NL2004495C2 - Gevelsamenstel. - Google Patents

Description

Gevelsamenstel.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een gevelelementsamenstel omvattende twee ten opzichte van elkaar te fixeren kunststof geveldelen, waarbij elk 5 van die geveldelen een afgewerkt buitenoppervlak en een naar een drager gekeerd binnenoppervlak omvat, waarbij elk geveldeel aan een zijde voorzien is van een uitstekende lip en aan de tegenoverliggende zijde van een verzonken opname, waarbij bij het ten opzichte van elkaar fixeren van die geveldelen die lip gedeeltelijk in die verzonken opname ligt en daartussen een ruimte vrij blijft.

10 Een dergelijk gevelsamenstel is in de stand der techniek algemeen bekend en wordt vooral voor gevelbekledingen gebruikt die buiten toegepast worden. Door het gebruik van hoogwaardige kunststoftnaterialen kan een zo goed als onderhoudsvrije gevelbekleding verkregen worden waarop een groot aantal jaren garantie verkregen kan worden.

15 Daarbij is de in de stand der techniek bekende constructie zodanig dat aangrenzende geveldelen aan de zijde gericht naar het binnenoppervlak tegen elkaar liggen terwijl bij het buitenoppervlak enige afstand bestaat om zo een voeg tussen aangrenzende geveldelen te vormen. Behalve vanwege esthetische redenen is een dergelijke voeg aanwezig voor het opnemen van dilatatiebewegingen.

20 In de stand der techniek wordt de voeg aan de buitenzijde gevormd door een in een geveldeel aangebrachte verzonken opname en in het andere geveldeel aangebrachte lip die die opname gedeeltelijk overlapt.

De lip is bij constructies volgens de stand der techniek gevormd uit bijvoorbeeld twee aangrenzende holkamerprofielen. Dergelijke holkamerprofielen zijn noodzakelijk 25 om voldoende sterkte aan de constructie te geven. Deze holkamerprofielen strekken zich uit tot de plaats waar aan de binnenzijde opsluitmiddelen aanwezig zijn voor de onderlinge vergrendeling van de geveldelen.

Deze constructie heeft tot gevolg dat de diepte van de voeg tussen de geveldelen verhoudingsgewijs groot is waardoor in praktijk snel vervuiling optreedt bijvoorbeeld 30 door aangroeiing en het onvoldoende reinigen door regenwater en dergelijke van ander materiaal dat in de voeg terechtkomt. Daardoor krijgt een uit dergelijke geveldelen opgebouwde gevel ondanks het onderhoudsvrij zijn na een aantal jaren een onaantrekkelijk aanzicht omdat zich in de voeg tussen aangrenzende geveldelen 2 verontreiniging bevindt die zeer zichtbaar is. Daardoor is alsnog schoonmaken noodzakelijk hetgeen het onderhoudsvrij zijn voor een deel teniet doet.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in ten opzichte van elkaar fixeerbare geveldelen te voorzien waarbij tussen aangrenzende geveldelen een 5 geoptimaliseerde voeg ontstaat waar onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk na verontreiniging van de voeg niet of in veel mindere mate noodzakelijk zijn.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven gevelelementsamenstel verwezenlijkt doordat de lip omvat een steundeel dat als holkamerprofïel uitgevoerd is, en een daarop aansluitend einddeel met kleinere afmeting dan het steundeel, waarbij de 10 diepte van de verzonken opname zodanig is, dat bij het daarop liggen van dat einddeel, van aansluitende geveldelen de buitenliggende oppervlakken in hoofdzaak in een doorgaand vlak liggen, en waarbij de onderzijde van het steundeel zich lager dan de bovenzijde van die verzonken opname uitstrekt.

Daarbij is het mogelijk het einddeel op verschillende wijzen uit te voeren. 15 Volgens een eerste uitvoeringsvariant van de uitvinding is het einddeel aan het einde van het holkamerprofïel taps toelopend met de binnenzijde daarvan uitgevoerd. De buitenzijde is op de hierboven beschreven wijze als een vlak doorgaand geheel uitgevoerd. Bij het taps of schuin toelopen van de binnenzijde van het holkamerprofïel kan op de verzonken opname een dienovereenkomstig hellend deel aansluiten.

20 Volgens een verdere uitvoering van de onderhavige uitvinding is de lip getrapt uitgevoerd waarbij de trap bestaat tussen het steundeel en het einddeel. Daarbij kan het einddeel uit massief materiaal bestaan en het steundeel als holkamerprofïel uitgevoerd zijn waarbij de diepte van de verzonken opname zodanig is, dat bij het daarop liggen van dat einddeel, van aansluitende geveldelen de buitenliggende oppervlakken in 25 hoofdzaak in een doorgaand vlak liggen.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt de lip getrapt uitgevoerd waarbij het deel dat de verzonken opname van het andere gevelelement gedeeltelijk bedekt massief uitgevoerd is. Door direct daarop aansluitend een holkamerprofïel aan te brengen kan desondanks voldoende sterkte van de lip verkregen worden. Doordat een massief 30 materiaal met een geringere dikte uitgevoerd kan worden kan de diepte van de groef of voeg tussen twee aangrenzende geveldelen beperkt worden waardoor het risico van verontreiniging verkleint en de mogelijkheden van natuurlijk uitspoelen door bijvoorbeeld regenwater vergroot worden.

3

De hierboven beschreven gevelelementen kunnen door extrusie of op andere wijze uit kunststof vervaardigd worden. Indien bijvoorbeeld als uitgangspunt een eerder gebruikte kunststof toegepast wordt, is het mogelijk dat de sterkte van het massieve einddeel van de lip bij een uitsluitende extrusiehandeling onvoldoende is. In dat geval 5 wordt volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding in het bijzonder het einddeel van een versterkingsmateriaal zoals een versterkende vezel voorzien. Daardoor kan enerzijds uitgegaan worden van een verhoudingsgewijs goedkoop en milieutechnisch weinig belastend materiaal terwijl anderzijds de gewenste mechanische eigenschappen verkregen kunnen worden. Gebruik van een composietmateriaal kan eveneens de 10 gewenste sterkte geven.

Het is mogelijk de geveldelen op gebruikelijke wijze aan de buitenzijde te voorzien van een afdekfolie dat zowel de kleur als structuur daaraan geeft en een bijzonder grote houdbaarheid heeft. Echter kan ook schilderen of borstelen zonder afdekfolie toegepast worden.

15 Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de onderhavige uitvinding zijn bij het binnenoppervlak van de geveldelen bij de begrenzing daarvan samenwerkende opsluitmiddelen aanwezig. Bij voorkeur bestaan die opsluitmiddelen uit een vanaf het ene geveldeel uitstekende kant die grijpt in een opening die in het tegenoverliggende geveldeel gevormd is. Een dergelijke kant kan zich over de hele 20 lengte van de bij voorkeur langwerpige geveldelen uitstrekken maar het is eveneens mogelijk een aantal van dergelijke kantdelen aan te brengen.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de onderhavige uitvinding bestaat de overgang tussen het einddeel en het als holkamer uitgevoerde steundeel uit een zich in hoofdzaak loodrecht op het buitenoppervlak uitstrekkende 25 eindwand van dat holkamerprofïel.

Volgens een verdere uitvoering van de onderhavige uitvinding wordt de verzonken opname naar het binnenoppervlak toe eveneens begrensd door een holkamerprofiel met een zich eveneens loodrecht op het buitenoppervlak van de geveldelen uitstrekkende eindwand. Deze eindwanden zijn zo aangebracht dat in 30 aangebrachte positie deze in hoofdzaak aangrenzend zijn en in verdere afsluiting van het inwendige van de geveldelen voorzien. Bij voorkeur vindt het aanliggen van de geveldelen plaats bij de hierboven beschreven opsluitmiddelen.

4

Volgens een verdere voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding is het mogelijk de diepte van de verzonken opname ten opzichte van de stand der techniek met ongeveer 6 mm te verminderen.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld 5 uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont:

Fig. 1 schematisch een wand voorzien van geveldelen volgens de uitvinding;

Fig. 2 een detail van de in fig. 1 getoonde constructie; en

Fig. 3 in detail een variant van de in fig. 1 en 2 getoonde constructie.

In fig. 1 is een wand in het geheel met 20 aangegeven. Deze bestaat uit een aantal 10 geveldelen die onderling gelijk zijn en met 1 en 2 aangegeven zijn. In het afgebeelde voorbeeld zijn deze langwerpig uitgevoerd maar begrepen zal worden dat de breedteafmeting ten opzichte van de lengteafmeting naar wens kan variëren. Vanwege de duidelijkheid is in fig. 1 de wand open afgebeeld, dat wil zeggen is geen bovenbescherming tegen inwateren getoond. De hier getoonde geveldelen worden bij 15 voorkeur buiten toegepast.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt ernaar gestreefd de voeg 7 tussen de geveldelen zo compact mogelijk en bij voorkeur zo ondiep mogelijk uit te voeren.

De wijze waarop dit gerealiseerd is is meer in detail in fig. 2 getoond. Daar zijn de twee geveldelen 1 en 2 aan het einde daarvan weergegeven. Geveldeel 1 heeft 20 evenals geveldeel 2 een buitenoppervlak 3 en een binnenoppervlak 4. Geveldeel 1 is voorzien van een lip 5 die opgebouwd is uit een einddeel 8 en een steundeel 9. Steundeel 9 bestaat uit een holkamerprofïel en meer in het bijzonder een enkel holkamerprofïel met een eindwand 10 die zich bij voorkeur in hoofdzaak loodrecht op het buitenoppervlak 3 uitstrekt.

25 Onder het holkamerprofiel bevindt zich een opening 15 die anderzijds begrensd wordt door een aanslagrand 12.

Geveldeel 2 is eveneens voorzien van een buitenoppervlak 3 en een binnenoppervlak 4. Zowel geveldeel 1 als geveldeel 2 kunnen voorzien zijn van een permanent daarop aangebracht uitwendig folie 17 dat de karakteristieke optische 30 eigenschappen aan het betreffende geveldeel geeft en welke eigenschappen op eenvoudige wijze door het wijzigen van folie te veranderen zijn. Het buitenoppervlak 3 van geveldeel 2 gaat over in een verzonken opname 6 die ten opzichte van het buitenoppervlak een diepte d heeft, die ongeveer 3 mm is. De verzonken opname wordt 5 begrensd door een enkel hol kamerprofiel 11 dat voorzien is van een eindwand 16 die zich in hoofdzaak loodrecht op het buitenoppervlak 3 uitstrekt. De onderzijde van het holkamerprofïel omvat een aanslagrand 13 en in het verlengde daarvan een kant 14.

Zoals uit fig. 2 blijkt ligt in gemonteerde positie aanslagrand 12 tegen 5 aanslagrand 13 en is kant 14 in opening 15 gestoken. In die positie worden de geveldelen 1, 2 op enigerlei niet getoonde wijze tegen een bij het binnenoppervlak 4 liggende drager bevestigd. De bevestiging kan speciale bevestigingsmiddelen bevatten en/of conventionele bevestigingsmethoden. In het laatste geval kan bijvoorbeeld eerst geveldeel 2 in het deel liggend tussen eindwand 16 en aanslagrand 13 bevestigd worden 10 waarna het volgende geveldeel 1 aangebracht wordt.

In deze gemonteerde toestand strekt einddeel 8 van lip 5 zich over een deel van de verzonken opname 8 uit. Dit einddeel 8 is aan verhoudingsgewijs grote belasting onderhevig en bestaat daarom bij voorkeur uit een vezelversterkt kunststofmateriaal. Daarbij zal uit technische overwegingen het gehele geveldeel 1 of 2 uit dit materiaal 15 bestaan. Het daarop aansluitende steundeel grenst met de wand 10 aan de eindwand 16 van het holkamerprofïel 11 van het andere geveldeel.

Door de verhoudingsgewijs geringe dikte van het einddeel 8 die mogelijk is door dit uit massief materiaal uit te voeren, is het mogelijk de diepte d van de verzonken opname 6 verhoudingsgewijs beperkt te houden.

20 In fig. 3 is een detail van een verdere variant van de onderhavige uitvinding getoond waarbij het mechanisme overeenkomt met hetgeen hier eerder beschreven is.

De lip is hier in het geheel met 25 aangegeven en bestaat uit een steundeel 29 dat als holkamerprofïel uitgevoerd is waarop een einddeel 28 aansluit. In dit geval loopt een wand 36 van het holkamerprofïel taps naar de (in de tekening) bovenzijde van het 25 geveldeel 1 toe en vormt zo het einddeel 28. Evenals in het voorgaande voorbeeld kan dit einddeel een verhoudingsgewijs beperkte dikte van bijvoorbeeld 3 mm hebben.

De verzonken opname is met 26 aangegeven en daarop sluit een taps aflopend deel 32 aan. Zoals uit de tekeningen blijkt overlappen delen 36 en 32 elkaar over enige lengte.

30 Na het lezen van bovenstaande beschrijving zullen bij degene bekwaam in de stand der techniek dadelijk varianten opkomen die liggen binnen het bereik van de onderhavige uitvinding en bijgaande conclusies. Bovendien worden uitdrukkelijk 6 rechten gevraagd voor varianten die vallen onder de afhankelijke conclusies zonder combinatie met de onafhankelijke conclusies.

Claims (14)

1. Gevelelementsamenstel omvattende twee ten opzichte van elkaar te fixeren kunststof geveldelen (1,2), waarbij elk van die geveldelen (1,2) een afgewerkt 5 buitenoppervlak (3) en een naar een drager gekeerd binnenoppervlak (4) omvat, waarbij elk geveldeel aan een zijde voorzien is van een uitstekende lip (5, 25) en aan de tegenoverliggende zijde van een verzonken opname (6, 26), waarbij bij het ten opzichte van elkaar fixeren van die geveldelen die lip (5, 25) gedeeltelijk in die verzonken opname (6, 26) ligt en daartussen een ruimte (7) vrij blijft, met het 10 kenmerk, dat de lip (5, 25) omvat een steundeel (9, 29) dat als holkamerprofiel uitgevoerd is, en een daarop aansluitend einddeel (8, 28) met kleinere afmeting dan het steundeel (9, 29), waarbij de diepte (d) van de verzonken opname (6, 26) zodanig is, dat bij het daarop liggen van dat einddeel (8, 28), van aansluitende geveldelen (1, 2) de buitenliggende oppervlakken in hoofdzaak in een doorgaand 15 vlak liggen, en waarbij de onderzijde van het steundeel (9, 29) zich lager dan de bovenzijde van die verzonken opname (6, 26) uitstrekt.

2. Gevelelementsamenstel volgens conclusie 1, waarbij het einddeel (28) aan de inwendige zijde van het geveldeel taps toelopend is uitgevoerd. 20

3. Gevelelementsamenstel volgens conclusie 2, waarbij de verzonken opname (26) een daarop aansluitend hellend deel (32) omvat dat overeenkomt met het taps toelopende deel van het einddeel (28).

4. Gevelelementsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de lip (5) getrapt uitgevoerd is, omvattende een uit massief materiaal bestaand einddeel (8) en een daarop aansluitend steundeel (9).

5. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat einddeel (8) 30 een vezelversterkt kunststofmateriaal omvat.

6. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die geveldelen extrusiedelen zijn.

7. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij bij het binnenoppervlak van de aangrenzende geveldelen samenwerkende opsluitmiddelen (12-15) aanwezig zijn. 5

8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij die opsluitmiddelen omvatten een aanslagrand (12, 13) op elk van de aangrenzende geveldelen (1,2), waarbij op een aanslagrand (13) van een geveldeel (2) een kant (14) volgt steunend in een op de aanslagrand (12) van het andere geveldeel (1) volgende opening (15). 10

9. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de overgang tussen het einddeel (8) en het steundeel (9) een zich in hoofdzaak loodrecht op het buitenoppervlak uitstrekkende eindwand (10) van dat holkamerprofïel (9) omvat.

10. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de diepte (d) van de verzonken opname (6) ongeveer 3 mm is.

11. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die lip (5) slechts een enkel holkamerprofïel (9) omvat. 20

12. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die verzonken opname (6) in de richting van het binnenoppervlak van dat geveldeel door slechts een enkel holkamerprofïel (11) begrensd wordt.

13. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verzonken opname (6) aan de zijde gericht naar het andere geveldeel (1) naar het binnenoppervlak toe begrensd wordt door een holkamerprofïel (11) met een eindwand (16), waarbij het holkamerprofïel van het steundeel (9) van de lip (5) een eindwand (10) omvat, welke eindwanden (10, 16) in gefixeerde positie van 30 die geveldelen (1,2) zich aan elkaar grenzend in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekken.

14. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat buitenoppervlak van een permanent afdekfolie (17) voorzien is.