NL2003495C2 - Afdichtelement voor plaatsing tussen een kozijn en een kozijnvulling. - Google Patents

Afdichtelement voor plaatsing tussen een kozijn en een kozijnvulling. Download PDF

Info

Publication number
NL2003495C2
NL2003495C2 NL2003495A NL2003495A NL2003495C2 NL 2003495 C2 NL2003495 C2 NL 2003495C2 NL 2003495 A NL2003495 A NL 2003495A NL 2003495 A NL2003495 A NL 2003495A NL 2003495 C2 NL2003495 C2 NL 2003495C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sealing element
frame
filling
supporting surface
recess
Prior art date
Application number
NL2003495A
Other languages
English (en)
Inventor
Martinus Gaitzen Vries
Rafaael Leonardus Maria Cox
Original Assignee
Buva Rat Bouwprod Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Buva Rat Bouwprod Bv filed Critical Buva Rat Bouwprod Bv
Priority to NL2003495A priority Critical patent/NL2003495C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2003495C2 publication Critical patent/NL2003495C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B3/00Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
    • E06B3/54Fixing of glass panes or like plates
    • E06B3/58Fixing of glass panes or like plates by means of borders, cleats, or the like
    • E06B3/62Fixing of glass panes or like plates by means of borders, cleats, or the like of rubber-like elastic cleats
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B3/00Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
    • E06B3/54Fixing of glass panes or like plates
    • E06B3/58Fixing of glass panes or like plates by means of borders, cleats, or the like
    • E06B3/62Fixing of glass panes or like plates by means of borders, cleats, or the like of rubber-like elastic cleats
    • E06B2003/6238Fixing of glass panes or like plates by means of borders, cleats, or the like of rubber-like elastic cleats having extra functions
    • E06B2003/6241Fixing of glass panes or like plates by means of borders, cleats, or the like of rubber-like elastic cleats having extra functions with drainage means
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B3/00Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
    • E06B3/54Fixing of glass panes or like plates
    • E06B3/58Fixing of glass panes or like plates by means of borders, cleats, or the like
    • E06B3/62Fixing of glass panes or like plates by means of borders, cleats, or the like of rubber-like elastic cleats
    • E06B2003/625Specific form characteristics
    • E06B2003/6258U-shaped

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Securing Of Glass Panes Or The Like (AREA)

Description

Afdichtelement voor plaatsing tussen een kozijn en een kozijnvulling
5 GEBIED VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afdichtelement voor plaatsing tussen een kozijn en een daarin geplaatste kozijnvulling en een samenstel van een kozijn, een afdichtelement en een daarin geplaatste kozijnvulling.
10 STAND VAN DE TECHNIEK
Bij het vullen van door kozijnen gedefinieerde vakken met daarvoor bestemde kozijnvullingen, bijvoorbeeld een raam, deur, vensterglas en/of ventilatierooster, is het van belang dat er een duurzaam en blijvende afdichting gecreëerd wordt tussen het kozijn en de daarin aangebrachte kozijnvulling. De kozijnvulling moet zodanig in het 15 kozijn worden opgenomen dat deze een effectieve wind- en/of waterdichte aansluiting vormt. Ook moet de kozijnvulling op duurzame wijze afsteunen op het kozijn, zodat deze zonder speling in het kozijn is opgenomen.
Kozijnvullingen kunnen op verschillende manieren in het kozijn geplaatst worden. Een bekende methode is het zogeheten natte plaatsen of beglazen waarbij er 20 een kitlaag tussen de kozijnvullingen en het kozijn wordt gespoten. Een andere methode is het zogeheten droog plaatsen/beglazen, waarbij er een afdichtelement tussen het kozijn en de kozijnvulling wordt aangebracht. Voor de term afdichtelement wordt ook wel de term beglazingsrubber gebruikt. De term afdichtelement zoals gebruikt in deze tekst omvat echter ook afdichtelementen die van een ander materiaal dan rubber 25 zijn vervaardigd.
Fig. 1 toont schematisch een dwarsdoorsnede van een kozijn 10 met een daarin opgenomen kozijnvulling 20, in dit voorbeeld gevormd door vensterglas 21, met een tussen het kozijn 10 en de kozijnvulling 20 geplaatst afdichtelement 30.
Het kozijn 10 kan gemaakt zijn van elk geschikt materiaal, zoals hout, kunststof 30 of aluminium, en definieert een of meerdere vakken waarin de kozijnvulling 20 kan worden opgenomen. Aan een naar de een of meerdere vakken gekeerde zijde van het kozijn is een sleuf 11 gevormd waarin de kozijnvulling kan worden geplaatst. De sleuf kan gevormd zijn door een kozijndeel 10’ en een glaslat 10”, zoals getoond in Fig. la.
2
De glaslat 10” kan geplaatst worden, nadat de kozijnvulling 20 en het afdichtelement 30 op hun plaats zijn aangebracht.
De kozijnvulling 20 kan gevormd worden door een glasplaat 21 zoals getoond in Fig. 1. Het vensterglas 21 bestaat in dit voorbeeld uit dubbel glas, gevormd door 5 minimaal twee parallelle, op enige afstand van elkaar geplaatste glasplaten 22, waartussen een tussenruimte 24 gevormd is. De tussenruimte 24 wordt langs de randen van de glasplaten 22 afgesloten, bij voorkeur dampdicht, door middel van een verbindingselement 23.
Het afdichtelement 30 omvat twee parallel ten opzichte van elkaar lopende benen 10 31 die door middel van een lijf 32 verbonden zijn. De twee benen 31 en het lijf 32 vormen samen een U-profiel. Het afdichtelement 30 strekt zich uit langs een lichaams-as I, zoals schematisch getoond is in Fig. lb. Fig. lb toont een perspectivisch beeld van een op een kozijnvulling 20 geplaatst afdichtelement 30.
De benen 31 zijn op een zodanige afstand van elkaar geplaatst dat een 15 kozijnvulling 20 nauw passend tussen de benen 31 geplaatst kan worden. De benen 31 kunnen daarvoor voorzien zijn van naar de binnenzijde van het U-profiel gerichte uitsteeksels 33, die zorgen voor een duurzame en passende aansluiting tussen het afdichtelement 30 en de kozijnvulling 20. Het lijf omvat een steunvlak 35 dat na plaatsing aanligt tegen de kozijnvulling 20, zoals bijvoorbeeld een deur, raam, 20 ventilatierooster en dergelijke.
Het afdichtelement 30 is verder zodanig gevormd dat het lijf 32 een breedte heeft dat deze nauw passend in sleuf 11 kan worden opgenomen. Hierbij kan eventueel gebruik gemaakt worden van cellenband, beglazingskit en/of steunblokjes om onder andere uitzakken van de kozijnvulling tegen te gaan. Dit zal hieronder zoals verder 25 hieronder in meer detail besproken zal worden. Omwille van de overzichtelijkheid, zijn deze elementen niet getoond in Figuren la en lb.
De uit de stand van de techniek bekende kozijnen 10 met daarin met behulp van afdichtelementen 30 geplaatste kozijnvullingen 20 kennen het nadeel dat er vocht 30 aanwezig kan zijn tussen het afdichtelement 30 en de kozijnvulling 20. Als de kozijnvulling 20 bijvoorbeeld bij nat weer geplaatst wordt, kan er water tussen de kozijnvulling 20 en het afdichtelement 30 komen. Ook kan er na plaatsing onder invloed van weer (regen en wind) vocht langs het afdichtelement 30 naar binnen komen 3 en ophopen tussen het afdichtelement 30 en de kozijnvulling 20. Dit vocht kan na verloop van tijd schade aanrichten aan de kozijnvulling 20. In het geval de kozijnvulling 20 gevormd wordt door dubbel glas 21 zoals getoond in Fig. la en lb, kan het vocht na verloop van tijd doordringen tot de tussenruimte 24 gevormd door de 5 glasplaten 22. Dit kan leiden tot condensvorming op de glasplaten, wat het zicht door het glas verstoord en de isolatiewaarde doet afhemen.
Het plaatsen van kozijnvullingen 20 in een kozijn 10 met behulp van dergelijke afdichtelementen 30 kan het plaatsen van stelonderdelen vereisen om de kozijnvulling op stabiele wijze in het kozijn 10 te plaatsen. Bijvoorbeeld, alvorens tot plaatsing over 10 te gaan van een kozijnvulling 20, bijvoorbeeld vensterglas of een ventilatierooster, kunnen stelonderdelen, zoals bijvoorbeeld stel/steunblokken worden aangebracht in de sleuf 11, met name aan de boven en onderzijde van het kozijn 10.
Een voorbeeld hiervan is getoond in Fig. lc, waarin een ventilatierooster 25 (doorzichtig getekend) in een kozijn 10 geplaatst is. Onder het ventilatierooster 25 is 15 een afdichtelement 30 getoond, waaronder een verdere kozijnvulling kan worden aangebracht (niet getoond). Zoals te zien is, kan er langs de verticale randen gebruikgemaakt worden van cellenband 50 en beglazingskit 51 voor afdichting. Tussen het afdichtelement 30 en het kozijn 10 kunnen stelonderdelen zijn aangebracht, zoals comprimerend band 52 en/of uitvulblokken 53 (ook wel stelblokken of steunblokken 20 genoemd) zijn aangebracht. De comprimerende band 52 kan bijvoorbeeld mee geleverd zijn met het ventilatierooster 25 en zich over een korte afstand uitstrekken nabij een verticale begrenzing van het kozijn 10. De uitvulblokken 53 kunnen losse onderdelen waarvan bij plaatsing de juiste maat wordt geselecteerd.
Het gebruik van stelonderdelen vormt een verder nadeel van de stand van de 25 techniek.
KORTE BESCHRIJVING
Het doel van de uitvinding is om te voorzien in een verbeterd afdichtelement.
Volgens een aspect is er voorzien in een afdichtelement voor plaatsing in een 30 kozijn tussen een eerste en een tweede onderdeel, waarbij het afdichtelement gevormd is als een zich langs een as uitstrekkend U-profiel, bestaande uit twee benen die door middel van een lijf verbonden zijn, waarbij het lijf een naar binnen gericht steunvlak omvat dat in gebruik tegen het tweede onderdeel aanligt, waarbij het steunvlak een zich 4 in hoofdzaak langs de as uitstrekkende uitsparing omvat. Het eerste onderdeel kan het kozijn zijn of een ventilatierooster. Het tweede onderdeel kan een kozijnvulling zijn.
Volgens een verder aspect is er voorzien in een samenstel van een eerste onderdeel en een tweede onderdeel, waarbij het samenstel verder een afdichtelement 5 30 omvat zoals hierboven beschreven.
Een dergelijk afdichtelement heeft als voordeel dat vocht dat zich eventueel ophoopt tussen het afdichtelement en het tweede onderdeel via de uitsparing eenvoudig kan wegtrekken en zodoende ongewenste vochtophoping kan worden verminderd.
10 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van enkele tekeningen, waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden worden getoond. De tekeningen zijn slechts bedoeld voor illustratieve doeleinden, en dienen niet ter beperking van de beschermingsomvang die wordt gedefinieerd door de conclusies.
15 Figuren la - lc tonen een afdichtelement volgens de stand van de techniek,
Figuur 2 toont schematisch een uitvoeringsvorm,
Figuren 3a - b tonen schematisch uitvoeringsvormen,
Figuur 4 toont schematisch een verdere uitvoeringsvorm.
20 GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Fig. 2 toont een afdichtelement 30 volgens een uitvoeringsvorm en toont een afdichtelement 30 voor plaatsing in een kozijn tussen een eerste en een tweede onderdeel, waarbij het afdichtelement 30 gevormd is als een zich langs een as I uitstrekkend U-profiel, bestaande uit twee benen 31 die door middel van een lijf 32 25 verbonden zijn, waarbij het lijf 32 een naar binnen gericht steunvlak 35 omvat dat in gebruik tegen het tweede onderdeel 20 aanligt, waarbij het steunvlak 35 een zich in hoofdzaak langs de as I uitstrekkende uitsparing 36 omvat.
Met de term naar binnen gericht wordt bedoeld de binnenzijde van het U-profiel, dat wil zeggen gericht naar de ruimte tussen de twee benen 31 van het U-profiel.
30 Het afdichtprofiel 30 is geschikt voor het ondersteunen van kozijnvullingen, en kan bijvoorbeeld gebruikt worden tussen een kozijn 10 en een kozijnvulling 20, zoals bijvoorbeeld (dubbel-)glas of een ventilatierooster of tussen een eerste kozijnvulling en een tweede kozijnvulling, bijvoorbeeld tussen (dubbel-)glas en een ventilatierooster.
5
Het eerste onderdeel kan zodoende een kozijn 10 zijn of een kozijnvulling 20. Het tweede onderdeel kan zodoende een kozijnvulling 20 zijn.
Het lijf 32 kan voorzien zijn van een uitsparing 36 die dienst kan doen als beluchtingskanaal. De uitsparing 36 is in het lijf 32 aangebracht in een steunvlak 35 dat 5 in gebruik steunt op een in het afdichtelement 30 geplaatste kozijnvulling 20. Het steunvlak 35 en de uitsparing 36 bevinden zich dus aan een binnenzijde van het U-profïel.
Fig. 2 toont een aantal afmetingen van het afdichtelement 30. De benen 30 kunnen op een eerste afstand LI van elkaar geplaatst zijn, waarbij de eerste afstand LI 10 de kortste afstand tussen de twee benen 30 is. De eerste afstand LI kan bijvoorbeeld in de orde van 10-40 mm liggen. De uitsparing 36 kan een breedte BI hebben, gemeten in de zelfde richting als de eerste afstand LI, waarbij de breedte groter is dan 14 mm, bijvoorbeeld gelegen is in de orde van 14 - 36 mm. Het afdichtelement 30 kan op zodanige wijze vervaardigd zijn dat de eerste afstand LI in hoofdzaak vast ligt en niet 15 blijvend veranderd kan worden. Met andere worden, het afdichtelement 30 kan een bepaalde stijfheid hebben die een vormvast afdichtelement 30 oplevert.
De breedte BI kan in gebruik zodanig zijn dat deze ten minste gelijk is aan of groter is dan het verbindingselement 23 dat geplaatst is tussen de twee parallelle, op enige afstand van elkaar geplaatste glasplaten 22, waartussen tussenruimte 24 gevormd 20 is. Het lijf 32 omvat een bruggedeelte 321 welke overeenkomt met de uitsparing.
Het zal begrepen worden dat de kozijnvulling 20 ook uit meer dan twee glasplaten 22 kan bestaan en kan in zijn algemeenheid gevormd worden door meerlaagsglas. De kozijnvulling 20 kan bijvoorbeeld gemaakt zijn van drie of meer parallelle, op enige afstand van elkaar geplaatste glasplaten 22 bestaan, waartussen 25 telkens tussenruimtes 24 gevormd zijn, waarbij de glasplaten 22 op afstand van elkaar gehouden worden door verbindingselementen 23. De breedte BI kan in gebruik dan zodanig gekozen zijn dat deze ten minste alle gevormde tussenruimtes overbrugt.
Aan weerszijde van de uitsparing 36 loopt het steunvlak 35 nu in twee delen door (aangegeven in Fig. 2 met 351 en 352), welke na plaatsing ten minste gedeeltelijk in 30 contact staan met de kozijnvulling 20. De twee delen van het steunvlak 351, 352 kunnen een afmeting L2 hebben van ten minste 3 mm, bijvoorbeeld in de orde van 3 -5 mm, gemeten in een richting die in hoofdzaak loodrecht staat op het oppervlak van de kozijnvulling.
6
Zoals verder te zien is in Fig. 2 heeft het lijf 32 een dikte Dl van ten minste 3 mm, bijvoorbeeld in de orde van 3-5 mm, gemeten in een richting die in hoofdzaak loodrecht is op het steunvlak 35. Deze dikte Dl heeft een aantal voordelen. In de eerste 5 plaats maakt een dergelijke dikte Dl het mogelijk om uitsparing 36 aan te brengen zonder dat het afdichtelement 30 te zeer aan stevigheid en bestendigheid afdoet. Verder heeft deze dikte tot gevolg dat er bij plaatsing geen of minder stelonderdelen nodig zijn, zoals comprimerend band 52 en/of uitvulblokken 53 . Dit zal hieronder in meer detail worden besproken.
10 Fig. 2 toont verder dat de uitsparing 36 zelf een diepte D2 heeft van ten minste 3 mm, bijvoorbeeld tussen de 3 - 5 mm, gemeten in een richting die in hoofdzaak loodrecht is op het steunvlak 35.
Uiteraard kan diepte D2 van de uitsparing 36 niet groter zijn dan dikte Dl. De diepte D2 kan echter wel bijna gelijk zijn aan de dikte Dl, bijvoorbeeld als 15 bruggedeelte 321 dun is uitgevoerd, bijvoorbeeld in de vorm van een folie, bijvoorbeeld een elastisch folie.
Met andere woorden, diepte D2 kan bijvoorbeeld 0,2 of 0,1 mm kleiner zijn dan dikte Dl.
Toepassing van een elastisch folie maakt het mogelijk om een afdichtelement 30 20 te verschaffen die op gemakkelijke wijze voor verschillende maatvoeringen gebruikt kan worden. Een elastisch folie maakt het mogelijk de afstand tussen de benen 31 aan te passen aan de dikte van de kozijnvulling 20.
Een dergelijke uitsparing 36 garandeert dat er ook na plaatsing ruimte is tussen de kozijnvulling 20 en het afdichtelement 30, zodat onverhoopt aanwezig vocht kan weg 25 ventileren.
Fig. 2 toont verder dat het lijf 32 een tweede, naar buiten gericht, steunvlak 38 omvat dat in hoofdzaak parallel loopt ten opzichte van het eerste, naar binnen gerichte steunvlak 35. Na plaatsing ligt dit tweede steunvlak 38 aan tegen bijvoorbeeld kozijn 30 10 of een verdere kozijnvulling 20, zoals een ventilatierooster 25. Het lijf 32 omvat verder twee zijvlakken 39, die in hoofdzaak loodrecht staan ten opzichte van het eerste en tweede steunvlak.
7
Het afdichtelement 30 kan verder een beluchtingsdoorgang 37 omvatten die een open verbinding vormt tussen uitsparing 36 en het tweede steunvlak 38 of een zijvlak 39. De beluchtingsdoorgang 37 zorgt ervoor dat de uitsparing 36 ook na plaatsing in een open verbinding met de omgeving kan staan, zodat vocht dat aanwezig is tussen het 5 afdichtelement 30 en de kozijnvulling 20 kan wegtrekken.
Het lijf 32 van afdichtelement 30 kan vervaardigd zijn van een eerste materiaal met een eerste hardheid en de benen 31 kunnen vervaardigd zijn van een tweede materiaal met een tweede hardheid, waarbij de eerste hardheid groter is dan de tweede 10 hardheid. De term hardheid kan ook vervangen worden door de term flexibiliteit of vormvastheid.
Het lijf 32 van het afdichtelement kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn van een relatief harde kunststof, zoals bijvoorbeeld CR rubber (polychlorpreen), EPDM of een ander soort synthetische rubber, met bijvoorbeeld een hardheid van 80 ± 5 Shore A of 15 een andere soort synthetische rubber, welke bij voorkeur voldoen aan de eisen volgens NEN 3576. De benen 31 van het afdichtelement kunnen bijvoorbeeld vervaardigd zijn van een relatief minder harde kunststof in vergelijking met het lijf van het afdichtelement.
Het afdichtelement 30 kan uiteraard vervaardigd worden door gebruik te maken 20 van meerdere materialen. Bij wijze van voorbeeld kan het afdichtelement 30 (gedeeltelijk) voorzien zijn van een coating.
Het afdichtelement 30 kan op verschillende manieren vervaardigd worden, zoals bijvoorbeeld door spuitgieten of extruderen. In het geval dat het afdichtelement 30 vervaardigd is van twee of meer verschillende materialen, kan er vervaardigd worden 25 met behulp van co-extrusie technieken en dergelijke.
Het afdichtelement 30 kan ook gevormd zijn uit 2 of meer afzonderlijke onderdelen die aan elkaar bevestigd kunnen worden. Bij wijze van voorbeeld kan het afdichtelement 30 gevormd zijn door twee afzonderlijke benen 31 en een lijf 32, die op een geschikte wijze aan elkaar bevestigd kunnen worden, bijvoorbeeld door gebruik te 30 maken van complementaire koppelingsmiddelen (niet getoond). Deze kunnen bijvoorbeeld gevormd worden door het maken van een uitsparing in het ene onderdeel, en een gelijkvormig uitsteeksel in het andere onderdeel, zodat deze klemmend in elkaar kunnen grijpen. Dit heeft als voordeel dat de benen 31 afhankelijk van de toepassing 8 door een geschikt lijf 32 verbonden kunnen worden, dat wil zeggen een lijf 32 met een geschikte maatvoering. Deze uitvoeringsvorm met een uit afzonderlijke delen te assembleren afdichtelement kan ook worden toegepast bij een afdichtelement 30 zonder uitsparing 36.
5
Figuur 3a toont een dwarsdoorsnede van een kozijn 10, met daarin opgenomen twee kozijnvullingen 20, namelijk een ventilatierooster 25 en vensterglas 21 uitgevoerd als dubbel-glas. Tussen het kozijn 10 en het ventilatierooster 25 is een afdichtelement 30 opgenomen en tussen het ventilatierooster 25 en het vensterglas 21 is een 10 afdichtelement 30 opgenomen. Alhoewel niet getoond, kan er ook aan de onderzijde een afdichtelement 30 zijn opgenomen tussen het vensterglas 21 en het kozijn 10. Alternatief kunnen aan de onderzijde ook stelonderdelen 52, 53 verschaft zijn.
Het gebruik van een afdichtelement 30 tussen een ventilatierooster 25 en het kozijn 10 heeft specifieke voordelen. Ventilatieroosters 25 zoals bij wijze van 15 voorbeeld getoond in Fig. 3a worden traditioneel nat geplaatst, dat wil zeggen dat er een kitlaag en/of band of iets dergelijks tussen het ventilatierooster 25 en het kozijn 10 wordt aangebracht. Het is echter duidelijk uit Fig. 3a dat het lastig is om een kitlaag of band aan te brengen aangezien de plek waar deze aangebracht moeten worden moeilijk bereikbaar is. Zo is deze plaats lastig bereikbaar met een kitspuit of iets dergelijks. Dit 20 probleem wordt opgelost door gebruik te maken van een afdichtelement 30.
De afdichtelementen 30 kunnen als aparte rechte delen geplaatst zijn. Deze kunnen naar wens langs de verschillende rechte delen van het kozijn 10 geplaatst worden en op het grensvlak tussen de verschillende kozijnvullingen 20.
25 Echter, het is ook mogelijk om een afdichtelement 30 te verschaffen, welke hoeken en/of T-delen 40 omvat, zodat ook in de hoeken een optimale afdichting kan worden gewaarborgd en eenvoudige plaatsing mogelijk wordt gemaakt. De hoeken 40 kunnen in hoofdzaak loodrechte hoeken 40 zijn. Het afdichtelement 30 kan bijvoorbeeld gevormd zijn als een raamwerk dat ten minste een vak definieert, waarbij 30 de vakken met een kozijnvulling gevuld kunnen worden. Een dergelijk afdichtelement 30 kan gevormd zijn uit meerdere aan elkaar bevestigde rechte delen, welke door middel van hoeken 40 met elkaar verbonden zijn. Fig. 3b toont een voorbeeld van een gedeelte van een dergelijk afdichtelement 30, waarbij het afdichtelement 30 gevormd is 9 als een raamwerk dat ten minste een vak definieert, waarbij de vakken met een kozijnvulling 20 gevuld kunnen worden.
Volgens een uitvoeringsvorm is er dus een samenstel verschaft van een kozijn 10 5 en een daarin geplaatste kozijnvulling 20, waarbij het samenstel verder een afdichtelement 30 omvat zoals hierboven besproken. Het afdichtelement 30 kan verschaft zijn op een grens tussen het kozijn 10 en een kozijnvulling 20 of op een grens tussen twee kozijnvullingen 20.
Fig. 4 toont schematisch een perspectivisch beeld van een dergelijk samenstel, 10 vergelijkbaar met Fig. lc, maar nu voorzien van een afdichtelement 30 zoals hierboven besproken. Getoond is een samenstel, waarbij het afdichtelement 30 direct in contact is met het kozijn 10. Dit kan met name het geval zijn voor de horizontale delen van het kozijn 10, waarbij traditioneel gebruik gemaakt werd van stelonderdelen waarvan voorbeelden besproken zijn.
15 Zoals besproken onder verwijzing naar Fig. lc kan het nodig zijn om aanvullende stelonderdelen en dergelijke te verschaffen tussen het afdichtelement 30 en het kozijn 10. Zoals verder te zien is in Fig. 4 zijn er geen verdere stelonderdelen nodig langs de zijdes waar het afdichtelement 30 gebruikt wordt. Dit voordeel wordt bereikt daar het feit dat het lijf van het afdichtelement 30 een zekere dikte Dl heeft, bijvoorbeeld van 20 ten minste 3 mm, gemeten in een richting die in hoofdzaak loodrecht is op het steunvlak 35. Dit heeft tot gevolg dat het afdichtelement 30 na plaatsing direct aanligt tegen het kozijn 10 en de kozijnvulling 20 of direct aanligt tegen een eerste en tweede kozijnvulling 20.
25 Zoals hierboven reeds besproken zijn, kan de uitsparing 36 een breedte hebben die ten minste gelijk is aan of groter is de breedte van het verbindingselement (23) dat onderdeel uitmaakt van de als dubbel-glas of meerlaagsglas uitgevoerde kozijnvulling. Er kan dus voorzien zijn in een samenstel van een bevestigingselement 30, een kozijn 10 en een kozijnvulling 20, waarbij de uitsparing 36 van het verbindingselement 30 een 30 breedte BI heeft gemeten in een richting die in hoofdzaak loodrecht staat op as I, en waarbij de kozijnvulling 20 gevormd wordt door ten minste twee parallelle, op enige afstand van elkaar geplaatste glasplaten 22, waartussen een verbindingselement 23 is geplaatst, waarbij de breedte BI ten minste gelijk is aan of groter is dan een breedte van 10 het verbindingselement 23 zodat er geen direct contact aanwezig is tussen het verbindingselement 23 en het afdichtelement 30. Door afwezigheid van direct contact wordt vermeden dat vocht aanwezig kan blijven tussen het bevestigingselement 30 en het verbindingselement 23, wat op termijn nadelige gevolgen kan hebben, zoals 5 besproken.
Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschreven uitvoeringsvormen slechts beschreven zijn bij wijze van voorbeeld en niet in enige begrenzende betekenis, en dat verschillende wijzigingen en aanpassingen mogelijk zijn zonder buiten de omvang van 10 de uitvinding te komen en dat de reikwijdte slechts bepaald wordt door de bij gevoegde conclusies.

Claims (14)

1. Afdichtelement (30) voor plaatsing in een kozijn (10) tussen een eerste en een tweede onderdeel (20) , waarbij het afdichtelement (30) gevormd is als een zich langs 5 een as (I) uitstrekkend U-profïel, bestaande uit twee benen (31) die door middel van een lijf (32) verbonden zijn, waarbij het lijf (32) een naar binnen gericht steunvlak (35) omvat dat in gebruik tegen het tweede onderdeel (20) aanligt, met het kenmerk dat het steunvlak (35) een zich in hoofdzaak langs de as (I) uitstrekkende uitsparing (36) omvat. 10
2. Afdichtelement (30) volgens conclusie 1, waarbij de uitsparing (36) een breedte (BI) heeft gemeten in een richting in hoofdzaak loodrecht op de as (I), waarbij de breedte (BI) groter is dan 14 mm.
3. Afdichtelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het lijf (32) een dikte (Dl) heeft van ten minste 3 mm, gemeten in een richting die in hoofdzaak loodrecht is op het steunvlak (35).
4. Afdichtelement (30) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de 20 uitsparing (36) een diepte (D2) heeft van ten minste 3 mm, gemeten in een richting die in hoofdzaak loodrecht is op het steunvlak (35).
5. Afdichtelement (30) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het lijf (32) een tweede steunvlak (38) omvat dat in hoofdzaak parallel loopt ten opzichte van 25 het eerste, naar binnen gerichte steunvlak (35), en twee zijvlakken (39), die in hoofdzaak loodrecht staan ten opzichte van het eerste en tweede steunvlak (35, 38), en het afdichtelement (30) verder een beluchtingsdoorgang (37) omvat die een open verbinding vormt tussen uitsparing (36) en het tweede steunvlak (38) of een zijvlak (39). 30
6. Afdichtelement (30) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het lijf (32) vervaardigd is van een eerste materiaal met een eerste hardheid en de benen vervaardigd zijn van een tweede materiaal met een tweede hardheid, waarbij de eerste hardheid groter is dan de tweede hardheid.
7. Afdichtelement (30) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 5 afdichtelement (30) hoeken en/of T-delen (40) omvat.
8. Afdichtelement (30) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het lijf (32) een bruggedeelte (321) omvat dat gevormd is als een folie.
9. Samenstel van een eerste onderdeel onderdeel en een tweede onderdeel, waarbij het samenstel verder een afdichtelement (30) omvat volgens een van de conclusies 1 - 8.
10. Samenstel volgens conclusie 9, waarin het eerste onderdeel een kozijn (10) is en 15 het tweede onderdeel een in het kozijn (10) geplaatste kozijnvulling is.
11. Samenstel volgens conclusie 9, waarbij het eerste onderdeel een ventilatierooster (25) is en het tweede onderdeel een kozijnvulling (20) is.
12. Samenstel volgens conclusie 9, waarbij het afdichtelement (30) direct in contact is met het kozijn.
13. Samenstel volgens een van de conclusies 9 - 12, waarbij het afdichtelement (30) na plaatsing direct aanligt tegen het kozijn (10) en de kozijnvulling (20) of direct 25 aanligt tegen een eerste en tweede kozijnvulling (20).
14. Samenstel volgens een van de conclusies 9-13, waarbij de uitsparing (36) een breedte (BI) heeft gemeten in een richting die in hoofdzaak loodrecht staat op as (I), en waarbij de kozijnvulling (20) gevormd wordt door ten minste twee parallelle, op enige 30 afstand van elkaar geplaatste glasplaten (22), waartussen een verbindingselement (23) is geplaatst, waarbij de breedte (BI) ten minste gelijk is aan of groter is dan een breedte van het verbindingselement (23), zodat er geen direct contact aanwezig is tussen het verbindingselement (23) en het afdichtelement (30).
NL2003495A 2009-09-15 2009-09-15 Afdichtelement voor plaatsing tussen een kozijn en een kozijnvulling. NL2003495C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003495A NL2003495C2 (nl) 2009-09-15 2009-09-15 Afdichtelement voor plaatsing tussen een kozijn en een kozijnvulling.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003495 2009-09-15
NL2003495A NL2003495C2 (nl) 2009-09-15 2009-09-15 Afdichtelement voor plaatsing tussen een kozijn en een kozijnvulling.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2003495C2 true NL2003495C2 (nl) 2011-03-16

Family

ID=41353978

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2003495A NL2003495C2 (nl) 2009-09-15 2009-09-15 Afdichtelement voor plaatsing tussen een kozijn en een kozijnvulling.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2003495C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20230332459A1 (en) * 2022-04-19 2023-10-19 Coastal Industries, Inc. Glazing beads and methods of assembly using same

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2614019A1 (fr) * 1987-04-17 1988-10-21 Daetwyler France Piece d'angle pour le raccordement de profiles d'etancheite autour d'un produit verrier
EP0632184A1 (fr) * 1993-07-01 1995-01-04 Hutchinson Profile d'étanchéité, en particulier pour vitrage
DE29820157U1 (de) * 1998-11-11 1999-05-12 Hainke, Elisabeth, 33758 Schloss Holte-Stukenbrock Flexibler Abstandhalter mit Dichtungsprofil
EP2131005A1 (de) * 2008-06-05 2009-12-09 Trelleborg ETM GmbH Dichtung, insbesondere für Türen, Fenster oder Fassaden

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2614019A1 (fr) * 1987-04-17 1988-10-21 Daetwyler France Piece d'angle pour le raccordement de profiles d'etancheite autour d'un produit verrier
EP0632184A1 (fr) * 1993-07-01 1995-01-04 Hutchinson Profile d'étanchéité, en particulier pour vitrage
DE29820157U1 (de) * 1998-11-11 1999-05-12 Hainke, Elisabeth, 33758 Schloss Holte-Stukenbrock Flexibler Abstandhalter mit Dichtungsprofil
EP2131005A1 (de) * 2008-06-05 2009-12-09 Trelleborg ETM GmbH Dichtung, insbesondere für Türen, Fenster oder Fassaden

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20230332459A1 (en) * 2022-04-19 2023-10-19 Coastal Industries, Inc. Glazing beads and methods of assembly using same

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10301868B2 (en) Insulated glazing comprising a spacer, and production method
BE1024266A1 (nl) Gordijngevel.
EP2672051B1 (en) Door or window
CA2928129C (en) Corner pad and entryway having the same
AU2017268718A1 (en) Curtain wall
EP2479369A1 (en) Prefabricated window frame unit comprising an insulating surround and integrated sill
NL2003495C2 (nl) Afdichtelement voor plaatsing tussen een kozijn en een kozijnvulling.
US20040206025A1 (en) Casing, door or window frame, particularly for outdoor use
EP2245240B1 (en) Openable roof or wall
NL1039435C2 (nl) Verbindingssysteem voor meerlaagsruiten, en een lichtstraat omvattende meerlaagsruiten en een verbindingssysteem.
US7954284B2 (en) Retainer clip for grid simulating muntins
EP2343417B1 (fr) Panneau de type sandwich utile dans le domaine de la construction et du bâtiment, ainsi que panneaux tels qu'ouvrants de menuiserie et panneaux d'habillage de façade formes d'un tel panneau sandwich
US20100181713A1 (en) Profile rail for positioning a fixing element and method for producing a multiple glazing unit
JP2005207219A (ja) ガラスパネルのサッシへの取付構造
CA2531285A1 (en) Improvements in or relating to cappings for use in conservatory roof construction
KR102638690B1 (ko) 습기유입 및 결로 방지 기능을 가지는 페어글라스
FR2589504A1 (fr) Element de parement utilisable pour constituer une peau d'etancheite pour supports du type facades ou pignons d'immeuble et peau d'etancheite constituee de tels elements montes sur le support par l'intermediaire d'un rail
BE1029229B1 (nl) Dak- of raamsamenstel met inzetstuk
NL2003817C2 (nl) Kering voor een bouwconstructie.
FI97908C (fi) Välike-elementti
JP2008280812A (ja) ガラリ付き扉
BE1023879B1 (nl) Bevestigingsprofiel
NL2009511C2 (nl) Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.
KR101708154B1 (ko) 창호용 누수 방지 부재
JP6762805B2 (ja) 建物開口部の上部排水構造

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130401