NL2003563C2 - Buisbocht met bevestigingsdop. - Google Patents

Description

NLP185707A

Buisbocht met bevestigingsdop

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een bochtsamenstel voor het doorvoeren van elektrische bedrading 5 voor de gietbouw.

In de gietbouw worden dragende muurdelen of plafonddelen gevormd door middel van het storten van beton tussen bekistingswanden. Na het uitharden van het beton worden de bekistingswanden verwijderd en kunnen in een 10 volgende bouwfase tussen de dragende betonnen muurdelen nog extra scheidingsmuren worden opgemetseld. Ten behoeve van de aanleg van de elektrische installatie worden voorafgaand aan het storten van het beton gietbouwdozen en installatiebuizen die de gietbouwdozen met elkaar verbinden tussen de 15 bekistingswanden aangebracht. Op de plaats van een later op te metselen scheidingsmuur wordt een installatiebuis in een naar de scheidingsmuur gerichte zwanenhalsbocht gebogen, waarbij het uiteinde klemmend in een bevestigingskegel wordt gestoken die op de bekistingswand wordt vastgeschroefd.

20 De bevestigingskegel wordt na het uitharden van het beton samen met de bekistingswanden verwijderd waardoor het vrije uiteinde van de installatiebuis duidelijk zichtbaar door een kegelvormig gat in het beton uitstrekt. Op dat vrije uiteinde kan een installatiebuis worden 2 aangesloten die in de op te metselen scheidingsmuur wordt opgenomen.

Het ter plaatse buigen van de zwanenhalsbocht in de installatiebuis en het aanbrengen van de 5 bevestigingskegel zijn arbeidsintensieve handelingen. Het in de bevestigingskegel gestoken uiteinde van de installatiebuis kan tijdens het verwijderen van de bekistingswand beschadigd raken.

Een doel van de uitvinding is hierin verbetering 10 te brengen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

15 De uitvinding verschaft, vanuit een eerste aspect, een bochtsamenstel voor het volgens een bocht doorvoeren van elektrische bedrading, omvattend een buisbocht en een bevestigingsdop voor de buisbocht, waarbij de buisbocht is voorzien van een gekromde, holle buismantel met aan de 20 uiteinden een eerste respectievelijk een tweede doorvoeropening voor de bedrading, waarbij de hartlijn of doorvoerrichting van de buismantel ter plaatse van de eerste doorvoeropening onder een hoek staat ten opzichte van de hartlijn of doorvoerrichting van de buismantel ter plaatse 25 van de tweede doorvoeropening, waarbij de bevestigingsdop ter plaatse van de eerste of tweede doorvoeropening is bevestigd aan de buisbocht, waarbij de bevestigingsdop is voorzien van een steun en een koppeldeel, waarbij het koppeldeel zich bij voorkeur via de eerste of tweede 30 doorvoeropening binnen de buismantel uitstrekt om de bevestigingsdop aan de buisbocht te houden.

Het bochtsamenstel volgens de uitvinding kan een voorgemonteerd geheel vormen dat met de bevestigingsdop kan worden vastgezet aan een bekistingswand. Het koppeldeel 35 steekt in de buismantel, zodat het beton hierop nauwelijks kan aangrijpen. De bevestigingsdop kan na het uitharden van het beton relatief makkelijk worden verwijderd van de 3 buismantel zonder gedeeltelijk achter te blijven.

In een uitvoeringsvorm zijn het koppeldeel en de binnenzijde van de buismantel voorzien van met elkaar samenwerkende klikbevestigingsdelen, zodat de borging van de 5 bevestigingsdop duidelijk waarneembaar is.

In een uitvoeringsvorm daarvan is de buismantel voorzien van een inwendige borgrand die is teruggelegen van de eerste of tweede doorvoeropening, waarbij het koppeldeel is voorzien van een borguitsteeksel dat aangrijpt achter de 10 borgrand. De borgrand en het borguitsteeksel verzorgen een vormgesloten koppeling tussen de bevestigingsdop en de buisbocht, welke kan worden waargenomen met een klikgeluid.

In een uitvoeringsvorm daarvan loopt de borgrand om om de hartlijn, waarbij het koppeldeel is voorzien van 15 meerdere borguitsteeksels die gezamenlijk rondom aangrijpen op de borgrand. Deze wijze van koppelen maakt het mogelijk de bevestigingsdop te verdraaien ten opzichte van de aangekoppelde buisbocht, zodat de oriëntatie van de buisbocht kan worden nagesteld ten opzichte van de 20 bekistingswand.

In een uitvoeringsvorm is de steun voorzien van een van de buismantel afgekeerd steunvlak en een van het steunvlak uitstekende bevestigingspen. De bevestigingspen kan in een voorgeboord gat in de bekistingswand worden 25 gestoken om de bevestigingsdop daarop vast te zetten.

In een spuitgiettechnisch gunstige uitvoeringsvorm daarvan is de bevestigingspen als een geheel gevormd met de steun en/of het koppeldeel.

In een uitvoeringsvorm is de bevestigingspen een 30 ten opzichte van het steunvlak centrale bevestigingspen die zich in zijn langsrichting uitstrekt volgens de hartlijn van de buismantel ter plaatse van de eerste of tweede doorvoeropening. De installateur hoeft daardoor per bochtsamenstel slechts één gat te boren, waarbij het gat kan 35 worden geboord in het hart van de plaats waar na het wegnemen van de bevestigingsdop een buis in de doorvoeropening kan worden gestoken.

4

In een uitvoeringsvorm omvat de bevestigingspen rondom meerdere weerhaken of klemuitsteeksels, waardoor de bevestigingspen zich kan borgen in het gat in de bekistingswand.

5 In een uitvoeringsvorm daarvan strekken de weerhaken of klemuitsteeksels zich uit vanuit uitsparingen in de bevestigingspen.

In een uitvoeringsvorm is de buisbocht voorzien van een van de buismantel uitstekend slagstuk met een op 10 afstand van de buismantel gelegen en van de bevestigingsdop afgekeerd slagvlak voor het doorleiden van slagkrachten naar de bevestigingsdop. De bevestigingspen kan daarmee na het eerste plaatsen in het geboorde gat vervolgens dieper ingeslagen worden door met een hamer op het slagvlak te 15 slaan totdat het steunvlak aanligt tegen de bekistingswand. In de vrije doorvoeropening kan een in het beton op te nemen installatiebuis worden gestoken. De bevestigingspen positioneert daarmee zowel de buisbocht als de installatiebuis. Na het storten van het beton en het 20 verwijderen van de bekisting blijven de installatiebuis en de buisbocht in het beton achter, waarbij de doorvoeropening ter plaatse van de bevestigingsdop kan worden vrijgemaakt voor het insteken van een volgende installatiebuis die dan onder een hoek staat ten opzicht van de in het beton 25 opgenomen installatiebuis.

In een uitvoeringsvorm strekt het slagvlak zich in hoofdzaak door het verlengde van de bevestigingspen uit en/of grenst daar ten minste aan, zodat de slagkrachten kunnen worden doorgeleid naar de bevestigingspen zonder 30 daarbij noemenswaardige ontwrichtende of zijwaarts dwingende pulsen uit te oefenen op het samenstel.

In een meerdelige uitvoeringsvorm is de buismantel voorzien van een zich in de langsrichting van de buismantel uitstrekkende buismantelopening en een deksel die de 35 buismantelopening afsluit. Deze delen kunnen separaat worden gevormd door middel van spuitgieten en daarna worden samengevoegd.

5

In een uitvoeringsvorm daarvan is voornoemd slagstuk bevestigd aan het deksel, zodat de buismantel enerzijds en de deksel met het slagstuk anderzijds productietechnisch een gelijkwaardige vormcomplexiteit 5 kunnen bezitten.

In een universeel toepasbare uitvoeringsvorm omvat de buisbocht tevens enkele vast met de buismantel verbonden steunribben, waarbij van de buismantel afgekeerde randen van de steunribben zijn gepositioneerd voor het met de 10 bevestigingsdop naar beneden plaatsen van het bochtsamenstel op een ondergrond, waarbij de bevestigingsdop zich op een lager niveau bevindt dan de ondergrond.

In een uitvoeringsvorm staan de eerste en tweede doorvoerrichting in hoofdzaak dwars of loodrecht op elkaar.

15 In een uitvoeringsvorm omvat de buismantel opeenvolgend twee gekromde buisgedeelten die onderling tegengesteld gekromd zijn in hetzelfde krommingsvlak. Een dergelijke kromming wordt ook wel een zwanenhalsbocht genoemd.

20 In een uitvoeringsvorm omvat de buismantel aan ten minste één van de uiteinden een recht buisgedeelte, zodat een installatiebuis daar over een voldoende lengte kan worden ingestoken om in de buisbocht vast te kunnen blijven zitten.

25 In een praktische uitvoeringsvorm zijn de doorvoeropeningen ingericht voor opname van starre kunststof installatiebuizen van zestien en/of negentien millimeter.

In een door middel van spuitgieten te vervaardigen uitvoeringsvorm zijn de buisbocht en de bevestigingsdop 30 vervaardigd van een spuitgietbaar kunststof.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die 35 afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich 6 zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN 5

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een isometrisch onderaanzicht van een 10 bochtsamenstel volgens de uitvinding.

Figuren 2A en 2B een isometrisch bovenaanzicht en een uiteengenomen aanzicht van het bochtsamenstel volgens figuur 1.

Figuren 3A en 3B een zijaanzicht en een 15 langsdoorsnede met een detailaanzicht van het bochtsamenstel volgens figuur 1.

Figuren 4A en B isometrische detailweergaven van de voorzijde van het bochtsamenstel volgens figuur 1.

Figuren 5A-C schematische weergaven van de werking 20 van het bochtsamenstel volgens figuur 1,

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

25 Figuren 1 en 2A tonen een bochtsamenstel 1 voor het doorvoeren van elektrische bedrading, omvattende een buisbocht 2 en een aan de buisbocht 2 vastgezette bevestigingsdop 4 welke worden vervaardigd van kunststof door middel van spuitgieten.

30 Zoals in figuur 2B is weergegeven omvat de buisbocht 2 een buismantel 5 waarin een langwerpige buismantelopening 6 is gevormd. De buisbocht 2 is voorzien van een eerste koppelrand 29 die zich aan de buitenzijde van de buismantel 5 langs de buismantelopening 6 uitstrekt. De 35 eerste koppelrand 2 9 is voorzien van over de lengte verdeelde en van de koppelrand 29 teruggelegen koppelvlakken 27a-d. De buismantelopening 6 is waterdicht afgesloten met 7 een deksel 3. Het deksel 3 omvat een afdekwand 31 en een zich over de omtrek uitstrekkende tweede koppelrand 39 die op en over de eerste koppelrand 29 aangrijpt. Het deksel 3 is voorzien van spleten 37a-d waaronder de tweede koppelrand 5 39 is voorzien van binnenwaarts gerichte koppelnokken 38. In geplaatste toestand van het deksel 3 haken de koppelnokken 38 ter plaatse van de teruggelegen koppelvlakken 27a-d achter de eerste koppelrand 29.

De buismantel 5 en het deksel 3 vormen 10 complementair een cilindrisch recht eerste buisgedeelte 21a, een gekromd tweede buisgedeelte 21b, een langer en tegengesteld aan het tweede buisgedeelte 21b gekromd derde buisgedeelte 21c en een recht vierde buisgedeelte 21d van de buisbocht 2. Een dergelijke buisvorm wordt ook wel een 15 zwanenhals genoemd.

De buismantel 5 omvat een eerste eindrand 20 en een tweede eindrand 22 die een eerste doorvoeropening 23a respectievelijk een tweede doorvoeropening 23b begrenzen. De hartlijnen Q, R van het eerste buisgedeelte 21a 20 respectievelijk het vierde buisgedeelte 21d van de buismantel 5 staan onderling in hoofdzaak loodrecht op elkaar en spannen het langssymmetrievlak van de buisbocht 2 op. De eerste doorvoeropening 23a en de tweede doorvoeropening 23b zijn bestemd voor het doorvoeren van 25 bedrading in een eerste respectievelijk tweede doorvoerrichting A, B die samenvallen met de hartlijnen Q, R van de buismantel 5 ter plaatse van de doorvoeropeningen 23a, 23b.

Zoals in figuur 1 is weergegeven is de eerste 30 doorvoeropening 23a bestemd voor het opnemen van een eerste starre kunststof installatiebuis 51 met in dit voorbeeld een buitendiameter van 19 mm. De buisbocht 2 is aan de binnenzijde van de buismantel 5 voorzien van twee zich vanaf de eerste doorvoeropening 23a uitstrekkende, radiaal naar 35 binnen oplopende verdikkingen 24a, 24b welke klemmend aangrijpen op de ingestoken installatiebuis 51. Evenzo is de tweede doorvoeropening 23b bestemd voor het opnemen van een 8 tweede starre kunststof installatiebuis 52 met een buitendiameter van 19 mm.

Zoals in figuur 2A is weergegeven omvat het deksel 3 een slagstuk 34 voor het doorleiden van slagkrachten naar 5 het vierde buisgedeelte 21d. Het slagstuk 34 is opgebouwd met vier kruislings opgestelde slagribben 35a-d waarvan het midden van het kruis op de hartlijn Q van het vierde buisgedeelte is gelegen, en een zich dwars door de hartlijn Q uitstrekkend slagvlak 36 dat op afstand van de buismantel 10 5 staat.

Zoals in figuur 1 is weergegeven omvat de buisbocht 2 een vast aan de buismantel 5 gevormde eerste steunribbe 25 die is gelegen in het vlak dat is opgespannen door de eerste en tweede hartlijnen Q, R, en twee bij het 15 eerste buisgedeelte 21a onderling op afstand van elkaar gepositioneerde tweede steunribben 26a-b die dwars geplaatst zijn op en in het midden verbonden zijn met de eerste steunribbe 25. De eerste steunribbe 25 strekt zich vanaf de eerste eindrand 20 tot op korte afstand van de tweede 20 eindrand 22 uit. De ribben 25, 26a-b zijn bestemd om geplaatst te worden op het bovenvlak van een verder niet weergegeven horizontale kanaalplaat, zodanig dat de tweede doorvoeropening 23b zich ter hoogte van het ondervlak van de kanaalplaat bevindt.

25 De binnenzijde van de buismantel 5 is ter plaatse van het vierde buisgedeelte 2ld voorzien van een inwendige omlopende borgrand 28 op afstand van de tweede doorvoeropening 23b, welke is gevormd door een verschil in dikte van de buismantel 5.

30 Zoals in figuur 4A is weergegeven omvat de bevestigingsdop 4 een in hoofdzaak cirkelronde platte steunplaat 40 en een concentrisch op de steunplaat geplaatste cilindervormige holle bus 45. De buitendiameter van de bus 45 is kleiner dan de binnendiameter van de 35 binnenzijde 5 ter plaatse van het vierde buisgedeelte 21d.

Zoals is weergegeven in het detail van figuur 3B, omvat de bevestigingsdop 4 aan het einde van de bus 45 vier 9 flexibele haken 44a-44d met aan het uiteinde naar buiten gerichte borgnokken 46. Wanneer de bus 45 in de tweede doorvoerrichting B wordt opgenomen in de tweede doorvoeropening 23b van de buisbocht 2, dan haken of klikken 5 de borgnokken 46 zich achter de borgrand 28, waardoor de bevestigingsdop 4 vast zit aan de buisbocht 2.

De bevestigingsdop 4 is op de overgang van de bus 45 naar de haken 44a-d voorzien van een omlopende afsluitring 47 die klemmend aanligt tegen de binnenzijde 5 10 van de buismantel 5 voor het tegengaan van het insijpelen van beton- en/of watermengsel in de buisbocht 2.

De bevestigingsdop 4 is op de overgang van de bus 45 naar de steunplaat 40 voorzien van een aantal positieblokjes 48, 49 die zijn verspreid rondom de bus 45 15 voor het uitlijnen van de bevestigingsdop 4 ten opzichte van de binnenzijde 5 van de buismantel 5.

De bevestigingsdop 4 is aan de van de bus 45 afgekeerde zijde van de steunplaat 40 voorzien van een zich volgens de hartlijn Q uitstrekkende holle bevestigingspen 41 20 welke aan het uiteinde enigszins conisch gevormd is. De holle bevestigingspen 41 is rondom voorzien van uitsparingen met weerhaken 42a en 42b, waarbij de weerhaken 42a en 42b onder plaatselijke vervorming van het materiaal kunnen in-en uitveren voor borging in een voorgeboord gat van een 25 bekisting voor beton.

Figuur 5A toont het bochtsamenstel 1 dat gepositioneerd is boven een gedeeltelijk weergegeven bekisting 60 voor het storten van een betonnen plafonddeel. De bekisting 60 omvat een horizontale bekistingsplaat 61 en 30 een verticale bekistingsplaat 62. De horizontale bekistingsplaat 61 is voorzien van een door een installateur geboord gat 63. Na het boren van het gat 63 steekt de installateur de holle bevestigingspen 41 gedeeltelijk in het gat 63 om deze daarna met een hamer 64 slaand op het 35 slagstuk 34 in richting F dieper in te slaan totdat de steunplaat 40 in contact is met de horizontale bekistingsplaat 62. De starre installatiebuis 51 wordt in de 10 eerste doorvoeropening 23a gestoken. Deze situatie is weergegeven in figuur 5B.

De weerhaken 42a en 42b grijpen klemmend aan op het gat 63 van de eerste bekistingsplaat 62. De installateur 5 heeft de eerste installatiebuis 51 in richting A aangebracht in de eerste doorvoeropening 23a, waarna de ruimte begrensd door de bekisting 60 is gevuld met een betonmengsel 65.

Figuur 5C geeft de situatie weer nadat het betonmengsel 65 is uitgehard en de bekisting 60 is 10 weggenomen, ook wel ontkisten genoemd. De bevestigingsdop 4 is of tegelijkertijd met de bekisting 60 weggenomen, doordat de verbinding tussen de bevestigingsdop 4 en de bekisting 60 sterker is dan de verbinding tussen de bevestigingsdop 4 en het bochtsamenstel 1, of de bevestigingsdop 4 is verbonden 15 gebleven met het bochtsamenstel 1, waarbij de bevestigingsdop 4 dankzij een betrouwbaar losse verbinding tussen de bevestigingsdop 4 en het bochtsamenstel 1 in een extra stap eenvoudig door de installateur kan worden verwijderd. De starre tweede installatiebuis 52 is 20 gepositioneerd in het verlengde van de tweede doorvoeropening 23b, teneinde door de installateur in richting B te kunnen worden aangebracht in het buisbocht 2. Een dergelijke verbinding, waarbij het buisbocht 2 een gekromde koppeling vormt tussen de buizen 51, 52 wordt 25 bijvoorbeeld toegepast bij het aanbrengen van elektrische bedradingen in muren en plafonds, waarbij het betonmengsel 64 het plafond vormt en waarbij de muur gevormd wordt door op een vergelijkbare wijze een betonmengsel 66 in een niet weergegeven bekisting te gieten.

30 De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder 35 de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (20)

1. Bochtsamenstel voor het volgens een bocht doorvoeren van elektrische bedrading, omvattend een buisbocht en een bevestigingsdop voor de buisbocht, waarbij de buisbocht is voorzien van een gekromde, holle buismantel 5 met aan de uiteinden een eerste respectievelijk een tweede doorvoeropening voor de bedrading, waarbij de hartlijn of doorvoerrichting van de buismantel ter plaatse van de eerste doorvoeropening onder een hoek staat ten opzichte van de hartlijn of doorvoerrichting van de buismantel ter plaatse 10 van de tweede doorvoeropening, waarbij de bevestigingsdop ter plaatse van de eerste of tweede doorvoeropening is bevestigd aan de buisbocht, waarbij de bevestigingsdop is voorzien van een steun en een koppeldeel, waarbij het koppeldeel zich via de eerste of tweede doorvoeropening 15 binnen de buismantel uitstrekt om de bevestigingsdop aan de buisbocht te houden.

2. Bochtsamenstel volgens conclusie 1, waarbij het koppeldeel en de binnenzijde van de buismantel zijn voorzien van met elkaar samenwerkende klikbevestigingsdelen.

3. Bochtsamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de buismantel is voorzien van een inwendige borgrand die is teruggelegen van de eerste of tweede doorvoeropening, waarbij het koppeldeel is voorzien van een borguitsteeksel dat aangrijpt achter de borgrand.

4. Bochtsamenstel volgens conclusie 3, waarbij de borgrand omloopt om de hartlijn, waarbij het koppeldeel is voorzien van meerdere borguitsteeksels die gezamenlijk rondom aangrijpen op de borgrand.

5. Bochtsamenstel volgens een der voorgaande 30 conclusies, waarbij de steun is voorzien van een van de buismantel afgekeerd steunvlak en een van het steunvlak uitstekende bevestigingspen.

6. Bochtsamenstel volgens conclusie 5, waarbij de bevestigingspen als een geheel is gevormd met de steun en/of het koppeldeel.

7. Bochtsamenstel volgens conclusie 5 of 6, waarbij de bevestigingspen een ten opzichte van het steunvlak centrale bevestigingspen is die zich in zijn langsrichting uitstrekt volgens de hartlijn van de buismantel ter plaatse van de eerste of tweede 10 doorvoeropening.

8. Bochtsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bevestigingspen rondom meerdere weerhaken of klemuitsteeksels omvat.

9. Bochtsamenstel volgens conclusie 8, waarbij de 15 weerhaken of klemuitsteeksels zich uitstrekken vanuit uitsparingen in de bevestigingspen.

10. Bochtsamenstel volgens een der conclusies 5-9, waarbij de buisbocht is voorzien van een van de buismantel uitstekend slagstuk met een op afstand van de buismantel 20 gelegen en van de bevestigingsdop afgekeerd slagvlak voor het doorleiden van slagkrachten naar de bevestigingsdop.

11. Bochtsamenstel volgens conclusie 10, waarbij het slagvlak zich in hoofdzaak door het verlengde van de bevestigingspen uitstrekt en/of daar ten minste aan grenst.

12. Bochtsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buismantel is voorzien van een zich in de langsrichting van de buismantel uitstrekkende buismantelopening en een deksel die de buismantelopening afsluit.

13. Bochtsamenstel volgens conclusies 10 en 12, waarbij het slagstuk is bevestigd aan het deksel.

14. Bochtsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buisbocht enkele vast met de buismantel verbonden steunribben omvat, waarbij van de 35 buismantel afgekeerde randen van de steunribben zijn gepositioneerd voor het met de bevestigingsdop naar beneden plaatsen van het bochtsamenstel op een ondergrond, waarbij de bevestigingsdop zich op een lager niveau bevindt dan de ondergrond.

15. Bochtsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede doorvoerrichting in 5 hoofdzaak dwars of loodrecht op elkaar staan.

16. Bochtsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buismantel opeenvolgend twee gekromde buisgedeelten omvat die onderling tegengesteld gekromd zijn in hetzelfde krommingsvlak.

17. Bochtsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buismantel aan ten minste één van de uiteinden een recht buisgedeelte omvat.

18. Bochtsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de doorvoeropeningen zijn ingericht voor 15 opname van starre kunststof installatiebuizen van zestien en/of negentien millimeter.

19. Bochtsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buisbocht en de bevestigingsdop zijn vervaardigd van een spuitgietbaar kunststof.

20. Bochtsamenstel voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- FG/RM