NL2003407C2 - Bouwelement. - Google Patents

Description

Q.2HC53

Bouwelement 5 De uitvinding heeft betrekking op een bouwelement, in het bijzonder een wandelement, omvattende twee zich althans in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekkende buitenlagen en een daarmee verbonden tussenlaag, waarbij het element bewogen kan worden tussen een ingeklapte positie waarin de 10 buitenlagen naar elkaar toe zijn gekeerd en een uitgeklapte positie waarin de buitenlagen van elkaar af zijn gekeerd, en waarbij de tussenlaag eerste delen omvat die met een respectieve buitenlaag zijn verbonden, alsmede tweede delen die zich tussen de eerste delen uitstrekken.

15

Een dergelijk bouwelement is bijvoorbeeld bekend uit het Australische octrooischrift no. AU 511833, waarin een isolatiepaneel wordt beschreven voorzien van twee buitenlagen en daarmee verbonden tussenstroken, waarbij de 20 buitenlagen beweegbaar zijn tussen een eerste positie waarin de buitenlagen zich dicht naast elkaar bevinden en een tweede positie op afstand van elkaar. Een nadeel van het bekende element is dat wanneer deze zich in de tweede positie bevindt, onbedoeld in kan klappen naar de eerste 25 positie.

Het is het doel van de uitvinding de bezwaren van de stand van de techniek te ondervangen. In het bijzonder een bouwelement te verschaffen dat eenvoudig en/of efficiënt 30 ingeklapt of uitgeklapt kan worden zonder dat dit onbedoeld plaats kan vinden.

2

Hiertoe heeft een bouwelement van de in de aanhef vermelde soort als bijzonderheid dat de tussenlaag fixatiemiddelen omvat voor het fixeren van het element in een positie tussen, of in de ingeklapte of uitgeklapte positie. Door het 5 bouwelement te fixeren in een positie tussen, of in de ingeklapte of uitgeklapte positie kan deze niet onbedoeld, bijvoorbeeld bij het uitoefenen van een kracht op het bouwelement, inklappen. Dit is bijvoorbeeld van belang indien meerdere bouwelementen worden gebruikt als 10 wandelementen voor het vormen van een wand, waarbij de wandelementen onderling worden verbonden, aangezien het verbinden van wandelementen alleen plaats kan vinden als de wandelementen zich in dezelfde positie bevinden. Een ander voordeel van dergelijke fixatiemiddelen is dat de dikte van 15 het element variabel is, doordat het element op elke gewenste positie tussen en/of in de ingeklapte en/of uitgeklapte positie kan worden gefixeerd. Hierdoor kan eenvoudig en/of efficiënt gebruik worden gemaakt van een standaard element voor het vormen van, bijvoorbeeld, een 20 wand, voor elke gewenste dikte van de wand, waarbij de maximale dikte de som van de lengte van de tweede delen en de dikte van de buitenlagen is. Het fixeren van het bouwelement in de ingeklapte positie is eveneens mogelijk, waarbij een bouwelement minder ruimte in beslag neemt en 25 waardoor de bouwelementen efficiënt opgeslagen en/of getransporteerd kunnen worden. Hierdoor worden kosten bespaard en de belasting op het milieu gereduceerd. Een voordeel van de fixatiemiddelen volgens de uitvinding, is dat de tussenlaag deze omvat. Hierdoor zijn geen 30 afzonderlijke fixatiemiddelen nodig, waardoor deze niet apart hoeven te worden meegebracht, en waardoor de kosten voor transport en opslag verder gereduceerd kunnen worden.

De buitenlagen kunnen vervaardigd zijn uit elk gewenst 3 materiaal, bij voorkeur gekozen uit de groep bestaande uit geperste houtvezels, kunststof, metaal en gips.

Opgemerkt wordt dat het bouwelement in het bijzonder een wandelement is, doch niet uitsluitend, daar het bouwelement 5 ook als plafondelement en/of als isolatie-element geschikt is.

In een voorkeursuitvoering van een bouwelement volgens de uitvinding is de tussenlaag vervaardigd uit metaal en/of 10 kunststof, waarbij het metaal en/of de kunststof bij voorkeur plaatvormig is. Een voordeel van een plaatvormig metaal en/of kunststof als tussenlaag is dat een dergelijke tussenlaag, onder het uitoefenen van voldoende kracht door bijvoorbeeld een persoon, het bewegen tussen de ingeklapte 15 en uitgeklapte positie toestaat, terwijl als deze kracht wordt opgeheven de tussenlaag voldoende weerstand biedt tegen onbedoeld inklappen. Hierdoor kan het element eenvoudig en/of stevig in elke gewenste positie tussen en/of in de ingeklapte en/of uitgeklapte positie worden gefixeerd. 20 Bij voorkeur wordt een verzwakkingslijn in de tussenlaag aangebracht op de grens van de eerste en tweede delen voor het vergemakkelijken van het bewegen van het element tussen de ingeklapte en uitgeklapte positie. Voorts is het plaatvormige metaal en/of kunststof van de tussenlaag bij 25 voorkeur voorzien van een profiel, waarbij het profiel van de eerste delen zich evenwijdig aan de buitenlagen en in de richting van de tweede delen uitstrekt, en waarbij het profiel van de tweede delen zich haaks op de buitenlagen uitstrekt. Een dergelijk profiel heeft als voordeel dat dit 30 de fixatie van het bouwelement in een positie versterkt, aangezien weerstand wordt geboden tegen bewegingen loodrecht op het profiel.

4

In een voorkeursuitvoering van een bouwelement volgens de uitvinding omvatten de fixatiemiddelen ten minste een uitklapbare lip. Een uitklapbare lip heeft als voordeel dat deze, wanneer het element zich in de uitgeklapte positie 5 bevindt, kan worden uitgeklapt voor het fixeren van het element in de eerste positie of juist kan worden ingeklapt voor het inklappen van het bouwelement. Hierdoor kan het bouwelement eenvoudig en/of snel worden ingeklapt, dan wel gefixeerd worden in de uitgeklapte positie.

10

In een eerste uitvoeringsvorm van een bouwelement volgens de uitvinding kan de uitklapbare lip bewogen worden tussen een eerste positie waarin de lip zich in het vlak van de eerste delen van de tussenlaag bevindt en een tweede positie waarin 15 de lip zich althans loodrecht op de buitenlaag uitstrekt.

Als de lip zich in de eerste positie bevindt, kan het bouwelement worden in- of uitgeklapt, terwijl het bouwelement juist gefixeerd is in de uitgeklapte positie wanneer de lip zich in de tweede positie bevindt. Bij 20 voorkeur strekt de lip zich in de tweede positie loodrecht op het vlak van de tweede delen van de tussenlaag uit, waardoor de lip het bouwelement efficiënt en/of stevig fixeert in de uitgeklapte positie.

25 In een tweede uitvoeringsvorm van een bouwelement volgens de uitvinding kan de uitklapbare lip bewogen worden tussen een eerste positie waarin de lip zich in het vlak van de tweede delen bevindt en een tweede positie waarin de lip zich althans onder een hoek met het vlak van de tweede delen 30 bevindt, waarbij de hoek bij voorkeur tussen 45 - 90° is.

Hierbij kan het bouwelement worden in- of uitgeklapt als de lip zich in de eerste positie bevindt en is het bouwelement juist gefixeerd in de uitgeklapte positie als de lip zich in 5 de tweede positie bevindt. Bij voorkeur omvat het bouwelement twee uitklapbare eerste lippen, waarbij de ene lip zich van een eerste tweede deel uitstrekt en de andere lip zich van een tweede tweede deel uitstrekt.

5

In een derde uitvoeringsvorm van een bouwelement volgens de uitvinding kan de uitklapbare lip bewogen worden tussen een eerste positie waarin de lip zich uitstrekt van de tweede delen en aanligt tegen de ene buitenlaag en een tweede 10 positie waarin de lip zich schuin uitstrekt tussen de twee buitenlagen. Hierbij kan het bouwelement worden in- of uitgeklapt als de lip zich in de eerste positie bevindt en is het bouwelement juist gefixeerd in de uitgeklapte positie als de lip zich in de tweede positie bevindt. Bij voorkeur 15 omvat het bouwelement twee uitklapbare eerste lippen, waarbij de ene lip zich van een eerste tweede deel uitstrekt en de andere lip zich van een tweede tweede deel uitstrekt.

In een verdere voorkeursuitvoering van een bouwelement 20 volgens de uitvinding omvat de uitklapbare lip ten minste een verzwakkingslijn. Deze verzwakkingslijn vormt een rotatieas waar omheen de uitklapbare lip roteert bij het bewegen tussen de eerste en de tweede positie. Bij voorkeur omvat de uitklapbare lip een tweede verzwakkingslijn voor 25 het vormen van een tweede uitklapbare lip, waarbij de tweede uitklapbare lip bewogen kan worden tussen een eerste positie waarin de lip zich in het vlak van de eerste uitklapbare lip bevindt en een tweede positie waarin de lip zich althans onder een hoek van de eerste uitklapbare lip uitstrekt, 30 waarbij de hoek bij voorkeur tussen 45 en 160° ligt, meer bij voorkeur tussen 90 en 135°. Deze tweede uitklapbare lip heeft enerzijds als voordeel dat deze gemakkelijk gegrepen kan worden als de eerste lip zich in de tweede positie 6 bevindt, waardoor de eerste lip eenvoudig naar de eerste positie kan worden bewogen, en waardoor het bouwelement eenvoudig ingeklapt kan worden. Een ander voordeel van de tweede uitklapbare lip is dat deze optioneel verbonden kan 5 worden met een eerste deel van de tussenlaag of een buitenlaag, waardoor de fixatie van het bouwelement in de uitgeklapte positie steviger wordt.

In een verdere voorkeursuitvoering van een bouwelement 10 volgens de uitvinding bevinden de eerste delen zich evenwijdig aan de buitenlagen, waarbij de tweede delen zich in de ingeklapte positie evenwijdig aan de buitenlagen bevinden en in de uitgeklapte positie loodrecht. Hierdoor zijn de buitenlagen in de ingeklapte positie naar elkaar toe 15 gekeerd, waarbij de buitenlagen zich bij voorkeur dicht bij elkaar bevinden, en meer bij voorkeur slechts door de, evenwijdig aan de buitenlagen zich uitstrekkende, tussenlaag van elkaar gescheiden zijn. In de uitgeklapte positie zijn de buitenlagen juist van elkaar af gekeerd, waarbij de 20 buitenlagen zich bij voorkeur op afstand van elkaar bevinden, en waarbij de afstand gelijk is aan de lengte van de tweede delen.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van in een 25 tekening weergegeven figuren, waarbij: figuur IA een bouwelement in de uitgeklapte positie volgens de uitvinding in perspectief laat zien; en 30 figuur 1B het bouwelement uit figuur IA in een positie tussen de ingeklapte en uitgeklapte positie in perspectief laat zien; en 7 figuur 1C het bouwelement uit figuur IA in de ingeklapte positie in perspectief laat zien; en figuur 2A een bouwelement volgens een eerste uitvoeringsvorm 5 in de uitgeklapte positie in perspectief laat zien; en figuur 2B het bouwelement uit figuur 2A in de ingeklapte positie in perspectief laat zien; en 10 figuur 3A een detailaanzicht van fixatiemiddelen uit figuur 2 in de eerste positie in detail laat zien; en figuur 3B de fixatiemiddelen uit figuur 3A in de tweede positie in detail laat zien; en 15 figuur 4A een detailaanzicht van fixatiemiddelen in de eerste positie volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding laat zien; en 20 figuur 4B de fixatiemiddelen uit figuur 4A in de tweede positie in detail laat zien; en figuur 5A een detailaanzicht van fixatiemiddelen in de eerste positie volgens een derde uitvoeringsvorm van de 25 uitvinding laat zien; en figuur 5B de fixatiemiddelen uit figuur 5A in de tweede positie in detail laat zien; en 30 figuur 6A een detailaanzicht van fixatiemiddelen in de eerste positie volgens een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding laat zien; en 8 figuur 6B de fixatiemiddelen uit figuur 6A in de tweede positie in detail laat zien.

Figuren 1A,B,C geven een wandelement 1 weer, voorzien van 5 twee buitenlagen 2 en een tussenlaag 3. Tussenlaag 3 is hierbij voorzien van eerste delen 4 die zich evenwijdig aan de buitenlagen 2 uitstrekken en tweede delen 5 die zich tussen de eerste delen 4 uitstrekken. Tussenlaag 3 is bij voorkeur vervaard uit metaal en/of kunststof en de 10 buitenlagen 2 zijn bij voorkeur vervaardigd uit geperste houtvezels , kunststof, metaal of gips. Zoals te zien is in figuur IA, strekken de tweede delen 5 zich loodrecht tussen de buitenlagen 2 uit wanneer het wandelement zich in de uitgeklapte positie bevindt. De buitenlagen 2 zijn hierdoor 15 van elkaar af gekeerd en worden op afstand van elkaar gehouden, waarbij deze afstand gelijk is aan de lengte 6 van de tweede delen 5. Door het kiezen van de lengte 6 van de tweede delen 5 kan zo de afstand tussen de twee buitenlagen 2 worden gekozen. Uit figuur 1C blijkt dat de tweede delen 5 20 zich evenwijdig aan de buitenlagen 2 uitstrekken wanneer het wandelement zich in de ingeklapte toestand bevindt. Hierdoor worden de buitenlagen 2 naar elkaar toe gekeerd en bevinden deze zich op een korte afstand van elkaar. In deze ingeklapte positie neemt het wandelement 1 minder ruimte in 25 dan in de uitgeklapte positie en is deze positie in het bijzonder geschikt om de wandelementen 1 te vervoeren dan wel op te slaan. Hierdoor kunnen kosten voor brandstof worden bespaard aangezien per keer meerdere wandelementen kunnen worden vervoerd. Eveneens kunnen opslagkosten worden 30 gereduceerd aangezien minder opslagruimte voor de wandelementen nodig is. Figuur 1B laat een positie van het wandelement 1 tussen de ingeklapte positie uit figuur 1C en de uitgeklapte positie uit figuur IA zien. Door de 9 tussenlaag 3 van een plaatvormig metaal of kunststof te vervaardigen kan het wandelement 1 in elke gewenste positie tussen de ingeklapte en uitgeklapte positie worden gefixeerd, doordat een dergelijke tussenlaag 3, onder het 5 uitoefenen van voldoende kracht door bijvoorbeeld een persoon, het bewegen tussen de ingeklapte en uitgeklapte positie toestaat, terwijl als deze kracht wordt opgeheven de tussenlaag voldoende weerstand biedt tegen onbedoeld inklappen. Het wandelement 1 zal dus onder voldoende kracht 10 bewegen tussen de ingeklapte en uitgeklapte positie en gefixeerd zijn in die positie die het wandelement 1 heeft op het moment dat de kracht wordt opgeheven. Bij voorkeur wordt een verzwakkingslijn (niet getoond) in de tussenlaag aangebracht op de grens van de eerste en tweede delen voor 15 het vergemakkelijken van het bewegen van het element tussen de ingeklapte en uitgeklapte positie. Meer bij voorkeur is het plaatvormige metaal en/of kunststof voorzien van een profiel (niet getoond), zoals bij voorkeur een golfprofiel, waarbij het profiel van de eerste delen zich evenwijdig aan 20 de buitenlagen en in de richting van de tweede delen uitstrekt, en waarbij het profiel van de tweede delen zich haaks op de buitenlagen uitstrekt. Door het aanbrengen van een dergelijk profiel biedt het element 1 extra weerstand tegen het onbedoeld inklappen, doordat de bewegingen van het 25 in- en uitklappen loodrecht op het profiel staan.

In figuur 2A,B en 3A,B is een wandelement 1 volgens een eerste uitvoeringsvorm te zien, waarin de tussenlaag 3 een uitklapbare lip 8 omvat. De uitklapbare lip 8 omvat een 30 verzwakkingslijn 9, waar omheen de lip 8 kan worden geroteerd tussen een eerste en een tweede positie. Zoals in figuur 3A is te zien, bevindt de lip 8 zich in de eerste positie in het vlak van de eerste delen 4 van de tussenlaag 10 3. Wanneer de lip 8 zich in deze eerste positie bevindt kan het wandelement 1 eenvoudig worden ingeklapt zoals in figuur 2B is weergegeven. In figuur 3B bevindt de lip 8 zich in de tweede positie, waarin deze zich loodrecht tussen de 5 buitenlagen 2 en de tweede delen 5 uitstrekt. Hierdoor is het wandelement 1 gefixeerd in de uitgeklapte positie, zoals weergegeven in figuur 2A, en kan deze niet worden ingeklapt. Een dergelijke uitklapbare lip 8 biedt dus extra stevigheid tegen inklappen, naast de tussenlaag zelf. In plaats van een 10 verzwakkingslijn 9 kan eveneens sprake zijn van een (piano-) scharnier. Dit kan bijvoorbeeld worden toegepast als de tussenlaag is vervaardigd uit een materiaal waarin lastig een verzwakkingslijn voor het roteren van de uitklapbare lip is aan te brengen, zoals zeer sterk metaal. Bij een 15 tussenlaag 3 voorzien van een profiel zoals hierboven beschreven, is de verzwakkingslijn 9 evenwijdig aan het profiel, waardoor de uitklapbare lip 8 eenvoudig kan worden bewogen, aangezien door een dergelijk profiel voornamelijk weerstand wordt geboden tegen bewegingen loodrecht op het 20 profiel.

In figuur 3A, B is verder te zien dat de uitklapbare lip 8 een tweede uitklapbare lip 10 omvat. Deze tweede lip 10 omvat een verzwakkingslijn 11, waar omheen de tweede lip 10 25 kan roteren voor het bewegen van de tweede lip 10 tussen een eerste positie waarin de tweede lip 10 zich in het vlak van de eerste lip 8 uitstrekt, zie figuur 2A, en een tweede positie waarin de lip 10 zich loodrecht van de eerste lip 8 uitstrekt, zoals te zien is in figuur 3B. Zoals blijkt uit 30 figuur 3B kan deze tweede lip 10 makkelijk gegrepen worden als de eerste lip 8 zich in de tweede positie bevindt, voor het bewegen van de eerste lip 8 van de tweede naar de eerste positie.

11

In figuur 4A,B zijn fixatiemiddelen volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding te zien, waarin de tussenlaag 3 twee uitklapbare eerste lippen 8 omvat die 5 bewogen kunnen worden tussen een eerste positie waarin de eerste lippen 8 zich in het vlak van de tweede delen 5 bevinden, figuur 4A, en een tweede positie waarin de eerste lippen 8 zich althans loodrecht op het vlak van de tweede delen 5 bevinden. Hierbij strekt de ene lip 8 zich van een 10 eerste tweede deel 5 uit en de andere lip 8 zich van een tweede tweede deel 5. Uit figuur 4 blijkt verder dat als de uitklapbare lippen 8 zich in de tweede positie bevinden, het wandelement 1 gefixeerd is in de uitgeklapte positie.

15 In figuur 5A,B zijn fixatiemiddelen volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding te zien, waarin de tussenlaag 3 twee uitklapbare eerste lippen 8 omvat die bewogen kunnen worden tussen een eerste positie waarin de eerste lippen 8 zich in het vlak van de tweede delen 5 20 bevinden, figuur 4A, en een tweede positie waarin de eerste lippen 8 zich onder een hoek van 60° met het vlak van de tweede delen 5 bevinden. In figuur 5B is te zien dat elke uitklapbare eerste lip 8 een tweede uitklapbare lip 10 omvat, die zich in de tweede posititie eveneens onder een 25 hoek van 60° met het vlak van de tweede delen 5 bevindt.

Uitklapbare lippen 10 omvatten een derde uitklapbare lip 12, die zich in de tweede positie in het vlak van de tweede delen 5 bevindt. Uitklapbare lippen 10,12 bevinden zich in de eerste positie in het vlak van de tweede delen 5. Hierbij 30 strekt de ene lip 8 zich van een eerste tweede deel 5 uit en de andere lip 8 zich van een tweede tweede deel 5. Uit figuur 3 blijkt verder dat als de uitklapbare lippen 8, 10, 12 12 zich in de tweede positie bevinden, het wandelement 1 gefixeerd is in de uitgeklapte positie.

In figuur 6A,B zijn fixatiemiddelen volgens een derde 5 uitvoeringsvorm van de uitvinding te zien, waarin de tussenlaag 3 twee uitklapbare eerste lippen 8 omvat die bewogen kunnen worden tussen een eerste positie waarin een eerste lip 8 zich uitstrekt van de tweede delen 5 en aanligt tegen de ene buitenlaag 2 en een tweede positie waarin de 10 eerste lip 8 zich schuin uitstrekt tussen de twee buitenlagen 2. Hierbij strekt de ene lip 8 zich van een eerste tweede deel 5 uit en de andere lip 8 zich van een tweede tweede deel 5. In figuur 6A,B is verder te zien dat elke uitklapbare eerste lip 8 een tweede uitklapbare lip 10 15 omvat. Deze tweede lip 10 omvat een verzwakkingslijn 11, waar omheen de tweede lip 10 kan roteren voor het bewegen van de tweede lip 10 tussen een eerste positie waarin de tweede lip 10 zich in het vlak van de eerste lip 8 uitstrekt, zie figuur 4A, en een tweede positie waarin de 20 lip 10 zich onder een hoek van ongeveer 135° van de eerste lip 8 uitstrekt, zoals te zien is in figuur 4B. Eventueel kan deze tweede lip 10 met een eerste deel 4 van de tussenlaag 3 of met een buitenlaag 2 verbonden worden, waardoor de fixatie van het wandelement 1 stevig 25 plaatsvindt.

Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot de getekende uitvoeringsvormen, doch zich eveneens uitstrekt tot andere varianten vallend binnen het bereik van de 30 aangehechte conclusies. Zo zal het een vakman duidelijk zijn dat de uitklapbare lippen zich ook van andere vlakken uit kunnen strekken voor het fixeren van het wandelement in de 5 13 uitgeklapte positie en dat de vier uitvoeringsvormen slechts ter voorbeeld dienen.

Claims (11)

1. Bouwelement, in het bijzonder een wandelement, omvattende twee zich althans in hoofdzaak evenwijdig 5 aan elkaar uitstrekkende buitenlagen en een daarmee verbonden tussenlaag, waarbij het wandelement bewogen kan worden tussen een ingeklapte positie waarin de buitenlagen naar elkaar toe zijn gekeerd en een uitgeklapte positie waarin de buitenlagen van elkaar af 10 zijn gekeerd, en waarbij de tussenlaag eerste delen omvat die met een respectieve buitenlaag zijn verbonden, alsmede tweede delen die zich tussen de eerste delen uitstrekken, met het kenmerk dat de tussenlaag fixatiemiddelen omvat voor het fixeren van 15 de buitenlagen in een positie tussen, of in de ingeklapte of uitgeklapte positie.

2. Bouwelement volgens conclusie 1, waarbij de tussenlaag is vervaardigd uit metaal en/of kunststof. 20

3. Bouwelement volgens conclusie 1 of 2, waarbij de fixatiemiddelen ten minste een uitklapbare lip omvatten.

4. Bouwelement volgens conclusie 3, waarbij de uitklapbare lip bewogen kan worden tussen een eerste positie waarin de lip zich in het vlak van de eerste delen van de tussenlaag bevindt en een tweede positie waarin de lip zich althans loodrecht op de buitenlaag uitstrekt.

5. Bouwelement volgens conclusie 3, waarbij de uitklapbare lip bewogen kan worden tussen een eerste positie waarin de lip zich in het vlak van de tweede delen bevindt en 30 een tweede positie waarin de lip zich althans onder een hoek met het vlak van de tweede delen bevindt.

6. Bouwelement volgens conclusie 5, waarbij de hoek tussen 5 45 -90° ligt.

7. Bouwelement volgens conclusie 3, waarbij de uitklapbare lip bewogen kan worden tussen een eerste positie waarin de lip zich uitstrekt van de tweede delen en aanligt 10 tegen de ene buitenlaag en een tweede positie waarin de lip zich schuin uitstrekt tussen de twee buitenlagen.

8. Bouwelement volgens een der voorgaande conclusies 1 -7, waarbij de eerste delen zich evenwijdig aan de 15 buitenlagen bevinden, en waarbij de tweede delen zich in de ingeklapte positie evenwijdig aan de buitenlagen bevinden en in de uitgeklapte positie loodrecht.

9. Bouwelement volgens een der voorgaande conclusies 2 - 20 7, waarbij de uitklapbare lip ten minste een verzwakkingslijn omvat.

10. Bouwelement volgens een der voorgaande conclusies 3 -9, verder omvattende een tweede uitklapbare lip die 25 bewogen kan worden tussen een eerste positie waarin de lip zich in het vlak van de eerste uitklapbare lip bevindt en een tweede positie waarin de lip zich althans onder een hoek van de eerste uitklapbare lip uitstrekt. 30

11. Bouwelement volgens conclusie 10, waarbij de hoek tussen 45 en 160° ligt, bij voorkeur tussen 90 en 135°.