NL2005360C2 - Dorpel met afwatering. - Google Patents
Dorpel met afwatering. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2005360C2 NL2005360C2 NL2005360A NL2005360A NL2005360C2 NL 2005360 C2 NL2005360 C2 NL 2005360C2 NL 2005360 A NL2005360 A NL 2005360A NL 2005360 A NL2005360 A NL 2005360A NL 2005360 C2 NL2005360 C2 NL 2005360C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- sill
- wall
- stop member
- drainage
- passage
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B1/00—Border constructions of openings in walls, floors, or ceilings; Frames to be rigidly mounted in such openings
- E06B1/70—Sills; Thresholds
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B7/00—Special arrangements or measures in connection with doors or windows
- E06B7/16—Sealing arrangements on wings or parts co-operating with the wings
- E06B7/22—Sealing arrangements on wings or parts co-operating with the wings by means of elastic edgings, e.g. elastic rubber tubes; by means of resilient edgings, e.g. felt or plush strips, resilient metal strips
- E06B7/23—Plastic, sponge rubber, or like strips or tubes
- E06B7/2305—Plastic, sponge rubber, or like strips or tubes with an integrally formed part for fixing the edging
- E06B7/2307—Plastic, sponge rubber, or like strips or tubes with an integrally formed part for fixing the edging with a single sealing-line or -plane between the wing and the part co-operating with the wing
- E06B7/2309—Plastic, sponge rubber, or like strips or tubes with an integrally formed part for fixing the edging with a single sealing-line or -plane between the wing and the part co-operating with the wing with a hollow sealing part
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B7/00—Special arrangements or measures in connection with doors or windows
- E06B7/26—Rain or draught deflectors, e.g. under sliding wings also protection against light for doors
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)
Description
Dorpel met afwatering
De uitvinding heeft betrekking op een dorpel, zoals voor een buitendeur of een buitenraam, voorzien van afwatering.
5 NL 2002323 toont een dorpel voorzien van een afwateringskoker met een in een bovenvlak van de koker gelegen toevoerkanaal.
Een probleem dat zich kan voordoen bij bekende dorpels is dat de hoogte van bekende dorpels extra bouwkundige maatregelen vereist, zoals bijvoorbeeld het verlagen van de vloer waarop de dorpel wordt aangebracht, om te voldoen aan diverse 10 regelgeving. Zo vereist bijvoorbeeld het Bouwbesluit dat de dorpel maximaal 20 mm boven het straatniveau mag uitsteken. Om aan deze eis te voldoen met een bekende dorpel met een grotere hoogte dan 20 mm, kan het derhalve vereist zijn om de dorpel deels te verzinken in de vloer, en daarvoor bijvoorbeeld een gedeelte van de vloer te verlagen. Bij nieuwbouw kan hier weliswaar direct in worden voorzien, maar dan moet 15 er al in een vroeg stadium rekening gehouden worden met de precieze maatvoering van de te gebruiken dorpel. Bij renovatie is echter enig breekwerk vereist om het gedeelte van de muur te verlagen. Een wens is derhalve om een dorpel te verschaffen met een lagere hoogte dan de bekende dorpels.
Een ander probleem dat zich kan voordoen bij bekende dorpels is dat de 20 bevestiging ervan geschiedt vanaf de vloerzijde. Als de dorpel eenmaal geplaatst en bevestigd is, zijn de bevestigingsmiddelen niet meer bereikbaar van buitenaf. Wanneer een bekende dorpel moet worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer deze moet worden vervangen, kan dit derhalve alleen met het nodige sloopwerk. Een andere wens kan derhalve zijn om een eenvoudige bevestiging van de dorpel mogelijk te maken, welke 25 bijvoorbeeld toestaat de dorpel weer eenvoudig te demonteren.
Daarnaast kan zich bij bekende dorpels een probleem voordoen met betrekking tot de ontwatering van dergelijke dorpels. NL 1027966 toont bijvoorbeeld een dorpel waarbij de afwatering vanuit een afwateringskoker over de aflopende bovenzijde van de dorpel geschiedt. Wanneer het aflopende deel het loopvlak van een deurdorpel is, 30 kan dit bijvoorbeeld leiden tot het glad worden van het loopvlak. Een andere wens kan derhalve zijn om een dorpel te verschaffen met een verminderde afwatering over de bovenzijde van de dorpel. Ook kan het visueel ongewenst zijn dat de afwatering 2 zichtbaar is, bijvoorbeeld omdat dit tot zichtbare afwateringssporen kan leiden. Een andere wens kan derhalve zijn om een dorpel te verschaffen met een betere aanblik.
De uitvinding heeft derhalve tot doel een dorpel te verschaffen waarin een of meer van de bovengenoemde wensen ten minste gedeeltelijk worden vervuld.
5 Daartoe voorziet de uitvinding in een dorpel een dorpel voorzien van een afwateringskoker met een voorste langswand, een achterste langswand, een bovenwand en een onderwand, alsmede van een opvanggoot die zich aan een van de afwateringskoker afgekeerde zijde van de achterste langswand parallel aan de afwateringskoker uitstrekt en wordt begrensd door de achterste langswand en door een 10 onderste gootwand, waarbij in elk van de voorste en achterste langswanden van de afwateringskoker ten minste een respectieve doorvoeropening is aangebracht waardoor de opvanggoot via de afwateringskoker in vloeistofVerbinding staat met een buiten de afwateringskoker gelegen afwateringszone.
Tijdens gebruik kan aldus water van buitenaf worden opgevangen in de 15 opvanggoot, van waaruit het water wordt afgevoerd naar de afwateringskoker en van daaruit naar de buiten de afwateringskoker gelegen afwateringszone. De afwateringszone is bijvoorbeeld de omgeving buiten de muur waarin de dorpel is geplaatst. In de dorpel volgens de uitvinding ligt de opvanggoot naast de afwateringskoker. Daardoor kan een dorpel worden verkregen met een relatief lage 20 hoogte, bijvoorbeeld vergeleken met de uit NL 2002323 bekende dorpel waarin het daarin genoemde toevoerkanaal op de afwateringskoker ligt. In het bijzonder kan hiermee een dorpel worden verkregen met een totale hoogte van minder dan 20 mm, zodat de dorpel zowel bij nieuwbouw als renovatie zonder ingrijpende bouwkundige maatregelen te gebruiken is.
25 In een uitvoeringsvorm liggen de onderste gootwand en de onderwand in hoofdzaak in eikaars verlengde. Hiermee kan de hoogte van de dorpel worden geminimaliseerd.
In een uitvoeringsvorm is de onderste gootwand voorzien van een op afstand van de van de afwateringskoker afgekeerde zijde van de achterste langswand gelegen 30 bevestigingsorgaan voor bevestiging van een aanslagorgaan, bij voorkeur uit veerkrachtig materiaal. De dorpel kan aldus worden uitgerust met een aanslagorgaan, welk bijvoorbeeld tijdens gebruik aansluit op het gesloten deur of raam, en aldus een 3 afdichting vormt tegen water en/of tocht. Bovendien kan het aanslagorgaan een begrenzing van de opvanggoot definiëren.
In een uitvoeringsvorm omvat het bevestigingsorgaan een T-vormige verdieping voor het opnemen van een tegenaangrijpmiddel van het aanslagorgaan. Hierdoor is het 5 niet nodig aanvullende maatregelen te nemen om het aanslagorgaan aan te brengen.
Ook kan de T-vormige verdieping worden gebruikt om een beslagelement aan te brengen, zonder dat het nodig is om in de dorpel te schroeven of te boren voor het aanbrengen van het beslagelement.
In een uitvoeringsvorm strekt de T-vormige verdieping zich parallel aan de 10 afwateringskoker uit en vormt aldus een opneemgroef. Hiermee wordt het bevestigen van een aanslagorgaan of een beslagelement verder vereenvoudigd. De opneemgroef is bijvoorbeeld conform de Euronut standaard voor beslagelementen gevormd.
In een uitvoeringsvorm wordt de opvanggoot voorts begrensd door een op afstand van de achterste langswand gelegen verhoging. De opvanggoot is dan aan de 15 naar buiten gekeerde zijde begrensd door de achterste langswand van de afwateringskoker en aan de naar binnen gekeerde zijde begrensd door de verhoging. Dit kan bijdragen aan het voorkomen van binnendringen van water vanuit de opvanggoot.
In een uitvoeringsvorm is de dorpel aan de zijde van de onderwand voorzien van een steundeel voor het afsteunen op een bevestigingsvlak, waarbij de bovenwand 20 zich voorbij de voorste langswand uitstrekt tot aan een voorste aanzichtswand die zich vanaf de bovenwand uitstrekt in de richting van het bevestigingsvlak. De voorste aanzichtwand zorgt aldus voor een, ten minste gedeeltelijke, visuele afscherming van de voorste langswand, waardoor de doorvoeropeningen in de voorste langswand aan het oog onttrokken kunnen worden. Tijdens gebruik kan zich aldus tussen de onderzijde 25 van de voorste aanzichtswand en het bevestigingsvlak een opening vormen, waardoor het water verder kan worden afgevoerd, weg van de afwateringskoker.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de afwatcringszonc een afVoerruimte welke tussen de bovenwand, de voorste aanzichtswand en de voorste langswand is gelegen. De doorvoeropening vanuit de afwateringskoker watert aldus, tijdens gebruik 30 af naar de afVoerruimte, en vanuit daar naar de omgeving. Bij voorkeur is de afVoerruimte grotendeels aan het oog onttrokken door de voorste aanzichtswand .
In een uitvoeringsvorm omvat de bovenwand een schuin aflopend deel dat naar de voorste langswand afloopt. Water dat van bovenaf op de bovenzijde van de 4 bovenwand terecht komt kan aldus via de bovenwand afwateren. Bovendien kan water dat van buitenaf naar binnen wordt opgestuwd over de bovenzijde van de bovenwand, over het ten minste gedeeltelijk schuin aflopend deel in de opvanggoot worden opgevangen.
5 In een uitvoeringsvorm omvat de bovenwand een horizontaal deel dat, tijdens gebruik, in hoofdzaak vlak ligt. Dit maakt het mogelijk om, door middel van een aan de onderzijde van de deur of het raam een afdichtstrip of afdichtborstel aan te brengen, een extra afdichting te verkrijgen tussen de afdichtstrip of afdichtborstel en het horizontale deel, waarmee het binnendringen van water van buitenaf wordt voorkomen. Bovendien 10 kunnen de dimensies van het horizontale deel zijn aangepast aan de dikte van de muur.
In een uitvoeringsvorm is in de onderste gootwand van de opvanggoot een schroefdoorgang voorzien welke zich door de onderste gootwand uitstrekt. De schroefdoorgang maakt het mogelijk om de dorpel vanuit de opvanggoot vast te zetten op de vloer waarop deze wordt gemonteerd, bijvoorbeeld met schroeven. Voor een 15 demontage, bijvoorbeeld bij vervanging van de dorpel, kan de dorpel vervolgens weer worden losgenomen door vanuit de opvanggoot de schroeven los te draaien. Hierdoor kan demontage zonder verder breekwerk geschieden. De schroeven kunnen dan bovendien tijdens normaal gebruik, bij gesloten deur of raam, onzichtbaar zijn van buitenaf.
20 In een uitvoeringsvorm ligt is de dorpel verder voorzien van schroefopnames aan kopse einden van de dorpel. De schroefopnames kunnen zich in de langsrichting van de dorpel uitstrekken. De schroefopnames maken het vastschroeven van verdere delen tegen de kopse einden van de dorpel mogelijk.
In een uitvoeringsvorm is de dorpel integraal gevormd. Hierdoor kan een 25 degelijke dorpel worden verkregen. De dorpel is bijvoorbeeld gevormd door spuitgieten, pultrusie of extrusie.
In een uitvoeringsvorm is de dorpel vervaardigd uit een metaal, zoals aluminium of een aluminiumlegering, of een kunststof, zoals een glasvezelversterkte kunststof. Dergelijke materialen zijn goed verwerkbaar tot een dorpel, bijvoorbeeld 30 door metaalextrusie van bijvoorbeeld een aluminiumlegering, of pultrusie van een glasvezelversterkte kunststof. Ook kan er in dergelijke materialen relatief makkelijk worden geboord, bijvoorbeeld voor het vervaardigen van de doorvoeropeningen in de dorpel. Dergelijke materialen zijn goed zaagbaar, veelal zelfs met een handzaag, en het 5 is relatief makkelijk om er schroeven in te draaien. De dorpel, kan bijvoorbeeld worden verkregen door, door middel van metaalextrusie een element van een bepaalde lengte te vervaardigen, welk tijdens montage op de juiste lengte wordt gezaagd voor het betreffende deur- of raamgat.
5 De uitvinding voorziet verder in een samenstel van een dorpel volgens de uitvinding en een aanslagorgaan. Het aanslagorgaan kan in het bijzonder zijn ingericht voor het, tijdens gebruik, aansluiten op het gesloten deur of raam, en aldus een afdichting vormen tegen water en/of tocht, waardoor het binnendringen daarvan kan worden voorkomen..
10 In een uitvoeringsvorm is het aanslagorgaan voorzien van een tegenaangrijpmiddel. De aangrijpmiddelen in de opneemgroef en het tegenaangrijpmiddel van het aanslagorgaan verzorgen aldus de verbinding, zoals een snap-fit verbinding of een klemmende verbinding. Bij voorkeur staat deze verbinding toe dat het aanslagorgaan ook weer kan worden losgenomen van de dorpel, zodat het 15 aanslagorgaan bijvoorbeeld vervangen kan worden, of bijvoorbeeld tijdelijk weggenomen tijdens demontage van de dorpel.
Het aanslagorgaan kan in het bijzonder zijn ingericht voor het, tijdens gebruik, aansluiten op het gesloten deur of raam, en aldus een afdichting vormen tegen water en/of tocht, waardoor het binnendringen daarvan kan worden voorkomen..
20 In een uitvoeringsvorm vormt het aanslagorgaan een verdere begrenzing van de opvanggoot. Hiermee kan verder worden voorkomen dat er water vanuit de opvanggoot naar binnen kan doordringen.
In een uitvoeringsvorm is het aanslagorgaan is ingericht voor het, tijdens gebruik, afschermen van de schroefdoorgang.. Hierdoor kan het binnendringen van 25 water in de bouw, bijv. in de vloer, door de schroefdoorgang worden voorkomen. Wanneer het samenstel middels schroeven, welke vanuit het opvanggoot door de schroefdoorgang zijn aangebracht, is verbonden met een vloer van een gebouw, zijn de schroeven bovendien niet in contact met eventueel aanwezig water in het opvanggoot.
In een uitvoeringsvorm is het aanslagorgaan in hoofdzaak uit een rubber 30 materiaal gevormd, bij voorkeur uit een EPDM materiaal. Hierdoor kan een sterk, maar toch enigszins elastisch, aanslagorgaan worden verschaft, waardoor een goede afdichting kan worden verkregen.
6
De uitvinding voorziet verder in een verder samenstel van een bouwkundig element, zoals een vloer of een muur, voorzien van een schamierbaar of verschuifbaar doorgangselement, zoals een deur of een raam, alsmede een aan het bouwkundig element voorzien samenstel volgens de uitvinding van een dorpel en een 5 aanslagorgaan. Het samenstel van dorpel en aanslagorgaan kan aldus een goede afdichting van het doorgangselement alsmede een goede afwatering verzorgen, waarbij geen water in of voorbij de het bouwkundig element binnendringt.
In een uitvoeringsvorm strekt de dorpel zich, bij gesloten doorgangselement, onderlangs het doorgangselement uit, waarbij het doorgangselement aan de onderzijde 10 is voorzien van een eerste afdichtstrip welke, bij gesloten doorgangselement, op het aanslagorgaan van het samenstel afdicht. Dit draagt verder bij aan het voorkomen van binnendringen van water en/of vuil.
In een uitvoeringsvorm is het doorgangselement aan de onderzijde verder voorzien van een tweede afdichtstrip of afdichtborstel welke, bij gesloten 15 doorgangselement, op de bovenwand afdicht. Hiermee wordt een alternatieve, of aanvullende, afdichting verkregen middels de tweede afdichtstrip of afdichtborstel, waarmee het binnendringen van water van buitenaf nog beter wordt voorkomen
Een verdere uitvoeringsvorm voorziet in een verder samenstel volgens, waarbij: de dorpel zich, bij gesloten doorgangselement, onderlangs het doorgangselement 20 uitstrekt, en het doorgangselement aan de binnenzijde is voorzien van een opdek welke, bij gesloten doorgangselement, aan een naar de opdek gekeerde langszijde van het aanslagorgaan van het samenstel afdicht. Hiermee wordt een verdere alternatieve, of aanvullende, afdichting verkregen door de samenwerking van het aanslagorgaan en de opdek, waarmee het binnendringen van water van buitenaf wordt voorkomen.
25 In een uitvoeringsvorm, waarbij het samenstel een dorpel omvat welke aan de zijde van de onderwand is voorzien van een steundeel voor het afsteunen op een bevestigingsvlak, waarbij de bovenwand zich voorbij de voorste langswand uitstrekt tot aan een voorste aanzichtswand die zich vanaf de bovenwand uitstrekt in de richting van het bevestigingsvlak, strekt de bovenwand zich tot buiten het bouwkundig element 30 uit en bevindt de voorste aanzichtswand zich op afstand van het bouwkundig element bevindt. Het water kan aldus verdekt worden afgevoerd vanaf het opvanggoot, via de afwateringskoker en de afVoerruimte, naar buiten het bouwkundig element, zoals naar de omgeving.
7
In een verdere uitvoeringsvorm omvat het verdere samenstel tevens een waterdichte folie welke zich ten minste langs een deel van de buitenzijde van het bouwkundig element voorbij het bevestigingsvlak uitstrekt. Hiermee kan het binnendringen van water in het bouwkundig element, bijv. de vloer of de muur, van 5 buitenaf worden voorkomen. In het bijzonder kan de waterdichte folie zijn ingericht voor het, in samenwerking met het afwateringsmiddel, uit de afvoerruimte afVoeren van daarin aanwezig water, weg van het bouwkundig element.
Waar in dit document over “boven”, “onder”, “binnen” en “buiten” wordt gesproken, dient te worden begrepen dat wordt gerefereerd aan de oriëntatie tijdens 10 gebruik, d.w.z. de oriëntatie die de dorpel heeft wanneer deze is gemonteerd in de bouw.
Uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zullen hierna bij wijze van voorbeeld aan de hand van een aantal figuren worden toegelicht. Hierin toont:
Figuur 1-6 schematische dwarsdoorsneden van een dorpel volgens diverse 15 uitvoeringsvormen;
Figuur 7 een gedetailleerde dwarsdoorsnede van een dorpel volgens een uitvoeringsvorm;
Figuur 8 een perspectief van de dorpel van Figuur 7;
Figuur 9 een schematisch bovenaanzicht van de dorpel van Figuur 7; 20 Figuur 10 een dwarsdoorsnede van een dorpel volgens een alternatieve uitvo eringsvorm.
Figuur 1 toont een schematische dwarsdoorsnede van een dorpel volgens een uitvoeringsvorm. De dorpel in Figuur 1 is in zijn geheel met 1 aangeduid. De dorpel 1 heeft een afwateringskoker 4 met een voorste langswand 2, een achterste langswand 3, 25 een bovenwand 5 en een onderwand 6. De bovenwand 5 en de onderwand 6 zijn in het getoonde voorbeeld horizontale wanden 8 welke tijdens gebruik vlak liggen. De voorste langswand 2 is, tijdens gebruik, naar buiten gekeerd. De achterste langswand 3 is, tijdens gebruik, naar binnen gekeerd. Parallel aan de afwateringskoker 4 ligt een opvanggoot 9, die zich parallel aan de afwateringskoker 4 uitstrekt. De opvanggoot 9 30 wordt begrensd door de achterste langswand 3, door een onderste gootwand 10, en door een op afstand van de achterste langswand 11 gelegen verhoging 65. In de achterste langswand 3 bevinden zich doorvoeropeningen 20 tussen de opvanggoot 9 en de afwateringskoker 4, voor het vormen van een vloeistofverbinding van de opvanggoot 9 8 naar het inwendige van de afwateringskoker 4. Deze doorvoeropeningen 20 kunnen ook worden aangeduid met de term toevoeropeningen 20. In de voorste langswand 2 bevinden zich doorvoeropeningen 21 voor het vormen van een vloeistofverbinding van het inwendige van de afwateringskoker naar een afwateringszone 25. Deze 5 doorvoeropeningen 21 kunnen ook worden aangeduid met de term afvoeropeningen 21. In de getekende uitvoeringsvorm is de afwateringszone 25 de omgeving van de dorpel 1, bijvoorbeeld de buitenruimte aan de buitenzijde van een muur, of de buitenzijde van een ander bouwkundig element waarin of waarop de dorpel tijdens gebruik kan zijn aangebracht, zoals bijvoorbeeld een vloer bij een dorpel voor een deur. In andere 10 uitvoeringsvormen kan de afwateringszone 25 echter nog verdere doorvoeropeningen en/of verdere ruimtes tussen de afwateringskoker 4 en de buitenruimte omvatten.
Figuur 2 toont een schematische dwarsdoorsnede van een dorpel volgens een andere uitvoeringsvorm. De in Figuur 2 getoonde dorpel verschilt van de dorpel getoond in Figuur 1 doordat de dorpel geen op afstand van de achterste langswand 11 15 gelegen verhoging 65 omvat. In plaatst daarvan omvat de getoonde dorpel 1 een op afstand van de achterste langswand 11 gelegen bevestigingsorgaan 50 voor bevestiging van een aanslagorgaan 60 aan de dorpel 1. In het samenstel gevormd door de dorpel 1 en het aanslagorgaan 60 wordt aldus de opvanggoot 9 begrensd door de achterste langswand 3, door de onderste gootwand 10, en door de naar de opvanggoot 9 gekeerde 20 zijde van het aanslagorgaan 650
Figuur 3 toont een schematische dwarsdoorsnede van een dorpel volgens nog een andere uitvoeringsvorm. De in Figuur 3 getoonde dorpel verschilt van de dorpel getoond in Figuur 1 doordat het inwendige van de afwateringskoker 4 afloopt van de toevoeropeningen 20 naar de afvoeropeningen 21. Dit kan de afwatering bevorderen.
25 Ook is de bovenwand 5 van de afwateringskoker 3 een schuin aflopende wand 7, welke schuin afloopt in de richting van de voorste langswand 2.
Figuur 4 toont een schematische dwarsdoorsnede van een dorpel volgens nog een andere uitvoeringsvorm. De in Figuur 4 getoonde dorpel is een verdere uitvoeringsvorm van de dorpel getoond in Figuur 2, waarin het op afstand van de 30 achterste langswand 11 gelegen bevestigingsorgaan 50 gevormd wordt door een T-vormige verdieping 50 die zich in de onderste gootwand 10 uitstrekt en zo een opneemgroef 50 vormt. In de opneemgroef 50 kan bijvoorbeeld een aanslagorgaan 60 9 voorzien van een tegenaangrijpmiddel 61, zoals bijvoorbeeld een spreider, worden vastgezet, waarbij de opneemgroef 50 het tegenaangrijpmiddel 61 opneemt.
Figuur 5 toont een schematische dwarsdoorsnede van een dorpel volgens nog een andere uitvoeringsvorm. De in Figuur 5 getoonde dorpel verschilt van de dorpel 5 getoond in Figuur 4 doordat de opneemgroef 50 zich in een op afstand van de achterste langswand 11 gelegen verhoging 65 bevindt.
Figuur 5 toont een schematische dwarsdoorsnede van een dorpel volgens nog een andere uitvoeringsvorm. De in Figuur 5 getoonde dorpel verschilt van de dorpel getoond in Figuur 4 doordat de dorpel aan de zijde van de onderwand 6 is voorzien van 10 een steundeel 90 voor het afsteunen op een bevestigingsvlak 101. Daarnaast strekt de bovenwand 5 zich voorbij de voorste langswand 2 uit tot aan een voorste aanzichtswand 32. De voorste aanzichtswand 32 strekt zich vanaf de bovenwand 5 uit in de richting van het bevestigingsvlak 101. Hierbij wordt ruimte 38 gelaten tussen het onderste uiteinde van de voorste aanzichtwand 32 en het bevestigingsvlak 101. Deze 15 ruimte 38 kan dienen als een afwateropening 38 voor het afvoeren van water weg van de dorpel 1. Daarbij wordt de voorste langswand 2 en de daarin voorziene doorvoeropeningen 21 grotendeels aan het zicht onttrokken.
Figuur 7 toont een gedetailleerde dwarsdoorsnede van een dorpel volgens een uitvoeringsvorm. De dorpel in Figuur 7 is in zijn geheel met 1 aangeduid. De dorpel 1 20 is getoond in een samenstel met een daarin geklemd aanslagorgaan 60. Het aanslagorgaan 60 is in dit voorbeeld een rubberdeel 60, gevormd uit een EPDM materiaal. Het samenstel is gemonteerd op een vloer 100. Figuur 7 toont tevens een doorgangselement 110, in de vorm van een deur 110. De in Figuur 7 getoonde deur 110 is een naar binnen draaiende deur voorzien van een opdek 116. Figuur 8 toont een 25 perspectief van het samenstel van de dorpel 1 met aanslagorgaan 60 van Figuur 7.
De dorpel 1 heeft een eerste dorpellangszijde 12, welke naar buiten is gekeerd, en een tegenoverliggende tweede dorpellangszijde 13 welke naar binnen is gekeerd. De dorpel 1 heeft verder een dorpelbovenzijde 15 en een dorpelonderzijde 16. De dorpel 1 heeft een opvanggoot 9, welke zich parallel uitstrekt aan een afwateringskoker 4, op 30 vergelijkbare wijze als getoond in Figuur 6. De afwateringskoker 4 heeft een voorste langswand 2, een achterste langswand 3, een bovenwand 5 en een onderwand 6. De bovenwand 5 en de onderwand 6 zijn in het getoonde voorbeeld naar de buitenzijde aflopende wanden 8. De voorste langswand 2 is, tijdens gebruik, naar buiten gekeerd.
10
De achterste langswand 3 is, tijdens gebruik, naar binnen gekeerd De bovenwand 5 heeft aan de dorpelbovenzijde 15 een schuin aflopend deel 7 en een horizontaal deel 8. Het schuin aflopend deel 7 loopt vanaf het horizontale deel 8 af naar de eerste dorpellangszijde 12. Hierdoor kan water, wat van bovenaf op het schuin aflopende deel 5 7 valt, rechtstreeks naar voren worden afgevoerd. De opvanggoot 9 wordt begrensd door een onderste gootwand 10 en een naar de eerste dorpellangszijde 12 gekeerde opstaande zijde 11. De opstaande zijde 11 strekt zich van de onderste gootwand 10 omhoog uit naar het horizontale deel 8. De opstaande zijde 11 wordt gevormd door de naar de opvanggoot 9 gekeerde zijde van de achterste langswand 3 van de afwaterkoker 10 4.De onderste gootwand 10 is aldus, tijdens gebruik, lager gelegen dan het horizontale deel 8. De opvanggoot 9 ligt naast de afwateringskoker 4, tussen de afwateringskoker 8 en de tweede dorpellangszijde 13. Wanneer water van buitenaf wordt opgestuwd, bijvoorbeeld onder invloed van de wind, over het schuin aflopende deel 7 in de richting van de tweede dorpellangszijde 13, wordt dit water aldus via het horizontale deel 8 naar 15 de opvanggoot 9 gevoerd, en van daaruit via onder meer de afwateringskoker 4 naar de afwateringszone 25.
De afwateringskoker 4 is voorzien tussen de dorpelbovenzijde 15 en de dorpelonderzijde 16 van de dorpel 1. In het getoonde voorbeeld bevindt de afwateringskoker 4 zich deels onder het schuin aflopende deel 7 en deels onder het 20 horizontale deel 8. De afwateringskoker 4 ligt enigszins schuin met zijn laagste kant naar de buitenzijde gericht.
Toevoeropeningen 20 vormen een vloeistofverbinding tussen de opvanggoot 9 en de afwateringskoker 4. De toevoeropeningen 20 zijn ingericht voor het toevoeren van op te vangen water van het opvanggoot 9 naar het inwendige van de 25 afwateringskoker 4. De toevoeropeningen 20 zijn vervaardigd als boringen van het opvanggoot 9 naar de afwateringskoker 4, maar kunnen in alternatieve uitvoeringsvormen op alternatieve wijze zijn vervaardigd, bijvoorbeeld door frezen van sleufVormige langgerekte openingen door de achterste langswand 3 van de afwateringskoker 4. De toevoeropeningen 20 kunnen in hoofdzaak rond, ovaal of 30 langgerekt zijn. De toevoeropeningen 20 kunnen ook worden aangeduid als doorvoeropeningen tussen opvanggoot 9 en afwateringskoker 4.
Het opvanggoot 9 en de afwateringskoker 4 liggen naast elkaar, waarmee een relatief lage dorpel 1 kan worden verkregen. In de figuur wordt de hoogte van de dorpel 11 aangeduid met H. De hoogte van de getoonde dorpel is 20 mm, en daarmee direct conform het Bouwbesluit.
Afvoeropeningen 21 vormen een vloeistofverbinding van de afwateringskoker 4 naar een afVoerruimte 36 die zich aan de onderzijde van een profïelverlenging 30 5 bevindt. De afvoeropeningen 21 zijn vervaardigd als boringen van de afVoerruimte 36 naar de afwateringskoker 4, maar kunnen, net als de toevoeropeningen 20, in alternatieve uitvoeringsvormen op alternatieve wijze zijn vervaardigd. De afVoeropeningen 21 kunnen ook worden aangeduid als doorvoeropeningen vanuit de afwateringskoker 4.
10 De profïelverlenging 30 heeft een bovenwand 35 welke zich in het verlengde van ten minste gedeeltelijk schuin aflopend deel 7 uitstrekt. De bovenwand 35 van de profïelverlening wordt aldus gevormd doordat de bovenwand 5 van de koker zich tot voorbij de voorste langswand 2 uitstrekt. De voorste langswand 2 bevindt zich in hoofdzaak ter hoogte van het naar buiten gekeerde zijvlak van vloer 100. De 15 profïelverlenging 30 strekt zich derhalve tot buiten de muur 100 uit. Vanuit de afVoerruimte 36 verzorgt een afwateringsmiddel 37 het uit de afVoerruimte 36 afvoeren van daarin aanwezig water naar de afwateringszone 25, 26 buiten de dorpel. In het getoonde voorbeeld wordt de afwateringszone gevormd door een eerste afwateringszone 25 op straatniveau van een stoep 130 en een tweede afwateringszone 20 26 tussen de stoep 130 en de muur. De afwatering kan aldus in hoofdzakelijk horizontale richting plaatsvinden naar de eerste afwateringszone, en in hoofdzakelijk verticale richting naar de tweede afwateringszone. De afVoerruimte 36 en het afwateringsmiddel bevinden zich buiten de vloer 110. In het getoonde voorbeeld heeft het afwateringsmiddel 37 een afwateropening 38 welke wordt gevormd door een vrije 25 ruimte 38 tussen de eerste dorpellangszijde 12 en een referentievlak 39. Het referentievlak 39 correspondeert met een bevestigingsvlak 101 waarop de dorpel 1 steunt via een steundeel 90. In het getoonde voorbeeld wordt het steundeel 90 gevormd door twee langsribben 90, 91 aan de dorpelonderzijde 16 van de dorpel 1. Het bevestigingsvlak 101 correspondeert in hoofdzaak en met de bovenzijde van het 30 gedeelte van de vloer 100 onder de dorpel 1.
Figuur 7 toont tevens een waterdichte folie 120. De waterdichte folie 120 is van buitenaf tegen de buitenzijde van de vloer 100 geplaatst en strekt zich uit tot onder de 12 afVoeropeningen 21 in de naar buiten gekeerde zijde van de tweede langswand 2 in de afvoerruimte 36.
De dorpel 1 heeft een opneemgroef 50 met aangrijpmiddelen 51, in dit voorbeeld gevormd door de T-vorm van de opneemgroef 50. Een aanslagorgaan 60 is 5 voorzien van een tegenaangrijpmiddel 61, hier getoond in de vorm van een spreider.
Het aanslagorgaan 60 is met het tegenaangrijpmiddel 61 in de aangrijpmiddelen 51 geklikt. Het aanslagorgaan 60 vormt een begrenzing van het opvanggoot 9 in de richting van de tweede dorpellangszijde 13,). Figuur 8 toont tevens dat twee verdere aanslagorganen 62 in de aangrijpmiddelen 51 zijn geklikt in de nabijheid van de kopse 10 uiteinden van de dorpel 1, waar deze de opvanggoot 9 begrenzen van de in de lengterichting van de dorpel 1 .Hiermee wordt voorkomen dat water uit het opvanggoot 9 kan doordringen tot naar de binnenzijde (de kant van de tweede dorpellangszijde 13) of tot voorbij de kopse einden van de dorpel 1.
De dorpel 1 is vastgezet in de vloer 110 met schroeven 41 door, ten minste een 15 gedeelte van, een veelvoud van schroefdoorgangen 40 in de onderste gootwand 10 van de opvanggoot 9. Het aanslagorgaan 60 dekt de schroeven 41 af, en voorkomt aldus dat water uit de opvanggoot 9 in contact komt met de schroeven 41. Het aanslagorgaan 60 dekt tevens de doorvoeren/boringen 40 af, en voorkomt aldus dat water via de doorvoeren/boringen 40 tot aan de vloer kan vloeien en in de vloer kan dringen.
20 De dorpel 1 is tevens voorzien van schroefopnames 80, 81 aan kopse einden van de dorpel 1. De schroefopnames maken het, vanaf de zijkant, vastschroeven van verdere delen tegen de kopse einden van de dorpel 1 mogelijk voordat de dorpel wordt geplaatst op de vloer.
Boven de vloer 100 bevindt zich een doorgangselement, in dit voorbeeld, een 25 deur 110. In het getoonde voorbeeld heeft de deur 110 een eerste afdichtstrip 112 welke op het aanslagorgaan 60 afdicht wanneer de deur 110 is gesloten, ter preventie van het doordringen van water van buitenaf tot voorbij de eerste afdichtstrip 112.
De getoonde deur 110 heeft verder een afdichtborstel 114. In een andere uitvoeringsvorm is deze afdichtborstel 114 vervangen door een tweede afdichtstrip. In 30 het getoonde voorbeeld dicht de afdichtborstel 114 af op het hoge deel 8 van de dorpel 1, ter preventie van het binnendringen van vuil en, hoewel mogelijk niet hermetisch, van water. In een alternatieve uitvoeringsvorm dicht de afdichtborstel 114 af op het ten minste gedeeltelijk schuin aflopend deel 7 van de dorpel.
13
De getoonde deur 110 is voorzien van een opdek 116. Wanneer de deur 110 gesloten is, is de opdek in contact met de naar de binnenzijde gekeerde langszijde 61 van het aanslagorgaan 60. Hiermee wordt een derde afdichting verkregen.
De eerste afdichtstrip 112, de afdichtborstel 114 of tweede afdichtstrip 114, en 5 de samenwerking van opdek 116 en aanslagorgaan 60 verzorgen aldus een hoge mate van afdichting en goede preventie tegen het binnendringen van water. Ook kunnen ze bijdragen aan een goede akoestische isolatie.
De getoonde deur 110 heeft derhalve een drievoudige afdichting: de eerste afdichtstrip 112, de afdichtborstel 114 of tweede afdichtstrip 114, en de samenwerking 10 van opdek 116 en aanslagorgaan 60. De dorpel 1 volgens de uitvinding is echter ook te gebruiken met een deur met één of twee van deze genoemde afdichten, of zonder enige van deze afdichtingen. De totale mate van afdichting kan dan weliswaar minder optimaal zijn, maar de dorpel kan dan nog steeds een goede mate van afwatering en een redelijk goede preventie van het binnendringen van water hebben.
15 Figuur 10 toont een dwarsdoorsnede van een dorpel volgens een alternatieve uitvoeringsvorm.
De dorpel in Figuur 10 is grotendeels identiek aan de dorpel getoond in Figuur 7. Echter, de dorpel van Figuur 10 heeft geen profielverlenging. Hierdoor is de dorpel te gebruiken op plaatsen waarbij het ongewenst is dat er een gedeelte uitsteekt.
20 In de dorpel van Figuur 10 watert de afwateringskoker 4 direct via afvoeropeningen 21 af naar buiten doordat de afVoeropeningen 21 gevormd zijn in de voorste langswand 2 op enige afstand vanaf de dorpelonderzijde 16. De afVoeropeningen 21 kunnen echter ook op andere geschikte posities zijn voorzien, bijvoorbeeld op de positie waar de voorste langswand 2 aan de dorpelonderzijde 16 25 aansluit.
De dorpel 1 volgens de uitvinding kan vervaardigd zijn uit een kunststof, in het bijzonder uit een vezelversterkte kunststof. De dorpel 1 kan bijvoorbeeld door middel van pultrusie uit een dergelijke kunststof worden vervaardigd. De vezelversterkte kunststof is bijvoorbeeld glasvezelversterkt polyester. In andere uitvoeringsvormen lam 30 de dorpel bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit metaal, zoals aluminium of een aluminiumlegering, In het bijzonder kan een dergelijke dorpel vervaardigd zijn middels metaalextrusie, zodat de dorpel bijvoorbeeld als een integraal element van geëxtrudeerd 14 aluminium is gevormd. De toevoeropeningen 20, de afvoeropeningen 21 en de schroefdoorgang 40 kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door boringen.
Het aanslagorgaan 60 kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn een rubber materiaal, in het bijzonder uit EPDM.
5 De dorpel 1 is in detail beschreven aan de hand van een naar binnen slaande buitendeur 110 met een opdek 116. Uitvoeringsvormen van dorpels volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen echter ook geschikt en bestemd zijn voor andere doorgangselementen, zoals bijvoorbeeld een naar buiten slaande deur, een schuifdeur, een deur zonder opdek, een naar binnen draaiend raam, een naar buiten 10 draaiend raam, een schuifraam, een kantelraam, een draai-/kanteldeur, een draai-/kantelraam. Het samenstel 1 van dorpel en aanslagorgaan 60 eveneals het verdere samenstel is in detail beschreven aan de hand van een voorbeeld waarbij de dorpel 1 op een vloer 100 is aangebracht. Uitvoeringsvormen van samenstellen volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen echter ook geschikt zijn voor andere 15 bouwkundige elementen dan een vloer, zoals bijvoorbeeld een muur. Evenzo kunnen uitvoeringsvormen van verdere samenstellen volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding andere bouwkundige elementen dan een vloer omvatten, zoals bijvoorbeeld een muur.
20
Claims (25)
1. Dorpel (1) voorzien van een afwateringskoker (4) met een voorste langswand 5 (2), een achterste langswand (3), een bovenwand (5) en een onderwand (6), alsmede van een opvanggoot (9) die zich aan een van de afwateringskoker (4) afgekeerde zijde (11) van de achterste langswand (3) parallel aan de afwateringskoker (4) uitstrekt en wordt begrensd door de achterste langswand (3) en door een onderste gootwand (10), waarbij in elk van de voorste en achterste langswanden (3,5) van de afwateringskoker 10 ten minste een respectieve doorvoeropening (20, 21) is aangebracht waardoor de opvanggoot (9) via de afwateringskoker (4) in vloeistofverbinding staat met een buiten de afwateringskoker (4) gelegen afwateringszone (25, 26, 36).
2. Dorpel volgens conclusie 1 waarbij de onderste gootwand (10) en de onderwand 15 (6) in hoofdzaak in eikaars verlengde liggen.
3. Dorpel volgens conclusie 1 of 2 waarbij de onderste gootwand (10) is voorzien van een op afstand van de van de afwateringskoker (4) afgekeerde zijde (11) van de achterste langswand (3) gelegen bevestigingsorgaan (50) voor bevestiging van een 20 aanslagorgaan (60), bij voorkeur uit veerkrachtig materiaal.
4. Dorpel volgens conclusie 3, waarbij het bevestigingsorgaan (50) een T-vormige verdieping (50) omvat voor het opnemen van een tegenaangrijpmiddel (61) van het aanslagorgaan (60). 25
5. Dorpel volgens conclusie 4, waarbij de T-vormige verdieping (50) zich parallel aan de afwateringskoker uitstrekt en aldus een opneemgroef (50) vormt.
6. Dorpel volgens een der voorgaande conclusies waarbij de opvanggoot (9) voorts 30 wordt begrensd door een op afstand van de achterste langswand (11) gelegen verhoging (51,60, 65).
7. Dorpel volgens een der voorgaande conclusies waarbij de dorpel aan de zijde van de onderwand (6) is voorzien van een steundeel (90) voor het afsteunen op een bevestigingsvlak (101), waarbij de bovenwand (5) zich voorbij de voorste langswand (2) uitstrekt tot aan een voorste aanzichtswand (32) die zich vanaf de bovenwand (5) uitstrekt in de richting van het bevestigingsvlak (101).
8. Dorpel volgens conclusie 5, waarbij de afwateringszone (25) een afvoerruimte (36) omvat welke tussen de bovenwand (5), de voorste aanzichtswand (32) en de voorste langswand (2) is gelegen.
9. Dorpel volgens een der voorgaande conclusies waarbij de bovenwand (5) een 10 schuin aflopend deel (7) omvat dat naar de voorste langswand (2) afloopt.
10. Dorpel volgens een der voorgaande conclusies waarbij de bovenwand (5) een horizontaal deel (8) omvat dat, tijdens gebruik, in hoofdzaak vlak ligt. 15
11. Dorpel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in de onderste gootwand (10) van de opvanggoot (9) een schroefdoorgang (40) is voorzien welke zich door de onderste gootwand (10) uitstrekt.
12. Dorpel volgens een der voorgaande conclusies, verder voorzien van schroefopnames (80, 81) aan kopse einden van de dorpel, welke schroefopnames zich in de langsrichting van de dorpel uitstrekken.
13. Dorpel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de dorpel integraal 25 gevormd is.
14. Dorpel volgens een der voorgaande conclusies, vervaardigd uit een metaal, zoals aluminium of een aluminiumlegering, of een kunststof, zoals een glasvezelversterkte kunststof. 30
15. Samenstel van een dorpel volgens een der voorgaande conclusies, voor zover afhankelijk van conclusie 3, en een aanslagorgaan (60).
16 Samenstel volgens conclusie 15 , voor zover afhankelijk van conclusie 4, waarbij het aanslagorgaan (60) is voorzien van een tegenaangrijpmiddel (61),
17. Samenstel volgens conclusie 15 of 16, waarbij het aanslagorgaan (60) een 5 verdere begrenzing van de opvanggoot (9) vormt.
18. Samenstel volgens een der conclusies 15-17, voor zover afhankelijk van conclusie 11, waarbij het aanslagorgaan (60) is ingericht voor het, tijdens gebruik, afschermen van de schroefdoorgang (40).. 10
19. Samenstel volgens een der conclusies 15-18, waarbij het aanslagorgaan (60) in hoofdzaak uit een rubber materiaal is gevormd, bij voorkeur uit een EPDM materiaal.
20. Verder samenstel van een bouwkundig element, zoals een vloer of een muur, 15 (100), voorzien van een schamierbaar of verschuifbaar doorgangselement (110), zoals een deur of een raam, alsmede een aan het bouwkundig element voorzien samenstel van een dorpel (1) en een aanslagorgaan (60) volgens een der conclusies 15-19.
21. Verder samenstel volgens conclusie 20, waarbij de dorpel zich, bij gesloten 20 doorgangselement, onderlangs het doorgangselement uitstrekt, waarbij het doorgangselement aan de onderzijde is voorzien van een eerste afdichtstrip (112) welke, bij gesloten doorgangselement, op het aanslagorgaan (60) van het samenstel afdicht.
22. Verder samenstel volgens conclusie 20 of 21, waarbij het doorgangselement aan de onderzijde verder is voorzien van een tweede afdichtstrip of afdichtborstel (114) welke, bij gesloten doorgangselement, op de bovenwand (5) afdicht.
23. Verder samenstel volgens een der conclusies 20 - 22, waarbij: 30. de dorpel zich, bij gesloten doorgangselement, onderlangs het doorgangselement uitstrekt, en - het doorgangselement aan de binnenzijde is voorzien van een opdek (116) welke, bij gesloten doorgangselement, aan een naar de opdek (116) gekeerde langszijde (61) van het aanslagorgaan (60) van het samenstel afdicht.
24. Verder samenstel volgens een der conclusies 20 - 23, voor zover afhankelijk van conclusie 7, waarbij de bovenwand (5) zich tot buiten het bouwkundig element uitstrekt en de voorste aanzichtswand (32) zich op afstand van het bouwkundig element bevindt.
25. Verder samenstel volgens conclusie 24, verder omvattende een waterdichte folie (120) welke zich ten minste langs een deel van de buitenzijde van het bouwkundig element voorbij het bevestigingsvlak (101) uitstrekt.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2005360A NL2005360C2 (nl) | 2010-09-16 | 2010-09-16 | Dorpel met afwatering. |
EP11181334A EP2431560A1 (en) | 2010-09-16 | 2011-09-15 | Sill with a drain |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2005360A NL2005360C2 (nl) | 2010-09-16 | 2010-09-16 | Dorpel met afwatering. |
NL2005360 | 2010-09-16 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2005360C2 true NL2005360C2 (nl) | 2012-03-19 |
Family
ID=43920663
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2005360A NL2005360C2 (nl) | 2010-09-16 | 2010-09-16 | Dorpel met afwatering. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2431560A1 (nl) |
NL (1) | NL2005360C2 (nl) |
Families Citing this family (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NZ586749A (en) * | 2010-07-12 | 2012-12-21 | Retro Fit Nz Ltd | A sill drainge member for fixing underneath a window sash with at least one recess. |
FR3018540B1 (fr) * | 2014-03-14 | 2021-05-14 | Trendel A & Fils | Porte-fenetre deboitable coulissable a seuil d'allure plane |
DE202014102797U1 (de) * | 2014-06-17 | 2015-06-18 | Grundmeier Kg | Türschwellensystem für eine Haustür, eine Ladentür oder dergleichen |
EP3045820B1 (de) * | 2015-01-16 | 2019-11-06 | BSH Hausgeräte GmbH | Türdichtung für ein gargerät sowie gargerät |
EP3130738A1 (de) * | 2015-08-10 | 2017-02-15 | Profine GmbH | Zusatzvorrichtung zur verringerung der barrierewirkung einer schwelle |
DE102016120937A1 (de) * | 2016-11-03 | 2018-05-03 | G.S. Georg Stemeseder Gmbh | Türschwellensystem |
US11230875B2 (en) | 2018-09-19 | 2022-01-25 | Inverge, LLC | Door threshold |
USD952904S1 (en) | 2019-09-17 | 2022-05-24 | Inverge, LLC | Door threshold |
Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2108137A (en) * | 1936-04-18 | 1938-02-15 | Philip R Oftedal | Threshold |
US4310991A (en) * | 1979-09-26 | 1982-01-19 | Embossed Door Corporation | Door sealing system |
GB2361736A (en) * | 2000-03-30 | 2001-10-31 | Allport Brian | A tie bar forming a door sill |
WO2004031521A2 (en) * | 2002-10-01 | 2004-04-15 | Premdor International Inc. | Adjustable rail assembly for exterior door sill assembly and components for the same |
DE202004004833U1 (de) * | 2004-03-27 | 2004-06-03 | Rehau Ag + Co. | Türschwellenprofil sowie Tür mit einem derartigen Türschwellenprofil |
GB2418448A (en) * | 2004-09-22 | 2006-03-29 | Allmand Smith Ltd | Protective threshold cover strip |
US20090199486A1 (en) * | 2008-02-12 | 2009-08-13 | Chad Wernlund | Doorway with anti-bubbling sill drain |
DE202010002712U1 (de) * | 2010-02-24 | 2010-07-01 | Veka Ag | Profilsystem für eine Türanlage und daraus hergestellte Türanlage |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1027966C2 (nl) | 2005-01-06 | 2006-07-10 | Henricus Johannes Antoni Smits | Dorpel met afwatering. |
NL2002323C2 (nl) | 2008-12-12 | 2010-06-16 | Isostone B V | Dorpel met stelsleuf. |
-
2010
- 2010-09-16 NL NL2005360A patent/NL2005360C2/nl active
-
2011
- 2011-09-15 EP EP11181334A patent/EP2431560A1/en not_active Withdrawn
Patent Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2108137A (en) * | 1936-04-18 | 1938-02-15 | Philip R Oftedal | Threshold |
US4310991A (en) * | 1979-09-26 | 1982-01-19 | Embossed Door Corporation | Door sealing system |
GB2361736A (en) * | 2000-03-30 | 2001-10-31 | Allport Brian | A tie bar forming a door sill |
WO2004031521A2 (en) * | 2002-10-01 | 2004-04-15 | Premdor International Inc. | Adjustable rail assembly for exterior door sill assembly and components for the same |
DE202004004833U1 (de) * | 2004-03-27 | 2004-06-03 | Rehau Ag + Co. | Türschwellenprofil sowie Tür mit einem derartigen Türschwellenprofil |
GB2418448A (en) * | 2004-09-22 | 2006-03-29 | Allmand Smith Ltd | Protective threshold cover strip |
US20090199486A1 (en) * | 2008-02-12 | 2009-08-13 | Chad Wernlund | Doorway with anti-bubbling sill drain |
DE202010002712U1 (de) * | 2010-02-24 | 2010-07-01 | Veka Ag | Profilsystem für eine Türanlage und daraus hergestellte Türanlage |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP2431560A1 (en) | 2012-03-21 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2005360C2 (nl) | Dorpel met afwatering. | |
US6289635B1 (en) | Continuous handicap threshold assembly with dual dams and selectively positionable sidelight cap | |
CA2954809C (en) | Welded roof for modular building units | |
US8117789B2 (en) | Door and window sill pan flashing with drain | |
US5913785A (en) | Skylight window assembly | |
US20110017301A1 (en) | Facade rainwater harvesting system | |
US20070094957A1 (en) | High performance window and door installation | |
EP2362057A2 (en) | Drainage system for a sliding window or sliding door | |
EP1870532A2 (en) | Rooflight | |
DK2357307T3 (en) | section Sport | |
JP2010133173A (ja) | 床下換気構造 | |
FI124680B (fi) | Parvekkeen kaiderakenne | |
EP3418471B1 (de) | Abdeckung für eine glasgeländervorrichtung | |
FI126158B (fi) | Parvekekaiteen alaprofiili | |
CN206495599U (zh) | 一种新型下框结构 | |
JP3106181U (ja) | 屋外設置用の金属製ブラインドにおける水切り装置 | |
JPS6311276Y2 (nl) | ||
GB2247267A (en) | Sill and frame component assembly | |
KR200312140Y1 (ko) | 알루미늄 창의 물막이 및 물끊기용 창대 설치구조 | |
KR20100049997A (ko) | 시스템창호의 설치구조 | |
CN205422451U (zh) | 窗纱一体的防水下轨型材 | |
KR100495005B1 (ko) | 알루미늄 창의 물막이 및 물끊기용 창대 설치구조 | |
EP1446545B1 (en) | A lower profile structure for a glazing system | |
EP1645695B1 (en) | Roof window assembly | |
JP2010209578A (ja) | 庇 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
SD | Assignments of patents |
Effective date: 20120605 |