NL2004011C2 - Element van een modulair steigersysteem en werkwijze voor vervaardiging daarvan. - Google Patents

Element van een modulair steigersysteem en werkwijze voor vervaardiging daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL2004011C2
NL2004011C2 NL2004011A NL2004011A NL2004011C2 NL 2004011 C2 NL2004011 C2 NL 2004011C2 NL 2004011 A NL2004011 A NL 2004011A NL 2004011 A NL2004011 A NL 2004011A NL 2004011 C2 NL2004011 C2 NL 2004011C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
peripheral edge
connecting head
weld
pipe part
welding
Prior art date
Application number
NL2004011A
Other languages
English (en)
Inventor
Franciscus Jozef Leonardus Hubertus Brinkmann
Original Assignee
Scafom Internat B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Scafom Internat B V filed Critical Scafom Internat B V
Priority to NL2004011A priority Critical patent/NL2004011C2/nl
Priority to CA2785292A priority patent/CA2785292A1/en
Priority to US13/518,478 priority patent/US8979413B2/en
Priority to CN201090001486.6U priority patent/CN203390360U/zh
Priority to PCT/NL2010/050880 priority patent/WO2011078670A1/en
Priority to EP10803664A priority patent/EP2516094A1/en
Priority to BR112012015658A priority patent/BR112012015658A2/pt
Priority to RU2012130982/02U priority patent/RU126278U1/ru
Application granted granted Critical
Publication of NL2004011C2 publication Critical patent/NL2004011C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/30Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements
    • E04G7/34Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements with coupling elements using positive engagement, e.g. hooks or pins
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K26/00Working by laser beam, e.g. welding, cutting or boring
    • B23K26/20Bonding
    • B23K26/21Bonding by welding
    • B23K26/24Seam welding
    • B23K26/244Overlap seam welding
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K26/00Working by laser beam, e.g. welding, cutting or boring
    • B23K26/20Bonding
    • B23K26/21Bonding by welding
    • B23K26/24Seam welding
    • B23K26/28Seam welding of curved planar seams
    • B23K26/282Seam welding of curved planar seams of tube sections
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K33/00Specially-profiled edge portions of workpieces for making soldering or welding connections; Filling the seams formed thereby
    • B23K33/004Filling of continuous seams
    • B23K33/006Filling of continuous seams for cylindrical workpieces
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K9/00Arc welding or cutting
    • B23K9/0026Arc welding or cutting specially adapted for particular articles or work
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K9/00Arc welding or cutting
    • B23K9/02Seam welding; Backing means; Inserts
    • B23K9/028Seam welding; Backing means; Inserts for curved planar seams
    • B23K9/0282Seam welding; Backing means; Inserts for curved planar seams for welding tube sections
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K9/00Arc welding or cutting
    • B23K9/23Arc welding or cutting taking account of the properties of the materials to be welded
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/30Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements
    • E04G7/302Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members
    • E04G7/306Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are fixed at several bars or members to connect
    • E04G7/307Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are fixed at several bars or members to connect with tying means for connecting the bars or members
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/30Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements
    • E04G7/32Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements with coupling elements using wedges
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K2101/00Articles made by soldering, welding or cutting
    • B23K2101/34Coated articles, e.g. plated or painted; Surface treated articles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K2103/00Materials to be soldered, welded or cut
    • B23K2103/08Non-ferrous metals or alloys
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T403/00Joints and connections
    • Y10T403/30Laterally related members connected by latch means, e.g., scaffold connectors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Plasma & Fusion (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Butt Welding And Welding Of Specific Article (AREA)
  • Coating With Molten Metal (AREA)
  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)

Description

Titel: Element van een modulair steigersysteem en werkwijze voor vervaardiging daarvan
Achtergrond 5 Een modulair steigersysteem omvat onder meer staanders, liggers en diagonalen. Deze elementen zijn doorgaans vervaardigd uit staal. Een staander kan een langwerpig buisdeel omvatten met aan een eerste einde een mannelijk eind en met aan een tegenovergelegen tweede einde een vrouwelijk eind. Hierdoor kunnen verscheidene staanders aaneengeschakeld of ‘gestapeld’ worden tot kolommen die 10 zich in een geassembleerde toestand van een steiger in in hoofdzaak verticale richting uitstrekken. Elk van de staanders kan, bijvoorbeeld met behulp van een lasverbinding, langs een omtrek zijn voorzien van één of meer rozetten of flenzen, zodanig dat een uit staanders samengestelde kolom over zijn gehele lengte/hoogte op onderling vaste afstanden (e.g. 0.5 m) een dergelijke rozet omvat. Elk van de 15 rozetten kan fungeren als verbindings- of knooppunt voor liggers en diagonalen. Hiertoe kunnen de liggers en diagonalen aan hun respectieve einden zijn voorzien van een verbindingskop die is ingericht voor aangrijping op een rozet, en die daaraan vast bevestigbaar is met behulp van een spie die én door de verbindingskop én door in de rozet voorzien spiegat gedreven kan worden. Een spie is bij voorkeur 20 niet-losneembaar verbonden met een verbindingskop teneinde het vlot assembleren van een steiger te bevorderen en het zoekraken van de spie te voorkomen.
Een ligger kan een langwerpig buisdeel omvatten met aan beide einden ervan een verbindingskop. Zowel het buisdeel als de verbindingskoppen kunnen staalproducten zijn. Het samenstellen van de ligger uit het buisdeel en de 25 verbindingskoppen geschiedt thans door de onbehandelde, zogenaamd ‘zwarte’ verbindingskoppen aan het eveneens onbehandelde of zwarte buisdeel vast te lassen, en de ligger vervolgens zowel in- als uitwendig thermisch te verzinken. Bij het thermisch verzinken wordt de ligger enige tijd ondergedompeld in een bad met vloeibaar zink op een temperatuur van circa 450°C. Hierdoor vormen zich op de 30 ligger zinklegeringslagen, en helemaal aan een buitenzijde, een zuivere zinklaag, 2 welke lagen de ligger beschermen tegen corrosie. Een nadeel van thermisch verzinken is dat zich op het product tijdens het verlaten van het zinkbad druppels en andere druipresten kunnen vormen. Na het thermisch verzinken dient de ligger van deze zinkresten te worden ontdaan, onder meer om scherpe punten/randen aan 5 de ligger weg te nemen, en te voorkomen dat de zinkresten tolerantie- of passings-problemen opleveren bij assemblage van een steiger. Na het verwijderen van de zinkresten wordt ter completering van de ligger aan elk van de verbindingskoppen nog een spie gemonteerd.
Zowel het thermisch verzinken van de ligger, inclusief de achteraf 10 benodigde stap om zinkresten te verwijderen, als het monteren van spieën aan overigens reeds voltooide liggers is betrekkelijk arbeidsintensief, en derhalve duur.
Samenvatting van de uitvinding
Het is een doel van de onderhavige uitvinding een productiemethode voor 15 een element van een modulair steigersysteem, zoals bijvoorbeeld een ligger, te verschaffen die minder arbeidsintensief, en derhalve minder kostbaar is dan de bekende methode.
Eén aspect van de onderhavige uitvinding is daartoe gericht op een werkwijze voor het vervaardigen van een element van een modulair steigersysteem. 20 De werkwijze omvat het verschaffen van een althans gedeeltelijk verzinkt buisdeel met een eerste einde en een tweede einde, en het verschaffen van een althans gedeeltelijk verzinkte eerste verbindingskop die is ingericht om te worden verbonden met het eerste einde van het buisdeel. De werkwijze kan, voor zover nodig, omvatten het van zink ontdoen van plaatsen van het buisdeel en de eerste 25 verbindingskop waar een las zal worden aangebracht teneinde het eerste einde van het buisdeel en de eerste verbindingskop onderling te verbinden. De werkwijze omvat voorts het door lassen vormen van de las die het eerste einde van het buisdeel verbindt met de eerste verbindingskop. De las bepaalt een inwendig lasgebied en een uitwendig lasgebied, welk inwendig lasgebied richting het buisdeel 30 en/of de verbindingskop is gekeerd, en welk uitwendig lasgebied naar een 3 buitenomgeving van het buisdeel en de verbindingskop is gekeerd. De werkwijze omvat tevens het bedekken van het uitwendige lasgebied met een beschermlaag, zodanig dat het uitwendige lasgebied wordt afgeschermd van de buitenomgeving.
De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is mede gebaseerd op de 5 gedachte om het element niet uit onbehandelde, maar uit voorverzinkte onderdelen samen te stellen. Het (voor)verzinken van het buisdeel en de eerste verbindingskop kan op conventionele, maar in vergelijking met thermisch verzinken meer economische wijzen worden bewerkstelligd. Zo kan het buisdeel bijvoorbeeld worden gevormd uit een vlakke staalplaat, welke staalplaat eerder - toen nog als een 10 afgewikkeld deel van een rol bandstaal — door een bad met vloeibaar zink is geleid in een zogenaamd continu- of Sendzimirverzinkprocedé. De bij dit procédé aangebrachte zinklagen vertonen nauwelijks of geen druipresten en hebben ook overigens een goede uniformiteit. De eerste verbindingskop kan bijvoorbeeld door middel van centrifugaal verzinken worden voorzien van een egale, beschermende 15 zinklaag met een gelijkmatige dikte. Dat de tijdens continu- en centrifugaalver- zinken aangebrachte zinklagen een uniforme dikte hebben is een extra voordeel ten opzichte van thermisch verzinken. Een door middel van thermisch verzinken aangebrachte zinkbeschermingslaag is dikwijls namelijk niet-uniform, waardoor het kan voorkomen dat contactvlakken van de ligger overmatig met (ten opzichte van 20 staal betrekkelijk zacht) zink zijn bedekt. Hierdoor kan het gedrag van de ligger in een geassembleerde steiger negatief worden beïnvloed. Door gebruik te maken van de genoemde alternatieve verzinkwerkwijzen kunnen, ten opzichte van de bekende werkwijze op basis van thermisch verzinken, de totale kosten van een element met circa de helft worden gereduceerd, terwijl de kwaliteit van het eindproduct (i.h.b. de 25 uniformiteit van de zinkbeschermingslaag) kan worden verbeterd.
Volgens een nadere uitwerking van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding kan de verbindingskop voorafgaand aan het lassen worden voorzien van een spie.
Door de spie voorafgaand aan het door lassen aan de verbindingskop te 30 monteren wordt voorkomen dat het praktisch voltooide, en bijgevolg betrekkelijk 4 zware en omvangrijke element als geheel moet worden gehanteerd ten behoeve van de spiebevestiging. In plaats daarvan behoeft volgens de voorgestelde werkwijze slechts de relatief kleine eerste verbindingskop te worden gehanteerd, bijvoorbeeld door deze naar een spiemontagelocatie te brengen waar de spie kan worden 5 bevestigd. Het zal duidelijk zijn dat hierdoor kosten kunnen worden bespaard.
Bij het lassen van het buisdeel en de eerste verbindingskop wordt een las gevormd die beide onderdelen verbindt. De las omvat een binnenzijde of inwendig lasgebied en een buitenzijde of uitwendig lasgebied. Het inwendige lasgebied kan typisch een (oppervlakte)deel van de las zijn dat zich aan een van de 10 buitenomgeving afgekeerde zijde van de las bevindt, en aldus richting het buisdeel en/of de verbindingskop is gekeerd. Het uitwendige lasgebied kan typisch een (oppervlakte)deel van de las zijn dat zich aan een naar de buitenomgeving gekeerde zijde van de las bevindt, en dat - indien het niet bedekt is door een aanvullende beschermlaag - aan zijn oppervlak direct in contact staat met de buitenomgeving.
15 Het uitwendige lasgebied van de las kan na het lassen eenvoudig en snel worden nabehandeld/gecoat, bijvoorbeeld door het bij hoge temperatuur opspuiten van een laagje vloeibare zink. Hierdoor wordt een beschermlaag aangebracht die de las aan zijn uitwendige zijde beschermt tegen roestvorming. Na het afkoelen van de opgespoten zink is het element in principe gereed voor gebruik. Er hoeven dan 20 dus geen zinkresten meer te worden verwijderd, evenmin als er nog afmontage dient plaats te vinden, bijvoorbeeld door de verbindingskoppen van spieën te voorzien.
Een probleem dat zich voordoet wanneer men een element volgens de voorgestelde werkwijze vervaardigt is dat het inwendige lasgebied van de las tussen 25 het buisdeel en de eerste verbindingskop mogelijk niet afdoende is beschermd tegen corrosie. De buitenzijde van de las kan, zoals vermeld, eenvoudig en snel worden afgedekt, bijvoorbeeld door het opspuiten of anderszins aanbrengen van een laagje beschermende zink. Maar in tegenstelling tot de buitenzijde van de las is de binnenzijde ervan in de regel nauwelijks toegankelijk. Dit komt enerzijds doordat 30 de verbindingskop typisch nog slechts via een nauwe opening toegang geeft tot het 5 inwendige van het buisdeel, en anderzijds doordat doorgaans een deel van de verbindingskop in het inwendige van het buisdeel is opgenomen. Omdat een las normaliter wordt aangebracht aan een uiterste rand aan een einde van het buisdeel, vormt het in het buisdeel ontvangen deel van de verbindingskop een 5 praktische blokkade voor mechanische of instrumentele toegang tot de binnenzijde van de las. In combinatie met de toch al nauwe openingen tot het inwendige van het buisdeel maakt dit het nabehandelen van de binnenzijde van de las bijzonder ingewikkeld. Daarbij dient bedacht te worden dat de normaliter gebruikte methode voor het nabehandelen van de binnenzijde van de las, d.i. thermisch verzinken, de 10 voordelen van de voorgestelde werkwijze althans ten dele teniet zou doen. Niet alleen zouden reeds verzinkte delen opnieuw verzinkt worden, maar ook zou de thermische verzinking weer aanleiding geven tot een arbeidsintensieve nabehandeling. Het eerste nadeel geldt evenzeer voor veel andere gangbare oppervlaktebehandelingen.
15 Volgens een nadere uitwerking van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het inwendige lasgebied daarom tegen uit de buitenomgeving afkomstige lucht afgeschermd zonder een aanvullende oppervlaktebehandeling.
Onder ‘aanvullende oppervlaktebehandeling’ worden hier in het bijzonder begrepen oppervlaktebehandelingen zoals bijvoorbeeld galvaniseren, thermisch 20 verzinken, schooperen, schoriseren, metalliseren, sherardiseren, verven en andere vormen van coaten of het aanbrengen van een beschermlaag die na het vormen van de las worden uitgevoerd op of aan een oppervlak van het buisdeel en/of de eerste verbindingskop. De afscherming kan op verschillende manieren verwezenlijkt worden.
25 In een uitvoeringsvorm van de werkwijze heeft één van het eerste einde van het buisdeel en de eerste verbindingskop een binnenomtreksrand, terwijl de ander van het eerste einde van het buisdeel en de eerste verbindingskop een voor samenwerking met de binnenomtreksrand ingerichte buitenomtreksrand heeft. Voorts is voorafgaand aan het lassen op ten minste één van de binnenomtreksrand 30 en de buitenomtreksrand een afsluitmateriaal aangebracht, en wordt de 6 binnenomtreksrand, voorafgaand aan het lassen, tegenover de buitenomtreksrand gepositioneerd teneinde het eerste einde van het buisdeel en de eerste verbindingskop in een onderlinge positie te brengen waarin zij door lassen met elkaar verbonden zullen worden. In de genoemde onderlinge positie is een plaats 5 waar de las zal worden aangebracht via een passage tussen de binnenomtreksrand en de buitenomtreksrand in fluïdumverbinding met de buitenomgeving. Tijdens het lassen wordt het afsluitmateriaal tussen de binnenomtreksrand en de buitenomtreksrand gesmolten, zodanig dat na het lassen de binnenomtreksrand en de buitenomtreksrand onderling verbonden zijn door het afsluitmateriaal en de 10 passage daartussen door het afsluitmateriaal fluïdumdicht is afgesloten.
Aldus wordt bewerkstelligd dat de binnenzijde van de las tijdens het lassen wordt afgesloten. Na het lassen is dus geen aanvullende behandeling ter afscherming van het inwendige lasgebied meer nodig.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze is het 15 afsluitmateriaal zink, welk zink reeds aanwezig is op ten minste één van het verschafte althans gedeeltelijk verzinkte buisdeel en de verschafte althans gedeeltelijk verzinkte eerste verbindingskop. Aldus wordt een afzonderlijke stap voor het aanbrengen van afsluitmateriaal vermeden.
Volgens een nadere uitwerking van de werkwijze liggen, in de onderlinge 20 positie waarin het eerste einde van het buisdeel en de verbindingskop door lassen met elkaar verbonden zullen worden, de binnenomtreksrand en de buitenomtreksrand tegenover elkaar met tussen beide een speling in het bereik van 0.2 — 0.7 mm.
Enerzijds kan een te kleine speling een vlotte assemblage van het element belemmeren, en het tijdens het lassen samenvloeien van het gesmolten 25 zink in de passage tussen de binnenomtreksrand en de buitenrand verhinderen. Daarbij dient bedacht te worden dat de zink onmiddellijk nabij de laslocatie als gevolg van de hitte tijdens het lassen mogelijk zal verbranden. Afsluiting van de passage is daarom afhankelijk van het samenvloeien van zink op een iets grotere afstand van de las, op een plek waar de temperatuur iets lager ligt. Als gevolg van 30 de goede warmte geleiding in het typisch stalen element zal de temperatuur op die 7 plek echter niet lang hoog genoeg zijn om het zink vrijelijk te laten stromen. Het feitelijke afdichten van de passage dient dus binnen betrekkelijk korte tijd plaats te vinden, hetgeen kan worden verzekerd door een bepaalde minimum passagebreedte of speling. Anderzijds kan een te grote speling verhinderen dat het op ten minste 5 één van de binnenomtreksrand en de buitenomtreksrand aanwezige afsluit - materiaal tijdens verwarming de tegenoverliggende andere omtreksrand bereikt.
Dit kan er toe leiden dan de passage tussen de binnenomtreksrand en de buitenomtreksrand, waarvan de breedte overeenkomt met de genoemde speling, niet wordt overbrugd en dus niet fluïdumdicht wordt afgesloten. In de praktijk voorkomt 10 een speling in het bereik van 0.2 — 0.7 mm dergelijke problemen. Opgemerkt zij dat de speling niet langs de gehele (lengten van de) binnenomtreksrand en de buitenomtreksrand hetzelfde hoeft te zijn of in het genoemde bereik hoeft te liggen, al heeft dit laatste wel de voorkeur. Voldoende is in principe dat plaatselijk, dus op ten minste één punt een minimale speling van 0.2 mm bestaat, terwijl de maximale 15 speling tussen beide omtreksranden bij voorkeur nergens groter is dan 0.7 mm.
In een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding sluit de eerste verbindingskop na het lassen het eerste einde van het buisdeel fluïdumdicht af.
De eerste verbindingskop doet in deze uitvoeringsvorm dienst als een 20 (permanente) afsluiter van het buisdeel. Wanneer ook aan het tweede uiteinde van het buisdeel een afsluiter wordt voorzien, bij voorkeur in de vorm van een tweede verbindingskop zodat ook dit tweede einde met bijvoorbeeld een rozet op een staander kan worden verbonden, dan is het inwendige van het buisdeel volledig afgeschermd van de buitenomgeving. Bijgevolg zijn dan ook de via het inwendige 25 van het buisdeel toegankelijke inwendige lasgebieden, d.w.z. de binnenzijde(n) van de met de eerste en/of tweede verbindingskop geassocieerde las(sen), afgeschermd van de omgevingslucht van het steigersysteemelement. Hierdoor kan geen roestvorming, of althans geen voortschrijdende roestvorming aan deze inwendige lasgebieden plaatsvinden.
8
Het afsluiten van het inwendige van het buisdeel met behulp van één of meer verbindingskoppen kan worden uitgevoerd in een betrekkelijke droge en/of zuurstofarme omgevingsatmosfeer, zodat geen overmatige hoeveelheden vocht en/of zuurstof in het inwendige worden ingesloten. Een zuurstofrijke en/of vochtige 5 atmosfeer in het inwendige van het buisdeel zou immers aanleiding kunnen geven tot een begin van roestvorming, in het bijzonder aan de inwendige lasgebieden.
Een ander aspect van de onderhavige uitvinding is gericht op een element van een modulair steigersysteem, zoals bijvoorbeeld een ligger, staander of diagonaal, dat volgens de werkwijze van de onderhavige uitvinding is vervaardigd. 10 Volgens een eerste uitvoeringsvorm omvat een dergelijk element een althans gedeeltelijk verzinkt buisdeel met een eerste einde en een tweede einde, en een althans gedeeltelijk verzinkte eerste verbindingskop die is verbonden met het eerste einde van het buisdeel, waarbij één van het eerste einde van het buisdeel en de eerste verbindingskop een binnenomtreksrand omvat, en de ander van het eerste 15 einde van het buisdeel en de eerste verbindingskop een voor samenwerking met de binnenomtreksrand ingerichte buitenomtreksrand omvat. Het element omvat ook een las die het eerste einde van het buisdeel verbindt met de eerste verbindingskop, waarbij de las een inwendig lasgebied en een uitwendig lasgebied omvat, welk inwendig lasgebied richting het buisdeel en/of de verbindingskop is gekeerd, en 20 welk uitwendig lasgebied naar een buitenomgeving van het buisdeel en de verbindingskop is gekeerd. Voorts omvat het element een beschermlaag die het uitwendige lasgebied afschermt van de buitenomgeving, en een tijdens het vormen van de las gesmolten en daarna gestolde afsluitmateriaalmassa, bij voorkeur van zink, die een tussen de binnenomtreksrand en de buitenomtreksrand gelegen 25 passage fhiïdumdicht afsluit, zodanig dat het inwendige lasgebied via de passage niet in fluïdumverbinding staat met de buitenomgeving.
Volgens een tweede uitvoeringsvorm omvat een dergelijk element een althans gedeeltelijk verzinkt buisdeel met een eerste einde en een tweede einde, en een eerste althans gedeeltelijk verzinkte verbindingskop en een tweede althans 30 gedeeltelijk verzinkte verbindingskop. Ook omvat het element een eerste las die het 9 eerste einde van het buisdeel verbindt met de eerste verbindingskop, en een tweede las die het tweede einde van het buisdeel verbindt met de tweede verbindingskop. Daarnaast omvat het element een eerste beschermlaag die een uitwendig lasgebied van de eerste las afschermt van de buitenomgeving, en een tweede beschermlaag 5 die een uitwendig lasgebied van de tweede las afschermt van de buitenomgeving.
De eerste en tweede verbindingskoppen sluiten een inwendige van het buisdeel, en daarmee inwendige lasgebieden van de eerste en tweede lassen die in fluïdumverbinding staan met het inwendige van het buisdeel, fluïdumdicht af van de buitenomgeving.
10 De hiervoor genoemde en andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen in het navolgende, onder verwijzing naar enkele figuren, worden toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding.
Korte beschrijving van de figuren 15 Fig. 1 is een schematisch perspectiefaanzicht van een knooppunt van een modulair steigersysteem, gevormd door een verticale staander die is voorzien van een rozet waarop een van een verbindingskop voorziene ligger aangrijpt;
Fig. 2 is een schematische longitudinale dwarsdoorsnede van een liggereinde volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding; 20 en
Fig. 3 is een schematische longitudinale dwarsdoorsnede van een liggereinde volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding.
Gedetailleerde beschrijving 25 Fig. 1. toont schematisch een perspectiefaanzicht van een knooppunt 1 van een uitvoeringsvoorbeeld van een modulair steigersysteem, welk steigersysteem met behulp van de geopenbaarde werkwijze vervaardigbare elementen omvat. Het knooppunt 1 wordt gevormd door een zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende (slechts gedeeltelijk weergegeven) staander 2, welke staander rondom is voorzien 10 van een rozet of flens 4 die dient als aangrijpingspunt voor bijvoorbeeld diagonalen (niet getoond) en liggers 8.
De liggers 8 omvatten, evenals de staander 2, een hol, cilindermantelvormig buisdeel 10. Bij de liggers 8 is aan weerszijden van dit langwerpige buisdeel 5 10 door middel van een las 24 een verbindingskop 40 bevestigd. Een dergelijke las 24 strekt zich steeds uit rondom het buisdeel 10 en de verbindingskop 40. Overigens is van de liggers 8 in Fig. 1 slechts één uiteinde getoond; een tweede liggeruiteinde, dat tegenover het eerste uiteinde gelegen is, kan structureel identiek zijn aan het eerste uiteinde, en op eenzelfde wijze zijn vervaardigd.
10 Een verbindingskop 40 omvat een rozet-opname-uitsparing 44 voor het daarin ontvangen van een (rand van) de rozet 4. Voorts is een verbindingskop 40 voorzien van een daaraan beweegbaar gemonteerde spie 54 en een voor ontvangst van die spie ingerichte, in hoofdzaak verticaal georiënteerde spie-doorgang 42 (zie Fig. 2 en 3). Wanneer een rozet-opname-uitsparing 44 aangrijpt op (een rand van) 15 de rozet 4, dan kan de spie-doorgang 42 in de verbindingskop 40 worden uitgelijnd met een in de rozet voorzien spiegat 6, zodanig dat de aan de verbindingskop 40 gemonteerde spie 54 door de spie-doorgang 42 én het spiegat 6 in de rozet 4 gedreven kan worden ter bevestiging van de verbindingskop 40 aan de rozet 4.
Onder verwijzing naar de Figuren 2 en 3 zullen nu een element volgens 20 de onderhavige uitvinding, meer in het bijzonder een ligger 8 als getoond in Fig. 1, en een werkwijze voor de vervaardiging daarvan worden beschreven. Vermeld zij daarbij dat in de Figuren 2 en 3 de lassen 24 aan een buitenzijde nog niet zijn voorzien van een beschermlaag, en dat de lassen slechts aan een bovenzijde van de dwarsdoorsneden zijn weergegeven om zicht te geven op de aansluiting tussen het 25 buisdeel 10 en de verbindingskop 40. In werkelijkheid loopt een las 24 bij voorkeur steeds rondom de lengterichting van het buisdeel 10.
Zoals vermeld kan een ligger 8 zijn samengesteld uit een langwerpig, cilindermantelvormig buisdeel 10 en twee aan weerszijden daarvan voorziene verbindingskoppen 40. Het buisdeel 10 kan een zogenaamd langsnaadgelast 30 buisdeel zijn dat door het in een buisvorm rollen of walsen van een vlakke 11 staalplaat, en het volgens middels een enkele lasnaad met elkaar verbinden van tegenovergelegen langszijden, is gevormd. De verbindingskoppen 40 kunnen door bijvoorbeeld gieten uit staal zijn vervaardigd. Zowel het buisdeel 10 als de verbindingskoppen 40 kunnen op een conventionele wijze, bijvoorbeeld door 5 Sendzimirverzinken resp. centrifugaal verzinken, zijn verzinkt. Desgewenst kan een verbindingskop 40 voor of na verzinking nog zijn voorzien van een er niet-losneembaar mee verbonden spie 54 (zie Fig. 1; niet getoond in Fig. 2 en 3). Het buisdeel 10 en de verbindingskoppen 40 zijn ingericht om met elkaar te worden verbonden tot een ligger 8. In structureel opzicht kan de precieze onderlinge 10 afstemming echter verschillen voor verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding.
In een eerste uitvoeringsvorm van de ligger 8, schematisch geïllustreerd in Fig. 2, kan een eerste einde 12 van het buisdeel 10 bijvoorbeeld zijn voorzien van een binnenomtreksrand 14. Deze binnenomtreksrand 14 kan in het geval van een 15 cilindermantelvormig buisdeel 10 een cirkelvormige band langs een binnenoppervlak van het buisdeel beschrijven, en zich onmiddellijk nabij een eerste opening 16 van het eerste einde 12 van het buisdeel 10 bevinden. De breedte van de binnenomtreksrand 14, bezien in de lengterichting van het buisdeel 10, kan typisch 2-10 mm bedragen. Eventueel kan de binnenomtreksrand 14 van het eerste einde 20 12 van het buisdeel 10, voor of na verzinking, worden bewerkt teneinde de contouren ervan nauwkeurig vorm te geven, zodat met een nauwkeurig bepaalde speling een (eveneens nabewerkte) buitenomtreksrand 46 van een verbindingskop 40 in het buisdeel 10 kan worden opgenomen en tegenover de binnenomtreksrand 14 kan worden gepositioneerd. In het geval van een cilindermantelvormig buisdeel 25 10 is de binnendiameterkalib re rende (cilindrische) nabewerking betrekkelijk eenvoudig uit te voeren. De aan de verbindingskop 40, aan een uitwendige zijde van een cilindermantelvormige schort voorziene buitenomtreksrand 46 kan eenzelfde breedte hebben als de binnenomtreksrand 14 van het eerste einde 12 van het buisdeel 10, en ook van deze buitenomtreksrand 46 kunnen de contouren / 30 buitendiameter voor of na verzinking worden gekalibreerd. Bij voorkeur kan de 12 verzinkte buitenomtreksrand 46 uiteindelijk met een speling in de orde van tienden van millimeters, e.g. 0.2-0.7 mm, worden opgenomen in het buisdeel 10 en tegenover de eveneens verzinkte binnenomtreksrand 14 worden geplaatst.
Nadat de plaatsen op het buisdeel 10 en op de verbindingskop 40 5 waar de lasverbinding zal worden aangebracht desgewenst zijn vrijgemaakt van zink kan de buitenomtreksrand 46 van de verbindingskop 40 daadwerkelijk tegenover de binnenomtreksrand 14 van het eerste einde 12 van het buisdeel 10 worden geplaatst ter voorbereiding op het lassen. Hierbij wordt de verbindingskop 40 dus gedeeltelijk opgenomen in het inwendige 20 van het buisdeel 10. De van zink 10 vrij te maken plaatsen bevinden zich voor wat betreft het buisdeel 10 typisch nabij een omtreksrand 18 die een opening 16 in een einde van het buisdeel 10 definieert, en voor wat betreft de verbindingskop 40 typisch nabij een schouder 48 die zich bevindt langs en/of aangrenzend aan de buitenomtreksrand 46, tegen welke schouder 48 de genoemde opening-definiërende omtreksrand 18 van het buisdeel 10 15 komt te liggen wanneer de verbindingskop 40 gedeeltelijk in het buisdeel 10 wordt opgenomen. Vervolgens kan de las 24, bij voorkeur rondom, worden aangebracht ter vorming van een uiteinde van de ligger 8.
Tijdens het lassen wordt op en nabij de plaats 22 waar de las 24 wordt aangelegd warmte gegenereerd die, via bijvoorbeeld geleiding in de te vervaardigen 20 ligger 8, zowel de binnenomtreksrand 14 van het buisdeel 10 als de buitenomtreksrand 46 van de verbindingskop 40 verhit. Omdat de voor het aanbrengen van de las 24 tussen het typisch stalen buisdeel 10 en de typisch stalen verbindingskop 40 benodigde temperatuur ( >1000 °C; afhankelijk van het type staal) significant hoger ligt dan de smelttemperatuur van zink (ca. 420 °C), zullen de verzinkte binnenom-25 treksrand 14 en buitenomtreksrand 46 tot tenminste deze smelttemperatuur worden verwarmd. Bijgevolg zal de op de binnenomtreksrand 14 voorziene zinklaag versmelten met de op de buitenomtreksrand 46 voorziene zinklaag, en een versmolten (zink)massa vormen die een passage of spleet tussen de binnenomtreksrand en de buitenomtreksrand lucht- of fluïdumdicht afsluit. Aldus wordt de 30 toegang tot een binnenzijde 24b van de las 24 afgesloten van het inwendige 20 van 13 het buisdeel én van de buitenomgeving 60. Een buitenzijde 24a van de las kan desgewenst worden afgesloten door het aanbrengen van een beschermlaag, bijvoorbeeld door zinkspuiten.
In een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een ligger 8 volgens de 5 onderhavige uitvinding, schematisch geïllustreerd in Fig. 3, is een verbindingskop 40 vormgegeven als een afsluiter die op een einde 12 van het buisdeel 10 is aangebracht. Daar waar in het uitvoeringsvoorbeeld van Fig. 1 de verbindingskop 40 een doorgaande passage 50 heeft die, wanneer de verbindingskop 40 is aangebracht op een einde 12 van het buisdeel 10, vanuit een buitenomgeving 60 10 toegang geeft tot het inwendige 20 van het buisdeel 10, is deze passage in de verbindingskop 40 volgens de tweede uitvoeringsvorm afgedicht met behulp van een afscheiding 52. Deze afscheiding 52 is bij voorkeur maar niet noodzakelijk een integraal onderdeel van de verbindingskop 40. Het door middel van een las 24 bevestigen van de verbindingskop 40 aan het einde 12 van het buisdeel 10 sluit het 15 betreffende einde van het buisdeel dus af van de buitenomgeving 60. Teneinde een volledige afsluiting van het inwendige 20 van het buisdeel 10 te verkrijgen dient aan beide einden van het buisdeel een afsluitende verbindingskop te worden voorzien. Hierdoor kan dan geen aanvoer van zuurstof of vocht vanuit de omgeving 60 van de ligger 8 naar het inwendige 20 ervan meer plaatsvinden, met als 20 resultaat dat in het inwendige van het buisdeel, dat mede wordt begrenst door een binnenzijde 24b van de las 24, geen corrosie of althans geen voortschrijdende corrosie, meer mogelijk is.
Hoewel in het voorgaande de onderhavige uitvinding is toe gelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden dient te worden opgemerkt dat de 25 uitvinding niet tot deze uitvoeringsvoorbeelden is beperkt. Door een vakman kunnen verschillende aanpassingen en wijzigingen op de besproken uitvoeringsvoorbeelden worden aangebracht zonder dat hierdoor de gedachte en het bereik van de uitvinding, zoals neergelegd in de hiernavolgende conclusies, wordt verlaten. In het bijzonder kunnen daarbij verschillende hierboven beschreven uitvoeringsvoor-30 beelden van de uitvinding worden gecombineerd tot nieuwe uitvoeringsvormen.
14
Lijst van referentieciifers 1 knooppunt van modulair steigersysteem 2 staander (Eng.: standard) 5 4 rozet 6 spiegat in rozet 8 ligger (Eng.: transom / ledger) 10 buisdeel 10 12 eerste einde van het buisdeel 14 binnenomtreksrand van eerste einde buisdeel 16 opening in eerste einde buisdeel 18 opening-definiërende omtreksrand 20 inwendige van het buisdeel 15 22 laslocatie 24 las(verbinding) 24a uitwendig lasgebied 24b inwendig gasgebied 20 40 eerste verbindingskop (Eng.: connection head) 42 spiedoorgang 44 rozet-opname-uitsparing 46 buitenomtreksrand 48 schouder langs buitenomtreksrand 25 50 doorgaande passage in verbindingskop 52 afscheiding 54 spie 60 buitenomgeving ligger

Claims (15)

1. Een werkwijze voor het vervaardigen van een element (8) van een 5 modulair steiger systeem, omvattende: - het verschaffen van een althans gedeeltelijk verzinkt buisdeel (10) met een eerste einde (12) en een tweede einde; - het verschaffen van een althans gedeeltelijk verzinkte eerste verbindingskop (40) die is ingericht om te worden verbonden met het eerste einde (12) van 10 het buisdeel (10); - het door lassen vormen van een las (24) die het eerste einde (12) van het buisdeel (10) verbindt met de eerste verbindingskop (40), waarbij de las (24) een inwendig lasgebied (24b) en een uitwendig lasgebied (24a) omvat, welk inwendig lasgebied richting het buisdeel (10) en/of de verbindingskop (40) is 15 gekeerd, en welk uitwendig lasgebied naar een buitenomgeving (60) van het buisdeel (10) en de verbindingskop (40) is gekeerd; en - het bedekken van het uitwendige lasgebied met een beschermlaag, zodanig dat het uitwendige lasgebied is afgeschermd van de buitenomgeving (60).
2. De werkwijze volgens conclusie 1,waarbij het uitwendige lasgebied door middel van het thermisch spuiten van zink wordt bedekt met de beschermlaag.
3. De werkwijze volgens conclusie 1 of 2, voorts omvattende: - het afschermen van het inwendige lasgebied tegen uit de buitenomgeving 25 (60) afkomstige lucht zonder een aanvullende oppervlaktebehandeling.
4. De werkwijze volgens conclusie 3, waarbij - één van het eerste einde (12) van het buisdeel (10) en de eerste verbindingskop (40) een binnenomtreksrand (14) omvat, en de ander van het 30 eerste einde van het buisdeel en de eerste verbindingskop een voor samenwerking met de binnenomtreksrand ingerichte buitenomtreksrand (46) omvat; - voorafgaand aan het lassen op ten minste één van de binnenomtreksrand (14) en de buitenomtreksrand (46) een afsluitmateriaal is aangebracht; 5. voorafgaand aan het lassen de binnenomtreksrand (14) tegenover de buitenomtreksrand (46) wordt gepositioneerd teneinde het eerste einde (12) van het buisdeel (10) en de eerste verbindingskop (40) in een onderlinge positie te brengen waarin zij door lassen met elkaar verbonden zullen worden, in welke onderlinge positie een plaats (22) waar de las (24) zal 10 worden aangebracht via een passage tussen de binnenomtreksrand (14) en de buitenomtreksrand (46) in fluïdumverbinding is met de buitenomgeving (60); en waarbij - tijdens het lassen het afsluitmateriaal tussen de binnenomtreksrand (14) en de buitenomtreksrand (46) wordt gesmolten, zodanig dat na het lassen de 15 binnenomtreksrand en de buitenomtreksrand onderling verbonden zijn door het afsluitmateriaal en de passage daartussen door het afsluitmateriaal fluïdumdicht is afgesloten.
5. De werkwijze volgens conclusie 4, waarbij het afsluitmateriaal zink is, 20 welke zink reeds aanwezig is op ten minste één van het verschafte althans gedeeltelijk verzinkte buisdeel (10) en de verschafte althans gedeeltelijk verzinkte eerste verbindingskop (40).
6. De werkwijze volgens een der conclusies 4-5, waarbij de binnenomtreks-25 rand (14) en de buitenomtreksrand (46) beide cilindermantelvormig zijn.
7. De werkwijze volgens een der conclusies 4-6, waarbij, in de onderlinge positie waarin het eerste einde (12) van het buisdeel (10) en de verbindingskop (40) door lassen met elkaar verbonden zullen worden, de binnenomtreksrand (14) en de buitenomtreksrand (46) tegenover elkaar liggen met tussen beide een speling in het bereik van 0.2 - 0.7 mm.
8. De werkwijze volgens een der conclusies 4-7, waarbij de eerste 5 verbindingskop (40) de buitenomtreksrand (46) omvat, en het eerste einde (12) van het buisdeel (10) de binnenomtreksrand (14) omvat.
9. De werkwijze volgens een der conclusie 1-3, waarbij de eerste verbindingskop (40) na het lassen het eerste einde (12) van het buisdeel (10) 10 fluïdumdicht afsluit, zodat het inwendige (20) van het buisdeel niet via het eerste einde (12) van het buisdeel (10) in fluïdumverbinding is met de buitenomgeving (60).
10. De werkwijze volgens conclusie 9, voorts omvattende: 15. het verschaffen van een tweede althans gedeeltelijk verzinkte verbindingskop, ingericht om te worden verbonden met het tweede einde van het buisdeel (10); en - het door lassen vormen van een las die het tweede einde van het buisdeel (10) verbindt met de tweede verbindingskop, 20 waarbij de tweede verbindingskop na het lassen het tweede einde van het buisdeel fluïdumdicht afsluit, zodat het inwendige (20) van het buisdeel (10) niet in fluïdumverbinding is met de buitenomgeving (60).
11. De werkwijze volgens een der conclusies 1-10, voorts omvattende: 25. het voorafgaand aan het lassen van zink ontdoen van het buisdeel (10) en de eerste verbindingskop (40) daar waar een las (24) zal worden aangebracht teneinde het eerste einde (12) van het buisdeel (10) en de eerste verbindingskop (40) onderling te verbinden.
12. De werkwijze volgens een der conclusies 1-11, waarbij het element een ligger (8) is.
13. Element van een modulair steigersysteem, vervaardigd met behulp van 5 een werkwijze volgens een der conclusies 1-12.
14. Element volgens conclusie 13, omvattende: - een althans gedeeltelijk verzinkte buisdeel (10) met een eerste einde (12) en een tweede einde, en een althans gedeeltelijk verzinkte eerste verbindingskop 10 (40) die is verbonden met het eerste einde van het buisdeel, waarbij één van het eerste einde van het buisdeel en de eerste verbindingskop een binnenomtreksrand (14) omvat, en de ander van het eerste einde van het buisdeel en de eerste verbindingskop een voor samenwerking met de binnenomtreksrand ingerichte buitenomtreksrand (46) omvat; 15. een las (24) die het eerste einde (12) van het buisdeel (10) verbindt met de eerste verbindingskop (40), waarbij de las (24) een inwendig lasgebied (24b) en een uitwendig lasgebied (24a) omvat, welk inwendig lasgebied richting het buisdeel (10) en/of de verbindingskop (40) is gekeerd, en welk uitwendig lasgebied naar een buitenomgeving (60) van het buisdeel (10) en de 20 verbindingskop (40) is gekeerd; - een beschermlaag die het uitwendige lasgebied afschermt van de buitenomgeving (60); en - een tijdens het vormen van de las (24) gesmolten en daarna gestolde afsluitmateriaalmassa die een tussen de binnenomtreksrand (14) en de 25 buitenomtreksrand gelegen passage fluïdumdicht afsluit, zodanig dat het inwendige lasgebied via de passage niet in fluïdumverbinding staat met de buitenomgeving (60).
15. Element volgens conclusie 13, omvattende: - een althans gedeeltelijk verzinkt buisdeel (10) met een eerste einde (12) en een tweede einde; - een eerste althans gedeeltelijk verzinkte verbindingskop (40) en een tweede althans gedeeltelijk verzinkte verbindingskop; 5. een eerste las (24) die het eerste einde van het buisdeel verbindt met de eerste verbindingskop, en een tweede las die het tweede einde van het buisdeel verbindt met de tweede verbindingskop; en - een eerste beschermlaag die een uitwendig lasgebied van de eerste las afschermt van de buitenomgeving (60), en een tweede beschermlaag die een 10 uitwendig lasgebied van de tweede las afschermt van de buitenomgeving; waarbij de eerste en tweede verbindingskoppen een inwendige (20) van het buisdeel, en daarmee inwendige lasgebieden van de eerste en tweede lassen die in fluïdumverbinding staan met het inwendige van het buisdeel, fluïdumdicht afsluiten van de buitenomgeving.
NL2004011A 2009-12-23 2009-12-23 Element van een modulair steigersysteem en werkwijze voor vervaardiging daarvan. NL2004011C2 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004011A NL2004011C2 (nl) 2009-12-23 2009-12-23 Element van een modulair steigersysteem en werkwijze voor vervaardiging daarvan.
CA2785292A CA2785292A1 (en) 2009-12-23 2010-12-22 Element of a modular scaffolding system and method for its manufacture
US13/518,478 US8979413B2 (en) 2009-12-23 2010-12-22 Element of a modular scaffolding system and method for its manufacture
CN201090001486.6U CN203390360U (zh) 2009-12-23 2010-12-22 组合式脚手架系统的元件
PCT/NL2010/050880 WO2011078670A1 (en) 2009-12-23 2010-12-22 Element of a modular scaffolding system and method for its manufacture
EP10803664A EP2516094A1 (en) 2009-12-23 2010-12-22 Element of a modular scaffolding system and method for its manufacture
BR112012015658A BR112012015658A2 (pt) 2009-12-23 2010-12-22 elemento de um sistema de andaime modular
RU2012130982/02U RU126278U1 (ru) 2009-12-23 2010-12-22 Элемент модульной системы строительных лесов

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004011 2009-12-23
NL2004011A NL2004011C2 (nl) 2009-12-23 2009-12-23 Element van een modulair steigersysteem en werkwijze voor vervaardiging daarvan.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2004011C2 true NL2004011C2 (nl) 2011-06-27

Family

ID=42358616

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2004011A NL2004011C2 (nl) 2009-12-23 2009-12-23 Element van een modulair steigersysteem en werkwijze voor vervaardiging daarvan.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US8979413B2 (nl)
EP (1) EP2516094A1 (nl)
CN (1) CN203390360U (nl)
BR (1) BR112012015658A2 (nl)
CA (1) CA2785292A1 (nl)
NL (1) NL2004011C2 (nl)
RU (1) RU126278U1 (nl)
WO (1) WO2011078670A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US12077974B2 (en) 2018-02-02 2024-09-03 Brand Infrastructure Services B.V. Scaffolding, coupling device and method for erecting a scaffolding

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8905292B1 (en) 2009-06-22 2014-12-09 Excel Modular Scaffold and Leasing Company Modular scaffold horizontal end connector
SE536068C2 (sv) * 2011-10-10 2013-04-23 Pluseight Technology Ab Kopplingselement för byggnadsställningar
US9133633B2 (en) 2012-06-05 2015-09-15 Tbfl, Inc. Modular insulated scaffold wall system
MX2015001944A (es) * 2014-02-13 2015-11-16 Wabash National Lp Ensamble de acoplador superior galvanizado.
JP6023156B2 (ja) * 2014-11-27 2016-11-09 日新製鋼株式会社 Zn系めっき鋼板のアーク溶接方法
SE538860C2 (sv) 2015-05-21 2017-01-10 Mon Zon Dev Ab Flexible fastening unit for a beam
CN105108364B (zh) * 2015-08-18 2018-01-05 安徽长青电子机械(集团)有限公司 一种脚手架盘扣焊接控制系统
CN106583925B (zh) * 2016-12-07 2018-07-31 上海临仕激光科技有限公司 一种汽车用镀锌钢板的激光焊接方法
USD913526S1 (en) * 2018-01-10 2021-03-16 Nikken Lease Kogyo Co., Ltd. Pressing member of horizontal supporter for scaffolds
WO2023018940A2 (en) * 2021-08-12 2023-02-16 ScaffoldMart Collapsible utility scaffold
EP4177418B1 (de) * 2021-11-05 2024-07-17 Tobler AG Geländerholm für ein vorlaufendes geländer, verfahren zum aufbau eines gerüsts, sowie gerüst.
CN115012638A (zh) * 2022-07-08 2022-09-06 上海外高桥造船有限公司 脚手架

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0074224A1 (en) * 1981-08-28 1983-03-16 A.D. Spring Mfg. Pty. Ltd. Tube junctions, tube couplings and structures made therefrom
DE10135611A1 (de) * 2001-07-21 2003-02-06 Volkswagen Ag Schmelzschweißverfahren für oberflächenveredelte Bleche
US20060039746A1 (en) * 2004-08-11 2006-02-23 Stringer Matthew D Connecting device for scaffolding
DE202006015586U1 (de) * 2006-10-11 2008-02-21 Wilhelm Layher Verwaltungs-Gmbh Vertikalrahmenelement aus Metall

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7101684A (nl) * 1970-03-10 1971-09-14
DE3236648A1 (de) * 1982-10-04 1984-04-05 Plettac Gmbh Stahlbau Und Gesenkschmiede, 5970 Plettenberg Geruest, insbesondere baugeruest
DE3934857A1 (de) * 1989-10-19 1991-04-25 Langer Ruth Geb Layher Anschlusskopf fuer geruest
US20030219542A1 (en) * 2002-05-25 2003-11-27 Ewasyshyn Frank J. Method of forming dense coatings by powder spraying
US7329827B2 (en) * 2004-03-11 2008-02-12 L'air Liquide, Societe Anonyme A Directoire Et Conseil De Surveillance Pour L'etude Et L'exploitation Des Procedes Georges Claude Wire-guide nozzle assembly for a robotic TIG welding torch
US6646225B1 (en) * 2003-04-02 2003-11-11 General Motors Corporation Method of joining galvanized steel parts using lasers

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0074224A1 (en) * 1981-08-28 1983-03-16 A.D. Spring Mfg. Pty. Ltd. Tube junctions, tube couplings and structures made therefrom
DE10135611A1 (de) * 2001-07-21 2003-02-06 Volkswagen Ag Schmelzschweißverfahren für oberflächenveredelte Bleche
US20060039746A1 (en) * 2004-08-11 2006-02-23 Stringer Matthew D Connecting device for scaffolding
DE202006015586U1 (de) * 2006-10-11 2008-02-21 Wilhelm Layher Verwaltungs-Gmbh Vertikalrahmenelement aus Metall

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US12077974B2 (en) 2018-02-02 2024-09-03 Brand Infrastructure Services B.V. Scaffolding, coupling device and method for erecting a scaffolding

Also Published As

Publication number Publication date
WO2011078670A1 (en) 2011-06-30
CN203390360U (zh) 2014-01-15
EP2516094A1 (en) 2012-10-31
BR112012015658A2 (pt) 2018-05-29
US8979413B2 (en) 2015-03-17
CA2785292A1 (en) 2011-06-30
US20130177346A1 (en) 2013-07-11
RU126278U1 (ru) 2013-03-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2004011C2 (nl) Element van een modulair steigersysteem en werkwijze voor vervaardiging daarvan.
JP2010513712A5 (nl)
WO2008076748A3 (en) Method of joining tantalum clad steel structures
FR3028307A1 (fr) Element d'ancrage d'un revetement anti erosion sur une paroi interne d'une enceinte d'unite fcc.
JP6362427B2 (ja) サッシュ接続構造及びサッシュ接続方法
US7201255B1 (en) Apparatus and method of forming a corrosion resistant coating on a ladder
FR2561142A1 (fr) Tube soude a double paroi et son procede de fabrication
CA2787558A1 (en) Double-walled tube, method of manufacturing double-walled tube, and steam generator
RU2061168C1 (ru) Полый профиль горбылька из металла для изоляционного остекления и способ его изготовления
JPH04223269A (ja) 溶融金属用試料採取器
FR2955048A1 (fr) Procede d'assemblage d'une gille a barraux.
WO2013084777A1 (ja) バックシールド溶接方法およびこれを用いた溶接構造物
US20040124232A1 (en) Furnace brazing process
EP2307166B1 (fr) Procede de fixation par brasage de deux pieces
JP5871586B2 (ja) 接合体及び接合体からなる車両、接合体の製造方法
WO2005102579A1 (en) Furnace brazing process
JP3033222B2 (ja) 角形鋼管部材の内ダイアフラム形成方法
US20120103944A1 (en) Manufacturing Method of Fuel Filler Tube
JP3246285B2 (ja) 角形鋼管部材の内ダイアフラム形成方法
IT8319303A1 (it) Dispositivo a disco frangibile alla deformazione inversa e un metodo per la sua costruzione
JP2007132193A (ja) 排気管とフランジの溶接方法
JPH0144226Y2 (nl)
DE19641739C2 (de) T-Stoß-Schweißen
Stiles et al. Laser cladding and primer application as a one-step process
JPH08309511A (ja) 中空断面構造物のダイヤフラム形成方法

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160101