NL2002514C2 - Lagering voor een zonnescherm. - Google Patents

Description

Lagering voor een zonnescherm

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een zonwering omvattende een behuizing voorzien van bevestigingsmiddelen voor bevestiging aan een gevel of 5 dergelijke, een aandrijving omvattende een motor, een doekrol met een hartlijn voorzien van daarop te wikkelen doek, welke doekrol in die behuizing gelagerd is.

Een dergelijke zonwering is in de stand der techniek algemeen bekend. Hoewel dergelijke constructies inmiddels een aanzienlijke betrouwbaarheid hebben komt het nog steeds voor dat het noodzakelijk is de doekrol uit te moeten bouwen. Afgezien van 10 elektrische/mechanische storingen kan dit veroorzaakt worden doordat om enigerlei reden het doek vervangen moet worden.

Om de doekrol te verwijderen is het noodzakelijk de asstompen die uit de doekrol steken los te maken uit de betreffende lagering die weer verbonden is met de behuizing. Dit wordt in het algemeen gedaan door aan de zijde van de doekrol die zich weg van de 15 aandrijving bevindt het lagerblok dat aan de behuizing bevestigd is, van de behuizing los te maken waarna door kantelen en schuiven de doekrol uit het tegenover liggende lager of lagering verwijderd kan worden. Na het uitvoeren van de betreffende werkzaamheid kan de doekrol weer teruggeplaatst worden en vervolgens het betreffende lager weer aan de behuizing bevestigd worden.

20 Daarbij bestaat echter het probleem dat bij het monteren onderdelen verloren kunnen gaan waardoor bevestiging wegens ontbrekende onderdelen onvoldoende of in het geheel niet meer mogelijk is. Bovendien is de bevestiging met bouten en dergelijke tijdrovend. In alle gevallen resulteert dit in een gebrekkig functionerende lagering hetgeen uitcindclijk tot falen van de constructie, dat wil zeggen het opwikkclcn 25 respectievelijk afwikkelen, leidt.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een verbeterde zonnewering te voorzien die goedkoper vervaardigd kan worden en waarmee het op eenvoudige wijze mogelijk is de doekrol aan te brengen respectievelijk te verwijderen.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven zonnewering verwezenlijkt doordat die 30 lagering omvat een deelbaar lager zodanig uitgevoerd dat in gedeelde toestand die doekrol loodrecht op die hartlijn uit dat lager verwijderd kan worden. Volgens de onderhavige uitvinding is het lager als een deelbaar lager uitgevoerd. Daardoor kanten minste een deel van het lager aan de behuizing bevestigd blijven bij het verwijderen van de doekrol en worden montagefouten vermeden. Een bijzonder eenvoudige 2 constructie kan volgens een bijzondere variant van de uitvinding verkregen worden indien het deelbare lager uit twee schamierbaar met elkaar verbonden delen bestaat. Daardoor is het onmogelijk dat het verplaatsende deel van het deelbare lager bij de montagewerkzaamheden verloren gaat. Bovendien kan door het gebruik van een 5 scharnierconstructie de positionering van het verplaatsbare deel van het lager vooraf grotendeels bepaald worden, waardoor montagefouten verder uitgesloten worden. Dit betekent dat het op eenvoudige wijze mogelijk is een doekrol te verwijderen en weer terug te plaatsen.

Het scharnier tussen de twee lagerdelen kan op enige voorstelbare wijze uitgevoerd 10 zijn. Volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een of meer schamierlichamen die zich tussen de betreffende delen van het lager bevinden waarbij de verbinding tussen die schamierlichamen en het betreffende deel met behulp van schamierassen plaatsvindt. Dergelijke scharnierassen kunnen bijvoorbeeld film schamierassen omvatten. Door deze constmctie is een aanzienlijke 15 verplaatsbaarheid van de te verplaatsen deel van het lager mogelijk waardoor volledige vrijheid verkregen wordt voor het verwijderen van de doekrol.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding zijn grendelmiddelen aanwezig waarbij de onderlinge (juiste) positie van de delen van het lager vastgelegd wordt. Als voorbeeld wordt een eenvoudig te bedienen kantellip genoemd. Bij voorkeur worden 20 deze grendelmiddelen zodanig gepositioneerd dat bij het hanteren van het lager deel het voor een monteur haast vanzelf duidelijk is dat door het bedienen van deze kantellip de deling van het lager veroorzaakt wordt.

Volgens een verdere bijzondere uitvoering van de uitvinding zijn onderling samenwerkende positioneringsmiddelen aanwezig. Daarmee wordt de positie van de 25 ten opzichte van elkaar scharnierende lagerdelen vastgelegd. Daardoor kunnen de grote krachten die werken op een doekrol op eenvoudige wijze opgenomen worden.

Het deelbare lager kan uit enig in de stand der techniek bekend voorstelbaar materiaal of combinatie van bekende materialen bestaan. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering wordt het lager echter als een deel uit kunststof vervaardigd 30 bijvoorbeeld door spuitgieten. Daarbij kunnen de filmschamieren zoals hierboven beschreven zijn, indien deze aanwezig zijn, meegespoten worden.

Bij voorkeur is de deling van het lager zodanig dat het vaste lagerdeel een opname vormt voor de uit de doekrol stekende asstomp. Dat wil zeggen door enigszins optillen 3 kan de doekrol uit het onderste lagerdeel verwijderd worden. Belangrijk is echter dat daarmee een eenvoudiger positioneren van de doekrol bij het weer monteren plaatsvindt. Hierdoor kan de monteur zich na het aanbrengen van de doekrol in de daarvoor bedoelde opname in het beneden lagerdeel volledig concentreren op de 5 vergrendeling van het zich daarboven bevindende lagerdeel.

Volgens een verdere uitvoering van de onderhavige uitvinding is de doekrol aan twee zijden gelagerd en wordt de hierboven beschreven lagering aan een zijde toegepast en wordt aan de andere zijde een lagering gebruikt die gemeenschappelijk is met die van het uitgaande deel (as) van de aandrijving.

10 De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 schematisch een zonwering volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 2 in aanzicht een detail van de lagering volgens de uitvinding en een staat waarmee de lagering aan de behuizing bevestigd is; en 15 Fig. 3 in perspectief het lager volgens de eerdere figuren.

In fig. 1 met 1 een zonnescherm aangegeven. Hier wordt een in de stand der techniek algemeen gebruikte constructie beschreven. Begrepen dient echter te worden dat het lager dat hieronder beschreven zal worden voor elk soort zonneschermconstructie toepasbaar is, dat wil zeggen eveneens voor constructies die 20 volledig afwijken van hetgeen hierna beschreven wordt.

Het zonnescherm bestaat uit een behuizing 2 dat op niet nader afgebeelde wijze aan bijvoorbeeld een gevel of de onderzijde van een balkon en dergelijke bevestigd kan worden. In de behuizing is een aandrijving 3 aanwezig met een motor 4. Motor 4 respectievelijk aandrijving 3 drijft een hoekrol 5 aan. Doekrol 5 is aan weerszijden 25 voorzien van een asstomp 6 respectievelijk 8. Asstomp 6 is op enigerlei wijze verbonden met de uitgang van de aandrijving 3. Asstomp 8 steekt in een hierna te beschrijven lager 9. Op doekrol 5 is doek 7 aangebracht en op enigerlei wijze kan dit op- en afgewikkeld worden. De hartlijn van de doekrol 5 is met 11 aangegeven. Het aan de hand van figuur 2 en 3 te beschrijven lager is bevestigd aan een bevestigingsplaat 10 30 die deel uitmaakt van behuizing 2 of daaraan bevestigd is.

In figuur 2 is lager 9 in detail getoond evenals de bevestigingsplaat 10 waaraan deze bevestigd is. Uit figuur 2 blijkt dat lager 9 bestaat uit lagerdelen 12 en 13. Benedenlagerdeel 12 is vast bevestigd aan plaat 10. Daartoe is een aantal moeren 27 in 4 het benedenlagerdeel 12 aangebracht waarop bouten 26 kunnen aangrijpen die geleid zijn door openingen 25 in plaat 10. Bovendien is plaat 10 van een aantal openingen 28 voorzien waarvan het patroon en de afmeting correspondeert met de plaatsing van een aantal uitsteeksels 29. Deze uitsteeksels 29 kunnen de krachten opnemen waarbij de 5 bout/moercombinatie 29/27 slechts dient voor het in axiale zin (ten opzichte van as 11) vastleggen van het benedenlagerdeel. Het benedenlagerdeel 12 is via scharnier 14 verbonden met het verplaatsbare lagerdeel 13. Scharnier 14 bestaat uit twee schamierlichamen 15 en 16 die steeds begrensd zijn door filmschamieren 17. Door het gebruik van meer dan een schamierlichaam 15/16 ontstaat grote vrijheid bij het 10 positioneren van het verplaatsbare lagerdeel 13. Het verplaatsbare lagerdeel 13 is bij het vrije uiteinde daarvan voorzien van een kantellip 23. Deze kantellip 23 kan in de richting van pijl 24 heen en weer bewegen waarbij de ruststand getoond is in lig. 2.

Het verplaatsbare lagerdeel 13 is voorzien van een opname waarin een nok 19 van het benedenlagerdeel 12 aangrijpt. Een dergelijke constructie is eveneens aan de 15 tegenover liggende zijde (ten opzichte van de hartlijn 11) aanwezig en bestaat uit een opname 22 in het benedenlagerdeel en een uitsteeksel 21 op het verplaatsbare lagerdeel.

De opname die begrensd wordt door het benedenlagerdeel is met 18 aangegeven.

In fig. 2 is een gemonteerde toestand getoond waarbij de bijbehorende asstomp 8 vanwege de duidelijkheid niet aangegeven is. Indien de doekrol om enigerlei reden 20 verwijderd moet worden kan de monteur door eenvoudig op de bovenzijde drukken van kantellip 23 de vergrendeling ten opzichte van het benedenlagerdeel 12 ongedaan maken. Daarna volgt het verplaatsbare lagerdeel 13 een beweging naar linies (fig. 2) / naar boven waardoor de bovenzijde van de asstomp 8 vrij komt te liggen. Door enigszins optillen kan vervolgens de asstomp samen met de rest van de doekrol 25 verwijderd worden. Daarbij wordt het verplaatsbare lagerdeel 13 volledig weggeklapt zoals getoond is in fig. 3. In de praktijk is het moge lijk dit deel zelfs nog verder naar beneden te klappen.

Bij de hier getoonde uitvoering kan na het enigszins naar buiten bewegen van de doekrol bij het lager 9 de doekrol in de richting van de hartlijn 11 uit de aandrijving 30 geschoven worden en vervolgens verwijderd worden. Andere wijzen van verwijderen zijn ook mogelijk. Bovendien is het mogelijk aan weerszijden van de doekrol een lager zoals hierboven beschreven aan te brengen.

5

Voor het weer plaatsen kan na het aan de zijde van de aandrijving juist positioneren van de doekrol de monteur op eenvoudige wijze de asstomp 8 in de opname 18 leggen. Daardoor wordt het gewicht door het benedenlagerdeel 12 opgenomen en is de positie van de asstomp eenduidig bepaald. Vervolgens kan de monteur zich volledig 5 concentreren op het op de juiste wijze ten opzichte van elkaar plaatsen van het benedenlagerdeel 12 en het verplaatsbare lagerdeel 13. Door de combinatie van de verschillende nokken/opnames 19/20 respectievelijk 21/22 is het niet mogelijk een en ander foutief te monteren. Bovendien is de uitvoering zodanig dat het benedenlagerdeel bij voorkeur in hoofdzaak het grootste deel van de krachten opneemt die op de 10 lagerstomp werkt. Uiteindelijk kantelt de monteur de lip 23 zodanig dat de aangrijping achter het benedenlagerdeel 12 plaatsvindt. Het is ook mogelijk dat deze laatste handeling automatisch door een snap- of klikhandeling plaatsvindt. Eventueel kan borging met een schroef of dergelijke plaatsvinden.

Na het bovenstaande zullen bij degenen bekwaam in de stand der techniek vele 15 toepassingsmogelijkheden op het gebied van zonwering opkomen. Dadelijk zal een aantal varianten opkomen, die liggen binnen de beschermingsomvang van de bijgaande conclusies. Bovendien worden uitdrukkelijk rechten gevraagd voor de materie beschreven in de volgconclusies onafhankelijk van de hoofdconclusie.

Claims (11)

1. Zonwering (1) omvattende een behuizing (2) voorzien van bevestigingsmiddelen voor bevestiging aan een gevel of dergelijke, een aandrijving (3) omvattende een 5 motor (4), een doekrol (5) met een hartlijn (11) voorzien van daarop te wikkelen doek (7), welke doekrol (5) in die behuizing gelagerd is, met het kenmerk, dat die lagering omvat een deelbaar lager (9) zodanig uitgevoerd dat in die gedeelde toestand die doekrol (5) loodrecht op die hartlijn (11) uit dat lager (9) verwijderd kan worden. 10

2. Zonwering volgens conclusie 1, waarbij dat deelbare lager omvat twee (12,13) met een scharnier (14) verbonden delen.

3. Zonwering volgens conclusie 2, waarbij dat scharnier (14) omvat een 15 schamierlichaam (15,16) met aan weerszij den aangebrachte schamierassen (17).

4. Zonwering volgens conclusie 3, omvattende twee achter elkaar geschakelde scharnierlichamen (15,16).

5. Zonwering volgens een van de conclusies 2-4, waarbij die schamierdelen (12,13) van onderling samenwerkende grendelmiddelen (23) voorzien zijn.

6. Zonwering volgens conclusie 5, waarbij die grendelmiddelen een kantcllip (24) omvatten. 25

7. Zonwering volgens een van de conclusies 2-6, waarbij die schamierdelen (12,13) van onderling samenwerkende positioneringsmiddelen (19,20; 21,22) voorzien zijn.

8. Zonwering volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die lagering een kuntstof spuitgietdeel omvat.

9. Zonwering volgens conclusie 8, waarbij die lagering eendelig is.

10. Zonwering volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die lagering in gemonteerde toestand in hoofdzaak horizontaal is.

11. Zonnewering volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een van de delen van dat lager permanent met de behuizing verbonden is en zodanig uitgevoerd dat de tijdens normaal gebruik op dat lager (9) werkende grootste krachten in hoofdzaak op dat ene deel van dat lager werken.