NL2004128C - Zware overweg op maat en zijn vervaardiging. - Google Patents

Zware overweg op maat en zijn vervaardiging. Download PDF

Info

Publication number
NL2004128C
NL2004128C NL2004128A NL2004128A NL2004128C NL 2004128 C NL2004128 C NL 2004128C NL 2004128 A NL2004128 A NL 2004128A NL 2004128 A NL2004128 A NL 2004128A NL 2004128 C NL2004128 C NL 2004128C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
concrete slabs
concrete
length
rails
grooves
Prior art date
Application number
NL2004128A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2004128A1 (nl
Inventor
Wouter Lampe
Original Assignee
Voestalpine Railpro B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Voestalpine Railpro B V filed Critical Voestalpine Railpro B V
Priority to NL2004128A priority Critical patent/NL2004128C/nl
Priority to EP10151851A priority patent/EP2213797A2/en
Publication of NL2004128A1 publication Critical patent/NL2004128A1/nl
Priority to NL2004314A priority patent/NL2004314C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2004128C publication Critical patent/NL2004128C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C9/00Special pavings; Pavings for special parts of roads or airfields
    • E01C9/04Pavings for railroad level-crossings
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C5/00Pavings made of prefabricated single units
    • E01C5/06Pavings made of prefabricated single units made of units with cement or like binders
    • E01C5/08Reinforced units with steel frames
    • E01C5/10Prestressed reinforced units ; Prestressed coverings from reinforced or non-reinforced units

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Road Paving Structures (AREA)

Description

Titel: Zware overweg op maat en zijn vervaardiging.
De uitvinding heeft betrekking op een spoorwegovergang (overweg) voor auto's en zijn vervaardiging.
5 Bekend is een overweg die is opgebouwd uit twee of meer in eikaars verlengde geplaatste geprefabriceerde, gewapende betonplaten (elk max. 6 of 9 meter lang) met twee groeven voor het opnemen van de spoorstaven. De betonplaten worden elk afzonderlijk met een hijskraan op hun plaats in de spoorweg 10 gehesen en gesteld, waarna de spoorstaven in de groeven wordt geplaatst en daarin worden gefixeerd en ingebed in gietmateriaal. Om te stellen, is elke betonplaat uitgerust met vier stelvoeten, één bij elke hoek. Elke stelvoet omvat een onder uit de onderzijde van de betonplaat uitstekend membraanachtig lichaam dat tijdens 15 het stellen gevuld wordt met grout of beton en na uitharden de betonplaat stabiel ondersteunt.
Met het oog op het inkorten van de buitendienststellings-tijd van het spoor is in NL1030958 (Voestalpine Railpro bv) voorgesteld een overweg te fabriceren van een uit één stuk gegoten 20 geprefabriceerde betonplaat met de bovenbedoelde stelvoeten voor het ondergrouten en die in de fabriek, dus voorafgaande aan het transport naar de eindbestemming en installeren uit te rusten met de gestelde en ingebedde spoorstaven die aan beide zijden buiten de betonplaat uitsteken.
25 US 6.016.968A openbaart het in een mal plaatsen van tussenschotten en het instorten van door die tussenschotten lopende en aan de ene zijde buiten de mal doorlopende voorspandraden, waarbij na het uitharden van het beton de tussenschotten worden verwijderd, de door de tussenschotten 30 bepaalde lengtestukken van de voorspandraden individueel worden voorgespannen en tijdens het voorspannen één voor één de door de tussenschotten bepaalde betonlengten droog en vlak tegen elkaar worden gespannen met de kopse kanten, daarbij over de voorspandraden schuivend. De verkregen samengestelde betonplaat 35 wordt gefundeerd op dwarsliggers. Er wordt niet ingegaan op het in de fabriek stellen en inbedden van spoorstaven. Het in stappen langs de lengte op voorspanning brengen van de spandraden is omslachtig, tijdrovend en storinggevoelig. De betonplaten in het samenstel kunnen wederzijds verticaal verschuiven.
2 DE 1.930.541A openbaart een geprefabriceerde betonplaat met nabij de onderzijde buizen voor spankabels en groeven in de bovenzijde voor spoorstaven en gaat niet in op het samenstellen van meerdere betonplaten, het stellen en inbedden van spoorstaven 5 en de fundatietechniek.
US 4.911.360A openbaart het op de eindbestemming in het werk achter elkaar leggen van geprefabriceerde betonplaten, waarna de spoorstaven in de ingegoten groeven worden gesteld en ingebed. De naar elkaar gekeerde kopse kanten bezitten een 10 groef voor het opnemen van een gemeenschappelijke staaf waarmee de betonplaten aan elkaar worden gekoppeld. Het funderen vindt plaats door ondergrouten.
DE 29.48.526A openbaart het op de eindbestemming in het werk los achter elkaar leggen van geprefabriceerde betonplaten 15 en het funderen van alleen de uiteinden van de betonplaten op dijklichamen.
NL 276.179A openbaart een overweg die in het werk wordt opgebouwd uit twee of meer afzonderlijke betonplaten met groeven voor het opnemen van spoorstaven. Nadat de betonplaten in het 20 verlengde van elkaar in het werk zijn gelegd worden de spoorstaven geplaatst in de uitgelijnde groeven. Verticale boringen in de betonplaat dienen voor het injecteren van zand onder de betonplaat. Na het leggen van de betonplaat worden deze verticale boringen opgevuld om inwateren te verhinderen. Gesproken wordt 25 van een groot oplegvlak en daardoor een lage bodembelasting. Ook wordt gesproken van een verstevigde ondergrond en dat door de verticale boringen drukken van zand onder de betonplaat door middel van perslucht de plaat opgeheven kan worden. Nadere details worden niet gegeven om het voor de vakman zonder meer 30 duidelijk te maken hoe de betonplaten worden gefundeerd.
Het doel van de uitvinding is veelzijdig en zou op de eerste plaats gericht kunnen zijn op het bieden van een technisch en commercieel haalbaar alternatief om de buitendienststellings-35 tijd van het spoor in te korten. Meer in het bijzonder zou het doel van de uitvinding kunnen zijn om de buitendienststellings-tijd van het spoor verder in te korten, uigaande van een 3 geprefabriceerd samenstel van een betonplaat met bij voorkeur een lengte gelijk aan de overweg en daarin geïntegreerd de op de spoorweg aan te sluiten spoorstaven die aan beide zijden voorbij de betonplaat lopen, welk samenstel in zijn geheel wordt 5 aangevoerd en op zijn bestemming wordt gelegd op een fundering. Ook zou de uitvinding betrekking kunnen hebben op een ander doel.
Daarom is de uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgaande ene of meer onafhankelijke conclusie (s) , terwijl de afhankelijke 10 volgconclusie(s) voordelige verdere ontwikkelingen betreffen.
Door de betonplaten in een eigen mal te maken kunnen de investeringen in gereedschappen laag worden gehouden.
De uitvinding biedt de mogelijkheid de spanelementen ofwel, zoals volgens US 6.016.968A, per lengtestuk op voorspanning te 15 brengen, ofwel ze in een keer over hun gehele lengte op voorspanning te brengen, welke laatste mogelijkheid de voorkeur verdient.
Aldus betreft de uitvinding een werkwijze voor het maken 20 van een spoorwegovergang uit geprefabriceerde betonplaat, "waarbij een of meer van de volgende stappen worden doorlopen: in een fabriek worden twee of meer betonplaten met gelijke of verschillende lengte en met gelijke breedte en dikte afzonderlijk in een mal gemaakt door in elke mal een wapening te plaatsen 25 en beton te storten zodanig dat telkens een betonplaat met een of meer van de volgende eigenschappen ontstaat: een in het beton van de betonplaat ingebedde wapening van in hoofdzaak evenwijdig aan de spoorstaven lopende voorgespannen wapeningelementen, zoals stalen staven of draden, evt. in bundels; in de in bedrijf 30 van de spoorwegovergang bovenzijde van de betonplaat twee parallelle groeven voor het bevatten van de twee spoorstaven; nabij ieder hoekpunt een aangrijppunt voor een hijstoestel; twee, drie, vier of meer in de lengte en nabij de in bedrijf van de spoorwegovergang onderzijde van de betonplaat, bij voorkeur 35 wederzijds op gelijk niveau en met wederzijdse tussenruimte, lopende en in het beton ervan ingebedde en aan beide kopse zijden uitmondende holle kanalen; aan een of beide kopse zijden op een 4 plaats op afstand van het bovenvlak en het ondervlak, bij voorkeur op afstand boven de holle kanalen, een oppervlakteprofilering, bij voorkeur zodanig van plaatsing en/of afmeting, dat van twee in gebruikstoestand met de kopse zijden tegen elkaar geplaatste 5 betonplaten de oppervlakteprofilering met elkaar samenvalt, bijvoorbeeld de oppervlakteprof ilering gevormd door een of meer uitsparingen en/of uitsteeksels op afstand boven en/of naast elkaar, zoals twee of meer een onderlinge tussenruimte houdende, in de breedterichting van de betonplaat verspreid aangebrachte 10 uitsteeksels van beton die in de richting van de lengte van de spoorstaven uitsteken over een afstand van minimaal 2 of 5 of 10 centimeter en aan de andere kopse zijde op een met de uitsteeksels overeenkomende plaats een eventueel in de breedte richting van de betonplaat, met de onderverdeling van de 15 uitsteeksels overeenstemmende, onderverdeelde uitsparing met een vorm die complementair is aan die van de uitsteeksels en met een zodanige diepte dat bij twee in eikaars verlengde geplaatste betonplaten waarbij de uitsteeksels van de ene betonplaat tot maximale diepte in de uitsparing van de andere 20 betonplaat zijn gestoken, een voeg tussen de betonplaten met een breedte bij voorkeur tussen ongeveer 10 of 20 millimeter en 30 of 50 millimeter resteert, welke uitsteeksels bij voorkeur van beton zijn en in de plaat zijn geïntegreerd; waarbij verder tijdens de werkwijze een of meer van de volgende handelingen 25 worden verricht: in de mal bij de uiteinden van de betonplaat worden stalen profielen in breedterichting geplaatst die ongeveer halverwege de dikte van de betonplaat met hun uiteinden opzij uitsteken uit de betonplaat om de aangrijppunten te vormen; waarna na elkaar ten minste twee verschillende betonkwaliteiten 30 in lagen boven elkaar worden gestort in de mal om een zeer slijtvaste toplaag te verkrijgen; na het uitharden worden de betonplaten uit de mallen verwijderd en omgekeerd en in het verlengde van elkaar geplaatst, met de eventuele uitsteeksels aan de kopse zijde van de ene betonplaat in de uitsparing aan 35 de kopse zijde van de andere betonplaat maar niet tot de maximale insteekdiepte, zodat tussen de betonplaten een voeg resteert die bij voorkeur minimaal 5 millimeter en bijvoorbeeld maximaal 5 15 millimeter breder (overdimensionering) is dan de breedte van die voeg in het voltooide product, zodat het samenstel van deze betonplaten een lengte heeft die gelijk is aan de lengte van de voltooide product, af gezien van de door de overdimensionering 5 van de voeg of voegen bepaalde overlengte, terwijl wordt gezorgd dat de groeven voor de spoorstaven enerzijds en de holle kanalen anderzijds onderling zijn uitgelijnd en door de kanalen/kokers bij voorkeur flexibele spanelementen worden geregen die tot voorbij de kopse zijden van het samenstel van betonplaten steken 10 en die men in hoofdzaak spanningsloos laat; van bovenaf wordt krimpvrije gietmortel gegoten in de voegen tussen de betonplaten zodat de voegen, inclusief de eventuele oppervlakteprof ilering, geheel worden gevuld met gietmortel; terwijl de gietmortel nog voldoende vloeibaar is, worden de spanelementen geactiveerd om 15 de betonplaten permanent tegen elkaar gedrukt te houden, onder uit de voegen uitpersen van gietmortel, waardoor de eventuele zich aan de kopse zijde bevindende uitsteeksels dieper in de uitsparingen worden gedrukt, zodat de voegbreedte met in hoofdzaak de overdimensionering afneemt terwijl de spanelementen 20 op hun eindspanning worden gebracht; men laat de gietmortel uitharden; aan de in bedrijf van de spoorwegovergang bovenzijde van de betonplaat wordt de uitgeharde gietmortel in de voeg afdekt met een aan het beton en de gietmortel hechtend, blijvend flexibel, aanvankelijk vormvrij, uithardend materiaal, zoals kurkrubber, 25 voor het permanent waterdicht maken van de voegen; in elke groef legt men een eendelige spoorstaaf zodat die aan beide uiteinden van het samenstel van betonplaten bij voorkeur voldoende ver, bijv. over minimaal 1 of 2 m, bijv. ong. 4 m, uitsteken, om doorverbinden met het verdere spoor te vergemakkelijken, welke 30 spoorstaven worden gesteld en ingebed; het geprefabriceerde samenstel van in eikaars verlengde geplaatste betonplaten met daarin op de definitieve voorspanning gebrachte voorspanelementen en in beide groeven geplaatste, gestelde en ingebedde spoorstaven wordt op een vrachtwagen gehesen en naar 35 zijn bestemming in het spoor getransporteerd en in het spoor gehesen.
Verder wordt bij voorkeur een of meer van het volgende 6 toegepast: de holle kanalen monden aan de ene kopse zijde uit op een niveau boven de onderzijde van de plaat dat minimaal 1, 2 of 3 centimeter hoger ligt dan het niveau waarop de holle kanalen aan de andere kopse zijde uitmonden, waarbij bij voorkeur de 5 kopse zijde met het hogere niveau van de holle kanalen bestemd is om te zijn weggekeerd van de andere betonplaat in het samenstel; de holle kanalen volgen een traject door de betonplaat dat horizontaal is, continu stijgend is of bestaat uit elkaar afwisselende horizontale en continu stijgende delen; de holle 10 kanalen worden over de gehele lengte gevuld met krimpvrije gietmortel zodat de spanelementen in de holle kanalen over hun gehele lengte zijn ingebed in krimpvrije gietmortel; de oppervlakteprofilering aan de kopse zijde bestaat uitsluitend uit in het vlakke oppervlak gemaakte verdiepingen; de 15 oppervlakteprofilering omvat een of meer evenwijdig aan elkaar lopende groeven; de in de groeven geplaatste spoorstaven steken niet of nauwelijks boven de bovenzijde van de plaat uit, waarbij de bovenzijde van de plaat eventueel wordt gevormd door een toplaag die naderhand wordt aangebracht op de bovenzijde van 20 de plaat om het rijvlak voor auto's en dergelijke te vormen.
Bij voorkeur worden een of meer van de volgende aspecten toegepast: voorzieningen worden getroffen voor het maken van stelvoeten onder de betonplaten, bijvoorbeeld één op iedere hoekpunt van een betonplaat; voldoende aandacht tijdens het maken 25 in de mal om de vereiste minimum galvanische weerstand tussen de spoorstaven te waarborgen; in het spoor wordt het product geplaatst op een tijdelijke fundatie om, steunend op die fundatie, via in de betonplaten integrale leidingen de steunvoeten af te vullen met grout; de spoorstaven worden aangesloten op de 30 spoorstaven ter weerszijden van de overweg; gebruik van een betonplaat resp. mal van een eerste lengte, bijvoorbeeld 6 meter en een betonplaat van een tweede lengte resp. mal, bijvoorbeeld S meter; uitsluitend gebruik van een of meer betonplaten resp. mal van een eerste lengte en een of meer betonplaten resp. mal 35 van een tweede lengte; gebruik van ten hoogste twee of drie betonplaten voor het maken van een geprefabriceerd samenstel.
Aldus is het mogelijk gebleken om een spoorwegovergang 7 modulair te prefabriceren.
Gebleken is dat het voordelig kan zijn wanneer de spankabels op de permanente eindspanning worden gebracht voordat de vulling van de voeg uithardt of de vulling zich pas in het 5 prille stadium van het uitharden bevindt en nog niet is af gebonden. Echter is dit voor de uitvinding niet altijd noodzakelijk.
Gebleken is verder, dat het voordelig kan zijn wanneer de voeg eerst geheel wordt gevuld met gietmassa en dan, voordat de gietmassa uithardt of afbindt, men de voeg permanent 10 samenknijpt, bijvoorbeeld over minimaal 5 mm en eventueel maximaal 15 mm zodat een deel van de vulling uit de voeg wordt geperst. Gebleken is dat dan zou kunnen worden volstaan met alleen spankabels onderin het product.
Ondergrouten is voor de uitvinding niet noodzakelijk, 15 waardoor een aanzienlijke tijdwinst wordt geboekt tijdens de installatie.
Door toepassen van de door de kokers lopende voorspandraden kan de overgang op een beperkt aantal aangrijpingspunten in zijn geheel worden opgehesen en bestaat geen risico dat de overgang 20 na installatie hol of bol gaat staan.
Een niet-beperkend voorbeeld is als volgt: Twee betonplaten met een lengte van 6 resp. 9 meter worden in de fabriek in een loods gefabriceerd door in een 6 resp. 9 meter lange mal wapening te plaatsen en beton te storten. Tijdens het uitharden wordt 25 m.b.v. bijv. vibratoren het beton voldoende verdicht. De hoofdzakelijk vlakke bodem van de mal is uitgerust met profielen die de groeven voor de spoorstaven in het betonnen oppervlak uitsparen. In de mal wordt beton van althans twee kwaliteiten in lagen op elkaar gestort; eerst wordt beton gestort die een 30 zeer slijtvast oppervlak levert. Tevens worden voor of tijdens het maken van de betonplaat voorzieningen in de mal geplaatst voor het integreren van de steunvoeten en de daarop aangesloten groutleidingen in de betonplaat. Ook worden in de mal bij de uiteinden van de betonplaat stalen profielen, bijv. stukken 35 spoorstaaf, geplaatst met een lengte groter dan de breedte van de betonplaat. Deze profielen zullen ong. halverwege de dikte van de betonplaat met hun uiteinden opzij uit de betonplaat steken 8 en hijspunten vormen. En holle buizen worden in de lengterichting van de mal geplaatst op geringe afstand, bijvoorbeeld 25 centimeter, onder de vulhoogte van de mal.
Men zorgt ervoor dat aan een kopse zijde van de betonplaten 5 zich twee integrale, identieke uitsteeksels vormen, die in zijaanzicht van de betonplaat gezien afgeknot kegelvormig zijn, met de afgeknotte top van de betonplaat zijn weggericht en in datzelfde aanzicht gezien achter elkaar liggen. In bovenaanzicht van de betonplaat gezien strekt elk uitsteeksel zich over 10 ongeveer 1/3 van de breedte van de betonplaat uit, daarbij een afstand houdend tot de zijrand van de betonplaat en een ruimere afstand met het andere uitsteeksel houdend. Aan de andere kopse zijde heeft elke betonplaat een uitsparing waarin het uitsteeksel nauw past, met handhaving van een voeg tussen de naar elkaar 15 gekeerde kopse zijden van de betonplaten. Bij tot maximale diepte in de uitsparing van de ene betonplaat gestoken uitsteeksel van de andere betonplaat, steunen de betonplaten alleen via het uitsteeksel resp. de uitsparing tegen elkaar en bedraagt de voegbreedte 20 millimeter.
20 Na voldoende uitharden wordt de betonplaat uit de mal verwijderd en omgekeerd, zodat de in de mal naar onderen gekeerde zijde met de twee groeven naar boven is gekeerd.
De twee betonplaten worden kops tegen elkaar geplaatst, zodat de groeven boven en de holle buizen beneden in eikaars 25 verlengde liggen. In de holle buizen steekt men spankabels waarvan de uiteinden buiten de betonplaten steken. Op die uiteinden bevindt zich schroefdraad waarop men spanschroeven schroeft, zonder te spankabels te spannen. Langs de onderkant en beide zijkanten van de voeg tussen de betonplaten wordt een 30 bekisting aangebracht waarna de voeg van bovenaf wordt vol gestort met mortel die zo vloeibaar is als water. Direct daarna draait men de spanschroeven aan, waardoor die rechtstreeks of indirect tegen de kopse zijden van de betonplaten drukken onder spannen van de spankabels. Daardoor worden de betonplaten naar 35 elkaar gedrukt waardoor de voegbreedte afneemt, mortel uit de voeg wordt geperst en de betonplaten uiteindelijk via de in de uitsparingen stekende uitsteeksels tegen elkaar komen te steunen.
9
Zodra de gewenste spanning is opgebouwd in de spankabels worden de spanmoeren geborgd waarna men de mortel in de voeg laat uitharden. Nadat de mortel is uitgehard wordt de voeg aan de bovenzijde van het product tot enige diepte open gekrabd waarna 5 de vrij gekomen ruimte wordt gevuld met een hechtende, uithardende, flexibel blijvende pasta of kit zodat de voeg van bovenaf blijvend waterdicht is.
In de groeven worden vervolgens de spoorstaven geplaatst waarna de resterende ruimte in de groef wordt vol gegoten met 10 een aanvankelijk vormvrij inbed- en hechtingmateriaal. De spoorstaven zijn acht meter langer dan de twee betonplaten samen en steken ter weerszijden ong. even ver voorbij het betreffende uiteinde van de twee betonplaten samen uit. Na voldoende uitharden van dat inbedmateriaal wordt het product op een 15 vrachtwagen gelegd en naar de plaats van bestemming vervoerd.
Op de plaats van bestemming wordt het product op zijn vier hoekpunten en elders langs zijn lengte door de opzij uitstekende stukken spoorstaaf bevestigd aan de hijshaak van een hijskraan en op zijn eindbestemming gehesen. Steunend op een tijdelijke 20 fundatie wordt het product gesteld, waarna de steunvoeten worden afgevuld met grout. Na voldoende uitharden van de grout wordt de tijdelijke fundatie verwijderd en steunt het gestelde betonproduct op zijn steunvoeten.
In een alternatief wordt de overgang direct vanaf het 25 transportvoertuig op een uitgevlakt zandbed op zijn eindbestemming gelegd, waarbij gebruiken van een tijdelijke fundatie, stellen van het product en afvullen van de steunvoeten komen te vervallen.
De bijgaande tekening toont in fig. 1 een aanzicht in 30 perspectief van een gedeelte van een betonplaat volgens een uitvoering van de uitvinding en fig. 2 toont in een zijaanzicht in doorsnede langs de lijn II-II in fig. 1 een gedeelte van twee in eikaars verlengde geplaatste betonplaten van fig. 1 voor het maken van een overweg volgens de uitvinding.
35 Weergegeven zijn de betonplaten 1, de groeven 2 voor de spoorstaven 3, de hijspunten 4, de oppervlakteprofilering 5 in de kopse zijden, de holle kokers 6 en de voeg 7.
10
In fig. 1 ontbreken de spoorstaven 3 en in beide figuren ontbreken de spandraden in de kokers 6. De kokers 6 monden beneden de profilering 5 uit en bevinden zich naast elkaar en lopen vanaf de voeg 7 schuin omhoog naar de andere kopse zijde (dit geldt 5 zowel voor de plaat 1 aan de ene als de andere zijde van de voeg 7). De profilering 5 bestaat uit drie horizontaal boven elkaar lopende groeven. De spoorstaven 3 steken buiten de betonplaten uit (fig. 2).
Ook andere uitvoeringen behoren tot de uitvinding.
10 Bijvoorbeeld waarbij de uitsteeksels en eventueel ook de bijpassende uitsparingen aan de kopse zijde van elke plaat ontbreken, of waarbij elke kopse zijde van elke plaat zowel uitsparingen als bijpassende uitsteeksels bevat, of elke kopse zijde van elke plaat alleen uitsparingen bevat. De betonplaten 15 zouden voorts aan hun kopse zijden op twee of meer niveaus uitgerust kunnen zijn uitsteeksels en/of bijpassende uitsparingen. Het moet duidelijk zijn dat het de bedoeling is dat uitsteeksels aan de kopse zijde van de ene plaat passen in uitsparingen aan de kopse zijde van een aangrenzende plaat.
20 Het product kan, afgezien van de spoorstaven, een lengte hebben die ontstaat door het samenstellen uit één, twee of meer stukken van 6 of 9 meter, zodat een lengte ontstaat van 6 meter plus 3 meter of een veelvoud van 3 meter, bijvoorbeeld 18 of 27 meter.

Claims (18)

1. Werkwijze voor het maken van een geprefabriceerde spoorweg overgang met een lengte van minimaal tien meter uit twee of meer 5 geprefabriceerde betonplaten met elk een lengte van minimaal vijf meter, waarbij in een fabriek de twee of meer betonplaten van gelijke breedte en dikte en met bij voorkeur samen een lengte in hoofdzaak gelijk aan de spoorwegovergang gefabriceerd worden door voor elk in een separate ofwel eigen mal wapening en minimaal 10 twee parallelle holle kokers (6) te plaatsen en beton te storten zodanig dat in elke mal betonplaten, bij voorkeur op hun kop, worden gefabriceerd, die door uitharden in de mal de volgende eigenschappen krijgen: bij voorkeur nabij de in gebruik onderzijde lopen de holle kokers (6) op bij voorkeur wederzijds 15 gelijk niveau in lengterichting van de overgang naast elkaar en monden aan een of beide kopse zijden van de betonplaat uit; in de in gebruik bovenzijde lopen twee parallelle groeven (2) voor het daarin verzonken opnemen van de spoorstaven (3), waarbij na het ontkisten de twee of meer uitgeharde betonplaten (1) in 20 de fabriek in eikaars verlengde staan of worden opgesteld zodat de groeven (2) en kokers (6) wederzijds zijn uitgelijnd onder handhaven of vormen van een voeg (7) tussen twee op elkaar aansluitende betonplaten en in iedere koker (6) van een of alle betonplaten een of meer spanelementen, zoals kabels, worden 25 aangebracht, zodat elk spanelement zich door alle betonplaten uitstrekt, bij voorkeur over in hoofdzaak de gehele lengte van de overgang, en de spanelementen op de gewenste definitieve voorspanning worden gebracht en de spoorstaven in de groeven (2) worden geplaatst, 30 gesteld, gefixeerd en ingebed, zodat de aldus geprefabriceerde overgang met de op definitieve voorspanning gebrachte voorspanelementen en in beide groeven geplaatste, gestelde en ingebedde spoorstaven vanuit de fabriek als een geheel naar zijn eindbestemming wordt getransporteerd 35 en in de spoorbaan wordt gelegd en de spoorstaven (3) ervan worden aangesloten op de spoorstaven van de spoorbaan ter weerszijden van de overweg.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de ene of meer voegen (7) worden gevuld met een aanvankelijk vormvrij vulmiddel zodat na uitharden van het vulmiddel de betonplaten permanent 5 aan elkaar zijn gefixeerd door het vulmiddel.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de spanelementen op de gewenste definitieve voorspanning worden gebracht door trekken aan hun ene of beide uiteinden en dan 10 fixeren.
4. Werkwijze volgens een van conclusies 1-3, waarbij de spanelementen op de gewenste definitieve voorspanning gebracht worden terwijl het vulmiddel nog niet is uitgehard, zodat tijdens 15 het op voorspanning brengen van de spanelementen de betonplaten bij voorkeur naar elkaar toe worden bewogen onder verkleining van de breedte van de voeg, bij voorkeur over minimaal ongeveer 5 millimeter, en een deel van het vulmiddel uit de voeg (7) wordt geperst. 20
5. Werkwijze volgens een van conclusies 1-4, waarbij wordt gezorgd dat de betonplaten bij het vormen in de mal aan een of beide kopse zijden op een plaats op afstand van het bovenvlak en het ondervlak, bij voorkeur op afstand boven de holle kanalen, 25 een oppervlakteprofilering (5) krijgen, bij voorkeur uitsluitend bestaand uit in het vlakke oppervlak gemaakte verdiepingen, zoals een of meer evenwijdig aan elkaar lopende groeven, welke profilering (5) bij voorkeur zodanig van plaatsing en afmeting is, dat van twee in gebruikstoestand met de kopse zijden tegen 30 elkaar geplaatste betonplaten de oppervlakteprofilering met elkaar samenvalt, en welke oppervlakteprofilering bij het uit de ontkiste betonplaten samenstellen van de overgang deel uitmaakt van de voeg (7) en bij het met vulmiddel vullen van de voeg eveneens bij voorkeur geheel met vulmiddel wordt gevuld. 35
6. Werkwijze volgens een van conclusies 1-5, waarbij wordt gezorgd dat voor de betonplaten bij het vormen in de mal de kokers (6) aan de ene kopse zijde uitmonden op een niveau boven de onderzijde van de plaat dat minimaal 1, 2 of 3 centimeter hoger ligt dan het niveau waarop de kokers aan de andere kopse zijde uitmonden, daarbij een traject volgend dat continu stijgend is 5 of afwisselend horizontaal en continu stijgend is, en waarbij tijdens het uit de ontkiste betonplaten samenstellen van de overgang, van een betonplaat de kopse zijde met het hogere niveau van de kokers wordt geplaatst weggekeerd van de via de gemeenschappelijke voeg (7) aangrenzende andere betonplaat in 10 het samenstel.
7. Werkwijze volgens een van conclusies 1-6, waarbij tijdens het uit de ontkiste betonplaten samenstellen van de overgang de kokers (6) over hun bij voorkeur gehele lengte gevuld worden 15 met aanvankelijk vormvrij vulmateriaal zodat de spanelementen in de kokers over hun (gehele) lengte zijn ingebed in uitgehard vulmateriaal.
8. Werkwijze volgens een van conclusies 1-7, waarbij de 20 spoorstaven die worden geplaatst in de groeven een zodanige lengte hebben dat zij, wanneer in de groeven geplaatst en ingebed, aan een of beide zijden voorbij de samengestelde betonplaten voldoende ver doorlopen, bijv. over minimaal 1 of 2 m, bijv. ong. 4 m, om aansluiten op het bestaande spoor te vergemakkelijken 25 en/of te zorgen dat de verbindingsplaats met het bestaande spoor op een afstand van minimaal 1 meter van de betonplaat ligt.
9. Werkwijze volgens een van conclusies 1-8, waarbij, bij voorkeur uitsluitend, gebruik wordt gemaakt van een betonplaat 30 resp. mal van een eerste lengte, bijvoorbeeld 6 meter en een betonplaat resp. mal, van een tweede lengte, bijvoorbeeld 9 meter.
10. Werkwijze volgens een van conclusies 1-9, waarbij gezorgd 35 wordt dat spanelementen worden gebruikt met een zodanige lengte dat een of beide uiteinden ervan buiten de betonplaten uitsteken.
11. Werkwijze volgens een van conclusies 1-10, waarbij vier of meer kokers (6) in een mal worden geplaatst en in elke koker een spanelement wordt geplaatst.
12. Werkwijze volgens een van conclusies 1-11, waarbij de spanelementen in een keer over hun gehele lengte op voorspanning worden gebracht.
13. Geprefabriceerde spoorwegovergang met een lengte van 10 minimaal tien meter die is samengesteld uit twee of meer geprefabriceerde betonplaten met elk een lengte van minimaal vijf meter en van gelijke breedte en dikte en met bij voorkeur samen een lengte in hoofdzaak gelijk aan de spoorwegovergang met minimaal twee parallelle in lengterichting van de overgang 15 naast elkaar lopende holle kokers (6) nabij de in gebruik onderzijde op bij voorkeur wederzijds gelijk niveau en met in de in gebruik bovenzijde twee parallelle groeven (2) met daarin verzonken opgenomen de spoorstaven (3) die aan beide uiteinden bij voorkeur voorbij het samenstel van betonplaten uitsteken 20 over een lengte van bij voorkeur minimaal 1 of 2 meter, zoals ongeveer 4 meter, met in iedere koker (6) een of meer zich op de definitieve voorspanning bevindende spanelementen, zodat elk spanelement zich door alle betonplaten uitstrekt over in hoofdzaak de gehele lengte van de overgang, en met tussen de 25 betonplaten een voeg (7) die is gevuld met een aanvankelijk vormvrij vulmiddel waarmee de betonplaten permanent aan elkaar zijn gefixeerd, zodat de aldus geprefabriceerde overgang met de op definitieve voorspanning gebrachte voorspanelementen en in beide groeven 30 geplaatste, gestelde en ingebedde spoorstaven in zijn geheel vanuit de fabriek naar zijn eindbestemming kan worden getransporteerd en in de spoorbaan kan worden gelegd en de spoorstaven (3) ervan kunnen worden aangesloten op de spoorstaven van de spoorbaan ter weerszijden van de overweg. 35
14. Spoorwegovergang volgens conclusie 13, waarbij de voeg (7) aan beide zijden is begrensd door een wederzijds samenvallende oppervlakteprofilering (5) in de kopse zijden van de betonplaten op een afstand van het bovenvlak en het ondervlak en boven de holle kokers (6), bij voorkeur uitsluitend bestaand uit in het vlakke oppervlak gemaakte verdiepingen, zoals een 5 of meer evenwijdig aan elkaar lopende groeven, geheel met vulmiddel gevuld.
15. Spoorwegovergang volgens conclusie 13 of 14, waarbij de kokers (6) aan de ene kopse zijde uitmonden op een niveau boven 10 de onderzijde van de plaat dat minimaal 1, 2 of 3 centimeter hoger ligt dan het niveau waarop de kokers aan de andere kopse zijde uitmonden, daarbij een traject volgend dat continu stijgend is of afwisselend horizontaal en continu stijgend is, en waarbij de kopse zijde met het hogere niveau van de kokers is geplaatst 15 weggekeerd van de via de gemeenschappen jke voeg (7) aangrenzende andere betonplaat in het samenstel.
16. Spoorwegovergang volgens een van conclusies 13-15, waarbij de kokers (6) over de gehele lengte gevuld zijn met aanvankelijk 20 vormvrij vulmateriaal zodat de spanelementen in de kokers over hun gehele lengte zijn ingebed in uitgehard vulmateriaal.
17. Spoorwegovergang volgens een van conclusies 13-16, waarbij de kokers (6) aan beide zijden van het samenstel van betonplaten 25 uitmonden.
18. Spoorwegovergang volgens een van conclusies 13-17, waarbij vier of meer kokers (6) aanwezig zijn in iedere betonplaat en elk een spanelement bevat.
NL2004128A 2009-01-29 2010-01-22 Zware overweg op maat en zijn vervaardiging. NL2004128C (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004128A NL2004128C (nl) 2009-01-29 2010-01-22 Zware overweg op maat en zijn vervaardiging.
EP10151851A EP2213797A2 (en) 2009-01-29 2010-01-27 Heavy tailor made railway crossing and its fabrication
NL2004314A NL2004314C2 (nl) 2009-01-29 2010-02-26 Werkwijze voor het leggen/funderen van een overweg.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002466 2009-01-29
NL2002466 2009-01-29
NL2004128 2010-01-22
NL2004128A NL2004128C (nl) 2009-01-29 2010-01-22 Zware overweg op maat en zijn vervaardiging.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2004128A1 NL2004128A1 (nl) 2010-02-08
NL2004128C true NL2004128C (nl) 2010-03-05

Family

ID=42144893

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2004128A NL2004128C (nl) 2009-01-29 2010-01-22 Zware overweg op maat en zijn vervaardiging.
NL2004314A NL2004314C2 (nl) 2009-01-29 2010-02-26 Werkwijze voor het leggen/funderen van een overweg.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2004314A NL2004314C2 (nl) 2009-01-29 2010-02-26 Werkwijze voor het leggen/funderen van een overweg.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2213797A2 (nl)
NL (2) NL2004128C (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1930541A1 (de) * 1969-06-16 1970-12-23 Heinz Straetner Gleistragplatte aus Stahlbeton
US4911360A (en) * 1986-06-09 1990-03-27 Urban Transportation Development Corporation Limited Precast railway crossing slab
US6016968A (en) * 1997-07-21 2000-01-25 Oldcastle Precast, Inc. Method of making a railway crossing
NL1030958C2 (nl) * 2005-01-21 2006-07-26 Voestalpine Railpro B V Spoorwegovergang.

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
HU175446B (hu) * 1974-09-13 1980-08-28 Budapesti Koezlekedesi Vall Rel'sovye puti dlja gorodskoj zheleznoj dorogi

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1930541A1 (de) * 1969-06-16 1970-12-23 Heinz Straetner Gleistragplatte aus Stahlbeton
US4911360A (en) * 1986-06-09 1990-03-27 Urban Transportation Development Corporation Limited Precast railway crossing slab
US6016968A (en) * 1997-07-21 2000-01-25 Oldcastle Precast, Inc. Method of making a railway crossing
NL1030958C2 (nl) * 2005-01-21 2006-07-26 Voestalpine Railpro B V Spoorwegovergang.

Also Published As

Publication number Publication date
EP2213797A2 (en) 2010-08-04
NL2004314A (nl) 2010-04-12
NL2004128A1 (nl) 2010-02-08
NL2004314C2 (nl) 2010-06-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP2014520981A5 (nl)
JP2003511586A (ja) 鉄筋コンクリート既製板
PL204349B1 (pl) Sposób ciągłego układania szyny na trwałej nawierzchni kolejowej oraz trwała nawierzchnia kolejowa
US7467776B2 (en) Pre-fabricated warped pavement slab, forming and pavement systems, and methods for installing and making same
BE1021487B1 (nl) Stapelbare betonblok en werkwijze voor het vervaardigen daarvan
US20110131905A1 (en) Cementitious deck or roof panels and modular building construction
US7950276B1 (en) System and method of forming vehicle test road by joining pre-fabricated pavement modules
JP7462031B2 (ja) コンクリート床版、コンクリート床版要素、ならびにコンクリート床版及びコンクリート床版要素を製造する方法
ES2874494T3 (es) Un método para fabricar un elemento de construcción y un aparato para fabricar el elemento de construcción
NL2004128C (nl) Zware overweg op maat en zijn vervaardiging.
EP1883513A1 (de) Verfahren und vorrichtung zur herstellung von fertigteilbauelementen und fertigteilbauelement
CN213417462U (zh) 一种新型装配式道路
DK2851468T3 (en) Mounting device for a rail
CN109252434A (zh) 一种沥青路面结构及其施工方法
NL2004642C2 (nl) Werkwijze voor het aanleggen van een rechtstreeks op een zandlichaam gefundeerde overweg.
CN116876675A (zh) 一种大体积超长混凝土结构膨胀加强带及浇筑施工方法
HRP20000152B1 (en) Ballastless railway system
US7918628B1 (en) Landscaping blocks for forming retaining walls and method of producing landscaping blocks
NL1031929C2 (nl) Werkwijze voor het verbeteren van een stalen brug, alsmede aldus verbeterde stalen brug.
HU210631B (en) Railway body
NL1030958C2 (nl) Spoorwegovergang.
EP1707331A3 (de) Verfahren sowie Form zum Herstellen von Bodenplatten aus zementgebundenem Material bzw. Beton
US8800237B2 (en) Precast wall section and method of building a wall
RU138515U1 (ru) Платформа и плита настила платформы
NL1038514C2 (nl) Werkwijze voor het verschaffen van een fundering, alsmede een funderingsbekisting en een bodemsectie.

Legal Events

Date Code Title Description
AD1B A search report has been drawn up
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20100217

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220201