NL2003684C2

NL2003684C2 - Houder met een te bewaren product en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Info

Publication number: NL2003684C2
Application number: NL2003684A
Authority: NL
Inventors: Ton Kamp; Annemarie Dekker
Original assignee: Ton Kamp; Annemarie Dekker
Priority date: 2009-10-21
Filing date: 2009-10-21
Publication date: 2011-04-26

Description

HOUDER MET EEN TE BEWAREN PRODUCT EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN DAARVAN

De uitvinding heeft betrekking op een houder met een te 5 bewaren product, omvattende een bak die is gevormd uit een gevouwen vouwvel van in hoofdzaak karton waarop een plastic laminaatfilm is gehecht, waarbij de bak een bodem, zijwanden en een zich langs de bovenzijde van de zijwanden uitstrekkende omtreksflens omvat, en een deksel welke aan de 10 flens is gehecht, waarbij het karton van de flens nabij de hoeken van de bak is voorzien van inkepingen die zich vanaf de buitenzijde van de flens in de richting van de hoeken uitstrekt.

15 Een dergelijke houder is beschreven in WO-A-2007/091004. Dergelijke houders beogen producten lucht- en vochtdicht verpakken, waarbij bij voorkeur verse of gekookte producten zo lang mogelijk houdbaar blijven. In veel gevallen wordt daartoe ook een inert gas in de houder ingesloten, ter 20 vervanging van de atmosferische lucht. Tevens is de houder bij voorkeur geschikt om in een magnetron of oven te worden geplaatst om het product te verwarmen en/of in een vriezer of koelkast te worden geplaatst om het product te bewaren.

25 In de stand van de techniek zijn dergelijke houders vaak geheel van plastic vervaardigd. Ter verlichting van de milieubelasting zoekt men echter naar vervangende, minder belastende materialen. Geplastificeerd karton is een dergelijk materiaal. Een eigenschap van geplastificeerd 30 karton is echter dat karton niet plastisch vervormd kan worden, waardoor een andere vervaardigingswijze moet worden toegepast, namelijk het vouwen uit een vouwvel. Een probleem dat daarbij optreedt is, dat de omtreksflens waarop het 2 deksel wordt gehecht op de hoeken van de bak onderbroken is, doordat een snee in de flens is aangebracht om deze te kunnen omvouwen, waarbij tijdens het omvouwen een uitsparing in de flens ontstaat. Daardoor is het deksel in de hoeken 5 van de bak moeilijk luchtdicht op de flens te hechten. WO-A-2007/091004 beoogt dit probleem op te lossen door de snee slechts in de buitenste helft van de flens aan te brengen, waarbij wordt aangenomen dat het karton met daarop de plastic coating aan de binnenzijde van de flens tijdens het 10 omvouwen niet scheurt maar plastisch vervormt. In de praktijk is deze oplossing echter gebrekkig gebleken, waardoor niet, althans niet altijd of slechts met grote moeite, een goed gasdicht gesloten verpakking wordt verkregen.

15

De uitvinding beoogt een verbeterde en/of eenvoudiger te produceren verpakking.

Daartoe is volgens een aspect van de uitvinding de plastic 20 laminaatfilm althans aangrenzend aan de hoeken niet voorzien van met de in het karton aangebrachte overeenkomstige inkepingen maar is de plastic laminaatfilm opgerekt en waardoor deze zich over de inkepingen in het karton heen uitstrekt, waarbij het deksel aan de opgerekte delen van de 25 plastic laminaatfilm is gehecht, zodanig dat de houder gasdicht is afgesloten. Het karton van het vouwvel is daartoe ter plaatse van de later te vormen inkepingen wel van snedes of scheurverzwakkingen voorzien, maar deze zijn niet aangebracht in het plastic laminaat dat op het karton 30 is gehecht. Het plastic laminaat is voldoende dik en sterk om te kunnen uitrekken zonder te scheuren, althans aan de binnenzijde aangrenzend aan hoeken van de bak. Bij voorkeur is het plastic laminaat in een beperkt gebied aangrenzend 3 aan de snede in het karton niet op het karton gehecht waardoor het vrij kan verschuiven ten opzichte van het karton, zodat er meer materiaal is om de rek in het plastic op te vangen en de kans op volledig scheuren van het plastic 5 laminaat wordt uitgesloten.

Volgens een aspect van de uitvinding wordt tijdens het vervaardigen van de houder, nadat het te bewaren product in de bak is geplaatst, bij het aanbrengen het deksel de flens 10 naar buiten wordt gevouwen waardoor de inkepingen in het karton wijken, waarbij de plastic laminaatfilm ter plaatse van de hoeken wordt opgerekt en zich althans aangrenzend aan de hoeken over de wijkende inkepingen in het karton heen blijft uitstrekken, en waarbij het deksel aan de opgerekte 15 delen van de plastic laminaatfilm wordt gehecht, zodanig dat de houder gasdicht wordt afgesloten.

Bij voorkeur is de plastic laminaatfilm in het geheel niet voorzien van overeenkomstige inkepingen.

20

Bij voorkeur zijn de plastic laminaatfilm en het deksel vervaardigd uit polyethyleentereftalaat (PET), polyetheen (PE) of polypropeen (PP). Het deksel kan ook (gedeeltelijk) een geplastificeerd karton omvatten.

25

Het vouwvel van de bak omvat bij voorkeur nabij de hoeken tussen de zijwanddelen telkens twee driehoekige gevouwen aangrenzende delen, die zich onderling aangrenzend met een punt naar de hoeken van het bodemdeel gericht tot de 30 bovenrand van de bak uitstrekken, en waarbij de tegenover de punt gelegen zijden van de driehoekige delen zich langs de bovenrand van de bak uitstrekken, en waarbij de driehoekige 4 delen tegen de buitenzijde van de wanden zijn gevouwen en daartegen zijn gehecht.

Bij voorkeur zijn de zich langs de bovenrand uitstrekkende 5 zijden van de buitenste driehoekige delen voorzien van een flensdeel, en bij voorkeur zijn de zich langs de bovenrand uitstrekkende zijden van de binnenste driehoekige delen niet voorzien van een flensdeel. Voorts zijn bij voorkeur de flensdelen die zich uitstrekken vanaf de zijwanden waartegen 10 de driehoekige delen zijn gehecht, en die zich boven de flensdelen bevinden die zich vanaf de buitenste driehoekige delen uitstrekken, vanaf de hoeken van de bak afgeschuind.

De inkeping in het kartonnen deel van de flens strekt zich 15 bij voorkeur uit tussen het flensdeel dat zich vanaf het buitenste driehoekige deel uitstrekt en het flensdeel dat zich vanaf de aangrenzende zijwand uitstrekt.

De zijwanden van de bak strekken zich bij voorkeur schuin 20 omhoog buitenwaarts uit.

De hechting tussen het deksel en de flens is bij voorkeur een hotseal. In andere uitvoeringen kan de hechting bijvoorbeeld een coldseal of een ultrasone las zijn.

25

De flens heeft bij voorkeur een breedte van 3-15 mm. De plastic laminaatfilm heeft bij voorkeur een dikte van 40 -150 micron.

30 De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een houder met een te bewaren product, waarbij een bak wordt gevormd uit een vouwvel van in hoofdzaak karton waarop een plastic laminaatfilm is gehecht, 5 waarbij de bak wordt gevormd door langs een bodemdeel zijwanden omhoog te vouwen, waarbij het te bewaren product in de bak wordt gedaan, en waarbij een deksel aan een zich langs de bovenzijde van de zijwanden uitstrekkende 5 omtreksflens wordt gehecht, waarbij het karton van de flens nabij de hoeken van de bak is voorzien van inkepingen die zich vanaf de buitenzijde van de flens in de richting van het bodemdeel uitstrekken.

10 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarin:

Figuur 1 een bovenaanzicht van een vouwvel voor een houder toont; en 15

Figuur 2 een bovenaanzicht van een deel van een vervaardigde houder toont.

Het vouwvel 1 omvat een bodemdeel 2, zijwanden 3, 4, 5, 6, 20 verbindingsdelen 7, 8 en flensdelen 9, 10, 11, welke onderling langs vouwlijnen zijn verbonden. Het vouwvel 1 bestaat uit een vel karton, waarop een PET-laminaatfilm is gehecht. De lijnen 12 zijn snedes in het karton. De laminaatfilm is ter plaatse van de snedes 12 echter niet 25 doorsneden. Aan beide zijden van de snedes 12 bevinden zich gebieden 13 waar de laminaatfilm niet aan het karton is gehecht. Deze gebieden 13 zijn driehoekig van vorm, waarbij een punt van de driehoekige gebieden 13 samenvalt met de snijpunten van de snedes 12 en de vouwrand van de flensdelen 30 9, 11. De flensdelen 10 zijn aan beide uiteinden afgeschuind.

6

Teneinde de houder zoals getoond in figuur 2 te vormen, worden de verbindingsdelen 7, 8 op de hoeken van de bak naar buiten uitgevouwen, waarbij de zijwanden 3, 4, 5, 6 omhoog worden gevouwen, en omgeslagen tegen de respectieve 5 zijwanden 5, 6. Het volledige buitenoppervlak van verbindingsdeel 8 wordt daarbij tegen het buitenoppervlak van de zijwanden 5, 6 gelijmd. Tevens wordt het binnenoppervlak van flensdeel 11 tegen het gehele overlappende deel van buitenoppervlak van flensdeel 10 10 gelijmd.

Hierna wordt de bak gevuld met een product, bijvoorbeeld een kant-en-klaarmaaltijd, en wordt een PET film als deksel 14 tegen de flensdelen 9, 10, 11 geduwd, waarbij deze 15 flensdelen 9, 10, 11 naar buiten wijken teneinde een vlakke omtreksflens te vormen.

Tijdens het naar buiten duwen van de flensdelen 9, 10, 11 wijken de flensdelen 9, 11 uit elkaar, waardoor ter plaatse 20 van de snedes 12 het karton inkepingen gaan vertonen. De plastic laminaatfilm van de gebieden 13 wordt daarbij uitgerekt en de laminaatfilm overbrugt daardoor de inkepingen 15 in het karton. Vervolgens wordt het transparante deksel 14 door middel van een hotseal met de 25 laminaatfilm van de omtreksflens versmolten. De houder wordt daardoor gasdicht gesloten.

Claims

1. Houder met een te bewaren product, omvattende een bak die is gevormd uit een gevouwen vouwvel van in hoofdzaak 5 karton waarop een plastic laminaatfilm is gehecht, waarbij de bak een bodem, zijwanden en een zich langs de bovenzijde van de zijwanden uitstrekkende omtreksflens omvat, en een deksel welke aan de flens is gehecht, waarbij het karton van de flens nabij de hoeken van de bak is voorzien van 10 inkepingen die zich vanaf de buitenzijde van de flens in de richting van de hoeken uitstrekt, met het kenmerk, dat de plastic laminaatfilm althans aangrenzend aan de hoeken niet is voorzien van overeenkomstige inkepingen maar is opgerekt en zich over de inkepingen in het karton heen uitstrekt, 15 waarbij het deksel aan de opgerekte delen van de plastic laminaatfilm is gehecht, zodanig dat de houder gasdicht is afgesloten.

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij de plastic 20 laminaatfilm niet is voorzien van overeenkomstige inkepingen.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, waarbij de plastic laminaatfilm en het deksel zijn vervaardigd uit 25 polyethyleentereftalaat, polyetheen of polypropeen.

4. Houder volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het vouwvel van de bak nabij de hoeken tussen de zijwanddelen telkens twee driehoekige gevouwen aangrenzende delen omvat, die zich 30 onderling aangrenzend met een punt naar de hoeken van het bodemdeel gericht tot de bovenrand van de bak uitstrekken, en waarbij de tegenover de punt gelegen zijden van de driehoekige delen zich langs de bovenrand van de bak uitstrekken, en waarbij de driehoekige delen tegen de buitenzijde van de wanden zijn gevouwen en daartegen zijn gehecht.

5. Houder volgens conclusie 4, waarbij de zich langs de bovenrand uitstrekkende zijden van de buitenste driehoekige delen zijn voorzien van een flensdeel.

6. Houder volgens conclusie 4 of 5, waarbij de zich langs 10 de bovenrand uitstrekkende zijden van de binnenste driehoekige delen niet zijn voorzien van een flensdeel.

7. Houder volgens conclusie 4, 5 of 6, waarbij de flensdelen die zich uitstrekken vanaf de zijwanden waartegen 15 de driehoekige delen zijn gehecht, en die zich boven de flensdelen bevinden die zich vanaf de buitenste driehoekige delen uitstrekken, vanaf de hoeken van de bak zijn afgeschuind.

8. Houder volgens een van de voorgaande conclusies 4-7, waarbij de inkeping in het kartonnen deel van de flens zich uitstrekt tussen het flensdeel dat zich vanaf het buitenste driehoekige deel uitstrekt en het flensdeel dat zich vanaf de aangrenzende zijwand uitstrekt. 25

9. Houder volgens een van de voorgaande conclusies 1-8, waarbij de zijwanden van de bak zich schuin omhoog buitenwaarts uitstrekken.

10. Houder volgens een van de voorgaande conclusies 1-9, waarbij de hechting tussen het deksel en de flens een hotseal is.

11. Houder volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 10, waarbij de flens een breedte heeft van 3-15 mm.

12. Houder volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 11, 5 waarbij de plastic laminaatfilm een dikte heeft van 40 - 150 micron.

13. Werkwijze voor het vervaardigen van een houder met een te bewaren product, waarbij een bak wordt gevormd uit een 10 vouwvel van in hoofdzaak karton waarop een plastic laminaatfilm is gehecht, waarbij de bak wordt gevormd door langs een bodemdeel zijwanden omhoog te vouwen, waarbij het te bewaren product in de bak wordt geplaatst, en waarbij een deksel aan een zich langs de bovenzijde van de zijwanden 15 uitstrekkende omtreksflens wordt gehecht, waarbij het karton van de flens nabij de hoeken van de bak is voorzien van inkepingen die zich vanaf de buitenzijde van de flens in de richting van het bodemdeel uitstrekken, met het kenmerk, dat de plastic laminaatfilm van de flens niet is voorzien van 20 overeenkomstige inkepingen, en waarbij bij het aanbrengen het deksel de flens naar buiten wordt gevouwen waardoor de inkepingen in het karton wijken, waarbij de plastic laminaatfilm ter plaatse van de hoeken wordt opgerekt en zich althans aangrenzend aan de hoeken over de wijkende 25 inkepingen in het karton heen blijft uitstrekken, en waarbij het deksel aan de opgerekte delen van de plastic laminaatfilm wordt gehecht, zodanig dat de houder gasdicht wordt afgesloten.