NL2003825C2 - Werkwijze voor het maken van een constructie, zoals een paalfundering, de bij deze werkwijze te gebruiken buispaal en buislengte, de bij deze werkwijze verkregen constructie, zoals een paalfundering, alsmede een trompmachine voor het maken van de buispaal. - Google Patents

Werkwijze voor het maken van een constructie, zoals een paalfundering, de bij deze werkwijze te gebruiken buispaal en buislengte, de bij deze werkwijze verkregen constructie, zoals een paalfundering, alsmede een trompmachine voor het maken van de buispaal. Download PDF

Info

Publication number
NL2003825C2
NL2003825C2 NL2003825A NL2003825A NL2003825C2 NL 2003825 C2 NL2003825 C2 NL 2003825C2 NL 2003825 A NL2003825 A NL 2003825A NL 2003825 A NL2003825 A NL 2003825A NL 2003825 C2 NL2003825 C2 NL 2003825C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
length
tube
pipe
wall
lengths
Prior art date
Application number
NL2003825A
Other languages
English (en)
Inventor
Huub Johannes Slobbe
Henk Johannes Gerardus Slobbe
Original Assignee
Mij Slobbe
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mij Slobbe filed Critical Mij Slobbe
Priority to NL2003825A priority Critical patent/NL2003825C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2003825C2 publication Critical patent/NL2003825C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/22Piles
    • E02D5/52Piles composed of separable parts, e.g. telescopic tubes ; Piles composed of segments
    • E02D5/523Piles composed of separable parts, e.g. telescopic tubes ; Piles composed of segments composed of segments

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Piles And Underground Anchors (AREA)

Description

Werkwijze voor het maken van een constructie, zoals een paalfundering, de bij deze werkwijze te gebruiken buispaal en buislengte, de bij deze werkwijze verkregen constructie, zoals een paalfundering, alsmede een trompmachine voor het maken van 5 de buispaal.
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het maken van een paalfundering met gebruikmaking van een 10 buispaal, bijvoorbeeld voor het van een of meer dergelijke buispalen maken van een paalfundering of andere constructie. Ook heeft de uitvinding betrekking op de buispaal en de met deze buispaal verkregen constructie, zoals paalfundering. En de uitvinding heeft betrekking op de trompmachine voor het maken 15 van de buispaal.
De documenten US-A-6.427.402, BE-A-709.850 en FR-A-1.548.083 openbaren relevante stand van de techniek. Verder openbaren BE-A-423.592, JP-A-61.254718 en DE-U1-94.14.813 relevante technische achtergrond.
20 Voor funderingsdoeleinden wordt de buispaal, als een van de vele paalsystemen voor funderingen, in de praktijk op grote schaal toegepast. De buispaal wordt met een afgedichte onderzijde in de grond gedreven. Daarna kan de holte van de buis worden gevuld, bijvoorbeeld met beton en wapening.
25 Alternatief kan de buispaal gevuld worden met grout of ander vulmiddel of ongevuld worden toegepast. Er zijn toepassingen waarbij de buispaal voornamelijk bedoeld is als een grondverdringend lichaam evenals verloren bekisting, bijvoorbeeld indien gevuld toegepast, in het bijzonder bij 30 vullen met beton en wapening. De naderhand in de buispaal gemaakte kern vormt dan de eigenlijke fundatiepaal. In andere toepassingen maakt de buispaal wel degelijk deel uit van de dragende fundering.
Het in de grond indrijven van de buispaal kan op elke 35 denkbare wijze, zoals heien, drukken of trillen.
Een alternatieve toepassing voor de buispaal is het ermee maken van een ondergrondse leiding. In de regel zal de buispaal dan niet voornamelijk verticaal, zoals bij het maken van een paalfundering, maar eerder in hoofdzaak horizontaal in de grond 2 worden gedreven. Duidelijk moet zijn dat de buispaal van de uitvinding bruikbaar is voor alle denkbare toepassingen.
Bij de systemen waarop de uitvinding zich in het bijzonder richt, wordt gewerkt met een uit een aantal buislengten 5 samengestelde buispaal, waarbij het samenstellen in het werk plaatsvindt door telkens een buislengte in de grond te drijven en vervolgens een volgende buislengte bovenop en in lijn met de als laatste ingedreven buislengte te plaatsen. Zodoende is slechts een beperkte hoogte van de makelaar, werkhoogte en 10 werkruimte nodig. Desondanks kan een lange buispaal met een lengte die een veelvoud van een buislengte bedraagt, verkregen Tworden.
Wanneer de buispaal in het grondwater steekt, dient gewaarborgd te worden dat deze niet met water volloopt. De 15 buislengten moeten daarom waterdicht op elkaar worden aangesloten. Tot nu toe wordt dit gedaan door de op elkaar aansluitende uiteinden van de buislengten in elkaar te laten passen en vervolgens aan elkaar vast te zetten door middel van schroeven, lijmen, klinken of lassen. Daarbij heeft het aan 20 elkaar lassen de grootste populariteit. Om de uiteinden van de buislengten in elkaar te passen wordt een van de uiteinden uitgerust met een tromp.
Een tromp is een zich over een korte lengte uitstrekkende vergroting van de buisdiameter zodanig, dat het uiteinde van 25 de volgende buis er met geringe speling in past.
Het aan elkaar vast zetten van de buislengten moet in het werk, dus onder moeilijke omstandigheden, gebeuren en is mede daardoor tijdrovend en lastig. Bovendien zijn extra materialen, onderdelen en apparaten nodig en is er het risico van scheuren 30 en breken van de buispaal.
Het doel van de uitvinding is veelzijdig en betreft in het bijzonder een of meer van de volgende aspecten: het versnellen van het proces van het in de grond inbrengen van 35 een volledig waterdichte, complete buispaal uit in het werk op elkaar geplaatste buislengten; het besparen op materiaal; het verkleinen van het risico op scheuren of breken van de 3 buispaal; het beter centreren van de buislengten bij het in elkaar steken.
Volgens de uitvinding, die nader is gedefinieerd in de bijgaande conclusies, wordt een buislengte uitgerust met een 5 voorziening, bij voorkeur nabij het uiteinde dat geplaatst wordt over, op of in een reeds in de grond gedreven buislengte, zodat tijdens het in de grond indrijven, bij voorkeur tijdens de beginfase ervan, van de betreffende buislengte, een of beide van de over, in of op elkaar geplaatste uiteinden een vervorming 10 in radiale richting ondergaan, bij voorkeur onder toenemend naar binnen in elkaar bewegen van die uiteinden, zodat een 100% waterdichte verbinding tussen beide uiteinden tot stand komt, terwijl bij voorkeur enige andere verbindingsmethode, zoals schroeven of lassen, tussen beide uiteinden achterwege gelaten 15 wordt.
Bijvoorbeeld is daartoe de wand van de buislengte op afstand van zijn uiteinden uitgerust met een naar buiten uitstekend uitsteeksel dat zich in hoofdzaak ononderbroken in de radiale omtreksrichting uitstrekt en bij in elkaar gestoken 20 uiteinden van twee buislengten in aangrijping staat met de binnenzijde van de wand van de andere buislengte. Bij het verder naar binnen in elkaar bewegen door uitoefenen van een indrijvende kracht beweegt bij deze uitvoering de wand van het binnenste uiteinde radiaal naar binnen en/of de wand van het 25 buitenste uiteinde radiaal naar buiten.
Bij voorkeur is sprake van een of meer van de volgende maatregelen betreffende de buislengte: dit uitsteeksel is een wandvervorming of uitstulping, bijvoorbeeld verkregen door lokaal radiaal expanderen van de wand van de buislengte (echter 30 kan het uitsteeksel een afzonderlijk onderdeel zijn, zoals een ringdeel, dat op de buitenzijde van de buiswand is vast gezet) ; dit uitsteeksel bevindt zich nabij het uiteinde dat bestemd is om te worden gestoken in het uiteinde met vergrote diameter (bijvoorbeeld het trompvormige uiteinde) van de volgende of 35 voorgaande buislengte; het gedeelte van de buis tussen dit uitsteeksel en het vrije kopse vlak van de buislengte is vrij van een wandvervorming of -profilering of heeft een 4 wandvervorming of -profilering die radiaal minder ver naar buiten uitsteekt dan het uitsteeksel; dit uitsteeksel is een zich op afstand van beide uiteinden van de buislengte bevindende tussentromp; het uiteinde van de buislengte dat zich op de 5 grootste afstand bevindt van dit uitsteeksel is uitgerust met een vergrote diameter of eindtromp waarin het gedeelte met normale, d.w.z. ongewijzigde, diameter van de buislengte nauwsluitend past; de beide trompen (tussentromp en eindtromp) aan de buislengte steken in hoofdzaak even ver radiaal buiten 10 de buislengte uit; het gedeelte van de buislengte dat zich vanaf de tussentromp tot het uiteinde van de buislengte uitstrekt is in hoofdzaak gelijk aan de lengte waarover de eindtromp aan het andere uiteinde van de buislengte zich uitstrekt, bij voorkeur zodat bij twee identieke in elkaar gestoken 15 buislengten het in de eindtromp stekende buiseinde tegen de aanhechting van de eindtromp aan de buislengte ervan stoot terwijl het vrije uiteinde van de eindtromp tegen de aanhechting van de tussentromp aan de buislengte ervan stoot; in de lengterichting van de buislengte strekt de tussentromp zich 20 uit over een afstand van minimaal 2, 3, 4 of 5 cm.; gezien in de lengterichting van de buislengte heeft de tussentromp een wanddeel dat evenwijdig loopt aan de wand van de buislengte en zich bij voorkeur uitstrekt over een afstand van minimaal 2, 3, 4 of 5 cm; de buislengte is van staal; de buislengte heeft 25 een lengte tussen 2 of 3 en 5 of 10 meter; de buislengte heeft een diameter van minimaal 50 of 70 of 100 millimeter en eventueel maximaal 1000 millimeter; de buislengte heeft een wanddikte van minimaal 5 of 10 millimeter en eventueel maximaal 30 of 50 millimeter.
30 Door de buislengte uit te rusten met aan het ene einde een eindtromp en aan het andere einde op een afstand, bij voorkeur gelijk aan de lengte van de eindtromp, een tussentromp zullen bij twee identieke, in elkaar gestoken buislengten de indrijfkrachten die door de installatiemachine op de bovenste 35 buislengte uitgeoefend worden, op twee plaatsen, bij voorkeur gelijktijdig, zorgen voor vervormen (bij voorkeur plastisch) van een of beide van de in elkaar gestoken uiteinden van de 5 buislengten, waardoor in de beginfase van het indrijven via de bovenste buislengte een 100% waterdichte en stevige verbinding tussen beide buislengten ontstaat. Daarbij zullen de buislengten aanvankelijk verder naar binnen in elkaar 5 bewegen. Dit verder naar binnen in elkaar bewegen door voortgaand vervormen zal een steeds grotere kracht vergen, zodat, bij constante en voldoende beperkte indrijfkracht na enige tijd de buislengten niet meer verder naar binnen in elkaar bewegen.
10 In een voorkeursuitvoering is de lengte van de tussentromp groter dan de lengte waarover de buislengten naar binnen in elkaar bewegen onder vervormen van de tussentromp, respectievelijk wordt het proces van naar binnen in elkaar bewegen van de buislengten onder vervormen van de tussentromp 15 gestaakt alvorens de tussentromp over zijn gehele lengte is vervormd of naar binnen in de andere buislengte is bewogen. Anders bestaat het gevaar dat de buislengten in onbeperkte omvang naar binnen in elkaar bewegen.
De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor 20 het ter plaatse vormen van een buispaal uit een aantal van twee of meer identieke buislengten waarbij eerst een eerste buislengte verticaal of onder een hoek in de grond wordt ingedreven, daarna een tweede buislengte uitgelijnd met de eerste buislengte daarop wordt geplaatst en vervolgens op de 25 tweede buislengte een indrijfkracht wordt uitgeoefend waardoor het samenstel van eerste en tweede buislengte in de grond wordt gedreven en eventueel vervolgens een derde buislengte op dezelfde wijze als de tweede buislengte wordt geplaatst en daarop een indrijfkracht wordt uitgeoefend, en eventueel 30 enzovoorts voor elke volgende buislengte, tot de gewenste lengte van de buispaal in de grond is bereikt, waarbij het uiteinde van de tweede buislengte bij voorkeur los en/of nauwpassend wordt gestoken in het uiteinde van de eerste buislengte en een of beide uiteinden een voorziening bevatten 35 zodat bij uitoefenen van een van te voren bepaalde indrijvende kracht op de tweede (de bovenste) buislengte aanvankelijk de eerste buislengte niet voortbeweegt en de uiteinden verder naar 6 binnen in elkaar bewegen onder gelijktijdig in radiale richting vervormen van de wand van een of beide uiteinden waarbij de benodigde kracht voor verder naar binnen in elkaar bewegen van de uiteinden tijdens dit proces toeneemt tot hoger dan de van 5 te voren bepaalde indrijvende kracht waarna, bij handhaven van de van te voren bepaalde indrijvende kracht, de eerste en tweede buislengte met gelijke snelheid in de grond worden ingedreven.
Ook heeft de uitvinding betrekking op een trompmachine voor het maken van de tussentromp. Daartoe is, uitgaande van 10 de bekende trompmachine, de expansiedoorn, met bijvoorbeeld een lengte (afmeting gemeten in de richting van de lengte van een op de expansiedoorn gestoken buislengte) in het bereik tussen 50 en 150 millimeter, geplaatst op een afstand van de aanslag voor het uiteinde van de met zijn uiteinde op de 15 expansiedoorn te steken buislengte, die gelijk is aan minimaal de afstand die overeenstemt met de plaats die de expansiedoorn moet innemen in de buislengte om de gewenste tussentromp te kunnen maken wanneer de buislengte met zijn uiteinde tegen de aanslag is geplaatst. Deze afstand stemt bijvoorbeeld overeen 20 met minimaal 50 millimeter of is bij voorkeur gelijk aan de lengte van de eindtromp.
Een de bescherming van de uitvinding niet-beperkend voorbeeld wordt nu beschreven onder verwijzing naar de tekening. 25 Deze toont in een zijaanzicht in doorsnede telkens de uiteinden van twee identieke buislengten, in fig. 1 en 2 volgens de stand van de techniek en in fig. 3 en 4 volgens een uitvoering van de uitvinding. Fig. 1 en 3 resp. fig. 2 en 4 tonen een weergave in de stand voor resp. de stand na het in elkaar steken van 30 de uiteinden. De tekening is opschaal.
Fig. 1 en 2 tonen het ene en andere uiteinde van de buispaal. Een van de einden is uitgerust met een eindtromp waarin het andere uiteinde van een identieke buispaal nauwpassend kan worden gestoken. Bij het in elkaar steken vervormen de in elkaar 35 gestoken uiteinden niet. Nadat ze in elkaar zijn gestoken, worden de uiteinden rondom aan elkaar vast gelast op het niveau van het vrije uiteinde van de eindtromp, zodat de in fig. 2 7 getoonde situatie ontstaat. Pas daarna is de verbinding waterdicht en voldoende kracht overdragend, zodat op de bovenste buislengte een neerwaarts gerichte kracht kan worden uitgeoefend zonder gevaar dat de buislengten onbeperkt verder 5 naar binnen in elkaar worden bewogen.
Het in fig. 3 en 4 getoonde, in de tekening onderste, uiteinde is identiek aan dat van fig. 1. De in de tekening bovenste buislengte is nabij het onderste uiteinde uitgerust met een tussentromp met een uitwendige diameter gelijk aan die 10 van de eindtromp. De lengte van het stuk buislengte van de tussentromp dat in de eindtromp van de onderste buislengte wordt gestoken is gelijk aan de lengte van de eindtromp. Zodoende steunt direct na het in elkaar steken de vrije rand van de bovenste buislengte op de bodem van de eindtromp van de onderste 15 buislengte terwijl de vrije rand van de eindtromp tegen de onderrand van de tussentromp steunt. In die stand vervormen de in elkaar gestoken uiteinden niet. Wanneer vanuit die toestand dat de uiteinden los in elkaar zijn gestoken een tegengestelde kracht wordt uitgeoefend op beide buislengte, 20 zullen de uiteinden verder naar binnen in elkaar bewegen waarbij radiaal vervormen van de in elkaar gestoken wanddelen ontstaat. Zodoende ontstaat min of meer de in fig. 4 getoonde situatie. De eindtromp is onder radiaal expanderen gedeeltelijk over de tussentromp, die daardoor radiaal is gekrompen, geschoven. De 25 vrije rand van de bovenste buislengte is, onder radiaal krimpen, voorbij de eindtromp naar binnen in de onderste buis, die daardoor radiaal is geëxpandeerd, geschoven. Zodoende zijn beide buislengten op twee axiaal een afstand houdende locaties radiaal plastisch vervormd en sluiten daardoor volledig 30 waterdicht op elkaar aan. In fig. 4 is de radiale vervorming overdreven weergegeven.
Fig. 5 toont in zijaanzicht de inventieve trompmachine 30 die verschilt van de bekende trompmachine doordat de expansiedoorn 31 zich nu bevindt op een afstand 32 van de aanslag 35 33 die gelijk is aan de afstand van de tussentromp 34 tot de vrije rand van het in de eindtromp te steken uiteinde van de buislengte 35. In de tekening is slechts een gedeelte 8 weergegeven van de buislengte 35, in een zijaanzicht in doorsnede en tot tegen de aanslag 33 gestoken op de doorn 31. De doorn 31 is weergegeven in zijn niet-geëxpandeerde toestand, zojuist terug gekeerd uit zijn geëxpandeerde toestand en 5 daarbij de tussentromp 34 gevormd.
Ook andere vormen voor de tussentromp zijn denkbaar. Ook is het denkbaar de tussentromp te vervangen door een op dezelfde plaats op de ondervormde buitenwand van de buislengte bevestigde ring met een axiale lengte gelijk aan die van de 10 tussentromp.

Claims (15)

1. Werkwijze voor het, bijvoorbeeld in een gebied met hoge grondwaterstand, maken van een constructie, zoals een 5 paaltundering met gebruikmaking van holle buispalen, waarbij iedere buispaal is samengesteld uit een aantal in het verlengde van elkaar gelegen en op elkaar aansluitende identieke buislengten, waarbij het samenstellen in het werk plaatsvindt door telkens een buislengte in de grond te drijven en vervolgens 10 een volgende buislengte bovenop en in lijn met de als laatste ingedreven buislengte te plaatsen en vervolgens in de grond te drijven zodat die volgende buislengte de reeds ingedreven buislengte verder de grond in drijft, waarbij bijvoorbeeld de onderste twee of meer buislengten tot een niveau beneden de 15 locale grondwaterstand worden ingedreven en waarbij men bij voorkeur ervoor zorgt dat tijdens het indrijven van de buispaal zijn inwendige vrij blijft van water en/of grond doordat de eerste buislengte van de buispaal bij voorkeur met een afgedichte onderzijde in de grond gedreven wordt en gewaarborgd 20 wordt dat de buislengten waterdicht met hun uiteinden op elkaar aansluiten, waarbij men de uiteinden van de buislengten in elkaar past door een van de uiteinden uit te rusten met een voorziening, zoals een tromp, met een zodanige afmeting dat het uiteinde van de andere buislengte er met geringe speling 25 in, over of op past.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij door aanwezigheid van genoemde voorziening, tijdens het in de grond indrijven, bij voorkeur tijdens de beginfase ervan, van de betreffende 30 buislengte, een of beide van de over, in of op elkaar geplaatste uiteinden een vervorming in radiale richting ondergaan, zodat een bij voorkeur 100% waterdichte verbinding tussen beide uiteinden tot stand komt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij men de wand van de buislengte op afstand van zijn uiteinden bij voorkeur uitrust met een naar buiten uitstekend uitsteeksel dat zich ononderbroken in de radiale omtreksrichting uitstrekt en bij in elkaar gestoken uiteinden van twee buislengten in aangrijping staat met de binnenzijde van de wand van de andere buislengte, of met een andere voorziening, zodat tijdens de 5 beginfase van het in de grond indrijven van de betreffende buislengte, gezien in de lengte van de buis, op twee zich uiteen bevindende plaatsen de wand van het binnenste uiteinde geheel rondom radiaal naar binnen en/of de wand van het buitenste uiteinde (het uiteinde met de tromp) geheel rondom radiaal naar 10 buiten plastisch vervormt, onder toenemend naar binnen in elkaar bewegen van die uiteinden, zodat een bij voorkeur 100% waterdichte verbinding tussen beide uiteinden tot stand komt.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij enige andere 15 verbindingsmethode, zoals schroeven of lassen, tussen beide uiteinden achterwege gelaten wordt.
5. Werkwijze volgens een van conclusies 1-4, waarbij het verder naar binnen in elkaar bewegen door voortgaand radiaal 20 wandvervormen een steeds grotere kracht vergt, zodat, bij constante en voldoende beperkte indrijfkracht na enige tijd de buislengten niet meer verder naar binnen in elkaar bewegen.
6. Werkwijze volgens een van conclusies 1-5, waarbij bij 25 uitoefenen van een van te voren bepaalde indrijvende kracht op de tweede (de bovenste) buislengte aanvankelijk de eerste buislengte niet voortbeweegt en de uiteinden verder naar binnen in elkaar bewegen onder gelijktijdig in radiale richting vervormen van de wand van beide uiteinden waarbij de benodigde 30 kracht voor verder naar binnen in elkaar bewegen van de uiteinden tijdens dit proces toeneemt tot hoger dan de van te voren bepaalde indrijvende kracht waarna, bij handhaven van de van te voren bepaalde indrijvende kracht, de eerste en tweede buislengte met gelijke snelheid in de grond worden ingedreven. 35
7. Constructie, zoals paalfundering, verkregen met de werkwijze volgens een van de conclusies 1-6.
8. Buispaal, samengesteld uit een aantal in het verlengde van elkaar gelegen en op elkaar aansluitende identieke buislengten, de uiteinden van de buislengten zijn in elkaar gepast door een van de uiteinden uit te rusten met een 5 voorziening, zoals een tromp, met een zodanige afmeting dat het uiteinde van de andere buislengte er met geringe speling in, over of op past.
9. Buispaal volgens conclusie 8, waarbij van een of meer 10 buislengten de wand op afstand van zijn uiteinden bij voorkeur is uitgerust met een naar buiten uitstekend uitsteeksel dat zich ononderbroken in de radiale omtreksrichting uitstrekt en bij in elkaar gestoken uiteinden van twee buislengten in aangrijping staat met de binnenzijde van de wand van de andere 15 buislengte, of met een andere voorziening, zodat tijdens de beginfase van het in elkaar drijven van twee in elkaar gestoken buislengten, gezien in de lengte van de buis, op twee zich uiteen bevindende plaatsen de wand van het binnenste uiteinde geheel rondom radiaal naar binnen en/of de wand van het buitenste 20 uiteinde (het uiteinde met de tromp) geheel rondom radiaal naar buiten plastisch vervormt, onder toenemend naar binnen in elkaar bewegen van die uiteinden, zodat een bij voorkeur 100% waterdichte verbinding tussen beide uiteinden tot stand komt.
10. Buispaal volgens conclusie 8 of 9, waarbij voor het uitsteeksel van een of meer of alle van de buislengten het volgende geldt: het is een een tussentromp vormende wandvervorming, verkregen door lokaal radiaal expanderen van de wand van de 30 buislengte; het bevindt zich nabij het uiteinde dat bestemd is om te worden gestoken in het trompvormige uiteinde van de voorgaande buislengte; het steekt even ver radiaal buiten de buislengte uit als 35 de tromp; gezien in de lengterichting van de buislengte heeft de tussentromp een wanddeel dat evenwijdig loopt aan de wand van de buislengte en zich uitstrekt over een afstand van minimaal 5 cm.
11. Buispaal volgens een van conclusies 8-10, waarbij voor 5 een of meer of alle buislengten een of meer van het volgende geldt: het gedeelte tussen de tussentromp en het vrije kopse vlak is vrij van een wandvervorming of -profilering; het gedeelte dat zich vanaf de tussentromp tot het uiteinde 10 uitstrekt is gelijk aan de lengte waarover de eindtromp aan het andere uiteinde van de buislengte zich uitstrekt, zodat bij twee identieke in elkaar gestoken buislengten het in de eindtromp stekende buiseinde tegen de aanhechting van de eindtromp aan de ene buislengte stoot terwijl het vrije uiteinde 15 van de eindtromp tegen de aanhechting van de tussentromp aan de andere buislengte stoot; is van staal; heeft een lengte tussen 2 en 10 meter; heeft een diameter van minimaal 50 en maximaal 1000 20 millimeter; heeft een wanddikte van minimaal 5 en maximaal 50 millimeter; de lengte van de tussentromp is groter dan de lengte waarover de buislengten naar binnen in elkaar bewegen onder 25 vervormen van de tussentromp.
12. Buislengte voor het maken van een buispaal volgens een van de conclusies 8-11, welke buislengte een of meer van de voor een buislengte in een van de conclusies 8-11 genoemde 30 maatregelen bevat.
13. Trompmachine voor het maken van de tussentromp voor de buislengte van conclusie 12, waartoe, uitgaande van de bekende trompmachine, de expansiedoorn, met bijvoorbeeld een lengte 35 (afmeting gemeten in de richting van de lengte van een op de expansiedoorn gestoken buislengte) in het bereik tussen 50 en 150 millimeter, geplaatst is op een afstand van de aanslag voor het uiteinde van de met zijn uiteinde op de expansiedoorn te steken buislengte, die gelijk is aan minimaal de afstand die overeenstemt met de plaats die de expansiedoorn moet innemen in de buislengte om de gewenste tussentromp te kunnen maken 5 wanneer de buislengte met zijn uiteinde tegen de aanslag is geplaatst.
14. Trompmachine volgens conclusie 13, waarbij de genoemde afstand overeenstemt met minimaal 50 millimeter of gelijk is 10 aan de lengte van de eindtromp.
15. Werkwijze volgens een van conclusies 1-9, constructie volgens conclusie 7, buispaal volgens een van conclusies 8-11, buislengte volgens conclusie 12 of trompmachine volgens 15 conclusie 13 of 14, waarbij deze een of meer van de in de beschrijving en tekening geopenbaarde maatregelen of stappen bevat.
NL2003825A 2009-03-02 2009-11-18 Werkwijze voor het maken van een constructie, zoals een paalfundering, de bij deze werkwijze te gebruiken buispaal en buislengte, de bij deze werkwijze verkregen constructie, zoals een paalfundering, alsmede een trompmachine voor het maken van de buispaal. NL2003825C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003825A NL2003825C2 (nl) 2009-03-02 2009-11-18 Werkwijze voor het maken van een constructie, zoals een paalfundering, de bij deze werkwijze te gebruiken buispaal en buislengte, de bij deze werkwijze verkregen constructie, zoals een paalfundering, alsmede een trompmachine voor het maken van de buispaal.

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002583 2009-03-02
NL2002583 2009-03-02
NL2003071 2009-06-23
NL2003071 2009-06-23
NL2003825A NL2003825C2 (nl) 2009-03-02 2009-11-18 Werkwijze voor het maken van een constructie, zoals een paalfundering, de bij deze werkwijze te gebruiken buispaal en buislengte, de bij deze werkwijze verkregen constructie, zoals een paalfundering, alsmede een trompmachine voor het maken van de buispaal.
NL2003825 2009-11-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2003825C2 true NL2003825C2 (nl) 2010-09-03

Family

ID=41667319

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2003825A NL2003825C2 (nl) 2009-03-02 2009-11-18 Werkwijze voor het maken van een constructie, zoals een paalfundering, de bij deze werkwijze te gebruiken buispaal en buislengte, de bij deze werkwijze verkregen constructie, zoals een paalfundering, alsmede een trompmachine voor het maken van de buispaal.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2003825C2 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE423592A (nl) *
BE709850A (nl) * 1968-01-25 1968-05-30
FR1548083A (nl) * 1967-12-20 1968-11-29
JPS61254718A (ja) * 1985-05-02 1986-11-12 Nippon Kokan Kk <Nkk> 地すべり防止杭
DE9414813U1 (de) * 1994-09-12 1994-11-10 Tiroler Roehren & Metallwerk Pfahl
US6427402B1 (en) * 2000-10-25 2002-08-06 American Piledriving Equipment, Inc. Pile systems and methods

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE423592A (nl) *
FR1548083A (nl) * 1967-12-20 1968-11-29
BE709850A (nl) * 1968-01-25 1968-05-30
JPS61254718A (ja) * 1985-05-02 1986-11-12 Nippon Kokan Kk <Nkk> 地すべり防止杭
DE9414813U1 (de) * 1994-09-12 1994-11-10 Tiroler Roehren & Metallwerk Pfahl
US6427402B1 (en) * 2000-10-25 2002-08-06 American Piledriving Equipment, Inc. Pile systems and methods

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP5294799B2 (ja) 支柱立設用の基礎杭およびこれを用いた支柱の立設方法
KR101803353B1 (ko) 건축물 지하 수직확장 구조
NL2003825C2 (nl) Werkwijze voor het maken van een constructie, zoals een paalfundering, de bij deze werkwijze te gebruiken buispaal en buislengte, de bij deze werkwijze verkregen constructie, zoals een paalfundering, alsmede een trompmachine voor het maken van de buispaal.
US20140030029A1 (en) Tapered Pipe System and Method for Foundation Support
JP2009007745A (ja) 構真柱と基礎杭の軸力伝達構造及び構真柱の施工方法
KR20110124852A (ko) 암반용 어스앵커
CN106088361A (zh) 一种自锁榫齿式预制混凝土构件及其制备方法
JP6159778B2 (ja) バイブロハンマの把持装置及び鋼管杭の施工方法
WO2007105018A1 (en) Method and mould for casting or repearing columns
JP2015074881A (ja) 基礎杭施工方法及び基礎杭
CN102733297A (zh) 一种钢管混凝土连续梁桥免焊接支座节点及其施工方法
CN104959491A (zh) 钢筋快速调直机及利用其调直钢筋的方法
US8201583B2 (en) Support for the building industry and method for the production of a pipe of a support for the building industry
KR102113595B1 (ko) 원형강관 구조물 및 그 제작방법
KR101933194B1 (ko) 강성 보강된 콘크리트 말뚝의 제작방법
CN105908755A (zh) 一种采用钢管临时支柱的深基坑支护结构
NL2022422B1 (nl) Werkwijze voor het verankeren van een civiel object in de grond alsmede verankeringsinrichting voor toepassing in een dergelijke werkwijze.
KR101762207B1 (ko) 반구형 조인트를 이용한 스피드 업 공법
DK3029205T3 (en) FOUNDATION PILE WITH AN ESSENTIAL CYLINDRICAL SHEET
JP7416022B2 (ja) 出隅部の梁と柱に関するリフォーム方法
KR102554428B1 (ko) 흙막이 벽체용 프리스트레스 띠장 구조물 및 그 시공방법
JP6390360B2 (ja) 鉄筋コンクリート梁と鋼管柱との接合構造及び方法
KR20130019531A (ko) 충전 강관
NL1016467C2 (nl) Werkwijze voor een vibropaal met een hydraulisch gestuurd valblok voor het aanbrengen van holle cilindrische palen in de bodem.
JP3074282B2 (ja) 鉄筋組立体

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20151201