NL2002036C - Werkwijze en systeem voor het produceren van textielmateriaal. - Google Patents

Werkwijze en systeem voor het produceren van textielmateriaal. Download PDF

Info

Publication number
NL2002036C
NL2002036C NL2002036A NL2002036A NL2002036C NL 2002036 C NL2002036 C NL 2002036C NL 2002036 A NL2002036 A NL 2002036A NL 2002036 A NL2002036 A NL 2002036A NL 2002036 C NL2002036 C NL 2002036C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
web
fiber
fibers
applicator
layer
Prior art date
Application number
NL2002036A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Gooijer
Original Assignee
Filo Engineering
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Filo Engineering filed Critical Filo Engineering
Priority to NL2002036A priority Critical patent/NL2002036C/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2002036C publication Critical patent/NL2002036C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B5/00Layered products characterised by the non- homogeneity or physical structure, i.e. comprising a fibrous, filamentary, particulate or foam layer; Layered products characterised by having a layer differing constitutionally or physically in different parts
    • B32B5/02Layered products characterised by the non- homogeneity or physical structure, i.e. comprising a fibrous, filamentary, particulate or foam layer; Layered products characterised by having a layer differing constitutionally or physically in different parts characterised by structural features of a fibrous or filamentary layer
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B5/00Layered products characterised by the non- homogeneity or physical structure, i.e. comprising a fibrous, filamentary, particulate or foam layer; Layered products characterised by having a layer differing constitutionally or physically in different parts
    • B32B5/22Layered products characterised by the non- homogeneity or physical structure, i.e. comprising a fibrous, filamentary, particulate or foam layer; Layered products characterised by having a layer differing constitutionally or physically in different parts characterised by the presence of two or more layers which are next to each other and are fibrous, filamentary, formed of particles or foamed
    • B32B5/24Layered products characterised by the non- homogeneity or physical structure, i.e. comprising a fibrous, filamentary, particulate or foam layer; Layered products characterised by having a layer differing constitutionally or physically in different parts characterised by the presence of two or more layers which are next to each other and are fibrous, filamentary, formed of particles or foamed one layer being a fibrous or filamentary layer
    • B32B5/26Layered products characterised by the non- homogeneity or physical structure, i.e. comprising a fibrous, filamentary, particulate or foam layer; Layered products characterised by having a layer differing constitutionally or physically in different parts characterised by the presence of two or more layers which are next to each other and are fibrous, filamentary, formed of particles or foamed one layer being a fibrous or filamentary layer another layer next to it also being fibrous or filamentary
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B7/00Layered products characterised by the relation between layers; Layered products characterised by the relative orientation of features between layers, or by the relative values of a measurable parameter between layers, i.e. products comprising layers having different physical, chemical or physicochemical properties; Layered products characterised by the interconnection of layers
    • B32B7/04Interconnection of layers
    • B32B7/12Interconnection of layers using interposed adhesives or interposed materials with bonding properties
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B7/00Layered products characterised by the relation between layers; Layered products characterised by the relative orientation of features between layers, or by the relative values of a measurable parameter between layers, i.e. products comprising layers having different physical, chemical or physicochemical properties; Layered products characterised by the interconnection of layers
    • B32B7/04Interconnection of layers
    • B32B7/12Interconnection of layers using interposed adhesives or interposed materials with bonding properties
    • B32B7/14Interconnection of layers using interposed adhesives or interposed materials with bonding properties applied in spaced arrangements, e.g. in stripes
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2239/00Aspects relating to filtering material for liquid or gaseous fluids
    • B01D2239/02Types of fibres, filaments or particles, self-supporting or supported materials
    • B01D2239/025Types of fibres, filaments or particles, self-supporting or supported materials comprising nanofibres
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2239/00Aspects relating to filtering material for liquid or gaseous fluids
    • B01D2239/06Filter cloth, e.g. knitted, woven non-woven; self-supported material
    • B01D2239/065More than one layer present in the filtering material
    • B01D2239/0681The layers being joined by gluing

Landscapes

  • Application Of Or Painting With Fluid Materials (AREA)

Description

P85611NL00
Titel: Werkwijze en systeem voor het produceren van textielmateriaal
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en systeem voor het produceren van textielmateriaal.
Diverse textielsoorten zijn uit de praktijk bekend, zoals ongebonden textielsoorten, gebonden textielsoorten, textiel voorzien van 5 natuurlijke vezels, synthetische vezels, of combinaties.
Voor diverse toepassingen, bijvoorbeeld matrastijk, verbandmiddelen en dergelijke, is duurzaam, lichtgewicht textiel met goede ademende eigenschappen gewenst. Het textiel dient comfortabel te zijn, en is bij voorkeur vloeistofdicht. Voorbeelden van bekende materialen 10 omvatten Goretex™ en Sympatex™.
De onderhavige uitvinding beoogt te voorzien in een nieuw, verbeterd textielmateriaal. In het bijzonder beoogt de uitvinding een materiaal te leveren, dat bijzonder goed kan ademen, zeer duurzaam is, en een hoge mate van comfort kan bieden indien het in matrassen of dergelijke 15 wordt toegepast.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt hiertoe een werkwijze voorzien, welke is gekenmerkt door: -afvoeren van een eerste textielweb vanaf een eerste webleveraar; -aanbrengen van een laag niet-geweven vezels op het eerste web, 20 bij voorkeur onder gebruikmaking van een elektrospinproces; -afvoeren van een tweede textielweb vanaf een tweede webleveraar; -aanbrengen van het tweede web op de laag vezels; en -voorzien van een fixeermiddel (e. adhesive) voor fixatie van het eerste en tweede web, zodanig, dat de laag vezels tussen de webben wordt 25 gefixeerd.
Het zo verkregen materiaal kan bijzonder duurzaam en lichtgewicht worden uitgevoerd, me een bijzonder open structuur, kan goed 2 ademen, in het bijzonder indien elk web luchtdoorlatend is uitgevoerd, en kan relatief efficiënt, in massaproductie worden vervaardigd.
De laag niet-geweven vezels kan bijvoorbeeld een laag ongebonden vezels omvatten, in het bijzonder een laag die in hoofdzaak niet aan het 5 eerste web (noch aan het tweede web) is gebonden, zelfs na toepassing van het fixeermiddel. Het materiaal kan bijvoorbeeld worden voorzien van een fixeermiddelpatroon, in het bijzonder een patroon van onderling ruimtelijk gescheiden fixeermiddelvelden, om te bewerkstelligen dat oppervlakken van de vezellaag voor een groot deel (in het bijzonder ten minste voor 50%, in 10 het bijzonder ten minste 80%, meer in het bijzonder ten minste 90%) niet aan tegenoverliggende oppervlakken van het eerste en tweede web zijn gebonden.
De uitvinding is onder meer gebaseerd op de inventieve notie, om een (op zichzelf bijvoorbeeld ongebonden) laag vezels tussen twee 15 textielwebben aan te brengen (in het bijzonder op te sluiten), bij voorkeur in een continu proces, om de lagen vervolgens te fixeren. Daarbij kan de fixatie van het eerste web en tweede web vanzelf leiden tot fixatie van de vezellaag, waarbij bepaalde luchtdoorlatende eigenschappen en luchtigheid van de vezellaag goed kunnen worden behouden.
20 Zowel het eerste als tweede web omvatten elk bij voorkeur luchtpermeabel web. Het eerste en tweede web kunnen elk van verschillende materialen zijn vervaardigd, bijvoorbeeld geweven of gebreid textiel materiaal, geweven textiel materiaal, gelijmd materiaal, niet-geweven textiel materiaal, natuurlijk vezelmateriaal, synthetisch 25 vezelmateriaal, een combinatie van natuurlijke en synthetische vezels, en dergelijke. Het eerste en tweede web kunnen van hetzelfde materiaal zijn vervaardigd, of van verschillend materiaal.
De vezels om de derde laag (tussenlaag) te vormen kunnen op zichzelf eveneens bijvoorbeeld natuurlijke of synthetische vezels omvatten. 30 De vezels kunnen op zichzelf ongebonden zijn, of een op zichzelf ongebonden 3 vezelmat of -vlies omvatten. In het bijzonder omvat de niet-geweven vezellaag een zeer fijne verdeling van relatief kleine, bijzonder smalle vezels (bijvoorbeeld met diameters kleiner dan 1 micron). Een dergelijke niet-geweven vezellaag is relatief zwak. Door de vezellaag direct op het eerste 5 web aan te brengen, kan het eerste web de vezellaag in vorm houden (waarbij beschadiging van de laag wordt vermeden), om gezamenlijk naar een volgend bewerkingsstation (in het bijzonder een station om het tweede web op de vezellaag te leggen) te voeren.
Volgens een bijzonder voordelige uitwerking van de uitvinding 10 worden de vezels door middel van een spincoater op het eerste web aangebracht. Een extra voordelige uitwerking van de uitvinding omvat toepassing van een elektrospincoater. Met een dergelijke spincoater kan een zeer homogene laag ongebonden vezels op het web worden gelegd, op nauwkeurig controleerbare wijze, met goed controleerbare eigenschappen 15 (bijvoorbeeld vezelgrootte, laagdikte, luchtdoorlatendheid, waterafstotende eigenschappen, en dergelijke).
Het proces van elektrospinnen als zodanig is al lang uit de praktijk bekend. Daarbij wordt doorgaans een metalen naald, een daartegenover opgestelde geaarde collector en een spanningsbron toegepast. Een voor het 20 elektrospinnen en vezelvorming geschikte substantie, bijvoorbeeld een polymeer, een geschikte gel, een gesmolten substantie, polymere smelt, een oplossing van een polymeer, wordt aan de naald toegevoerd, om door de naald te worden afgegeven. De naald wordt onder een hoge (10-50 kV) spanning gebracht door middel van de spanningsbron, waardoor de 25 substantie tot een zogenoemde Taylor kegel, en vervolgens een straal, wordt uitgerekt. Door elektrostatische aantrekking wordt de straal uitgerekt in de richting van de geaarde collector, en wordt in de vorm van een vezel gedeponeerd in de richting van de geaarde collector. In een te prefereren configuratie vindt splitsing plaats van de straal onder invloed van de 30 elektrostatische afstoting, zodat de straal in de vorm van verscheidene 4 vezels wordt gedeponeerd. Gebleken is dat zo vezels met relatief kleine diameters kunnen worden verkregen.
De onderhavige uitvinding kan op bijzonder voordelige wijze gebruik maken van elektrospinnen, in de werkwijze om textiel te 5 produceren. Daartoe kan het eerste web langs een geschikte elektrospincoater worden gevoerd, en daarbij (tijdens het langsvoeren) door de spincoater van de vezels worden voorzien ten behoeve van het vormen van de vezellaag. Bij voorkeur vindt hierbij een continue verplaatsing van het web ten opzichte van de spincoater (of vice versa) plaats, om een 10 uniforme, relatief dunne vezellaag te verkrijgen, in een continu proces.
Volgens een nadere uitwerking kan het eerste web op zichzelf bijvoorbeeld zijn geaard, om een geaarde collector te vormen voor het ontvangen van vezels tijdens een genoemd elektrospinproces. Hiertoe kan het eerste web bijvoorbeeld een elektrisch geleidend materiaal bevatten, 15 welk materiaal tijdens het proces aan een externe aardelektrode (bijvoorbeeld via een sleepcontact, of op een andere wijze) is gekoppeld.
Anderzijds kan het web langs een geaarde elektrode (bijvoorbeeld een geaarde plaat) van een elektrospin-eenheid worden gevoerd, om vezels van een tegenover die elektrode opgestelde spincoater te ontvangen. Het 20 web kan daarbij bijvoorbeeld door de geaarde elektrode worden ondersteund, door de elektrode worden geleid, of bijvoorbeeld op afstand van de geaarde elektrode langs de elektrode worden gevoerd.
Een bijzonder luchtig, duurzaam en flexibel textiel kan bijvoorbeeld worden verkregen, indien het fixeermiddel via een 25 puntcoatingsproces wordt aangebracht, waarbij het fixeermiddel bij voorkeur een thermisch en/of onder invloed van licht en/of druk uithardbaar fixeermiddel is, bijvoorbeeld voorzien van een thermoharder of UV-harder.
De uitvinding verschaft verder een inrichting, bijvoorbeeld een kleed, doek, tijk, verbandmiddel, kleding, tent, scherm, bekleding, 30 bedekking, onderlaag, folie, laminaat, met het kenmerk, dat de inrichting is 5 voorzien van een textiel materiaal dat op zichzelf is vervaardigd door een werkwijze volgens de uitvinding.
De uitvinding voorziet verder een systeem voor productie van een textielmateriaal, in het bijzonder ingericht om een werkwijze volgens de 5 uitvinding uit te voeren, waarbij het systeem is voorzien van: -een eerste webleveraar, bij voorkeur een afvoerrol, om een eerste textielweb te leveren; -een vezelapplicator, in het bijzonder een elektrospincoater, om een vezellaag op het eerste web aan te brengen; 10 - een tweede webleveraar, bij voorkeur een afvoerrol, om een tweede textielweb te leveren; en -een fixeersysteem om het eerste en tweede web zodanig te fixeren, dat de laag vezels tussen het eerste en tweede web wordt gefixeerd.
Tevens wordt voorzien in textielmateriaal, vervaardigd door middel 15 van een werkwijze volgens de uitvinding en/of onder gebruikmaking van een inrichting volgens de uitvinding.
Nadere voordelige uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. De uitvinding zal thans worden verduidelijkt aan de hand van de tekening. Daarin toont: 20 Fig. 1 schematisch een systeem en werkwijze van een uitvoeringsvoorbeeld;
Fig, 2 een deel van het in Fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld;
Fig. 3 een bovenaanzicht van een deel van het eerste web , stroomafwaarts van de fixeermiddelapplicator van het voorbeeld; en 25 Fig. 4 een dwarsdoorsnede over van een deel van een met het uitvoeringsvoorbeeld verkregen textiel.
Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in deze aanvrage met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens aangeduid.
Figuren 1-2 tonen schematisch een systeem voor productie van een 30 textielmateriaal. Het onderhavige systeem is voorzien van een eerste 6 webleveraar 11, bij voorkeur een afvoerrol, om een eerste (flexibel) textielweb 1 te leveren, een vezelapplicator 13 om een niet-geweven vezellaag 3 op het eerste web 1 aan te brengen, een tweede webleveraar 14, bij voorkeur een afvoerrol 2, om een tweede (flexibel) textielweb te leveren 5 (welk tweede web op de genoemde vezellaag 3 wordt gelegd), en een fixeersysteem om het eerste en tweede web 1, 2 zodanig te fixeren, dat daardoor de laag vezels tussen het eerste en tweede web 1, 2 wordt gefixeerd. Een transportrichting van het eerste weh 1 is met pijl T in de figuren aangeduid. Op deze manier kan het eerste web 1 een basissubstraat 10 vormen om de vezellaag 3 op aan te brengen, in een continu proces, waarbij het tweede web 2 en, in dit voorbeeld, tevens fixeermiddel worden aangebracht om de vezellaag 3 op te sluiten en zo in positie te houden (zonder dat de gevormde vezellaag 3 van het basissubstraat dient te worden verwijderd).
15 Het voorbeeld omvat verder een textielmateriaalverzamelaar 16 ingericht om het geproduceerde materiaal, omvattende de gefixeerde lagen, continu af te voeren. Het systeem is ingericht om het eerste web 1 continu langs de vezelapplicator 13 en fixeersysteem 12, 15 te voeren, om continu door de vezelapplicator en fixeerinrichting te worden behandeld.
20 Zoals uit de figuur volgt is het onderhavige webtransportsysteem ingericht om het eerste web 1 en daarop door de vezelapplicator 13 aangebrachte, in hoofdzaak niet aan het eerste web 1 gebonden vezels 3, en fixeermiddel 7, aan een onderzijde van het tweede web 2 toe te voeren, om met het tweede web 2 te worden samengebracht. Bij voorkeur is het 25 webtransportsysteem uitgevoerd om de webben 1, 2 tijdens het proces (in het bijzonder tijdens aanbrengen van vezels 3, het optioneel aanbrengen van fixeermiddel 7, en samenbrengen van de webben 1, 2) strak te houden, bijvoorbeeld onder een geschikte trekspanning, om kreukels in de webben 1, 2 tegen te gaan.
7
In het voorbeeld omvat de textielmateriaalverzamelaar 16 een bij voorkeur motorisch aangedreven opneemrol 16, ingericht om het geproduceerde textiellaminaat 1, 2, 3 over een relatief grote lengte continu op te rollen, om vervolgens te worden opgeslagen, getransporteerd en/of 5 dergelijke. Alternatief kan de verzamelaar bijvoorbeeld zijn voorzien van een verdeler die is ingericht om het geproduceerde materiaal 1, 2, 3 in relatief korte stukken te verdelen, bijvoorbeeld onder gebruikmaking van een (op zichzelf niet getoonde) webscheider, snij-inrichting, of dergelijke. De zo verkregen aparte textieldelen kunnen bijvoorbeeld gezamenlijk, 10 groepsgewijs, of juist afzonderlijk van elkaar worden verzameld, afgevoerd, opgeslagen, en dergelijke. Bij toepassing van een genoemde optionele reeks gescheiden vezellaag-delen kan de werking van de verdeler op die ruimtelijke scheiding zijn afgestemd (in het bijzonder om het materiaal langs de niet van vezels voor ziende stukken te scheiden).
15 Het systeem is bijvoorbeeld voorzien van een webtransportsysteem om het eerste web 1 langs de vezelapplicator 13 en het fixeersysteem 12, 15 te voeren, bij voorkeur in een in hoofdzaak horizontaal vlak, en bij voorkeur langs een rechte lijn. Bij voorkeur heeft transportpad van het eerste web 1 dat zich tussen de vezelapplicator 13 en een stroomafwaarts deel 15 van het 20 fixeersysteem uitstrekt, geen bochten. Het webtransportsysteem kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld omvattende een of meer webgeleiders, een of meer op het eerste web 1 aangrijpende transportrollen 18, 28 (zie Fig. 1), een of meer transporteurs, een of meer transportbanden, en/of dergelijke. Genoemde eerste webleveraar 11 en 25 textielmateriaalverzamelaar 16 kunnen bijvoorbeeld deel uitmaken van het webtransportsysteem. Een deel van het webtransportsysteem kan zijn ingericht om het tweede web 2 naar het eerste web 1 toe te voeren.
De eerste en tweede webleveraar 11, 14 kunnen elk op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Optioneel kunnen de webleveraars 30 11,14 motorisch zijn aangedreven om het de webben 1, 2 tijdens gebruik 8 continu te leveren, bijvoorbeeld af te rollen. Volgens een voordelige uitvoering is ten minste de webverzamelaar 16 motorisch aangedreven, om continu transport van de webben 1, 2 (en het afrollen van de leveraars 11, 14) te bewerkstelligen; in dat geval kunnen de eerste en tweede webleveraar 5 11,14 bijvoorbeeld zijn voorzien van remmiddelen, ingericht om gecontroleerd afrollen (en bijvoorbeeld het op een geschikte spanning houden van de webben) te bewerkstelligen.
De eerste webleveraar 11 en tweede webleveraar 14 zijn bijvoorbeeld ingericht om de respectieve webben 1, 2 met dezelfde web-10 afvoersnelheid af te voeren. Rotatie van de, in dit voorbeeld als webleveraars en webontvanger dienst doende rollen 11, 14, 16 is met pijlen Rl, R4, R6 aangegeven.
Volgens een nadere uitwerking kan het eerste web 1 een lengte, gemeten in een afneemrichting, hebben die langer is dan 10 m, en een 15 breedte, gemeten dwars ten opzichte van de afneemrichting, groter dan 0,5 m (bijvoorbeeld een breedte in het hereik van circa 0,5-3 m, bijvoorbeeld circa 90 cm). Met het oog op efficiëntie geldt hetzelfde bij voorkeur voor het tweede web 2, en eveneens bij voorkeur voor een daartussen aan te brengen vezellaag (vlies) 3. Genoemde lengte- en breedte-maten zijn niet-limitatieve 20 voorbeelden: de lente van het eerste web 1 kan tevens 10 m of korter zijn, en de webbreedte kan 0,5 m of korter zijn.
Verder hebben het eerste web 1, tweede web 2 en vezellaag 3 bij voorkeur dezelfde dwarsafmeting, echter, dat is niet noodzakelijk. Het eerste web 1 kan bijvoorbeeld breder of smaller zijn dan het tweede web 2.
25 De vezelapplicator 13 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld door toepassing van een houder om een hoeveelheid reeds gevormde vezels te houden, en een transporteur om de vezels van de houder af te voeren, aan het eerste web 1 toe te voeren, en over het eerste web 1 te verspreiden.
9
Op voordelige wijze omvat het systeem een vezelapplicator 13 die is ingericht om vezels te produceren en aan te brengen. De onderhavige applicator 13 is hiertoe een elektrospincoater 13 (zie Fig. 2).
Figuur 2 toont schematisch een deel van het systeem, in het 5 bijzonder een elektrospincoater-eenheid 13. De coater omvat bijvoorbeeld een of meer naalden 13a (ook wel “spinneret” genoemd) die aan een of meer toevoeren 13b zijn gekoppeld om een geschikte, te elektrospinnen substantie aan de naald/naalden 13a toe te voeren. Een spanningsbron 13c is voorzien om de naald 13a op een voor elektrospinnen geschikte hoogspanning 10 (bijvoorbeeld gelijkspanning of wisselspanning, bijvoorbeeld in het bereik van 5-50 kV) te brengen. Diverse substanties zijn geschikt om door een dergelijke eenheid 13 tot vezels te worden gevormd, bijvoorbeeld een daarvoor geschikte vloeiende kunststof, polymeer, polymeeroplossing (bijvoorbeeld een polymeer opgelost in een organisch oplosmiddel), een 15 geschikte gel, een gesmolten substantie, en dergelijke. Voorbeelden van geschikte substanties omvatten bijvoorbeeld kunsthars, een polyamide, pur (polyurethaan), een polyester, en/of dergelijke. Volgens een nadere uitwerking wordt de vezellaag 3 voorzien van hydrofobe vezels, hetgeen tot een bijzonder comfortabel textiel 1, 2, 3 leidt. Verder is het voordelig, 20 wanneer de door de applicator 13 gevormde vezellaag 3 bestaat uit nanovezels, met een vezeldiameter kleiner dan 1 micron (bijvoorbeeld in het bereik van circa 100-900 nm). Een dikte W van de vezellaag 3 (zie Fig. 4) is bij voorkeur kleiner dan 1 mm. Een massa van de gevormde vezellaag 3 per oppervlakte-eenheid ligt bij voorkeur in het bereik van circa 0,1-10 gram/m2. 25 De elektrospuncoater-eenheid 13 omvat voorts bij voorkeur een tegenover de spinnaald (of naalden) 13a opgestelde, geaarde elektrode 13d, bijvoorbeeld een langwerpige of plaatvormige elektrode. Een transportpad van het eerste web 1 strekt zich tussen de elektrode 13d en een afgeefeind van de naald 13a uit. Zoals uit de figuur volgt, wordt het eerste web 1 30 tijdens gebruik tussen de op spanning brengbare naald 13a en de geaarde 10 elektrode 13d doorgevoerd (bij voorkeur in een in hoofdzaak horizontale oriëntatie), om door de naald 13a tot vezels gespinde substantie S te ontvangen. Zoals reeds is genoemd, kan de naald 13a de substantie tot een straal uitrekken, en onder invloed van elektrostatisch veld, om nauwe 5 nanovezels (in de richting van de geaarde elektrode 13d) af te geven, en op het eerste web 1 te deponeren.
De elektrode 13d kan hierbij bijvoorbeeld als webgeleider dienst doen, om het eerste weh 1 te geleiden. In Fig. 2 is een stationaire elektrode 13d weergegeven. Alternatief is de elektrode 13d bijvoorbeeld een 10 webtransporteur, of maakt daarvan deel uit, om web 1 tegenover afgeefeinden van de naald(en) 13a van de vezelapplicator langs die naalden 13a te voeren. Een dergelijke transporteur kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een geaard web-steunvlak, dat optioneel een oneindig in zichzelf gesloten web-steunvlak heeft ((bijvoorbeeld een kettingtransporteur of 15 transportband). Daarnaast kan een dergelijke transporteur bijvoorbeeld een op zichzelf niet geaard websteunvlak omvatten, waaronder een geaarde elektrodelaag is aangebracht.
Het web 1 kan bijvoorbeeld locaal door de geaarde elektrode 13d worden ondersteund tijdens het langs de elektrode 13d voeren van het web 20 1, of bij voorbeeld op afstand van de geaarde elektrode 13d (door een geschikte transporteur) langs de elektrode 13d worden gevoerd.
Volgens een nadere uitwerking is de elektrospincoater-eenheid 13 ingericht om een bovenzijde van een daarlangs gevoerd eerste web 1 geheel van vezels te voorzien. Alternatief kan de vezelapplicator 13 bijvoorbeeld de 25 genoemde webbovenzijde van een of meer (bijvoorbeeld gescheiden) stroken vezels voorzien. De applicator 13 kan bijvoorbeeld op zichzelf losse vezels op het web 1 aanbrengen, of een op zichzelf gebonden vezelmat. De door applicator 13 afgegeven vezels of vezelmat zijn bijvoorbeeld niet-zelfklevend, en hechten op zichzelf niet of nauwelijks aan het eerste web 1.
11
Verder kan de vezelapplicator 13 bijvoorbeeld worden toegepast om continu werkzaam te zijn, om het eerste web 1 continu van vezels te voorzien. Daarnaast kan de vezelapplicator 13 bijvoorbeeld periodiek of intermitterend werkzaam zijn, zodanig, dat het web 1 achtereenvolgens 5 (gezien in een weblangsrichting) wordt voorzien van een reeks gescheiden vezellaag-delen. Een ruimtelijke scheiding tussen achtereenvolgende vezellaagdelen kan bijvoorbeeld in het bereik van 0,1-100 cm liggen, bijvoorbeeld circa 0,1-10 cm, of een andere afstand omvatten.
Het genoemde fixeersysteem 12 kan op verschillende manieren zijn 10 uitgevoerd. In het voorbeeld is dit systeem 12 voorzien van een applicator 12, ingericht om een vezelontvangende zijde (in dit voorbeeld: een naar boven gekeerde zijde) van het eerste web 1 te voorzien van een fixeermiddelpatroon 7, in het bijzonder een patroon van onderling ruimtelijk gescheiden fixeermiddelvelden 7, meer in het bijzonder een puntenpatroon 15 (e. dot pattern), omvattende fixeerpunten 7.
Alternatief is het systeem niet voorzien van een fixeermiddel-applicator, maar bijvoorbeeld wel van fixeermiddel-activeringsmiddelen en/of uithardmiddelen (bijvoorbeeld een kalander en uithardingsstation 15). In dat geval kan een web 1, 2, of kunnen beide webben 1, 2, bijvoorbeeld 20 reeds van fixeermiddel zijn voorzien, voordat het web/de webben aan het systeem worden toegevoerd om tot het textielmateriaal te worden verwerkt. Fixeermiddel kan bijvoorbeeld extern zijn aangebracht, bijvoorbeeld door een apart fixeermiddel-applicatorstation (niet weergegeven), voordat een web 1, 2 op een rol 11, 12 wordt gerold, of bijvoorbeeld tijdens het op de 25 respectieve rol 11, 12 rollen van het web 1, 2. Een voordeel is, dat het systeem op zichzelf zo onafhankelijk is van een fixeermiddel-applicatiesnelheid, hetgeen productiesnelheid ten goede kan komen.
Bij voorkeur is het aan te brengen, of reeds aangebrachte, fixeermiddelpatroon 7 een 2-dimensionaal patroon, zie Fig. 3. Het patroon 7 12 kan bijvoorbeeld een regelmatige rangschikking hebben, met in hoofdzaak vaste afstanden tussen de punten 7, of een onregelmatige rangschikking.
De fixeermiddel-applicator 12 (bijvoorbeeld de applicator 12 van het systeem, of een externe fixeermiddel-applicator om een web van 5 fixeermiddel te voorzien voorafgaand aan het afrollen van het web) kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met een of meer, al dan niet verplaatsbaar opgestelde fixeermiddelstraalkoppen om het patroon aan te brengen. Elke punt fixeermiddel 7 heeft bij voorkeur een relatief kleine diameter, bijvoorbeeld een diameter D in het bereik van circa 0,1-5 mm. Bij 10 voorkeur is de diameter D van de punten 7 kleiner dan 1 mm; de diameter D kan bijvoorbeeld liggen in het bereik van circa 0,2-1 mm. Een naastebuur-afstand tussen de punten 7 van het fixeermiddelpatroon kan bijvoorbeeld liggen in het bereik van circa 0,01-10 cm, in het bijzonder 0,1-10 mm, meer in het bijzonder 0,5-5 mm, of een andere afstand. Een oppervlaktedichtheid 15 van de punten kan volgens een niet-limiterend voorbeeld liggen in het bereik van 1 tot 100 per cm2.
Het fixeermiddelpatroon 7 kan bijvoorbeeld zodanig worden aangebracht dat het minder dan 50% dan het oppervlak van het eerste web 1 (of de vezellaag 3, indien het patroon op de vezellaag wordt aangebracht) 20 bedekt, in het bijzonder minder dan 20%, meer in het bijzonder minder dan 10%. Op deze manier kan worden bereik dat de vezellaag 3 voor ten minste 50%, in het bijzonder ten minste 80%, meer in het bijzonder ten minste 90%, niet aan het eerste web 1 is gebonden, noch aan het tweede web 2, na uithar ding van het fixatie middel 7.
25 De optionele fixeermiddelpatroon-aplicator 12 is in dit voorbeeld stroomopwaarts ten opzichte van de vezelapplicator 13 opgesteld (gezien ten opzichte van een web-transportrichting). Alternatief kan fixeermiddelpatroon-applicator 12 stroomafwaarts ten opzichte van de vezelapplicator 13 zijn opgesteld, om fixeermiddelpatroon 7 op een zich 30 reeds op het eerste web 1 aangebrachte vezellaag 3 aan te brengen.
13
Daarnaast kunnen fixeermiddelpatroon-applicatoren bijvoorbeeld zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts van de vezelapplicator 13 zijn opgesteld, om fixeermiddel zowel op het eerste web 1 als op een aangebrachte vezellaag 3 aan te brengen. Zoals genoemd, hoeft het systeem 5 op zichzelf niet van de applicator 12 zijn voorzien; een fixeermiddelpatroon 7 kan ook elders op een web 1, 2 worden voorzien (bijvoorbeeld door een geschikte fixeermiddelapplicator).
Genoemd fixeermiddel 7 is bijvoorkeur een (al dan niet onder invloed van verwarming) vloeibaar, uithardbaar fixeermiddel. Bij voorkeur 10 is fixeermiddelpatroon 7 uitgevoerd om de vezellaag 3 in te dringen en door te dringen (na aanbrengen van de vezellaag 3, zoals in dit voorbeeld, of alternatief bij aanbrenging van het patroon 7 op een reeds voorziene vezellaag 3), om hechting tussen het eerste web 1 en het tweede web 2 te kunnen bieden. Het fixeermiddel 7 kan verder bijvoorbeeld ten minste 15 enigszins in zowel het eerste web 1 als het tweede web 2 dringen (na contact met het web 1, 2)„ om een goede fixatie te leveren.
Volgens een nadere uitwerking kan het fixeermiddel 7 bijvoorbeeld onder invloed van verwarming en aandrukken (bijvoorbeeld door een kalander) smelten, en daarbij enigszins beide webben 1, 2 indringen.
20 Vervolgens kan het fixeermiddel 7 worden uitgehard, om de fixatie van de webben 1, 2 af te ronden.
Het fixeermiddel 7 kan bijvoorbeeld een thermisch en/of onder invloed van licht en/of druk uithardbaar fixeermiddel zijn, bijvoorbeeld een hot-melt lijm. Het fixeermiddel 7 kan zijn voorzien van een thermoharder of 25 UV-harder, of een ander type uithardmiddel. Verder kan het fixeermiddel bijvoorbeeld een pasta omvatten.
Fixatie vindt bijvoorbeeld plaats in een kalander onder invloed van temperatuur en druk. Het systeem kan zijn voorzien van een stroomafwaarts ten opzichte van de applicator 12 en tweede webleveraar 14 30 opgesteld aandrukstation 28, ingericht om het eerste 1 en tweede web 2 14 (daartussen voorzien van de vezels 3 en voorzien van het fixeermiddelpatroon 7) aan te drukken. Het aandrukstation 28 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met walsrollen 28 (zie Fig. 1), die bijvoorbeeld tevens dienst kunnen doen als webtransportmiddel, 5 of op een andere manier. Bij voorkeur kan het aandrukstation 28 een bepaalde continue, bijvoorbeeld regelbare, aandrukkracht op van elkaar afgekeerde oppervlakken van de webben 1, 2 uitoefenen. De aandrukkracht is bijvoorbeeld zodanig, dat daarmee doordringing/verspreiding van fixeermiddel 7 dwars door de vezellaag 3 wordt bereikt of verbeterd, 10 zodanig, dat fixeermiddel 7 ten minste contact kan maken met,en bijvoorbeeld enigszins kan indringen in, naar elkaar toegekeerde oppervlakken van de webben 1,2.
Bij toepassing van een thermisch smeltbaar en uithardbaar fixeermiddel 7 is het voordelig, om het fixeersysteem te voorzien van een 15 (stroomafwaarts ten opzichte van de vezelapplicator 12 en tweede webleveraar opgesteld) fixeermiddel-activeringsinrichting om het fixeermiddel te activeren, bijvoorbeeld, bijvoorbeeld door de webben te verwarmen en aan te drukken. Een dergelijke inrichting kan bijvoorbeeld een kalander (voorzien van verwarmde web-aandrukwalsen) omvatten. Het 20 voorbeeld is voorzien van een uithardingsstation 15, ingericht om het aangebrachte fixeermiddelpatroon aan een uithardingsproces te onderwerpen.
Verder kan, volgens een nadere uitwerking, bijvoorbeeld een afsluitinrichting worden voorzien, om het gevormde product 1, 2, 3 langs de 25 transversale randen (i.e. de van elkaar afgekeerde langsranden) af te sluiten. Een dergelijke afsluitinrichting (die niet is weergegeven) kan bijvoorbeeld tussen een genoemd uithardingsstation 15 en verzamelaar 16 zijn opgesteld, en kan bijvoorbeeld zijn ingericht om de langsranden van het textielmateriaal elk van een afdichtingsmiddel te voorzien, thermisch te 15 behandelen, en/of dicht te stikken, en/of of aan een ander afsluitproces te onderwerpen.
Gebruik van het in de figuren getoonde systeem omvat bijvoorbeeld een werkwijze voor het produceren van textielmateriaal, omvattende het in 5 een geschikte volgorde (die niet de hieronder genoemde volgorde hoeft te zijn) uitvoeren van: -afvoeren van het eerste textielweb 1 (bij voorkeur een luchtpermeabel web 1), continu, door de eerste afvoerrol 11; - bij voorkeur continu (alternatief: periodiek of intermitterend) 10 aanbrengen van een niet-geweven vezelvlies 3 op het eerste web 1, onder gebruikmaking van het door spincoater 13 uitgevoerd elektrospinproces, zodanig dat de laag 3 direct na het aanbrengen in hoofdzaak niet aan het eerste web 1 is gebonden; -continu door de tweede afvoerrol 14 afvoeren van het tweede 15 textielweb 2 (bij voorkeur eveneens een luchtpermeabel web); -aanbrengen van het tweede web 2 op de door het eerste web gedragen vezellaag 3, zodat de vezellaag 3 tussen het eerste en tweede web 1, 2 wordt opgesloten; en -het voorzien (bijvoorbeeld het aanbrengen) van het 20 fixatiemiddelpatroon 7voor fixatie van het eerste en tweede web 1, 2, zodanig, dat door de fixatie de laag vezels 3 tussen de webben wordt gefixeerd.
In het voorbeeld wordt het eerste web 1 langs de fixeermiddelapplicator 12 gevoerd, en daarbij van het fixeermiddelpatroon 7 25 voorzien. Alternatief kan het tweede web 2 bijvoorbeeld van fixeermiddel worden voorzien. Verder is het bijvoorbeeld mogelijk om zowel het eerste als het tweede web van fixeermiddel te voorzien.
Volgens nog een andere uitvoering is ten minste een van webleveraars 11, 12 voorzien van een web 1, 2 dat reeds van fixeermiddel is 30 voorzien (bijvoorbeeld door een externe fixeermiddelapplicator), waarbij 16 toepassing van de fixeermiddelapplicator in het systeem achterwege kan blijven.
In het voorbeeld wordt het eerste web 1 in een in hoofdzaak horizontale stand gehouden na het aanbrengen van de vezellaag 3, en 5 tijdens het aanbrengen van het tweede web 2 (bij aandrukstation 28), bij voorkeur ten minste totdat fixatie van het eerste en tweede web, en de laag vezels, is volbracht. In het voorbeeld wordt het uit de webben en vezellaag gevormde textielmateriaal 1, 2, 3, stroomafwaarts van het uithardstation 15, wordt opgerold.
10 Op deze manier kan een textielmateriaal (een laminaat) bestaande uit drie lagen worden geproduceerd, dat bijzonder duurzaam, lichtgewicht, waterdicht en bij voorkeur goed ademend is. Het door de uitvinding gevormde vezelvlies 3 kan bijzonder uniform tussen de webben 1, 2 worden aangebracht, zonder kreuking of scheuring, kan een bijzonder open 15 structuur hebben, met relatief kleine poriën tussen de vezels. Het textiele basissubstraat 1, waarop het vezelvlies 3 wordt aangebracht, kan mechanische sterkte van het laminaat 1, 2, 3 verzorgen. De twee webben 1, 2 en het vezelvlies 3 kunnen na de werkwijze bijvoorbeeld slechts ter plekke van de fixeermiddelpunten 7 aan elkaar zijn gebonden. Langs raakvlakken 20 Q (zie Fig. 4) die zich tussen de fixeermiddelpunten 7 uitstrekken kunnen de twee webben 1, 2 en het vezelvlies 3 bijvoorbeeld niet aan elkaar zijn gebonden.
Optioneel wordt het gevormde textielmateriaal 1, 2, 3 aan transversale kanten afgedicht, bijvoorbeeld door een genoemde 25 afsluitinrichting, bijvoorbeeld door elk rand van een afdichtingsmiddel te voorzien, thermisch te behandelen, en/of dicht te stikken, en/of of aan een ander afsluitproces te onderwerpen.
Bij een door de uitvinding verkregen textielmateriaal 1, 2, 3 is het niet geweven vezelvlies 3, in het bijzonder bestaande uit nanovezels, 30 bijvoorbeeld ingeklemd de twee textiele substraten (webben) 1, 2. Deze 17 textiele substraten 1, 2 kunnen het vlies fysiek hanteerbaar maken, en nanovezelvlies 3 beschermen. Binding van het vlies 3 aan de substraten 1, 2 kan op voordelige wijze worden uitgevoerd door toepassing van het beschreven puntcoatproces. Het gebruik van relatief kleine 5 fixeermiddelpunten 7 zorgt ervoor dat het textiel laminaat 1, 2, 3 flexibel en open blijft.
Het zo gevormde materiaal 1, 2, 3 kan vervolgens bijvoorbeeld me voordeel worden verwerkt in/tot diverse soorten toepassingen, zoals matrastijk, verbandmiddel, kleed, doek, kleding, tenten, schermen, 10 bekleding, bedekking, onderlagen, folie, laminaat, en andere toepassingen.
Voor de vakman zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet tot de beschreven voorbeelden is beperkt. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.

Claims (22)

1. Werkwijze voor het produceren van textielmateriaal, omvattende: -afvoeren van een eerste textielweb (1), bij voorkeur een luchtpermeabel web. vanaf een eerste webleveraar; -aanbrengen van een laag niet-geweven vezels op het eerste web (1), bij 5 voorkeur onder (3) gebruikmaking van een elektrospinproces; -afvoeren van een tweede textielweb (2), bij voorkeur een luchtpermeabel web, vanaf een tweede webleveraar; -aanbrengen van het tweede web (2) op de laag vezels (3); en -voorzien van een fixeermiddel voor fixatie van het eerste en tweede web (1, 10 2), zodanig, dat de laag vezels (3) tussen de webben (1, 2) wordt gefixeerd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het eerste web langs een spincoater (13) wordt gevoerd, en daarbij door de spincoater van de vezels wordt voorzien ten behoeve van het vormen van de vezellaag (3).
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het eerste web (1) en/of 15 het tweede web (2) langs een fixeermiddelapplicator (12) wordt gevoerd, en daarbij van het fixeermiddel wordt voorzien.
4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste web (1) en/of het tweede web (2) reeds van het fixeermiddel is voorzien, in het bijzonder voorafgaand aan het afvoeren van het web.
5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij fixeermiddel (7) en vezels (3) op hetzelfde web (1) worden voorzien.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste web (1) van een rol (11) wordt afgerold, waarbij het tweede web (2) bij voorkeur eveneens van een rol (14) wordt afgerold.
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het uit de webben en vezellaag gevormde textielmateriaal wordt opgerold.
8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het fixeermiddel via een puntcoatingsproces is of wordt aangebracht, waarbij het fixeermiddel bij voorkeur een thermisch en/of onder invloed van licht en/of druk uithardbaar fixeermiddel is, bijvoorbeeld voorzien van een 5 thermoharder of UV-harder.
9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste web in een in hoofdzaak horizontale stand wordt gehouden na het aanbrengen van de vezellaag, tijdens het aanbrengen van het tweede web, bij voorkeur ten minste totdat fixatie van het eerste en tweede web, en de 10 laag vezels, is volbracht.
10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de vezellaag bestaat uit nanovezels, met een vezeldiameter kleiner dan 1 micron, waarbij een dikte van de vezellaag (3) bij voorkeur kleiner is dan 1 15 mm, en waarbij een massa van de vezellaag per oppervlakte-eenheid bij voorkeur ligt in het bereik van circa 0,1-10 gram/m2.
11. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste web een lengte heeft, gemeten in een afneemrichting, die langer is dan 10 m, en een breedte, gemeten dwars ten opzichte van de 20 afneemrichting, groter dan 0,5 m.
12. Inrichting voorzien van een textiel materiaal, bijvoorbeeld een kleed, doek, tijk, verbandmiddel, kleding, tent, scherm, bekleding, bedekking, onderlaag, folie, laminaat, met het kenmerk, dat het textiel materiaal op zichzelf is vervaardigd door een werkwijze volgens een van de 25 voorgaande conclusies.
13. Systeem voor productie van een textielmateriaal, in het bijzonder ingericht om een werkwijze volgens een van de conclusies 1-11 uit te voeren, waarbij het systeem is voorzien van: -een eerste webleveraar (11), bij voorkeur een afvoerrol, om een eerste 30 textielweb (1) te leveren; -een vezelapplicator (13), in het bijzonder een elektrospincoater (13), om een vezellaag (3) op het eerste web (1) aan te brengen; - tweede webleveraar (14), bij voorkeur een afvoerrol, om een tweede textielweb te leveren; en 5 -een fixeersysteem om het eerste en tweede web (1, 2) zodanig te fixeren, dat de laag vezels tussen het eerste en tweede web (1, 2) wordt gefixeerd.
14. Systeem volgens conclusie 13, ingericht om het eerste web continu langs de vezelapplicator (13) en fixeersysteem (12, 15) te voeren, om door de applicator en fixeersysteem te worden behandeld.
15. Systeem volgens conclusie 13 of 14, waarbij het fixeersysteem is voorzien van een applicator (12), ingericht om het eerste web (1), of zich een reeds op het eerste web (1) aangebrachte vezellaag (3), te voorzien van een fixeermiddelpatroon, in het bijzonder een puntenpatroon.
16. Systeem volgens een der conclusies 13-15, voorzien van een 15 aandrukstation (28), ingericht om het eerste en tweede web aan te drukken.
17. Systeem volgens een der conclusies 13-16, waarbij het fixeersysteem is voorzien van een uithardingsstation (15), ingericht om fixeermiddel aan een uithardingsproces te onderwerpen.
18. Systeem volgens een van de conclusies 13-17, voorzien van een 20 textielmateriaalverzamelaar (16), in het bijzonder een opneemrol, ingericht om het geproduceerde materiaal, omvattende de gefixeerde lagen, continu af te voeren.
19. Systeem volgens een van de conclusies 13-18, voorzien van een webtransportsysteem (18, 13d, 28) om het eerste web langs de 25 vezelapplicator (13) en het fixeersysteem (12, 15) te voeren, bij voorkeur in een in hoofdzaak horizontaal vlak, en bij voorkeur langs een rechte lijn.
20. Systeem volgens conclusie 19, waarbij het webtransportsysteem is ingericht om het eerste web (1) en daarop door de vezelapplicator aangebrachte vezels (3), aan een onderzijde van het tweede web (2) toe te 30 voeren, om met het tweede web (2) te worden samengebracht.
21. Systeem volgens een van de conclusies 13-19, waarbij de eerste webleveraar (11) en tweede webleveraar (14) zijn ingericht om de webben (1, 2. met dezelfde snelheid af te voeren.
22. Textielmateriaal, vervaardigd door middel van een werkwijze 5 volgens een van de conclusies 1-11 en/of onder gebruikmaking van een inrichting volgens een van de conclusies 13-21.
NL2002036A 2008-09-29 2008-09-29 Werkwijze en systeem voor het produceren van textielmateriaal. NL2002036C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002036A NL2002036C (nl) 2008-09-29 2008-09-29 Werkwijze en systeem voor het produceren van textielmateriaal.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002036A NL2002036C (nl) 2008-09-29 2008-09-29 Werkwijze en systeem voor het produceren van textielmateriaal.
NL2002036 2008-09-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2002036C true NL2002036C (nl) 2010-03-30

Family

ID=40674179

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2002036A NL2002036C (nl) 2008-09-29 2008-09-29 Werkwijze en systeem voor het produceren van textielmateriaal.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2002036C (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2012072725A1 (en) 2010-12-02 2012-06-07 Universiteit Gent Fibrous filters
US20220339914A1 (en) * 2019-09-13 2022-10-27 The North Face Apparel Corp. Composite materials with membrane

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001009425A1 (en) * 1999-08-02 2001-02-08 E.I. Du Pont De Nemours And Company Composite nonwoven sheet material
WO2003013732A1 (de) * 2001-07-30 2003-02-20 Helsa-Werke Helmut Sandler Gmbh & Co. Kg Filterelement
US20030190383A1 (en) * 2001-07-04 2003-10-09 Hag-Yong Kim Electronic spinning apparatus, and a process of preparing nonwoven fabric using the thereof
US20060137318A1 (en) * 2004-12-28 2006-06-29 Lim Hyun S Filtration media for filtering particulate material from gas streams
JP2007030175A (ja) * 2005-07-22 2007-02-08 Japan Vilene Co Ltd 積層体及び濾過材
WO2007054040A2 (en) * 2005-11-10 2007-05-18 Elmarco, S.R.O. Filter for removing of physical and/or biological impurities
JP2008036985A (ja) * 2006-08-08 2008-02-21 Kurashiki Seni Kako Kk 防風性、防水透湿性に優れる積層シート、それを用いた生地及びそれらの製造方法
EP1953286A1 (en) * 2007-02-01 2008-08-06 Nisshinbo Industries, Inc. Fabric and mask

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001009425A1 (en) * 1999-08-02 2001-02-08 E.I. Du Pont De Nemours And Company Composite nonwoven sheet material
US20030190383A1 (en) * 2001-07-04 2003-10-09 Hag-Yong Kim Electronic spinning apparatus, and a process of preparing nonwoven fabric using the thereof
WO2003013732A1 (de) * 2001-07-30 2003-02-20 Helsa-Werke Helmut Sandler Gmbh & Co. Kg Filterelement
US20060137318A1 (en) * 2004-12-28 2006-06-29 Lim Hyun S Filtration media for filtering particulate material from gas streams
JP2007030175A (ja) * 2005-07-22 2007-02-08 Japan Vilene Co Ltd 積層体及び濾過材
WO2007054040A2 (en) * 2005-11-10 2007-05-18 Elmarco, S.R.O. Filter for removing of physical and/or biological impurities
JP2008036985A (ja) * 2006-08-08 2008-02-21 Kurashiki Seni Kako Kk 防風性、防水透湿性に優れる積層シート、それを用いた生地及びそれらの製造方法
EP1953286A1 (en) * 2007-02-01 2008-08-06 Nisshinbo Industries, Inc. Fabric and mask

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
DATABASE WPI Week 200725, Derwent World Patents Index; AN 2007-246329, XP002530884 *

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2012072725A1 (en) 2010-12-02 2012-06-07 Universiteit Gent Fibrous filters
US20220339914A1 (en) * 2019-09-13 2022-10-27 The North Face Apparel Corp. Composite materials with membrane

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR100769863B1 (ko) 연속 필라멘트의 개섬 방법 및 개섬 장치
JP4074854B2 (ja) 不織布穿孔デバイスおよびその方法
US4311542A (en) Method for manufacturing a strip-shaped composite body
RU2324024C2 (ru) Способ изготовления сушильной ткани и сушильная ткань с вентиляционными отверстиями с тыльной стороны для улучшенной стабильности листа
TWI329148B (en) A papermaker's fabric or industrial fabric, and a method for manufacturing a papermaker's fabric or industrial fabric
RU2401892C2 (ru) Образование рисунка на изделии спанбонд-мелтблаун-спанбонд (смс)
JP5008589B2 (ja) スパンボンド不織布を製造する方法と装置
EA004031B1 (ru) Способ и устройство для изготовления слоистых нетканых материалов посредством гидродинамического иглопрокалывания
JP4005205B2 (ja) 繊維ウェブの繊維を流体動力学的に絡み合わせるための装置
JP2004533339A5 (nl)
US3002849A (en) Method and apparatus for forming nonwoven fabric
PL208382B1 (pl) Sposób perforacji włókniny oraz urządzenie do perforacji włókniny
PL2207926T3 (pl) Tekstylna dająca się ustawiać struktura powierzchniowa
CN104661552A (zh) 制造紧固件和前体纤维网的方法、紧固件和前体纤维网
NL1006092C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een dwarsvezelbaan, een volgens de werkwijze vervaardigde dwarsvezelbaan, alsmede een inrichting voor het vervaardigen van een kruislegsel met behulp van een dwarsvezelbaan volgens de uitvinding.
US20070261777A1 (en) Method for Coating Grey Goods for Carpeting Using a Broad Slotted Nozzle
RU2746917C2 (ru) Гидравлически обработанные нетканые материалы и способ их получения
NL2002036C (nl) Werkwijze en systeem voor het produceren van textielmateriaal.
JP5787236B2 (ja) ファイバウェブを圧縮するための装置
US9181643B2 (en) Device and method for producing a nonwoven composite fabric
EP0950744B1 (en) Improvements in the production of nonwoven webs using electrostatically charge conveyor belt
CN114929959A (zh) 复合无纺织物幅材制造方法和复合无纺织物幅材制造设备
CA1210314A (en) Apparatus for the production of reinforcing non-woven fabrics for composites
KR20100053657A (ko) 다층 직물 및 이의 제조방법
JP4898050B2 (ja) 複合フリースを液力式のニードリングによって形成するための方法及び装置

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20171001