weergegeven.
Tabel 1: Voorbeeld van een typische samenstelling van een bekleding volgens de uitvinding.
Figure NL2005614AD00131
In een geprefereerde voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding omvat de bekleding, en bij voorkeur de eerste laag van de bekleding, een samenstelling met het kenmerk dat de samenstelling 1-5 delen nat dispergeermiddel, 0.1-1 delen nat antischuimmiddel, 0.5-2 delen nat antioxidant, en 0.03-0.1 delen nat coagulerend middel omvat.
In een geprefereerde voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding omvat de bekleding, en bij voorkeur de eerste laag van de bekleding, de volgende samenstelling, uitgedrukt in aantal delen (kg): 100 delen droog latex, bij voorkeur styreen-butadieen latex, meer bij voorkeur gecarboxyleerde styreen-butadieen latex, 100 tot 500 delen droog vulstof, namelijk calciumcarbonaat, 1-5 delen nat dispergeermiddel, 0.1-1 delen nat antischuimmiddel, 0.5-2 delen nat antioxidant, en 0.03-0.1 delen nat coagulerend middel.
In een geprefereerde voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding omvat de bekleding, en bij voorkeur de eerste laag van de bekleding, een samenstelling omvattende een latex en een vulstof, namelijk calciumcarbonaat, waarbij deze bekleding per 100 delen droge latex tussen 100 en 500 delen vulstof omvat, waarbij de vulstof een multimodale partikelgrootte verdeling heeft en waarbij ten minste 10 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm, verder omvat de bekleding volgende samenstelling, uitgedrukt in aantal delen (kg): 100 delen droog latex, bij voorkeur styreen-butadieen latex, meer bij voorkeur gecarboxyleerde styreen-butadieen latex, 100 tot 500 delen droog vulstof, namelijk calciumcarbonaat, 1-5 delen nat dispergeermiddel, 0.1-1 delen nat antischuimmiddel, 0.5-2 delen nat antioxidant, en 0.03-0.1 delen nat coagulerend middel.
In een voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding ligt de droge stof van de latex tussen 48% en 62%, bij voorkeur tussen 50% en 54%, meer bij voorkeur tussen 52% en 53%. In een andere voorkeursvorm ligt de droge stof van de formulatie tussen 70% en 90%, bij voorkeur tussen 72% en 86%, meer bij voorkeur tussen 74% en 80%.
In een voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding heeft de synthetische latex een samenstelling die omvat: a) 30 tot 80 gewichts%, bij voorkeur van 50 tot 65 gewichts%, meer bij voorkeur van 55 tot 65 gewichts% van een vinyl gesubstitueerd aromatisch monomeer, bij voorkeur styreen; b) 20 tot 70 gewichts%, bij voorkeur van 30 tot 50 gewichts%, meer bij voorkeur van 30 tot 45 gewichts% van een geconjugeerd dieen monomeer, bij voorkeur butadieen; c) 0 tot 20 gewichts%, bij voorkeur van 0,2 tot 3,5 gewichts%, meer bij voorkeur van 0,5 tot 2,5 gewichts% van tenminste een ethyleen onverzadigd carboxylzuur monomeer en/of een α,β-onverzadigd carboxyl monomeer; en/of d) 0 tot 20 gewichts%, bij voorkeur van 0 tot 15 gewichts%, meer bij voorkeur van 0 tot 10 gewichts% andere co-monomeren zoals acrylaten, methacrylaten, acrylonitrile of amides.
De synthetische latex in een bekleding volgens de uitvinding is bij voorkeur een styreen-butadieen latex, meer bij voorkeur gecarboxyleerde styreen-butadieen latex. In een voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding, is de latex een styreen-butadieen latex, meer bij voorkeur gecarboxyleerde styreen-butadieen latex.
In een voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding heeft de synthetische latex een samenstelling die omvat: a1) 30 tot 80 gewichts%, bij voorkeur van 50 tot 65 gewichts%, meer bij voorkeur van 55 tot 65 gewichts% styreen; en b1) 20 tot 70 gewichts%, bij voorkeur van 30 tot 50 gewichts%, meer bij voorkeur van 30 tot 45 gewichts% butadieen; c) 0 tot 20 gewichts%, bij voorkeur van 0,2 tot 3,5 gewichts%, meer bij voorkeur van 0,5 tot 2,5 gewichts% van tenminste een ethyleen onverzadigd carboxylzuur monomeer en/of een α,β-onverzadigd carboxyl monomeer; en d) 0 tot 20 gewichts%, bij voorkeur van 0 tot 15 gewichts%, meer bij voorkeur van 0 tot 10 gewichts% andere co-monomeren zoals acrylaten, methacrylaten, acrylonitrile of amides.
De synthetische latex in een bekleding volgens de uitvinding is bij voorkeur een gecarboxyleerde latex, meer bij voorkeur een gecarboxyleerde styreen-butadieen latex. Onder de term gecarboxyleerde latex wordt verstaan een reactieproduct van styreen en butadieen monomeer met een onverzadigd carboxylzuur monomeer.
Voorbeelden van geschikte carboxylzuur monomeren voor het verkrijgen van een gecarboxyleerde synthetische latex omvatten monomeren zoals acrylzuur, methacrylzuur, itaconzuur en fumaarzuur. Mengsels van carboxylzuur monomeren kunnen gebruikt worden ter verkrijging van voornoemde synthetische latex. De hoeveelheid carboxylzuur monomeer gebruikt ter verkrijging van een gecarboxyleerde synthetische latex is bij voorkeur tussen ongeveer 0.2 tot ongeveer 3.5 gewichts%, gebaseerd op de totale hoeveelheid ingezet monomeer, meer bij voorkeur tussen ongeveer 0.5 tot ongeveer 2.5 gewichts%, en meest bij voorkeur tussen ongeveer 1 tot ongeveer 2 gewichts%. Gebruik van een gecarboxyleerde synthetische latex voor het aanmaken van een bekleding volgens de uitvinding heeft als voordeel dat de colloïdale stabiliteit van de latex partikels in een bekleding wordt verbeterd. Dit is vooral het geval wanneer de bekleding als een coating formulatie wordt ingezet.
In een andere voorkeursvorm heeft de gecarboxyleerde synthetische styreen-butadieen latex in een bekleding volgens de uitvinding een samenstelling die omvat: a1) 30 tot 80 gewichts%, bij voorkeur van 50 tot 65 gewichts%, meer bij voorkeur van 55 tot 65 gewichts% styreen; en b1) 20 tot 70 gewichts%, bij voorkeur van 30 tot 50 gewichts%, meer bij voorkeur van 30 tot 45 gewichts% butadieen; c1) 0,2 tot 3,5 gewichts% van tenminste een ethyleen onverzadigd carboxylzuur monomeer en/of een α,β-onverzadigd carboxyl monomeer; d) 0 tot 20 gewichts%, bij voorkeur van 0 tot 15 gewichts%, meer bij voorkeur van 0 tot 10 gewichts% andere co-monomeren zoals acrylaten, methacrylaten, acrylonitrile of amides.
De latex van onderhavige uitvinding kan een bimodale latex zijn. Met de term bimodale latex wordt bedoeld een latex met een populatie grote partikels en een populatie kleine partikels. Bij voorkeur zal het aantal grote partikels (populatie 2) minstens driemaal groter zijn dan de kleine partikels (populatie 1), en zal de verhouding van populatie 1 ten opzichte van populatie 2 tussen 5/95 en 30/70 gewichts% liggen. Dit heeft als effect dat het droge stof gehalte in de latex kan worden opgevoerd. Bijgevolg dient minder water te worden verdampt in de productie en kan dus sneller worden geproduceerd.
In een geprefereerde voorkeursvorm van de bekleding volgens de uitvinding omvat de bekleding een samenstelling omvattende een bimodale latex en een vulstof, welke vulstof bij voorkeur calciumcarbonaat is, en waarbij ten minste 10 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm en waarbij de bimodale latex een bimodale partikelgrootte verdeling heeft waarbij de verhouding van een eerste populatie partikels uitgedrukt in gewichts%, ten opzichte van een tweede populatie partikels, uitgedrukt in gewichts%, ligt tussen 5/95 en 30/70 gewichts%.
In een aspect voorziet onderhavige uitvinding in een gebruik van een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding voor de vervaardiging van een kunststof grasmat volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Een bekleding kan als een coating op een draagdoek met tuften worden aangebracht. Na droging van de coating zorgt de rugbekleding die ontstaat ervoor dat de tuften aan het draagdoek verankerd zijn. De tuften kunnen aan de bovenzijde van het draagdoek worden ingevuld met invulmateriaal. Geschikt invulmateriaal is bijvoorbeeld silica zand of rubbergranulaat.
Een bekleding volgens de uitvinding resulteert in een kunststof grasmat met verbeterde hechting. Dit heeft als voordeel dat de kunststof grasmat geschikt is voor het aanleggen van sportgazon en sportvelden. Een kunststof grasmat volgens de uitvinding is robuuster want minder snel beschadigd. Ze heeft een verhoogde levensduur en duurzaamheid. Het minder frequent dienen te vervangen van een grasmat op veel bespeelde sportvelden is economisch interessant.
In een aspect voorziet de uitvinding in een methode voor de vervaardiging van een kunststof grasmat volgens een voorkeursvorm van de uitvinding. In een voorkeursvorm omvat een methode van de uitvinding voor de vervaardiging van een kunststof grasmat volgens een voorkeursvorm van de uitvinding, de stap: -verankeren van getufte vezels aan een draagdoek gebruikmakend van een bekleding volgens een voorkeursvorm van de uitvinding waarbij de bekleding in één of meerdere lagen, bij voorkeur in 2 (twee) lagen, wordt aangebracht.
In een geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding omvat een methode verder de stap: aanbrengen van een eerste laag met per 100 delen droge latex minstens 200 delen vulstof en aanbrengen van een tweede laag met per 100 delen droge latex minstens 10 delen vulstof. Het aanbrengen van de bekleding in meerdere lagen, bij voorkeur met verschillende verhouding latex tegenover vulstof, heeft tot gevolg dat de droogtijd van de bekleding verbeterd wordt. Het aanbrengen van de bekleding in lagen resulteert in een verder verbeterde hechting. Het aanbrengen van een bekleding in twee lagen gaf een verbeterde poolhechting ten opzichte van een bekleding aangebracht als één laag.
In een geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding omvat een methode verder de stap: aanbrengen van een eerste laag met coating gewicht tussen 700 g nat/m2 en 1500 g nat/ m2 en een tweede laag met een coating gewicht van minstens 300 g nat/m2. Met de term coating gewicht wordt bedoeld de hoeveelheid bekleding opgebracht per vierkante meter grastapijt.
In een meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding omvat een methode het aanbrengen van een eerste laag met per 100 delen droge latex minstens 250 delen vulstof en een coating gewicht tussen 1000 g nat/m2 en 1500 g nat/m2 en een tweede laag met per 100 delen droge latex minstens 10 delen vulstof en een coating gewicht van minstens 300 g nat/m2, waarbij de vulstof in deze eerste en/of tweede laag, bij voorkeur calciumcarbonaat is, en waarbij ten minste 10 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm.
In een andere voorkeursvorm van de uitvinding omvat een methode de stap: inzetten van een latex met bimodale partikelgrootte verdeling, bij voorkeur een styreen-butadieen latex, meer bij voorkeur een gecarboxyleerde styreen-butadieen latex. Dit heeft als effect dat het droge stof gehalte in de latex kan worden opgevoerd. Bijgevolg dient minder water te worden verdampt in de productie en kan dus sneller worden geproduceerd.
De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging van synthetisch gras in de vorm van een kunststof grasmat.
Traditioneel gebeurt het aanbrengen van een latex bekleding om tuften op een draagdoek te verankeren in één enkele laag. Bekledingen uit de stand der techniek op basis van latex en vulstof, hebben als nadeel dat bij het opdrijven van de hoeveelheid vulstof een vermindering in eigenschappen optreedt. Meer bepaald treedt een verminderde poolhechting op.
De uitvinders zijn erin geslaagd het probleem van verminderde poolhechting ook op te lossen door de latex bekleding in minstens twee lagen aan te brengen. In het bijzonder voorziet de uitvinding in een aspect in een werkwijze voor de verankering van kunststof grasvezels aan een draagdoek ter vervaardiging van een kunststof grasmat waar op het draagdoek aan de bovenzijde de kunststof grasvezels zijn getuft welke zich aan de bovenzijde van het draagdoek uitstrekken en waarbij aan de onderzijde van het van tuften voorziene draagdoek een latex bekleding wordt voorzien voor de verankering van kunststof grasvezels aan het draagdoek, waarbij de latex bekleding een latex en vulstof omvat en waarbij de latex bekleding in ten minste twee lagen is aangebracht op de onderzijde van het draagdoek. Bij voorkeur wordt de latex bekleding in twee keer aangebracht onder de vorm van een eerste laag en een tweede laag. In een andere voorkeursvorm wordt de latex bekleding in meer dan twee keer aangebracht.
Na het aanbrengen van een laag latex bekleding op het draagdoek voorzien van kunststof grasvezels, wordt het geheel gedroogd. Een droogproces kan bijvoorbeeld bestaan uit een droging bij 90 °C gedurende 30 minuten op laboschaal. In een industriële installatie kan een droogstap tussen 5 en 10 minuten bedragen bij rond 120 °C. De droogstap wordt herhaald telkens een nieuwe laag latex bekleding werd aangebracht.
Bij het aanbrengen van bekleding in één laag zal men het beklede draagdoek drogen tot zo goed als alle water verwijderd is. Dit betekent dat er maximaal nog 1-2% water aanwezig is na de droogstap. Hoewel er nog een kleine restfractie water kan aanwezig zijn wordt dit als droog beschouwd.
Bij het aanbrengen van de bekleding in twee lagen zijn er volgende mogelijkheden. Na aanbrengen van een eerste laag wordt deze laag niet gedroogd, ofwel gedeeltelijk gedroogd, ofwel volledig gedroogd. Daarna wordt de tweede laag opgebracht en wordt er gedroogd tot er nog zo weinig water als mogelijk aanwezig is.
Met droging of verwijdering van zo goed als alle water wordt bedoeld dat bij voorkeur nog maximaal tot 5%, meer bij voorkeur maximaal tot 2.5%, meest bij voorkeur maximaal tot 1% water aanwezig is. Met gedeeltelijke droging wordt bedoeld dat bij voorkeur hoogstens 75%, meer bij voorkeur hoogstens 50%, meest bij voorkeur hoogstens 25% water aanwezig is.
In een voorkeursvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt na het aanbrengen van een eerste laag latex bekleding op het draagdoek een droogstap uitgevoerd en wordt na het aanbrengen van een tweede laag latex bekleding op het draagdoek een droogstap uitgevoerd.
Bij voorkeur wordt eerst een laag latex bekleding met hoge vulgraad aangebracht, gevolgd door het aanbrengen van een laag latex bekleding met een lagere vulgraad dan in de eerste laag latex bekleding het geval is. Met de term vulgraad wordt in onderhavige uitvinding bedoeld, de hoeveelheid vulstof per hoeveelheid latex, of nog het aantal delen vulstof per 100 delen droge latex. In een voorkeursvorm van een werkwijze volgens de uitvinding is in de eerste laag latex bekleding het aantal delen vulstof per 100 delen latex hoger dan in de tweede laag latex bekleding. Deze manier van werken resulteert in een betere poolhechting dan met de standaard formulatie en heeft als voordeel dat er bij de productie in totaal minder water moet verdampt worden, wat kortere droogtijden en hogere productiesnelheden toelaat.
In een werkwijze volgens de stand der techniek wordt typisch een latex bekleding gebruikt met tussen 150-300 delen vulstof per 100 delen droge latex. In onderhavige uitvinding ligt de vulgraad van de eerste laag ligt bij voorkeur tussen 200 en 700 delen vulstof per 100 delen droge latex. De vulgraad van de tweede laag ligt bij voorkeur tussen 10 en 500 delen vulstof per 100 delen droge latex. In een voorkeursvorm van een werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze verder de stappen: aanbrengen van een eerste laag latex bekleding met per 100 delen latex minstens 200 delen vulstof, en aanbrengen van een tweede laag latex bekleding met per 100 delen droge latex tussen 10 en 500 delen vulstof.
In de stand der techniek wordt op een draagdoek voor aanmaak van een kunststof grasmat, typisch één enkele laag latex bekleding aangebracht. De hoeveelheid bekleding die wordt aangebracht ligt in de stand der techniek typisch tussen 1200-1500 g natte bekleding per vierkante meter draagdoek. De hoeveelheid bekleding aangebracht per vierkante meter draagdoek wordt weergegeven in onderhavige uitvinding als coating gewicht, uitgedrukt in g nat/m2. In onderhavige uitvinding wordt op een draagdoek bij voorkeur tussen 700-1300 g nat/m2 van een eerste laag latex bekleding opgebracht. De eerste laag latex bekleding wordt aangebracht op de rug van het draagdoek voor het vastleggen van de tuften. In onderhavige uitvinding wordt op een draagdoek bij voorkeur tussen 10-700 g nat/m2 van een tweede laag latex bekleding opgebracht. De tweede laag wordt aangebracht bovenop de eerste laag, bij voorkeur na droging van de eerste laag. In een voorkeursvorm van een werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze verder de stappen: aanbrengen van een eerste laag latex bekleding op het draagdoek met een coating gewicht tussen 700 g nat/m2 en 1300 g nat/m2 en het aanbrengen van een tweede laag latex bekleding op de eerste laag latex bekleding met coating gewicht tussen 10 - 700 g nat/m2.
Een werkwijze volgens de uitvinding kan volgende werkwijze stappen omvatten: gebruik van een latex met bimodale parti kei grootte verdeling, bij voorkeur een styreen-butadieen latex, meer bij voorkeur een gecarboxyleerd styreen-butadieen latex. In een voorkeursvorm van een werkwijze volgens de uitvinding is de latex een gecarboxyleerde styreen-butadieen latex met bimodale partikelgrootte verdeling.
In een aspect voorziet onderhavige uitvinding in een kunststof grasmat of een werkwijze om een kunststof grasmat te vervaardigen, de kunststof grasmat omvattend een draagdoek waarop op een regelmatige wijze kunststof grasvezels zijn getuft welke zich aan de bovenzijde van het draagdoek uitstrekken en waarbij aan de onderzijde van het van tuften voorziene draagdoek een latex bekleding wordt voorzien voor de verankering van kunststof grasvezels aan het draagdoek, waarbij de latex bekleding een latex en vulstof omvat en waarbij de latex bekleding uit ten minste twee lagen bestaat aangebracht op de onderzijde van het draagdoek. Een kunststof grasmat met latex bekleding opgebouwd uit minstens twee lagen heeft een aantrekkelijke duurzaamheid en bruikbaarheid. Het gebruik van een meer-lagen systeem voor het aanbrengen van de latex bekleding om de vezels te verankeren zorgt voor een verbeterde poolhechting.
Bij voorkeur bestaat het meer-lagen systeem uit een twee-lagen systeem met een eerste latex bekledingslaag en een tweede latex bekledingslaag.
De hoeveelheid vulstof die gebruikt wordt, kan variëren afhankelijk van de densiteit van de vulstof en de gewenste eigenschappen van de latex bekleding. Bij voorkeur is de latex bekleding uit minstens twee lagen opgebouwd waarbij de eerste laag latex bekleding een hogere vulgraad heeft dan de tweede laag latex bekleding.
In een voorkeursvorm van een kunststof grasmat volgens de uitvinding omvat de eerste laag latex bekleding per 100 delen latex een hoger aantal delen vulstof dan de tweede laag latex bekleding. Een kunststof grasmat volgens onderhavige uitvinding omvat bij voorkeur een latex bekleding met in een eerste laag per 100 delen droge latex bij voorkeur tussen 200 en 700 delen vulstof, meer bij voorkeur tussen 250 en 600 delen vulstof, meest bij voorkeur tussen 300 en 500 delen vulstof. Een kunststof grasmat volgens onderhavige uitvinding omvat in een tweede laag per 100 delen droge latex bij voorkeur tussen 10 en 500 delen vulstof, meer bij voorkeur tussen 100 en 400 delen vulstof, meest bij voorkeur tussen 150 en 350 delen vulstof. In een voorkeursvorm voorziet onderhavige uitvinding een kunststof grasmat, met het kenmerk dat de latex bekleding in een eerste laag per 100 delen droge latex tussen 200 en 700 delen vulstof omvat en in een tweede laag per 100 delen droge latex tussen 10 en 500 delen vulstof omvat.
De latex bekleding bij een kunststof grasmat volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat een eerste laag met een coating gewicht van bij voorkeur tussen 700 en 1300 g nat/m2, meer bij voorkeur tussen 750 en 1200 nat/m2, meest bij voorkeur tussen 800 en 1100 nat/m2. De latex bekleding bij een kunststof grasmat volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat een tweede laag met een coating gewicht van bij voorkeur tussen 10 en 700 g/m2, meer bij voorkeur tussen 50 en 500 g/m2, meest bij voorkeur tussen 100 en 400 g/m2. Een kunststof grasmat volgens een voorkeursvorm van de uitvinding, is een kunststof grasmat waarbij de latex bekleding een eerste laag met een coating gewicht tussen 700 en 1300 g nat/m2 en een tweede laag met een coating gewicht tussen 10 en 700 g/m2 omvat.
Een kunststof grasmat volgens een voorkeursvorm van de uitvinding, is een kunststof grasmat waarbij in een eerste en/of tweede laag de vulstof calciumcarbonaat is.
Een kunststof grasmat volgens een voorkeursvorm van de uitvinding, is een kunststof grasmat waarbij de latex een vulstof omvat, waarbij ten minste 10 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm, welke vulstof bij voorkeur calciumcarbonaat is.
In een andere voorkeursvorm van een kunststof grasmat volgens de uitvinding omvat de grasmat een latex bekleding met in één of meerdere lagen calciumcarbonaat als vulstof, waarbij ten minste 10 volume%, bij voorkeur ten minste 15 volume%, meer bij voorkeur ten minste 20 volume% van het calciumcarbonaat een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm.
In een voorkeursvorm van een kunststof grasmat volgens de uitvinding heeft de kunststof grasmat met 1 of meerdere lagen een poolhechting groter dan 3 kg, bij voorkeur groter dan 4 kg.
Een poolhechting van deze omvang heeft als voordeel dat de getufte vezels voldoende aan het draagdoek hechten opdat de grasmat voor sport- en speeldoeleinden kan worden gebruikt. Een voordeel is ook dat het vulstofgehalte in een latex bekleding voor een grasmat kan worden opgedreven zonder aan kwaliteit te moeten inleveren. Dit is kostenbesparend. Een kunststof grasmat wordt voor een groter publiek haalbaar.
In een voorkeursvorm van een kunststof grasmat volgens de uitvinding heeft een kunststof grasmat met 1 of meerdere lagen een poolhechting nat groter dan 3 kg.
De uitvinders hebben onverwacht vastgesteld dat een grasmat waarbij de latex bekleding uit meerdere lagen is opgebouwd, een verbeterde poolhechting vertoont. Aangezien de poolhechting van een kunststof grasmat door het aanbrengen van een latex bekleding in meerdere lagen kan verbeterd worden, zou de opbrengst van de coating kunnen verlaagd worden om een vergelijkbare hechting te bekomen als een kunststof grasmat met een klassieke bekleding. Als alternatief zou ook de vulgraad van de coating kunnen verhoogd worden en op deze manier de droge stof. Beide resulteren in een verbeterde droogsnelheid bij het produceren van een kunststof grasmat. Een snellere droging betekent een economisch voordeel. De productieduur kan worden verkort en/of de productiecapaciteit kan worden verhoogd.
Bij voorkeur is de vulstof gebruikt in één of meerdere lagen van de latex bekleding, calciumcarbonaat. In een voorkeursvorm van een kunststof grasmat volgens de uitvinding, is in de eerste en/of tweede laag latex bekleding de vulstof calciumcarbonaat.
Bij voorkeur wordt als vulstof in één of meerdere lagen van de latex bekleding, calciumcarbonaat gebruikt waarbij ten minste 10 volume%, bij voorkeur ten minste 15 volume%, meer bij voorkeur ten minste 20 volume%, meest bij voorkeur ten minste 25 volume%, een partikelgrootte heeft boven 100 pm. In een voorkeursvorm van een kunststof grasmat volgens de uitvinding, is in de eerste en/of tweede laag latex bekleding de vulstof calciumcarbonaat waarbij ten minste 10 volume%, bij voorkeur ten minste 15 volume%, meer bij voorkeur ten minste 20 volume%, meest bij voorkeur ten minste 25 volume%, van het calciumcarbonaat een partikelgrootte heeft boven 100 pm; en waarbij de eerste laag latex bekleding per 100 delen droge latex tussen 200 en 700 delen vulstof omvat en de tweede laag latex bekleding per 100 delen droge latex tussen 10 en 500 delen vulstof omvat.
In een aspect voorziet onderhavige uitvinding in een latex bekleding, geschikt voor het verankeren van kunstgrastuften aan een draagdoek, omvattend volgende samenstelling: tussen 100 en 500 delen van een vulstof per 100 delen van een droge latex, waarbij ten minste 10 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm, en waarbij de vulstof bij voorkeur calciumcarbonaat is, en optioneel een dispergeermiddel, een antischuimmiddel, een antioxidant en/of een coagulerend middel. In een voorkeursvorm van een latex bekleding volgens de uitvinding omvat een latex bekleding geschikt voor het verankeren van kunstgrastuften aan een draagdoek, volgende samenstelling: tussen 100 en 500 delen van een calciumcarbonaat vulstof per 100 delen van een droge latex, waarbij ten minste 15 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft boven 100 pm, en optioneel een dispergeermiddel, een antischuimmiddel, een antioxidant en/of een coagulerend middel.
Deze bekleding is geschikt voor het bekomen van een kunststof grasmat volgens een voorkeursvorm van de uitvinding en wordt bij voorkeur gebruikt in een werkwijze volgens een voorkeursvorm van de uitvinding.
In een geprefereerde voorkeursvorm van een latex bekleding volgens de uitvinding omvat de latex bekleding een samenstelling omvattende een latex en calciumcarbonaat als vulstof, waarbij deze bekleding per 100 delen droge latex tussen 100 en 500 delen vulstof omvat en waarbij ten minste 10 volume % van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm, verder omvat de latex bekleding optioneel een dispergeermiddel, een antischuimmiddel, een antioxidant en/of een coagulerend middel.
De latex bekleding kan verder additieven bevatten zoals inerte partikels of andere vulstoffen, pigmenten, kleurstoffen, antioxidanten, dispergeermiddelen, verdikkers, anti-ozonmiddelen, stabiliseermiddelen, middelen voor het regelen van de vloei, capillair actieve middelen, complexvormers voor vrije Ca- en Mg-ionen.
In een geprefereerde voorkeursvorm van een latex bekleding volgens de uitvinding omvat de latex bekleding een samenstelling omvattende een latex en een vulstof, bij voorkeur calciumcarbonaat, waarbij deze bekleding per 100 delen droge latex tussen 100 en 500 delen vulstof omvat, waarbij de vulstof een multimodale partikelgrootte verdeling heeft en waarbij ten minste 10 volume % van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm en optioneel één of meerdere additieven geselecteerd uit een lijst van inerte partikels, vulstoffen, pigmenten, antioxidanten, dispergeermiddelen, verdikkers, antischuimmiddelen, kleurstoffen, anti-ozonmiddelen, stabiliseermiddelen, middelen voor het regelen van de vloei, capillair actieve middelen, complexvormers voor vrije Ca- en Mg-ionen.
Geschikt als antischuimmiddel is bijvoorbeeld een siliconenemulsie. Geschikt als verdikkers of verdikkingsmiddel zijn bijvoorbeeld polyacrylaatverdikkers, xanthaan gum. Geschikt als anti-ozonmiddel is bijvoorbeeld N-(1,3-Dimethylbutyl)-N'-phenyl-p-phenylenediamine. Geschikt als stabiliseermiddel is bijvoorbeeld propyleenglycol. Geschikt als middel voor het regelen van de vloei is bijvoorbeeld een associatieve polyurethaan verdikker. Geschikt als complexvormers voor vrije Ca- en Mg-ionen is bijvoorbeeld ethyleendiamine tetraazijnzuur, vaak afgekort als EDTA. Geschikt als coagulerend middel of coagulant is bijvoorbeeld polyethyleenimine.
Een latex bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft bij voorkeur een pH tussen 7 en 11, bij voorkeur tussen 8 en 9. In een geprefereerde voorkeursvorm van een latex bekleding volgens de uitvinding omvat de latex bekleding een samenstelling omvattende een latex en een vulstof, namelijk calciumcarbonaat, waarbij deze bekleding per 100 delen droge latex tussen 100 en 500 delen vulstof omvat en waarbij ten minste 10 volume % van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm, verder omvat de latex bekleding optioneel een dispergeermiddel, een antischuimmiddel, een antioxidant en/of een coagulerend middel; en de samenstelling een pH heeft van ongeveer 8-9.
In een geprefereerde voorkeursvorm van een latex bekleding volgens de uitvinding omvat de latex bekleding een samenstelling met het kenmerk dat de samenstelling 1-5 delen dispergeermiddel, 0.1-1 delen antischuimmiddel, 0.5-2 delen antioxidant, en 0.03-0.1 delen coagulerend middel omvat.
In een geprefereerde voorkeursvorm van een latex bekleding volgens de uitvinding omvat de latex bekleding volgende samenstelling, uitgedrukt in aantal delen (kg): 100 delen droge latex, bij voorkeur styreen-butadieen latex, meest bij voorkeur styreen-butadieen latex, 100 tot 500 delen vulstof, namelijk calciumcarbonaat, 1-5 delen nat dispergeermiddel, 0.1-1 delen nat antischuimmiddel, 0.5-2 delen nat antioxidant, en 0.03-0.1 delen nat coagulerend middel.
In een geprefereerde voorkeursvorm van een latex bekleding volgens de uitvinding omvat de latex bekleding een samenstelling omvattende een latex en een vulstof, namelijk calciumcarbonaat, waarbij deze bekleding per 100 delen droge latex tussen 100 en 500 delen vulstof omvat, waarbij de vulstof een multimodale partikelgrootte verdeling heeft en waarbij ten minste 10 volume % van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm, verder omvat de latex bekleding volgende samenstelling, uitgedrukt in aantal delen (kg): 100 delen droge latex bij voorkeur styreen-butadieen latex, meest bij voorkeur gecarboxyleerde styreen-butadieen latex, 100 tot 500 delen vulstof, namelijk calciumcarbonaat, 1-5 delen nat dispergeermiddel, 0.1-1 delen nat antischuimmiddel, 0.5-2 delen nat antioxidant, en 0.03-0.1 delen nat coagulerend middel.
In een voorkeursvorm van een bekleding volgens de uitvinding ligt de droge stof van de latex tussen 48% en 62%, bij voorkeur tussen 50% en 54%, meer bij voorkeur tussen 52% en 53%. In een andere voorkeursvorm ligt de droge stof van de formulatie tussen 70% en 90%, bij voorkeur tussen 72% en 88%, meer bij voorkeur tussen 74% en 86%. In een andere voorkeursvorm ligt de droge stof van de formulatie tussen 70% en 90%, bij voorkeur tussen 72% en 88%, meer bij voorkeur tussen 74% en 86%. Met de term droge stof en droge stof gehalte wordt in onderhavige uitvinding aangegeven hoeveel water aanwezig is in een formulatie.
In een geprefereerde voorkeursvorm van de latex bekleding volgens de uitvinding omvat de latex bekleding een samenstelling omvattend een bimodale latex en een vulstof, welke vulstof bij voorkeur calciumcarbonaat is, en waarbij ten minste 10 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm en waarbij de bimodale latex een bimodale partikelgrootte verdeling heeft waarbij de verhouding van een eerste populatie partikels uitgedrukt in gewichts%, ten opzichte van een tweede populatie partikels, uitgedrukt in gewichts%, ligt tussen 5/95 en 30/70 gewichts%.
In een aspect voorziet onderhavige uitvinding in een gebruik van een latex bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding voor de vervaardiging van een kunststof grasmat volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Een latex bekleding kan als een coating op een draagdoek met tuften worden aangebracht. Na droging van de coating zorgt de rugbekleding die ontstaat ervoor dat de tuften aan het draagdoek verankerd zijn. De tuften kunnen aan de bovenzijde van het draagdoek worden ingevuld met invulmateriaal. Geschikt invulmateriaal is bijvoorbeeld silica zand of rubber granulen.
Een latex bekleding volgens de uitvinding resulteert in een kunststof grasmat met verbeterde poolhechting. Dat de polen beter vastliggen of hechten heeft als voordeel dat de kunststof grasmat geschikt is voor het aanleggen van sport gazon en sportvelden. Een kunststof grasmat volgens de uitvinding is robuuster want minder snel beschadigd. Ze heeft een verhoogde levensduur en duurzaamheid. Het minder frequent dienen te vervangen van een grasmat die veel bespeeld wordt, zoals bij sportvelden bijvoorbeeld het geval is, is economisch interessant.
In een aspect voorziet onderhavige uitvinding in een gebruik van een latex bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding voor het vervaardigen van een kunststof grasmat volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
In een aspect voorziet onderhavige uitvinding in het gebruik van een werkwijze volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding voor het vervaardigen van een sportgazon, bij voorkeur voor een voetbalveld. Het aanmaken van een grote oppervlak kunststof grasmat volgens onderhavige uitvinding is geschikt voor het aanleggen van een voetbalveld of een gazon waarop andere sporten dan voetbal worden beoefend zoals, tennis, hockey, korfbal, handbal, volleybal, badminton. In een voorkeursvorm wordt een werkwijze volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding gebruikt voor het vervaardigen van een kunststof grasmat, bij voorkeur een sportgazon, meer bij voorkeur een voetbalveld.
In een aspect voorziet onderhavige uitvinding in het gebruik van een meerlagen systeem, bij voorkeur een twee-lagen systeem om de poolhechting van een kunststof grasmat te verbeteren. Met meerlagen systeem wordt een systeem bedoeld opgebouwd uit meerdere lagen. Een eerste laag wordt aangebracht op de rugzijde van een draagdoek met tuften. De eerste laag wordt vervolgens gedroogd. Na droging wordt een tweede laag aangebracht bovenop de eerste laag. Deze wordt vervolgens gedroogd. De omstandigheden en graad waarin kan gedroogd worden, werden eerder toegelicht. Een systeem kan zo opgebouwd worden bestaande uit een gewenst aantal lagen. Het resultaat is een kunststof grasmat waarbij de getufte vezels werden vastgelegd met een latex bekleding die in lagen werd opgebouwd. De uitvinders stelden vast dat dit de poolhechting verbeterde, zelfs wanneer een latex bekleding met hoog droge stof gehalte werd gebruikt. In een voorkeursvorm van een gebruik volgens de uitvinding wordt een twee-lagen systeem omvattend een eerste laag latex bekleding en een tweede latex bekleding, gebruikt voor het verankeren van kunstgrastuften aan een draagdoek om de poolhechting van een kunststof grasmat te verbeteren.
In een voorkeursvorm van de uitvinding wordt een meerlagen systeem gebruikt om in een kunststof grasmat met bekleding met droge stof gehalte boven 70, de poolhechting van de getufte vezels in het draagdoek van de grasmat te verbeteren.
De uitvinders stelden vast dat ook bij het opdrijven van de vulgraad, de poolhechting kon verbeterd worden door te werken met een meerlagen systeem. In een andere voorkeursvorm wordt een meerlagen systeem gebruikt, bij voorkeur een twee-lagen systeem om de poolhechting van een kunststof grasmat te verbeteren, waarbij een eerste laag, aangebracht op de rugzijde van een draagdoek ter bevestiging van getufte vezels, een hogere vulgraad heeft dan een tweede laag aangebracht bovenop de eerste laag.
In een andere voorkeursvorm wordt gebruik gemaakt van een meerlagen systeem, bij voorkeur een twee-lagen systeem, omvattend een eerste laag latex bekleding en een tweede latex bekleding, om de poolhechting van een kunststof grasmat te verbeteren, waarbij een eerste laag latex bekleding per 100 delen droge latex minstens 200 delen vulstof omvat, en een tweede laag latex bekleding per 100 delen droge latex tussen 10 en 500 delen vulstof omvat.
In een andere voorkeursvorm wordt gebruik gemaakt van een meerlagen systeem, bij voorkeur een twee-lagen systeem, omvattend een eerste laag latex bekleding en een tweede latex bekleding, om de poolhechting van een kunststof grasmat te verbeteren, waarbij een eerste laag latex bekleding per 100 delen droge latex minstens 200 delen vulstof omvat, en een tweede laag latex bekleding per 100 delen droge latex tussen 10 en 500 delen vulstof omvat; en waarbij de vulstof calciumcarbonaat is en waarbij ten minste 10 volume% van het calciumcarbonaat een partikelgrootte heeft boven 100 pm.
De onderhavige uitvinding omvat ook een werkwijze voor de verankering van kunststof grasvezels aan een draagdoek ter vervaardiging van een kunststof grasmat waarbij op het draagdoek kunststof grasvezels zijn getuft welke zich aan de bovenzijde van het draagdoek uitstrekken en waarbij aan de onderzijde van het van tuften voorziene draagdoek een latex bekleding wordt voorzien voor de verankering van kunststof grasvezels aan het draagdoek, waarbij de latex bekleding een latex en vulstof omvat en waarbij de latex bekleding in ten minste twee lagen wordt aangebracht op de onderzijde van het draagdoek.
De onderhavige uitvinding omvat ook een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarbij na het aanbrengen van een eerste laag latex bekleding op het draagdoek een droogstap wordt uitgevoerd en waarbij na het aanbrengen van een tweede laag latex bekleding op het draagdoek een droogstap wordt uitgevoerd.
De onderhavige uitvinding omvat ook een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarbij in de eerste laag latex bekleding het aantal delen vulstof per 100 delen latex hoger is dan in de tweede laag latex bekleding.
De onderhavige uitvinding omvat ook een werkwijze zoals hierboven beschreven, verder omvattende de stappen van: het aanbrengen van een eerste laag latex bekleding met per 100 delen latex minstens 200 delen vulstof, en aanbrengen van een tweede laag latex bekleding met per 100 delen latex tussen 10 en 500 delen vulstof.
De onderhavige uitvinding omvat ook een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarbij de eerste laag latex bekleding op het draagdoek wordt aangebracht met een coating gewicht tussen 700 g nat/m2 en 1300 g nat/m2 en de tweede laag latex bekleding op de eerste laag latex bekleding wordt aangebracht met coating gewicht tussen 10 - 700 g nat/m2.
De onderhavige uitvinding omvat ook een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarbij de latex een gecarboxyleerde styreen-butadieen latex is met bimodale partikelgrootte verdeling.
De onderhavige uitvinding beschrijft ook een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarbij ten minste 10 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft boven 100 pm.
De onderhavige uitvinding omvat ook een kunststof grasmat omvattend een draagdoek waarop op een regelmatige wijze kunststof grasvezels zijn getuft welke zich aan de bovenzijde van het draagdoek uitstrekken en waarbij aan de onderzijde van het van tuften voorziene draagdoek een latex bekleding wordt voorzien voor de verankering van kunststof grasvezels aan het draagdoek, waarbij de latex bekleding een latex en vulstof omvat en waarbij de latex bekleding uit ten minste twee lagen bestaat aangebracht op de onderzijde van het draagdoek.
De onderhavige uitvinding omvat ook een kunststof grasmat zoals hierboven beschreven, waarbij een eerste laag latex bekleding per 100 delen latex een hoger aantal delen vulstof omvat dan in de tweede laag latex bekleding.
De onderhavige uitvinding omvat ook een kunststof grasmat zoals hierboven beschreven, waarbij de eerste laag latex bekleding per 100 delen droge latex tussen 200 en 700 delen vulstof omvat en de tweede laag latex bekleding per 100 delen droge latex tussen 10 en 500 delen vulstof omvat.
De onderhavige uitvinding omvat ook een kunststof grasmat volgens zoals hierboven beschreven, waarbij de eerste laag latex bekleding een coating gewicht tussen 700 en 1300 g nat/m2 en een tweede laag latex bekleding een coating gewicht tussen 10 en 700 g/m2 omvat.
De onderhavige uitvinding beschrijft ook een kunststof grasmat zoals hierboven beschreven, waarbij in de eerste en/of tweede laag latex bekleding de vulstof calciumcarbonaat is.
De onderhavige uitvinding omvat ook een kunststof grasmat zoals hierboven beschreven, waarbij ten minste 10 volume% van de calciumcarbonaat vulstof een partikelgrootte heeft boven 100 pm.
De onderhavige uitvinding omvat ook een kunststof grasmat zoals hierboven beschreven, met poolhechting groter dan 3 kg.
De onderhavige uitvinding omvat ook een kunststof grasmat zoals hierboven beschreven, met poolhechting nat groter dan 3 kg.
De onderhavige uitvinding omvat ook een latex bekleding, geschikt voor het verankeren van kunstgrastuften aan een draagdoek, omvattend volgende samenstelling: tussen 100 en 500 delen van een calciumcarbonaat vulstof per 100 delen van een droge latex, waarbij ten minste 15 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft boven 100 pm, en optioneel een dispergeermiddel, een antischuimmiddel, een antioxidant en/of een coagulerend middel.
De onderhavige uitvinding omvat ook het gebruik van een latex bekleding zoals hierboven beschreven voor de vervaardiging van een kunststof grasmat zoals hierboven beschreven.
De onderhavige uitvinding omvat ook het gebruik van een werkwijze zoals hierboven beschreven voor het vervaardigen van een sportgazon, bij voorkeur voor een voetbalveld.
De onderhavige uitvinding omvat ook het gebruik van een twee-lagen systeem voor het verankeren van kunstgrastuften aan een draagdoek om de poolhechting van een kunststof grasmat te verbeteren.
De onderhavige uitvinding omvat ook het gebruik van een twee-lagen systeem zoals hierboven beschreven, waarbij de eerste laag latex bekleding van het twee-lagen systeem per 100 delen droge latex tussen 200 en 700 delen vulstof omvat en de tweede laag latex bekleding van het twee-lagen systeem per 100 delen droge latex tussen 10 en 500 delen vulstof omvat.
De onderhavige uitvinding omvat ook een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarbij de meerdere lagen een verschillende verdeling in korrelgrootte hebben.
De onderhavige uitvinding omvat ook een kunststof grasmat zoals hierboven beschreven, waarbij de meerdere lagen een verschillende verdeling in korrelgrootte hebben.
De onderhavige uitvinding omvat ook een latex bekleding zoals hierboven beschreven, waarbij de meerdere lagen een verschillende verdeling in korrelgrootte hebben.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding worden duidelijk uit de volgende beschrijving van een aantal specifieke uitvoeringsvormen van de kunststof grasmat volgens de onderhavige uitvinding.
Voorbeelden
Vulstof
Een calciumcarbonaat vulstof die uitermate geschikt is voor het aanmaken van een bekleding volgens de uitvinding is PL19. In dit geval had deze vulstof 24 volume% partikels groter dan 100 pm. Dit aantal volume% aan partikels groter dan 100 pm grootte werd berekend door in het korrelgrootte profiel alle meetwaarden voor partikels boven 100 pm op te tellen. De specifieke oppervlakte voor het gebruikte PL19 bedraagt 0.762, de gemiddelde korrelgrootte 30.9 pm.
Twee vulstoffen gebruikt voor een bekleding volgens de stand der techniek (12000 en 10080), hadden een volume% percentage partikels groter dan 100 pm van respectievelijk 6.2 en 7.6. Dit is beduidend kleiner is dan bij PL19.
Bekledingen volgens de uitvinding
Bekledingen werden aangemaakt volgens een samenstelling zoals weergegeven in Tabel 2. Het krijt ingezet in een formulatie A-F is een calciumcarbonaat volgens de stand der techniek, namelijk 12000, of volgens een voorkeursvorm van de uitvinding, namelijk PL02 of PL19. Als latex werd een styreen-butadieen latex ingezet. De latex heeft een pH 7-8. De samenstelling van een bekleding of compound, heeft een pH 8-10. De gewenste pH wordt bereikt door toevoeging van ammoniak, indien nodig. Met behulp van een verdikker werd een samenstelling vervolgens op een viscositeit gebracht tussen 8.4 en 10 N.s/m2.
Tabel 2 : samenstelling van een bekleding (nat)
Figure NL2005614AD00301
Monofilament garens uit polyethyleenvezels worden op een draagdoek getuft dat uit een geweven polypropyleenlaag bestaat. Vervolgens wordt een samenstelling geselecteerd uit Tabel 2 aangebracht op de rug van het draagdoek. De samenstelling, ook compound genoemd, wordt egaal verdeeld met een spatel. Het geheel wordt vervolgens gedroogd bij 90 °C gedurende 30 minuten. Na droging wordt een samenstelling bekomen van de bekleding zoals weergegeven in Tabel 3. Op industriële schaal kan de samenstelling worden aangebracht met behulp van een lickrol of schuimtafel.
Tabel 3: samenstelling van een bekleding (droog)
Figure NL2005614AD00311
Kunststof grasmatten volgens de uitvinding
Het geheel van polyethyleenvezels getuft op een draagdoek waarbij de getufte vezels werden vastgelegd door het drogen van een bekleding aangebracht op de rug van het draagdoek, vormt een kunststof grasmat.
Een kunststof grasmat verkregen met een samenstelling uit bovenstaande tabellen vertoont de eigenschappen zoals weergegeven in Figuren 1-5.
Figuur 1 geeft de invloed van vulgraad op poolhechting, nat en droog, weer. De poolhechting werd gemeten op een kunststof grasmat waarbij getufte PE vezels werden vastgelegd met een bekleding met formulatie B-F. Op de Figuur is te zien dat bij opvoeren van de vulgraad van de bekleding (formulatie B naar F), of een opvoeren van de vulgraad van de bekleding van 200 delen vulstof per 100 delen droge latex tot 600 delen vulstof per 100 delen droge latex, de poolhechting afneemt. Dit is waar te nemen voor een poolhechting nat zowel als droog.
Figuren 2 tot 4 geven de invloed van verschillende types calciumcarbonaat vulstof weer op poolhechting, zowel nat en droog, bij toenemende hoeveelheid vulstof. Drie verschillende producten krijt werden ingezet: 12000, PL02 en PL19. Met het krijt met benaming 12000 wordt een grasmat uit de stand der techniek bekomen. Met de calcium carbonaten PL02 en PL19 wordt een grasmat volgens een voorkeursvorm van de uitvinding bekomen. PL02 en PL19 en zijn een calciumcarbonaat vulstof waarbij ten minste 10 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm.
In Figuur 2 bedraagt de hoeveelheid vulstof 220 delen per 100 delen droge latex. In Figuur 3 bedraagt de hoeveelheid vulstof 400 delen per 100 delen droge latex. In Figuur 4 bedraagt de hoeveelheid vulstof 500 delen per 100 delen droge latex. Op Figuren 2 tot 4 is te zien dat een kunststof grasmat volgens een voorkeursvorm van de uitvinding een verbeterde poolhechting heeft ten opzichte van een kunststof grasmat uit de stand der techniek, weergegeven met de linker balk op elk van de figuren. Deze verbetering is waar te nemen zowel nat als droog. Een verbetering van poolhechting werd herhaaldelijk vastgesteld bij het gebruik van PL19 als vulstof in een formulatie. Bijgevolg geniet PL19 de voorkeur van de uitvinders voor het aanmaken van een bekleding en/of kunststof grasmat volgens de uitvinding.
Tabel 4 : overzicht van de droge stof van de verschillende bekledingen
Figure NL2005614AD00321
Aanbrenqen bekleding in meerdere lagen
De uitvinders stelden vast dat de poolhechting nog verder kon worden verbeterd door het aanbrengen van een bekleding in meerdere lagen, waarbij één of meerdere lagen vulstof PL02 of PL19 omvat.
Op Figuur 5 zijn meetresultaten weergegeven van een bekleding opgebouwd uit één of twee lagen. De bekleding omvat een formulatie met als vulstof PL19.
Staal 1 stelt een kunststof grasmat met bekleding opgebouwd uit één laag. Om staal 1 te bekomen werden op een draagdoek polyethyleenvezels getuft. De tuften werden vastgelegd door op de rug van het draagdoek één laag van een bekleding aan te brengen van formulatie E in een hoeveelheid 1500 g nat/m2. Staal 2 werd bekomen door op een draagdoek getufte polyethyleenvezels op de rug van het draagdoek vast te leggen door het aanbrengen van een bekleding bestaande uit twee lagen. Eerst werd een eerste bekleding aangebracht van een formulatie E in een hoeveelheid 1200 g nat/m2. Deze werd gedroogd. Vervolgens werd op de eerste laag een formulatie B aangebracht in een hoeveelheid 300 g nat/m2. Staal 3 werd bekomen door op een draagdoek getufte polyethyleenvezels op de rug van het draagdoek vast te leggen door het aanbrengen van een bekleding bestaande uit twee lagen. Eerst werd een eerste bekleding aangebracht van een formulatie E in een hoeveelheid 1000 g nat/m2. Deze werd gedroogd. Vervolgens werd op de eerste laag een formulatie B aangebracht in een hoeveelheid 500 g nat/m2. Staal 4 is wederom een kunststof grasmat met bekleding opgebouwd uit één laag. Om staal 4 te bekomen werden op een draagdoek polyethyleenvezels getuft. De tuften werden vastgelegd door op de rug van het draagdoek één laag van een bekleding aan te brengen van formulatie F in een hoeveelheid 1500 g nat/m2. Staal 5 werd bekomen door op een draagdoek getufte polyethyleenvezels op de rug van het draagdoek vast te leggen door het aanbrengen van een bekleding bestaande uit twee lagen. Eerst werd een eerste bekleding aangebracht van een formulatie F in een hoeveelheid 1200 g nat/m2. Deze werd gedroogd. Vervolgens werd op de eerste laag een formulatie B aangebracht in een hoeveelheid 300 g nat/m2. Staal 6 werd bekomen door op een draagdoek getufte polyethyleenvezels op de rug van het draagdoek vast te leggen door het aanbrengen van een bekleding bestaande uit twee lagen. Eerst werd een eerste bekleding aangebracht van een formulatie F in een hoeveelheid 1000 g nat/m2. Deze werd gedroogd. Vervolgens werd op de eerste laag een formulatie B aangebracht in een hoeveelheid 500 g nat/m2.
Uit Figuur 5 blijkt dat de poolhechting, zowel nat als droog, verder kan geoptimaliseerd worden door een bekleding in lagen aan te brengen, waarbij één of meerdere van de lagen PL19 omvat.
Bekledingen voor een kunststof grasmat met verbeterde poolhechting en verbeterde droogtijd door middel van meerdere lagen
Formulaties die geschikt zijn voor het bekomen van een latex bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn weergegeven in tabellen 5 tot 7. Latex, bij voorkeur gecarboxyleerd styreen-butadieen latex wordt gemengd met water, dispergeermiddel, antischuimmiddel, krijt, anti-oxidant en coagulant. Het geheel wordt op een pH gebracht tussen 6 en 10, bij voorbeeld met behulp van ammoniak. Het geheel wordt met behulp van een verdikker tot een gewenste viscositeit gebracht, typisch tussen 8 en 10 N.s/m2.
Tabel 5: samenstelling voor een laag van een latex bekleding (nat)
Figure NL2005614AD00341
Tabel 6: samenstelling voor een laag van een latex bekleding (droog)
Figure NL2005614AD00342
Tabel 7: overzicht van de droge stof van verschillende samenstellingen
Figure NL2005614AD00343
Kunststof grasmatten met een latex bekleding omvattend een formulatie uit de reeks B’-E’
Monofilament garens uit polyethyleenvezels worden op een draagdoek getuft dat uit een geweven polypropyleenlaag bestaat. Vervolgens wordt een eerste laag bekleding met samenstelling zoals weergegeven in Tabel 6 aangebracht op de rug van het draagdoek. De samenstelling wordt egaal over het draagdoek verdeeld met een spatel. Het geheel wordt vervolgens gedroogd bij 90 °C gedurende 30 minuten. Na droging wordt een tweede laag bekleding met samenstelling zoals weergegeven in Tabel 6 aangebracht bovenop de eerste laag. Het geheel wordt vervolgens gedroogd bij 90 °C gedurende 30 minuten. Na droging wordt een samenstelling bekomen van de latex bekleding zoals weergegeven in Tabel 7. Op industriële schaal kan de samenstelling worden aangebracht met behulp van een lickrol of schuimtafel. Het geheel van polyethyleenvezels getuft op een draagdoek waarbij de getufte vezels werden vastgelegd door het drogen van een latex bekleding aangebracht op de rug van het draagdoek, vormt een kunststof grasmat.
Tabel 8 geeft een overzicht van een aantal kunststof grasmatten opgebouwd uit één (stand der techniek) of meerdere lagen (uitvinding). Voor elke laag wordt de gebruikte formulatie weergegeven. De detail samenstelling van de formulatie is zoals weergegeven in Tabellen 5 tot 7. Tevens is in Tabel 8 terug te vinden in welke hoeveelheid een laag werd aangebracht, uitgedrukt als coating gewichten of hoeveelheid nat/m2. Een kunststof grasmat volgens de stand der techniek werd bekomen door op een draagdoek met getufte vezels een coating gewicht van 1500 g nat/m2 aan te brengen in één laag en het geheel te drogen. In Tabel 8 is dit weergegeven onder formulatie A’. Voor het aanmaken van een kunststof grasmat volgens de uitvinding werd een twee-lagen systeem gebruikt. In Tabel 8 is dit weergegeven onder formulatie B’+formulatie A’, formulatie C’+formulatie A’, formulatie C’+formulatie B’, formulatie D’+formulatie A’, formulatie D’+formulatie B’, formulatie D’+formulatie C’ en formulatie E’+formulatie A’.
Een kunststof grasmat verkregen met een samenstelling uit bovenstaande tabellen vertoont de eigenschappen zoals weergegeven in Figuren 6-8.
In Figuur 6 is de poolhechting weergegeven voor een kunststof grasmat waarbij de latex bekleding in één laag werd aangebracht. Duidelijk is te zien dat de poolhechting afneemt wanneer de vulgraad en de droge stof van de standaard formulatie A’ verhoogd worden tot een gehalte zoals bij formulaties B’ tot E’ en slechts één laag wordt gebruikt.
In Figuur 7 zijn de resultaten weergegeven van een latex bekleding opgebouwd uit meerdere lagen in vergelijking met een latex bekleding opgebouwd uit een enkele laag (formulatie A’). Formulatie A’ werd aangebracht met een natte opbrengst van 1500 g/m2, zijnde een droogopbrengst van 1140 g/m2. Bij het aanbrengen van de latex bekleding in twee lagen werd de opbrengst van iedere laag zo gekozen dat de totale droogopbrengst op ongeveer 1140 g/m2 uitkwam. De opbrengst van de eerste laag was steeds hoger dan de opbrengst van de tweede laag.
Tabel 8: overzicht van de aangebrachte coating gewichten op een draagdoek voor het bekomen van een grasmat.
Figure NL2005614AD00361
Uit Figuur 7 blijkt dat vanaf formulatie D’ + formulatie C’ de droge poolhechting nog wel beter is dan met de standaard formulatie (enkel formulatie A’), maar dat de natte poolhechting minder is. Vanaf formulatie E’ + formulatie A’ is zowel de droge als de natte hechting minder dan bij de standaard formulatie (enkel formulatie A’).
Bekledingen voor een kunststof grasmat met verbeterde poolhechting en constante droogtijd
In een tweede reeks experimenten werden samenstelling aangemaakt zoals weergegeven in Tabel 9 (nat) en Tabel 10 (droog), onder de benaming samenstelling F’, G’, H’. Zoals af te leiden is uit Tabel 11, vertonen deze samenstellingen ten opzichte van de standaard formulatie, namelijk samenstelling A’, een constant droge stof gehalte.
Tabel 9: samenstelling voor een laag van een latex bekleding (nat)
Figure NL2005614AD00371
Tabel 10: samenstelling voor een laag van een latex bekleding (droog)
Figure NL2005614AD00372
Tabel 11: overzicht van de droge stof van de verschillende samenstellingen
Figure NL2005614AD00373
Kunststof grasmatten met een latex bekleding omvattend een formulatie uit de reeks F’-H’
Resultaten voor kunststofgrasmatten opgebouwd met een latex bekleding uit twee lagen daarbij gebruikmakend van twee formulaties gekozen uit de lijst F’, G’ en H’, zijn weergegeven in Figuur 8. De resultaten zijn weergegeven ten opzichte van een kunststofgrasmat opgebouwd uit een latex bekleding met formulatie A’, opgebouwd uit één laag. Standaard formulatie A’ werd aangebracht met een nat opbrengst van 1500 g/m2. Ter vergelijking werden bekledingen opgebouwd uit twee lagen. Deze experimenten zijn in Figuur 8 weergegeven als combinaties F’+A’, G’+A’, G’+F’, H’+A’, H’+F’ en H’+G’. Bij het aanbrengen van een latex bekleding in twee lagen, werd de eerste laag opgebracht met een nat opbrengst van 1000 g/m2 en de tweede laag met 500 g/m2.
Uit Figuur 8 kan worden afgeleid dat wanneer de vulstofgraad verhoogd wordt maar de droge stof constant gehouden wordt op het niveau van de standaard formulatie (= formulatie A), er een verbetering van de poolhechting van kunststof grasmatten mogelijk is. Er is echter geen bijkomend voordeel meer qua droogsnelheid voor de aanmaak van kunststof grasmatten daar de hoeveelheid te verdampen water constant bleef.
Uit de hierboven gegeven beschrijving van een aantal voorkeursuitvoeringsvormen van de bekleding en kunststof grasmat volgens de uitvinding blijkt duidelijk dat verdere modificaties daarop kunnen worden toegepast, onder voorwaarde dat ze binnen de reikwijdte van de uitvinding vallen zoals bepaald door de bijgesloten conclusies.
Tabel 12: samenstelling van PL02 en PL19
Figure NL2005614AD00381

Claims (13)

1. Kunststof grasmat omvattende een draagdoek waarop op een regelmatige wijze polymeervezels zijn getuft en waarbij tuften aan de onderzijde van het draagdoek zijn verankerd middels een bekleding, welke bekleding een latex en een vulstof omvat, welke vulstof bij voorkeur calciumcarbonaat is, en waarbij ten minste 10 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm.
2. Kunststof grasmat volgens conclusie 1, met het kenmerk dat ten minste 15 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm.
3. Kunststof grasmat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de bekleding per 100 delen droge latex tussen 100 en 500 delen vulstof omvat.
4. Kunststof grasmat volgens een der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk dat de poolhechting groter is dan 3 kg, bij voorkeur groter dan 4 kg.
5. Kunststof grasmat volgens een der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk dat de poolhechting nat groter is dan 3 kg.
6. Bekleding geschikt voor het verankeren van kunstgrastuften aan een draagdoek, waarbij tuften aan de onderzijde van het draagdoek zijn verankerd, met het kenmerk dat de bekleding een samenstelling heeft omvattende een latex en een vulstof, en waarbij deze bekleding per 100 delen droge latex tussen 100 en 500 delen vulstof omvat, en waarbij ten minste 10 volume% van de vulstof een partikelgrootte heeft groter dan 100 pm, verder omvat de bekleding een coagulerend middel en optioneel een dispergeermiddel, een antischuimmiddel, en/of een antioxidant.
7. Bekleding volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de latex een gecarboxyleerde styreen-butadieen latex is.
8. Bekleding volgens conclusie 6 of 7 met het kenmerk dat de samenstelling 1-5 delen dispergeermiddel, 0.1-1 delen antischuimmiddel, 0.5-2 delen antioxidant en 0.03-0.1 delen coagulerend middel omvat.
9. Gebruik van een bekleding volgens een der voorgaande conclusies 6-8 voor de vervaardiging van een kunststof grasmat volgens een der conclusies 1-5.
10. Methode voor de vervaardiging van een kunststof grasmat volgens een der conclusies 1-5, omvattende de stappen: verankeren van getufte vezels aan een draagdoek gebruikmakend van een bekleding volgens één der conclusies 6-8 waarbij de bekleding in één of meerdere lagen, bij voorkeur in 2 (twee) lagen, wordt aangebracht.
11. Methode volgens conclusie 10, waarbij de eerste laag per 100 delen droge latex minstens 200 delen vulstof omvat, en waarbij de tweede laag per 100 delen droge latex minstens 10 delen vulstof omvat.
12. Methode volgens conclusie 10 of 11 verder omvattend de stap: aanbrengen van een eerste laag met coating gewicht tussen 700 g nat/m2 en 1500 g nat/m2 en een tweede laag met coating gewicht van minstens 300 g nat/m2.
13. Methode volgens een der voorgaande conclusies 10-12, verder omvattend de stap van het inzetten van een latex met bimodale partikelgrootte verdeling, waarbij de latex een gecarboxyleerde styreen-butadieen latex is.
NL2005614A 2009-11-03 2010-11-02 Bekleding voor kunststof grasmat. NL2005614C2 (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0674A BE1018982A5 (nl) 2009-11-03 2009-11-03
BE200900675 2009-11-03
BE2009/0675A BE1018995A5 (nl) 2009-11-03 2009-11-03 Werkwijze voor het bekleden van een kunststof grasmat.
BE200900674 2009-11-03

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2005614A true NL2005614A (nl) 2011-05-04
NL2005614C2 NL2005614C2 (nl) 2011-10-04

Family

ID=43919584

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2005614A NL2005614C2 (nl) 2009-11-03 2010-11-02 Bekleding voor kunststof grasmat.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE102010050309A1 (nl)
FR (1) FR2952075B1 (nl)
NL (1) NL2005614C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
MA42098B1 (fr) 2016-03-22 2018-10-31 Polytex Sportbelaege Produktions Gmbh Revêtements de surface touffetée comprenant un agent anti-cloque
EP4053340A4 (en) * 2019-11-01 2023-12-06 Coool Co., Ltd. ARTIFICIAL GRASS, FILLER FOR ARTIFICIAL GRASS AND METHOD FOR PRODUCING ARTIFICIAL GRASS

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2008054613A1 (en) 2006-10-30 2008-05-08 Dow Global Technologies Inc. Method of preparing artificial turf

Also Published As

Publication number Publication date
FR2952075B1 (fr) 2014-08-22
FR2952075A1 (fr) 2011-05-06
NL2005614C2 (nl) 2011-10-04
DE102010050309A1 (de) 2011-06-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20210292966A1 (en) Artificial turf production using a nucleating agent
JP6549800B2 (ja) 人工芝製造装置
WO2013046494A1 (ja) 人工芝および人工芝施設
NL2005614C2 (nl) Bekleding voor kunststof grasmat.
JP2007514799A5 (nl)
BE1018995A5 (nl) Werkwijze voor het bekleden van een kunststof grasmat.
WO2008054613A1 (en) Method of preparing artificial turf
BE1018982A5 (nl)
JPH09220781A (ja) 人工芝生
KR20240108435A (ko) 인조잔디 및 그 제조방법
JP5711415B1 (ja) 接着剤組成物
JP3761110B2 (ja) 人工芝生
JP6505381B2 (ja) 人工芝パイル用原糸及びそれを用いた人工芝
JP2000328511A (ja) 粒状体入り人工芝
JP2000336607A (ja) 粒状体入り人工芝
WO2023232992A1 (en) Artificial turf with anti-slip agent reservoir for soccer or rugby
JP2012193528A (ja) 人工芝生
WO2023232999A1 (en) Artificial turf with anti-slip agent reservoir
JP2000328510A (ja) 粒状体入り人工芝
JP2004269802A (ja) 水棲生物付着効果を有するアクリル系樹脂組成物
JP2002294623A (ja) 人工芝生

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20191201