NL2003893C2 - Werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten langs een rijbaan en voertuig voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze. - Google Patents

Werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten langs een rijbaan en voertuig voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL2003893C2
NL2003893C2 NL2003893A NL2003893A NL2003893C2 NL 2003893 C2 NL2003893 C2 NL 2003893C2 NL 2003893 A NL2003893 A NL 2003893A NL 2003893 A NL2003893 A NL 2003893A NL 2003893 C2 NL2003893 C2 NL 2003893C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vehicle
meters
light
width
placing
Prior art date
Application number
NL2003893A
Other languages
English (en)
Inventor
Krijn Haas
Original Assignee
Handelsonderneming K De Haas B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Handelsonderneming K De Haas B V filed Critical Handelsonderneming K De Haas B V
Priority to NL2003893A priority Critical patent/NL2003893C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2003893C2 publication Critical patent/NL2003893C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P3/00Vehicles adapted to transport, to carry or to comprise special loads or objects
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P1/00Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
    • B60P1/54Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading using cranes for self-loading or self-unloading
    • B60P1/5404Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading using cranes for self-loading or self-unloading with a fixed base
    • B60P1/5423Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading using cranes for self-loading or self-unloading with a fixed base attached to the loading platform or similar
    • B60P1/5433Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading using cranes for self-loading or self-unloading with a fixed base attached to the loading platform or similar and having the first pivot on a vertical axis

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Road Signs Or Road Markings (AREA)

Description

P89850NL00
Titel: Werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten langs een rijbaan en voertuig voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten en dergelijke langs een rijbaan.
Wanneer er werkzaamheden uitgevoerd dienen te worden aan een rijbaan, bijvoorbeeld van een snelweg, dienen daarlangs lichtmasten te 5 worden geplaatst alvorens de werkzaamheden te beginnen. Dit is benodigd omdat wegwerkzaamheden vaak slechts ’s nachts mogen worden uitgevoerd om het afsluiten van rijbanen te beperken en tevens het hinderen van verkeer langs de wegwerkzaamheden te minimaliseren. Op dit moment is het verschaffen van het benodigde aantal lichtmasten langs het bepaalde 10 traject van de rijbaan een ingewikkeld proces aangezien er met veel factoren rekening dient te worden gehouden. De bekende werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten langs een rijbaan omvat meerdere stappen. Ten eerste dient de vluchtstrook langs de rijbaan afgezet te worden. Hiervoor worden door een wegwerker kegels langs de scheidingslijn tussen de rijbaan 15 en de daaraan gelegen vluchtstrook geplaatst. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een voertuig waarbij de wegwerker ofwel zich op het voertuig bevindt en vanaf het voertuig kegels op de scheidingslijn plaatst ofwel naast het voertuig loopt en dan de kegels van het voortuig op de scheidingslijn plaatst. Deze kegels worden na het plaatsen van de lichtmasten ook weer 20 verwijderd op vergelijkbare wijze. Tevens wordt de vluchtstrook voorzien van een stationaire afzetting voorzien van een lichtsysteem voor het waarschuwen van verkeer op de rijbaan. Wanneer de vluchtstrook te smal is om genoeg veilige ruimte tussen het voertuig en de scheidingslijn van de vluchtstrook met de rijbaan te verschaffen zal de rijbaan in verband met 25 veiligheidseisen ook afgezet dienen te worden, hetgeen kostentechnisch ongewenst is.
2
Vervolgens worden handmatig gaten gegraven door de wegwerker aan een van de rijbaan afgelegen zijde van de vluchtstrook. Tenslotte worden de lichtmasten aangevoerd met behulp van een voertuig en één voor één bij elk gegraven gat van het voertuig afgehaald teneinde elk gat te 5 voorzien van lichtmast. Wanneer de lichtmasten zijn geplaatst kan pas worden begonnen aan de eigenlijke wegwerkzaamheden. Door de hoeveelheid uit te voeren handelingen brengt het voorbereiden van de wegwerkzaamheden relatief veel kosten met zich mee en het vertraagt tevens het moment waarop de eigenlijke wegwerkzaamheden kunnen 10 worden begonnen. Verder zijn de vluchtstroken in Nederland relatief smal waardoor de wegwerker en het verkeer op de rijbaan ter plaatse van de wegafzetting door de verschillende handelingen die uitgevoerd dienen te worden meerdere malen aan een verhoogd veiligheidsrisico blootgesteld.
De uitvinding beoogt derhalve een werkwijze voor het plaatsen van 15 lichtmasten langs een rijbaan te verschaffen die op een efficiënte manier kan plaatsvinden. Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een werkwijze te verschaffen, waarbij het verkeer op de rijbaan zo min mogelijk hinder ondervindt van het plaatsen en verwijderen van zowel afzettingen als van de lichtmasten en tegelijkertijd de veiligheid van de weggebruiker alsmede 20 van de wegwerker zo veel mogelijk wordt gewaarborgd.
Hiertoe verschaft de uitvinding een werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten en dergelijke producten langs een rijbaan, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: 25 - het verplaatsen van een voertuig over een strook, zoals een vluchtstrook, langs een rijbaan, waarbij het voertuig een breedte heeft van maximaal 2,00 meter, meer in het bijzonder van maximaal 1,80 meter, bij voorkeur van maximaal 1,77 meter, - het stoppen van het voertuig op vooraf bepaalde plaatsinglocaties langs 30 de rijbaan, 3 het met behulp van een op het voertuig voorziene graafinrichting graven van een gat op de ten minste ene plaatsinglocatie, bij voorkeur aan een van het voertuig afgelegen zijde van een vangrail langs de rijbaan, het met behulp van een op het voertuig voorziene grijpinrichting 5 plaatsen van een lichtmast in het ten minste ene gegraven gat, waarbij de ten minste ene lichtmast bij voorkeur aanwezig is op het voertuig en door de grijpinrichting van het voertuig wordt genomen.
Met een dergelijke werkwijze kunnen lichtmasten op een veilige 10 wijze langs de vluchtstrook van de rijbaan worden geplaatst aangezien.
Doordat het voertuig een relatief geringe breedte heeft is het mogelijk om de werkwijze ook op smalle vluchtstroken uit te voeren, zonder dat daarbij ook nog een deel van de naast de vluchtstrook gelegen rijbaan afgezet dient te worden. Doordat de voor het graven en plaatsen van de lichtmasten gebruik 15 wordt gemaakt van een op het voortuig voorzien graafinrichting en grijpinrichting kan het graven van het gat en het plaatsen van de lichtmast in een relatief korte tijd worden bewerkstelligd. Hierdoor is het mogelijk om te werken met een rijdende afzetting waarbij het plaatsen van kegels om het traject waarlangs de lichtmasten geplaatst dienen te worden overbodig is.
20 Ook dit brengt een tijdswinst met zich mee, hetgeen uit het oogpunt van de kosten gunstig is. Opgemerkt zij dat de werkwijze ook gebruikt kan worden voor het plaatsen van andere producten, zoals bijvoorbeeld verkeersborden.
Om het voertuig met een dergelijk relatief geringe breedte stabiel af te steunen bij het plaatsen van de ten minste ene lichtmast is het 25 bijzonder gunstig, volgens een verdere uitwerking van de uitvinding, wanneer het voertuig, naast de gebruikelijke stempels, ten minste aan een van de rijbaan afgelegen zijde wordt afgesteund, bij voorkeur met behulp van een additionele afsteunvoorziening voorzien op het voertuig. Bij het plaatsen van de lichtmasten in de buitenberm wordt met behulp van de 30 afsteunvoorziening aan de bijrijderszijde van het voertuig afgesteund.
4
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding wordt de afsteunvoorziening geroteerd ten opzichte van het voertuig naar een van de rijbaan afgelegen zijde. Met andere woorden wordt de afsteunvoorziening geroteerd ten opzichte van het voertuig naar een gelijke zijde als waar het 5 gat voor de te plaatsen lichtmast zich bevindt. Afhankelijk van de uitvoering van de additionele afsteunvoorziening kan deze tevens ten opzichte van het voertuig worden verschoven. Bij voorkeur wordt het aan de afsteunvoorziening voorzien afsteunelement op een afstand van het voertuig op de grond geplaatst. Een dergelijke uitvoering van de afsteunvoorziening 10 maakt het mogelijk dat het voertuig zowel aan de bestuurderszijde als ook aan de bijrijderszijde kan worden afgesteund. Hierdoor kunnen lichtmasten volgens de werkwijze van de uitvinding in een middenberm worden geplaatst of in een berm aan een buitenste zijde van een weg. Door het afsteunelement op een afstand van het voertuig op de aanwezige ondergrond 15 te plaatsen kan het voertuig relatief dicht tegen een vangrail aan worden stil gezet. De afsteunvoorziening kan zich dan over de vangrail uitstrekken en kan het voertuig afsteunen op de grond aan de van het voertuig afgelegen zijde van de vangrail.
Teneinde het plaatsen van lichtmasten langs een rijbaan in zo min 20 mogelijk tijd en met zo min mogelijk handelingen te laten plaatsvinden is het gunstig in dien volgens een nadere uitwerking van de uitvinding, tijdens het verplaatsen van het voertuig een kabel wordt uitgerold die zich langs de plaatsinglocaties uitstrekt, teneinde de lichtmasten elektrisch met elkaar te verbinden, waarbij een kabelopnemende haspeldoorn bij voorkeur op het 25 voertuig is voorzien.
Om de tijd voor het plaatsen van de lichtmasten nog verder te verkorten en de efficiency van de verschillende werkwijze stappen te vergroten kan, volgens een verder aspect van de uitvinding, het graven van het ten minste ene gat en het plaatsen van de ten minste ene lichtmast bij 30 voorkeur met een op het voertuig bevestigde kraaninrichting plaatsvinden, 5 waarbij de kraaninrichting bij voorkeur zowel de graafinrichting als ook de grijpinrichting omvat. De kraaninrichting kan daarvoor zijn voorzien van een snelkoppeling, waardoor deze als graafinrichting dient wanneer er een boor aangekoppeld wordt. Verder kan de kraaninrichting als kleminrichting 5 dienen wanneer er een klem aangekoppeld wordt.
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding wordt de vluchtstrook waar het voertuig zich op bevindt afgezet met behulp van een rijdende afzetting tijdens de stappen van de werkwijze voor het plaatsen van de lichtmasten. Het voertuig vormt bij voorkeur tevens de rijdende 10 afzetting. Hiervoor kan het voertuig nabij een achterste einde daarvan zijn voorzien van een actieframe. Dit actieframe kan bijvoorbeeld een bord en alternerende verlichting omvatten. Hierdoor wordt ook op locaties waar geen matrixborden boven de weg aanwezig zijn voorkomen dat mobiele rijstrook signalering is benodigd. Mobiele rijstrook signalering is nodig op 15 locaties waar geen matrixborden boven de weg aanwezig zijn én tegelijkertijd de rijstrook naast de vluchtstrook uit het verkeer wordt gehaald omdat de vluchtstrook te smal is. De werkwijze volgens de uitvinding bewerkstelligt dat het gebruik van mobiele rijstrook signalering vaker achterwege kan worden gelaten dan bij de bekende werkwijze voor 20 het plaatsen van lichtmasten. Ook dit is gunstig uit het oogpunt van kosten en tijd. Door het voertuig tijdens de plaatsingswerkzaamheden tevens te configureren als rijdende afzetting is het niet nodig om de rijbaan af te zetten alvorens met de plaatsingswerkzaamheden te beginnen. Hierdoor kan gelijk met de plaatsingswerkzaamheden worden begonnen aangezien de 25 weg niet apart hoeft te worden afgezet. Verder wordt hierdoor voorkomen dat wegwerkers dicht bij het op de rijbaan rijdende verkeer komen, hetgeen uit veiligheidsoogpunt voor zowel de wegwerker als het rijdende verkeer bijzonder gunstig is.
In een verdere uitwerking van de werkwijze volgens de uitvinding 30 worden de stappen van de werkwijze door eenzelfde voertuig uitgevoerd.
6
Het voertuig verplaatst zich in dit geval over de vluchtstrook. De wegwerker stapt aan het begin van het plaatsingstraject uit, bij voorkeur via de bijrijderszijde van het voertuig, en bedient achtereenvolgens de graaf- en kleminrichting zodat op elke plek een gat wordt gegraven of geboord en 5 vervolgens een lichtmast in het gat wordt geplaatst. De graaf- en kleminrichting kan bijvoorbeeld met behulp van een éénbands draadloze afstandsbediening worden bediend. Verder kan tegelijkertijd een kabel worden uitgerold die gebruikt wordt om elke geplaatste lichtmast van elektriciteit te voorzien. Wanneer de lichtmast is geplaatst rijdt het voertuig 10 verder en stopt bij een volgende plaatsingslocatie en voert dezelfde handelingen uit als bij de eerdere geplaatste lichtmast. Het is ook mogelijk dat het voertuig eerst alle gaten boort langs het plaatsingstraject en vervolgens nogmaals hetzelfde traject aflegt waarbij de lichtmasten worden geplaatst.
15 In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen de stappen van de werkwijze ook door een aantal gelijke voertuigen worden uitgevoerd, waarbij de voertuigen zich achter elkaar over de vluchtstrook verplaatsen, waarbij het voorste voertuig wordt gebruikt voor de graafwerkzaamheden, het volgende voertuig wordt gebruikt voor het 20 plaatsen van de lichtmasten, het daarna volgende voertuig wordt gebruikt voor het uitrollen van de kabel. Het achterste voertuig fungeert dan tevens als rijdende afzetting.
De uitvinding heeft verder betrekking op een voertuig voor het 25 uitvoeren van werkzaamheden bijvoorbeeld langs een rijbaan, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van een hierboven beschreven werkwijze, waarbij het voertuig een breedte heeft van maximaal meter, meer in het bijzonder van maximaal meter, bij voorkeur van maximaal meter, waarbij het voertuig is voorzien van een actieframe, dat zich bij voorkeur van een van het voorste 7 deel afgelegen einde van het voertuig uitstrekt, teneinde het voertuig als rijdende afzetting te gebruiken.
Tevens heeft de uitvinding betrekking op een voertuigvoor het 5 plaatsen van lichtmasten, bij voorkeur met een hierboven beschreven werkwijze, waarbij het voertuig omvat: - een graafinrichting voor het graven van een gat voor een lichtmast, - een grijpinrichting voor het plaatsen van de lichtmast in het gegraven gat, 10 - een opneemvoorziening voor het opnemen van een aantal te plaatsen lichtmasten, waarbij de graafinrichting, de grijpinrichting en de opneemvoorziening bij voorkeur op een voorste deel van het voertuig zijn voorzien, waarbij het voertuig een breedte heeft van maximaal 2,00 meter, meer in het bijzonder van maximaal 1,80 meter, bij voorkeur van 15 maximaal 1,77 meter.
Dergelijke voertuigen bieden gelijke voordelen en effecten als die zijn beschreven bij de werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten.
20 Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna, onder verwijzing naar de tekeningen verder worden verduidelijkt.
Figuur 1 toont een schematisch bovenaanzicht van een voertuig 25 volgens de uitvinding op een weggedeelte tijdens het plaatsen van lichtmasten;
Figuur 2 toont een verder schematisch bovenaanzicht van het voertuig uit Figuur 1; en 8
Figuur 3 toont een schematisch zijaanzicht van het voertuig voor het plaatsen van lichtmasten volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
5 In de verschillende figuren verwijzen gelijke verwijzingsnummers naar gelijke onderdelen.
In Figuur 1 is een bovenaanzicht getoond van een gedeelte van een weg W voorzien van ten minste twee rijbanen Bi, B2 in gelijke richting Ri.
10 Deze weg W kan bijvoorbeeld een snelweg zijn. Naast een buitenste rijbaan B2 is een vluchtstrook 20 voorzien en aan een van de rijbaan B2 afgelegen zijde van de vluchtstrook 20 is een bermstrook 21 voorzien. Omdat aan ten minste de buitenste rijbaan B2 wegwerkzaamheden uitgevoerd dienen te worden en deze slechts op vastgestelde tijden kunnen plaatsvinden, 15 voornamelijk ’s nachts, dienen lichtmasten 10 langs het traject A van de geplande wegwerkzaamheden te worden geplaatst. Om de lichtmasten 10 te plaatsen wordt een voertuig 1 volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding gebruikt. Het voertuig 1 is zodanig ingericht dat de plaatsingswerkzaamheden van de lichtmasten 10 in een zo kort mogelijke 20 tijd kunnen plaatsvinden en zo min mogelijk hinder opleveren voor zowel het passerende verkeer V als ook voor de wegwerkers 30 die betrokken zijn bij de plaatsingswerkzaamheden. Tevens dient het plaatsen van de lichtmasten 10 zo veilig mogelijk voor de wegwerkers 30 en voor het langsrijdende verkeer V te gebeuren.
25 Het voertuig 1 is een relatief smal voertuig met een breedte van ongeveer 1,77 meter. Bij voorkeur is de breedte b van het voertuig 1 in dat geval kleiner dan 0,65 maal de breedte a van de vluchtstrook 20. Bij is vluchtstrook 20 met een breedte a van 3,50 meter is de breedte b van het voertuig 1 bij voorkeur kleiner dan 0,5 maal de breedte a van de 30 vluchtstrook 20. Bij een vluchtstrook 20 met een breedte a van 4,10 meter 9 heeft het voertuig 1 bij voorkeur een breedte b van maximaal 0,45 maal de breedte a van de vluchtstrook 20.
Volgens de bekende werkwijze waarbij een bekend voertuig een breedteafmeting heeft van 2,40 meter is een vluchtstrookbreedte a van 5 minimaal 4,10 meter benodigd voor het plaatsen van de lichtmasten 10. Naast het voertuig dient namelijk een werkruimte 25 van 0,60 meter breed te zijn voorzien, evenals een veilige ruimte 22 van 0,60 meter breed en een afzetting 23 van 0,50 meter breed.
Met de werkwijze volgens de uitvinding is slechts een 10 vluchtstrookbreedte a van 2,97 meter benodigd wanneer aan de bestuurderszijde 2 uit het voertuig 1 wordt gestapt. Immers, het voertuig 1 heeft een breedte b van ongeveer 1,77 meter. De benodigde werkruimte 25 is 0,60 meter breed en de benodigde veilige ruimte 22 is ook 0,60 meter breed. Doordat het voertuig 1 als rijdende afzetting fungeert, is er geen ruimte 15 nodig voor een afzetting tussen de rijstrook B2 en de vluchtstrook.20.
Wanneer de wegwerker 30 aan de bijrijderszijde 3 uit het voertuig 1 stapt, is het zelfs mogelijk om het lichtmasten 10 te plaatsen langs een weg W, waarbij de vluchtstrook 20 maximaal 2,37 meter is. Het voertuig 1 is zodanig ingericht dat het niet noodzakelijk is om aan de bestuurderszijde 2 20 een werkruimte 25 voor het uitstappen van de wegwerkers 30 te verschaffen. Bij een vluchtstrook 20 met een breedte a van maximaal 2,37 meter is de breedte d van de veilige ruimte 22 waarop niet gewerkt mag worden 0,60 meter. Natuurlijk kan het voertuig 1 volgens de uitvinding ook op bredere vluchtstroken 20, op binnenste rijbanen Bi en op andere rijbanen 25 B worden gebruikt. Het is ook mogelijk dat er additioneel een veilige uitstapruimte 25 met een breedte e van 0,60 meter nodig is.
Met het voertuig 1 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij het voertuig 1 bij voorkeur maximaal 1,77 meter breed is kunnen ook andere werkzaamheden langs een rijbaan B worden uitgevoerd. Een 30 dergelijk smal voertuig 1 dient dan wel te zijn voorzien van een actieframe 10 16 waardoor het voertuig 1 tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden gelijk als rijdende afzetting kan fungeren. Het voertuig 1 kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het wassen van borden langs de rijbaan B, bijvoorbeeld het wassen van hectometerbordjes of kilometerbordjes. Ook 5 kunnen andersoortige werkzaamheden met behulp van het voertuig 1 volgens de uitvinding worden uitgevoerd. Hiervoor kan het voertuig 1 zijn voorzien van voor de beoogde werkzaamheden geschikte middelen.
Het in de Figuren getoonde voertuig 1 is bij voorkeur ingericht voor 10 het plaatsen van lichtmasten 10. Dit kunnen tijdelijke lichtmasten 10 zijn, die na verloop van tijd weer verwijderd worden of permanente lichtmasten 10. Het voertuig 1 omvat een voorste deel la en een daarachter voorzien achterste deel lb, bijvoorbeeld een aanhangwagen (zie ook Figuren 2 en 3). Om de lichtmasten 10 te kunnen opnemen kan de aanhangwagen lb 15 bijvoorbeeld een lengte hebben van ongeveer 12 meter. Bij voorkeur is het achterste deel lb van het voertuig 1 niet breder dan het voorste deel la van het voertuig 1, bijvoorbeeld ook maximaal 1,77 meter. Op het voorste deel la is een kraaninrichting 6 voorzien. De kraaninrichting 6 omvat een graafinrichting 4 voor het graven van een gat 12 voor een lichtmast 10. De 20 graafinrichting 4 kan daarvoor een boor 4a (zie Figuur 3) omvatten voor het boren van het gat 12. Verder omvat de kraaninrichting 6 een grijpin rich ting 5 voor het oppakken van een lichtmast 10 van de aanhangwagen lb en voor het verplaatsen van de lichtmast 10 in de richting van het gegraven gat 12. De grijpinrichting 5 kan hiervoor van een klem 5a, bijvoorbeeld een 25 hydraulische klem, zijn voorzien. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld van het voertuig 1 volgens de uitvinding zijn de grijpinrichting 5 en de graafinrichting 4 geïntegreerd in de kraaninrichting 6. De kraaninrichting 6 omvat hiervoor een snelkoppeling 6a waarmee de boor 4a gemakkelijk kan worden verwisseld voor de klem 5a. De arm 6b van de kraaninrichting 6 kan 30 uitschuifbaar zijn voorzien, bijvoorbeeld met behulp van een hydraulisch 11 systeem, zodat de lichtmast 10 naar een bepaalde afstand f van het voertuig 1 kan worden verplaatst. Verder kan de kraaninrichting 6 roteerbaar in een rotatierichting R2 op het voertuig 1 zijn voorzien (zie ook Figuur 2). Dit maakt het multifunctionele karakter van de kraaninrichting 6 volgens de 5 uitvinding mogelijk. Het voertuig 1 kan hierdoor ook gemakkelijk op een binnenste rijbaan Bi worden gebruikt voor bijvoorbeeld het plaatsen van lichtmasten 10 op de middenberm (niet getoond) van de weg W.
Teneinde het voertuig 1 stabiel af te steunen zodat het relatief smalle voertuig 1 niet kantelt bij het uitschuiven van de kraaninrichting 6 10 is het voertuig 1 voorzien van een aantal stempels 7 en van een additionele afsteunvoorziening 8. De stempels 7, bij voorkeur self-levelend, zijn nabij de hoekpunten lc van het voorste deel la van het voertuig 1 voorzien en worden neergelaten wanneer het voertuig 1 zich nabij een plaatsingslocatie langs het plaatsingstraject A bevindt. De additionele afsteunvoorziening 8 is 15 voorzien van een roteerbare steunarm 9a die roteerbaar is rond een bevestigingspunt 8a op het voorste deel la van het voertuig in een rotatierichting R3 (zie ook Figuur 2). Aan de roteerbare steunarm 9a is een afsteunelement, in dit voorbeeld een steunvoet 9b voorzien die zowel aan de bestuurderskant 2 als aan de bijrijderskant 3 van het voertuig op de grond 20 kan worden geplaatst. De steunarm 9a heeft een zodanige lengte dat de steunvoet 9b op een afstand van het voertuig 1 bijvoorbeeld voorbij de vangrail 24 in de bermstrook 21 kan worden geplaatst. Met behulp van de additionele afsteunvoorziening 8 wordt in een stabiele ondergrond voorzien voor de verplaatsbare kraaninrichting 6, ook wanneer de arm van de 25 kraaninrichting 6 in de meeste uitgeschoven positie is voorzien en een lichtmast 10 draagt.
In het achterste deel lb, dus in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding de aanhanger, is de opneemvoorziening 15 voor het opnemen van een aantal lichtmasten 10 voorzien. Deze opneemvoorziening 30 15 is zodanig ingericht dat de lichtmasten 10 gedurende transport op de 12 daarvoor bestemde plaats blijven liggen. De opneemvoorziening 15 heeft bij voorkeur een zodanig grootte dat deze geschikt is om een dagvoorraad lichtmasten 10 op te nemen. Hierdoor hoeft het voertuig 1 de vluchtstrook 20 niet te verlaten om nieuwe lichtmasten 10 te laden, hetgeen uit 5 kostenoogpunt gunstig is en hetgeen tevens een reductie in tijd bewerkstelligt. Tevens bewerkstelligt de opneemvoorziening 15 dat elke individuele lichtmast 10 gemakkelijk met behulp van de grijpinrichting 5 kan worden opgepakt. Op het achterste deel lb van het voertuig 1 is verder nog een haspeldoorn 13 voorzien waarop een haspel met kabel 14 is 10 voorzien. De haspeldoorn 13 kan worden afgerold tijdens het verplaatsen van het voertuig 1 over de vluchtstrook 20. De haspel kan op de haspeldoorn 13 worden geplaatst met behulp van de grijpinrichting 5. In een andere uitvoeringsvorm van het voertuig 1 volgens de uitvinding kan de haspeldoorn 13 ook op het voorste deel la van het voertuig worden 15 geplaatst. Tenslotte omvat de aanhanger lb van het voertuig 1 een actieframe 16 dat zich van een van het voorste deel la afgelegen einde van het achterste deel lb uitstrekt in een in hoofdzaak opwaartse richting R4 (zie Figuur 3). Het actieframe 16 kan bijvoorbeeld een bord en alternerende verlichting omvatten. In een verdere uitvoeringsvorm van het voertuig 1 20 volgens de uitvinding kan het actieframe 16 uitschuifbaar in een richting loodrecht op de richting R4 op het voertuig 1 zijn voorzien. Door het actieframe 16 van de aanhanger lb af te schuiven kan de lengte van de aanhanger lb worden vergroot, bijvoorbeeld tot 14 meter in plaats van 12 meter.
25
Onder verwijzing naar de Figuren 1 en 3 zal de werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten 10 langs een weg W worden beschreven. Wanneer een plaatsingstraject A van een aantal lichtmasten 10 dient te worden voorzien, bijvoorbeeld vanwege geplande wegwerkzaamheden aan een 30 traject van een weg W, wordt een voertuig 1 volgens de uitvinding verschaft.
13
Door de geringe breedte b van het voertuig 1 kan dit voertuig 1 op relatief smalle vluchtstroken 20 worden gebruikt. Wanneer een wegwerker 30 de verschillende inrichtingen 4, 5, 6, 8 benadert via de bijrijderszijde 3 van het voertuig 1 en de bestuurder niet uit het voertuig 1 hoeft te stappen, is het 5 niet nodig om het plaatsingstraject A van de weg W eerst af te zetten, bijvoorbeeld met kegels langs de wegmarkering 24, zoals gebruikelijk bij de bekende werkwijze. Dit is bijzonder gunstig aangezien het plaatsen en verwijderen van afzettingsmateriaal in de praktijk grote risico’s met zich meebrengt vanwege het feit dat dan het passerende verkeer V heel dicht in 10 de buurt komt van de wegwerker 30 die de kegels plaatst en wegneemt. Verder kan er eerder met het plaatsen van de lichtmasten 10 worden aangevangen en daardoor is het plaatsen van lichtmasten 10 alvorens de wegwerkzaamheden te starten in een relatief kort tijdsbestek te bewerkstelligen.
15 Om de lichtmasten 10 te plaatsen wordt het voertuig 1 over de vluchtstrook 20 verplaatst in een rijrichting Ri. Wanneer het voertuig 1 het plaatsingstraject A bereikt wordt het voertuig 1 gestopt zodanig dat de kraaninrichting 6 zich nabij een te boren gat 12 bevindt. Vervolgens wordt ten minste het voorste deel la van het voertuig 1 gestabiliseerd door het 20 uitschuiven van de stempels 7 en het plaatsen van de additionele afsteunvoorziening 8. De afsteunvoorziening 8 is zodanig ingericht dat de kraaninrichting 6 en de afsteunvoorziening 8 zich beiden op een zelfde moment aan een gelijke zijde 2, 3 van het voertuig 1 bevinden. Een beveiliging voorkomt dat de kraaninrichting 6 of de additionele 25 afsteunvoorziening 8 over de rijbaan B2 heen beweegt terwijl daar verkeer V over verplaatst.
De graafinrichting 4 wordt ingeschakeld nadat de boor 4a in de snelkoppeling 6a van de kraaninrichting 6 is geplaatst. Bij voorkeur wordt de graafinrichting 4 bediend met behulp van een afstandsbediening 17. Deze 30 afstandsbediening 17 kan zijn ingericht om meerdere inrichtingen op het 14 voertuig 1 te bedienen. Dit kan zowel draadloos gebeuren als via een draad die de afstandsbediening 17 met de respectieve inrichtingen op het voertuig 1 verbindt. De wegwerker 30 staat bij voorkeur achter de vangrail 26 in de bermstrook 21. Bij voorkeur is de kraaninrichting 6 beveiligd zodat deze 5 niet naar de bestuurderskant 2 van het voertuig 1 draait en een gevaar kan veroorzaken voor het langsrijdende verkeer V. Wanneer de boor 4a een gat 12 heeft gegraven kan de kraaninrichting 6 worden omgebouwd tot grijpinrichting 5 door de boor 4a uit de snelkoppeling 6a te verwijderen en de klem 5a in de snelkoppeling 6a te plaatsen. De grijpinrichting 5 neemt 10 vervolgens een lichtmast 10 vanuit de opneemvoorziening 15 en verplaatst deze tot buiten het voertuig 1 zodanig dat de wegwerker 30 een kap 11 op de mast 10 kan bevestigen. Vervolgens wordt de lichtmast 10 gekanteld en met een onderste einde daarvan in het geboorde gat 12 geplaatst. Vervolgens wordt het gat 12 gedicht en wordt de lichtmast 10 daardoor vastgezet in het 15 gat 12. Tenslotte wordt de lichtmast 10 via een kabel 14 die van de haspeldoorn 13 wordt afgerold aangesloten op een elektriciteitsvoorziening (niet getoond). Het voertuig 1 verplaatst zich vervolgens naar een tweede locatie langs het plaatsingstraject A voor het aldaar plaatsen van een volgende lichtmast 10. Doordat een actieframe 16 nabij een achterste zijde 20 van het voertuig 1 is voorzien fungeert het voertuig 1 tijdens het verplaatsen gelijktijdig als rijdende afzetting. Hierdoor valt het plaatsen van de lichtmasten 10 niet binnen, eventueel in contracten opgenomen, afspraken betreffende lane-rental, hetgeen gunstig is uit kostentechnisch oogpunt. Wanneer het hele traject A is voorzien van lichtmasten 10 op de 25 daarvoor bestemde plekken kan begonnen worden met de eigenlijke wegwerkzaamheden aan de betreffende rijbaan Bi, B2 van de weg W. Het actieframe 16 kan bijvoorbeeld een pijlbord omvatten en van alternerende lampen zijn voorzien voor het waarschuwen van achteropkomend verkeer V. Een voertuig 1 dat als rijdende afzetting kan worden gebruikt mag volgens 30 de wet maximaal 15 minuten stilstaan op de vluchtstrook 20. Verder kan 15 het actieframe 16 naar achteren worden geschoven waardoor extra lengte kan worden gecreëerd op de aanhanger lb van het voertuig 1.
In een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is het natuurlijk ook mogelijk dat het voertuig 1 eerst alle 5 benodigde gaten 12 langs een plaatsingstraject A boort en vervolgens nogmaals langs het plaatsingstraject A rijdt om dan de lichtmasten 10 in de betreffende gaten 12 te plaatsen. Wanneer voor deze volgorde wordt gekozen zal het tijdsinterval waarin het voertuig 1 stilstaat korter zijn. Dit is gunstig wanneer het graven en plaatsen van een enkele lichtmast 10 langer 10 dan 15 minuten duurt zodat een rijdende afzetting niet voldoet. In weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het plaatsen van de lichtmasten 10 ook plaatsvinden met behulp van meerdere voertuigen 1 die achter elkaar over de vluchtstrook 20 rijden langs het plaatsingstraject A. Elk voertuig 1 voert een aparte taak uit, bijvoorbeeld het boren van de gaten 15 12, het plaatsen van de lichtmasten 10 en het aansluiten van de lichtmasten 10 op de elektriciteitsvoorziening. Het moge duidelijk zijn dat voor het verwijderen van de tijdelijke lichtmasten 10 de werkwijze in hoofdzaak in een omgekeerde volgorde plaatsvindt. Met een hierboven beschreven werkwijze en voertuig 1 wordt het plaatsen van tijdelijke lichtmasten 10 in 20 een aanzienlijk kortere tijd bewerkstelligd dan met bestaande werkwijzen en voertuigen. Verder is een kleiner aantal voertuigen benodigd. Zo is een voertuig voor het plaatsen van de pionnen voor de wegafzetting langs de vluchtstrook 20 overbodig evenals een voorwaarschuwingsauto met pijlbord. Ook een botsabsorber is niet meer benodigd, aangezien het voertuig 1 25 volgens de uitvinding relatief smal is. Door gebruik van minder voertuigen, te weten een enkel voertuig 1 volgens de uitvinding, zijn tevens minder wegwerkers 30 benodigd. Deze efficiencyslag van de werkwijze volgens de uitvinding bespaart in mankracht, tijd en geld. Verder is de werkwijze veel veiliger voor het langsrijdende verkeer V en voor de wegwerkers 30 dan de 30 bekende werkwijze.
16
Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding, zoals gedefinieerd door de conclusies mogelijk zijn. De inrichting 5 voor het plaatsen van lichtmasten kan verschillende soorten voertuigen omvatten. Verder kan het voertuig zijn voorzien van een aanhanger, maar kan het voertuig in een verdere uitvoeringsvorm ook zonder aanhanger ingericht zijn voor het uitvoeren van de eerder beschreven handelingen. Ook kan het voertuig 1 zijn voorzien van additionele inrichtingen die voor andere 10 werkzaamheden kunnen worden gebruikt. Eventueel kan het voertuig 1 volgens de uitvinding worden gebruikt voor het plaatsen van andere objecten dan lichtmasten 10.

Claims (16)

1. Werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten (10) en dergelijke producten, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: - het verplaatsen van een voertuig (1) over een strook, zoals een vluchtstrook (20) langs een rijbaan (Bi, B2), waarbij het voertuig een 5 breedte (b) heeft van maximaal 2,00 meter, meer in het bijzonder van maximaal 1,80 meter, bij voorkeur van maximaal 1,77 meter, - het stoppen van het voertuig op vooraf bepaalde plaatsinglocaties langs de rijbaan, het met behulp van een op het voertuig voorziene graafinrichting (4) 10 graven van een gat (12) op de ten minste ene plaatsingslocatie, bij voorkeur aan een van het voertuig (1) afgelegen zijde van een vangrail (26) langs de rijbaan (Bi, B2), het met behulp van een op het voertuig voorziene grijpinrichting (5) plaatsen van een lichtmast in het ten minste ene gegraven gat, waarbij 15 de ten minste ene lichtmast bij voorkeur aanwezig is op het voertuig en door de grijpinrichting van het voertuig wordt genomen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het voertuig ten minste aan een van de rijbaan afgelegen zijde wordt afgesteund, bij voorkeur met 20 behulp van een additionele afsteunvoorziening (8) voorzien op het voertuig.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de afsteunvoorziening geroteerd wordt ten opzichte van het voertuig naar een van de rijbaan afgelegen zijde en waarbij een aan de afsteunvoorziening voorzien 25 af steunelement (9b) bij voorkeur op een afstand van het voertuig op de grond wordt geplaatst.
4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tijdens het verplaatsen van het voertuig een kabel (14) wordt uitgerold die zich langs de plaatsinglocaties uitstrekt, teneinde de lichtmasten elektrisch met elkaar te verbinden, waarbij een kabelopnemende haspeldoorn (13) bij 5 voorkeur op het voertuig is voorzien.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het graven van het ten minste ene gat en het plaatsen van de ten minste ene lichtmast bij voorkeur met een op het voertuig bevestigde kraaninrichting 10 (6) plaatsvindt, waarbij de kraaninrichting bij voorkeur zowel de graafinrichting (4) als ook de grijpinrichting (5) omvat
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tijdens het uitvoeren van de stappen van de werkwijze de strook (20) waar 15 het voertuig zich op bevindt wordt afgezet met behulp van een rijdende afzetting, waarbij het voertuig tevens de rijdende afzetting vormt.
7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de stappen van de werkwijze door eenzelfde voertuig worden uitgevoerd. 20
8. Voertuig (1) voor het uitvoeren van werkzaamheden bijvoorbeeld langs een rijbaan, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het voertuig (1) een breedte (b) heeft van maximaal 2,00 meter, meer in het bijzonder van maximaal 1,80 25 meter, bij voorkeur van maximaal 1,77 meter, waarbij het voertuig (1) is voorzien van een actieframe, dat zich bij voorkeur van een van het voorste deel (la) afgelegen einde van het voertuig uitstrekt, teneinde het voertuig als rijdende afzetting te gebruiken. 30
9. Voertuig (1) voor het plaatsen van lichtmasten (10), bij voorkeur met een werkwijze volgens één van de conclusies 1-7, waarbij het voertuig omvat: - een graafinrichting (4) voor het graven van een gat (12) voor een 5 lichtmast, een grijpinrichting (5) voor het plaatsen van de lichtmast in het gegraven gat, een opneemvoorziening (15) voor het opnemen van een aantal te plaatsen lichtmasten, waarbij de graafinrichting, de grijpinrichting en de 10 opneemvoorziening bij voorkeur op een voorste deel (la) van het voertuig zijn voorzien, waarbij het voertuig (1) een breedte (b) heeft van maximaal 2,00 meter, meer in het bijzonder van maximaal 1,80 meter, bij voorkeur van maximaal 1,77 meter.
10. Voertuig volgens conclusie 8 of 9, waarbij de breedte (b) van het voertuig (1) kleiner is dan 0,65 maal de vluchtstrookbreedte (a) bij een vluchtstrookbreedte van maximaal 2,90 meter, waarbij de breedte (b) van het voertuig (1) kleiner is dan 0,5 maal de vluchtstrookbreedte (a) bij een vluchtstrookbreedte van maximaal 3,5 meter, waarbij de breedte (b) van het 20 voertuig (1) kleiner is dan 0,45 maal de vluchtstrookbreedte (b) bij een vluchtstrookbreedte van maximaal 4,10 meter.
11. Voertuig volgens één van de conclusie 8-10, waarbij het voertuig is voorzien van een additionele afsteun voorziening (8) voor het afsteunen van 25 het voertuig, bij voorkeur aan een van de rijbaan afgelegen zijde ervan, waarbij de afsteunvoorziening bij voorkeur op het voorste deel van het voertuig is voorzien.
12. Voertuig volgens conclusie 11, waarbij de afsteunvoorziening roteerbaar is voorzien op het voertuig teneinde het voertuig zowel aan een bestuurderszijde (2) als aan een bijrijderszijde (3) te kunnen afsteunen.
13. Voertuig volgens één van de conclusie 9-12, waarbij de opneemvoorziening (15) is voorzien op een achterste deel (lb) van het voertuig, bijvoorbeeld een achter het voorste deel voorziene aanhangwagen.
14. Voertuig volgens één van de conclusie 8-13, waarbij het voertuig is 10 voorzien van een haspeldoorn (13), waarbij de haspeldoorn bij voorkeur op een achterste deel (lb) van het voertuig, bijvoorbeeld een achter het voorste deel voorziene aanhangwagen, is geplaatst.
15. Voertuig volgens één van de conclusie 9-14, waarbij de 15 graafinrichting (4) en de grijpinrichting (5) geïntegreerd zijn in één kraaninrichting (6) voorzien van een snelkoppeling (6a) voor het ten minste opnemen van een boorelement (4a) en/of een klemelement (5a).
16. Voertuig volgens één van de conclusie 9-15, dat verder is voorzien 20 van een actieframe (16), dat zich bij voorkeur van een van het voorste deel (la) afgelegen einde van het achterste deel (lb) van het voertuig uitstrekt.
NL2003893A 2009-12-01 2009-12-01 Werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten langs een rijbaan en voertuig voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze. NL2003893C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003893A NL2003893C2 (nl) 2009-12-01 2009-12-01 Werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten langs een rijbaan en voertuig voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003893 2009-12-01
NL2003893A NL2003893C2 (nl) 2009-12-01 2009-12-01 Werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten langs een rijbaan en voertuig voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2003893C2 true NL2003893C2 (nl) 2011-06-06

Family

ID=42480305

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2003893A NL2003893C2 (nl) 2009-12-01 2009-12-01 Werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten langs een rijbaan en voertuig voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2003893C2 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR878245A (fr) * 1941-08-22 1943-01-14 Camion de balisage pour terrains d'aviation
FR1375349A (fr) * 1963-10-25 1964-10-16 Unité mobile d'installation de poteaux ou pylones électriques, télégraphiques ou autres
US4442904A (en) * 1978-12-01 1984-04-17 Wibom Gustaf H O Vehicle mounted hole forming machine
FR2670526A1 (fr) * 1990-12-13 1992-06-19 Electricite De France Dispositif d'arrachage de poteaux, en particulier de poteaux ancres dans un massif en beton.
DE29612033U1 (de) * 1996-07-10 1996-09-05 Pfnür Verkehrstechnik GmbH, 85521 Ottobrunn Von einem Baustellenfahrzeug mitgeführte Warneinrichtung
FR2731723A1 (fr) * 1995-03-14 1996-09-20 Beton Securit Sobes Soc Procede pour la pose de barrieres de separation temporaire de voies de circulation, et materiel pour sa mise en oeuvre
EP1378609A1 (fr) * 2002-07-03 2004-01-07 Societe Des Autoroutes Du Nord Et De L'est De La France Véhicule de balisage

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR878245A (fr) * 1941-08-22 1943-01-14 Camion de balisage pour terrains d'aviation
FR1375349A (fr) * 1963-10-25 1964-10-16 Unité mobile d'installation de poteaux ou pylones électriques, télégraphiques ou autres
US4442904A (en) * 1978-12-01 1984-04-17 Wibom Gustaf H O Vehicle mounted hole forming machine
FR2670526A1 (fr) * 1990-12-13 1992-06-19 Electricite De France Dispositif d'arrachage de poteaux, en particulier de poteaux ancres dans un massif en beton.
FR2731723A1 (fr) * 1995-03-14 1996-09-20 Beton Securit Sobes Soc Procede pour la pose de barrieres de separation temporaire de voies de circulation, et materiel pour sa mise en oeuvre
DE29612033U1 (de) * 1996-07-10 1996-09-05 Pfnür Verkehrstechnik GmbH, 85521 Ottobrunn Von einem Baustellenfahrzeug mitgeführte Warneinrichtung
EP1378609A1 (fr) * 2002-07-03 2004-01-07 Societe Des Autoroutes Du Nord Et De L'est De La France Véhicule de balisage

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10550532B2 (en) Automatic lighting system of the transversal marking for crossing of the pedestrian walkways
US6302567B1 (en) Attachable vehicle warning light
NL2003893C2 (nl) Werkwijze voor het plaatsen van lichtmasten langs een rijbaan en voertuig voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.
US5421669A (en) Machine for making road marker-receiving cavities in a roadway surface
DE2410627A1 (de) Traeger fuer hinweisschilder, insbesondere verkehrsschilder
US9902312B1 (en) Whisker illumination apparatus
US9745707B2 (en) Apparatus for repositioning traffic control devices
US9334614B1 (en) Traffic barrier delineator apparatus
FR2609069A1 (fr) Dispositif pour renforcer la signalisation des passages pietons
AU2004200666B2 (en) Temporary raised pavement marker (TRPM) applicator machine for automatically applying pavement markers to road surfaces
KR102284931B1 (ko) 보행자 보호용 안전 볼라드 시스템
WO2013081542A1 (en) Arrangement and system for traffic control and traffic hindrance
KR100741526B1 (ko) 가로등
DE3107408A1 (de) Autobahnbaustellenueberfuehrung fuer kraftfahrzeuge
KR102680840B1 (ko) 도로 공사용 라바콘 이송차량
CN204826802U (zh) 立体停车场垂直升降停车设备
KR102710741B1 (ko) 이동식 케이블 횡단시공장치
KR102520130B1 (ko) 도로 공사용 라바콘 이송차량
DE202013010152U1 (de) Leitplanke für Geisterfahrerblockade
JP5114586B2 (ja) 路肩除雪装置及び路肩の除雪方法
CN203834393U (zh) 一种用于预防车辆冲卡的路障装置
CN102704727A (zh) 架放在行人道上的轿车车库
JP6207688B2 (ja) 道路分離構造体
AU2007249062A1 (en) Elevated Work Platform
CN108330760B (zh) 岛式活动高架道路

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140701