NL2001628C2 - Werkwijze voor het verwisselen van rijbaanovergangen, traversenkastdeksel en toepassing van een traversenkastdeksel. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het verwisselen van rijbaanovergangen, traversen-kastdeksel en toepassing van een traversenkastdeksel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwisselen van rijbaanovergangen, in het bijzonder voor verkeersbruggen, die een veelvoud van traversenkasten omvatten. Ook worden een traversenkastdeksel en de toepassing 5 ervan in een werkwijze voor het verwisselen van rijbaanovergangen beschreven en geclaimd.

Onder rijbaanovergang wordt een inrichting verstaan, die een voeg tussen constructieonderdelen overbrugt, die beiden een rijbaan dragen. De voeg is in alle regel een bewegingsvoeg 10 tussen twee aangrenzende draagwerken van een brug of van een vergelijkbaar bouwwerk, zoals bijvoorbeeld een verhoogde weg.

Bij de draagwerken betreft het dus in de regel brugdragers, landhoofden of dergelijke.

Als rijbaanovergang hebben zich roosterwerkdilatatie-15 voegen bewezen, die ook modulaire dilatatievoegen worden genoemd. Bij dit type rijbaanovergang zijn twee zich parallel ten opzichte van de voegen uitstrekkende randdragers elk aan de beide voegranden van het naburige bouwonderdeel bevestigd en door middel van een de voeg tussen hen overbruggend elastisch af-20 dichtelement verbonden. Wanneer de bewegingsvoeg tussen de beide draagwerken iets breder is, wat in de regel het geval is, wordt tussen de beide randdragers tenminste een enkelvoudige midden-drager, of een veelvoud van middendragers aangebracht. De mid-dendragers zijn elk op ten minste twee de voegspleet overbrug-25 gende en beweegbaar gelagerde traversen opgelegd. Elke midden-drager is gebruikelijk zo met de bijbehorende traversen verbonden, dat hij zich evenwijdig aan de lengteas van de voeg en bij een veelvoud van middendragers op afstand ten opzichte van de andere middendragers kan bewegen. De dragers strekken zich uit 30 in de lengterichting van de voeg, waarbij tussen hen elastische, uitzetbare elementen zijn aangebracht, die de individuele spleten tussen de dragers afdichten. Om de spanwijdte van de middendragers niet te groot te laten worden, zijn in de regel binnen een rijbaanbreedte meerdere traversen aangebracht, die elk in 35 een zogenaamde traversenkast onder de rijbaan verschuifbaar zijn ingebouwd.

Rijbaanovergangen zijn dynamisch hoog belaste bouwelementen, die dienovereenkomstig onderhevig zijn aan een bepaalde slijtage in het bijzonder in de functionele delen van hun con- 2 structie. De slijtage kan zich uiten door foutief sturen, luid slaan, ondichtheden of scheuren en breuk van de constructie. Weliswaar doen deze vormen van schade zich in de regel tenminste bij moderne roosterwerkrijbaanovergangen pas voor na decennia 5 van verkeer, in veel gevallen blijkt echter, dat dan de rijbaan-overgangsconstructie het eind van zijn levensduur heeft bereikt. Zo kan men dan meestal niet meer met kleinere reparatiemaatregelen de rijbaanovergang terugbrengen naar een duurzaam goed functionerende toestand. Daarom wordt heden uit praktische overwe-10 gingen de rijbaanovergang in de regel volledig vervangen.

De complete vervanging van een rijbaanovergang heeft het nadeel, dat de brug in het algemeen voor een langere tijd niet meer berijdbaar is. Dit leidt in het bijzonder bij drukge-bruikte verkeersbruggen tot opstoppingen en tenminste bij pri-15 vaat geëxploiteerde bouwwerken tot verhoogde economische verliezen bij de exploitatie van de brug.

Het is derhalve een opgave van de uitvinding om een werkwijze aan te geven voor de vervanging van een rijbaanovergang, waarbij het gebruik van de brug zo weinig mogelijk wordt 20 beïnvloed. Ook moet een constructieve maatregel worden gevonden voor de constructie van de overgang, waarmee een dergelijke ver-vangingswerkwijze goed kan worden uitgevoerd.

De oplossing van deze opgave lukt met de vervangings-werkwijze volgens conclusie 1, met een traversenkastdeksel vol-25 gens conclusie 18, en een toepassingsconclusie voor een dergelijke traversenkastdeksel volgens conclusie 23. Voordelige uitvoeringsvormen zijn beschreven in de afhankelijke conclusies.

Er wordt dus in een eerste werkwijzestap dé wegdekbe-kleding boven de traversenkast verwijderd. Hiervoor wordt de 30 meestal van asfalt, beton of soortgelijke materialen bestaande wegdekbekleding van het wegdek gesneden en opgenomen. In een tweede werkwijzestap wordt telkens een gedefinieerde opening in de blootgelegde traversenkast verkregen. Dit vindt meestal plaats met behulp van snijbranders of slijpschijven. In een der-35 de werkwijzestap wordt dan het eerste vervangingswerk aan de rijbaanovergang uitgevoerd. In de volgende vierde werkwijzestap worden dan provisorische traversenkastdeksels op de openingen aangebracht en losmaakbaar zo aan de traversenkast bevestigd, dat daarna verkeer over het provisorische traversenkastdeksel 40 kan worden geleid. Daardoor kan de brugconstructie op een tijdstip worden bereden, waarbij de vervangingswerkzaamheden aan de rijbaanovergang nog niet volledig hoeven te zijn afgesloten. De 3 werkzaamheden aan de rijbaanovergang kunnen dus volgens de uitvinding in aparte delen worden uitgevoerd.

In een vijfde werkwijzestap worden dan de provisorische traversenkastdeksels weer van de openingen verwijderd, zodat in 5 een zesde werkwijzestap verdere vervangingswerkzaamheden aan de rijbaanovergang kunnen worden uitgevoerd. Wanneer de vervangingswerkzaamheden tenslotte zijn beëindigd, worden in een zevende werkwijzestap de openingen in de traversenkasten duurzaam afgesloten met een permanent traversenkastdeksel.

10 Het voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding ligt nu daarin, dat met behulp van het provisorische traversenkastdeksel, zoals reeds is vermeld, het vervangen van de rijbaanover-gangen in verschillende delen kan plaatsvinden, waarbij tussen de deelwerkzaamheden de verkeersbrug door het verkeer kan worden 15 gebruikt. Derhalve kan de vervangingswerkwijze zeer goed aan de betreffende verkeerssituatie van de brug worden aangepast en weliswaar zo, dat er een zo gering mogelijke verstoring van het bedrijf wordt verkregen.

Verder ontwikkelend worden het provisorische sluiten 20 van de openingen volgens de vierde werkwijzestap, het verwijderen van het provisorische traversenkastdeksel volgens de vijfde werkwijzestap en/of het uitvoeren van vervangingswerkzaamheden volgens de zesde werkwijzestap herhaald voor het uiteindelijk afsluiten van de openingen volgens werkwijzestap zeven uitge-25 voerd. Dat betekent niets anders dan dat de vervanging van de rijbaanovergang niet slechts in twee delen maar ook in drie, vier of willekeurig meer delen kan worden uitgevoerd, waarbij aan het einde van een individuele deelwerkzaamheid steeds een traversenkastdeksel, zij het een provisorisch deksel wanneer het 30 werk later moet worden voortgezet of een definitief deksel wanneer de vervangingswerkzaamheden zijn afgesloten, op de openingen van de traversenkasten wordt opgebracht.

Bij voorkeur worden wezenlijke werkwijzestappen en hierbij wederom bij voorkeur de werkwijzestappen één tot vier en 35 vijf tot zeven 's avonds en/of 's nachts uitgevoerd. Dan leiden de werkzaamheden aan de rijbaanovergang volgens de ervaring tot de geringste verstoringen van het wegverkeer.

Verder ontwikkelend omvatten de vervangingswerkzaamheden in de derde en/of zesde werkwijzestap het verkorten van het 40 aanwezige randprofiel tenminste in het gebied van de traversen-kast. Dat betekent, dat het aanwezige randprofiel niet volledig wordt uitgebouwd, wat een wezenlijk tijd- en kostenvoordeel met 4 zich meebrengt ten opzichte van gebruikelijke vervangingswerk-wijzen. Daarbij kan de aanwezige randdrager resp. het randpro-fiel eerst in het gebied van de traversenkast en pas dan deels-gewijs tussen de traversenkasten worden verkort. Zo kan het ver-5 vangingswerk nog sterker onderverdeeld worden uitgevoerd. Bij voorkeur wordt daarbij een bovenste klauw van het aanwezige randprofiel gekort. Aan dit verkorte randprofiel kan dan een nieuw randprofiel zonder problemen worden bevestigd. De bevestiging vindt gebruikelijk plaats door middel van lassen, waarbij 10 echter ook vastschroeven denkbaar is.

Verder ontwikkelend omvatten de vervangingswerkzaamhe-den in de derde en/of zesde werkwijzestap de uit- en/of inbouw van de beweegbare delen van de rijbaanovergang. Dit zijn vooral de middendragers en de traversen, die met de middendragers kun-15 nen zijn verbonden respectievelijk daaraan kunnen zijn gelast. Maar ook veren en/of dempers kunnen in deze arbeidsstap worden uit- resp. ingebouwd.

Het kan ook doelmatig zijn wanneer het afsluiten van de openingen in de zevende werkwijzestap in individuele deelstappen 20 na elkaar aan de verschillende traversenkasten wordt uitgevoerd. Dit heeft namelijk het voordeel, dat een individuele traversenkast eerst volledig kan worden bewerkt, vóór met de werkzaamheden aan de volgende traversenkast wordt begonnen. Er zijn echter natuurlijk ook processen denkbaar, waarbij alle traversenkasten 25 min of meer parallel en gelijktijdig worden afgesloten.

Wanneer de dikte van het traversenkastdeksel niet zo groot kan worden gekozen, dat zij in één vlak met het omgevende wegdek afsluiten, kan een wegdekbekleding zowel op de provisorische als op het permanente traversenkastdeksel worden opge-30 bracht. Wanneer de bekleding op de provisorische traversenkast wordt opgebracht, dan wordt op doelmatige wijze een gunstiger, meer provisorische wegbekleding gebruikt. Het kan echter ook zinvol zijn wanneer op het reeds voor duurzaam verblijf bedoelde permanente traversenkastdeksel in een andere, achtste werkwijze-35 stap eerst een provisorisch wegdekbekleding wordt opgebracht.

Dit heeft namelijk het voordeel dat men zeer snel de gaten in de wegdekbekleding, resp. in het wegdek kan sluiten, wanneer dit moet, bijvoorbeeld om er niet meer genoeg tijd ter beschikking staat, om een hoogwaardige wegdekbekleding aan te brengen. In 40 een dergelijk geval is het natuurlijk bijzonder doelmatig, wanneer in een daaropvolgende andere, negende werkwijzestap de hele wegdekbekleding langs het randprofiel en een breedte die min- 5 stens overeenkomt met de breedte van de traversenkast, wordt verwijderd en wordt vervangen door een voor duurzaam verblijf bedoelde wegdekbekleding. Deze werkwijzestap kan dan eveneens weer in een daaropvolgende nacht worden uitgevoerd, zodat men 5 tenslotte in het gebied van de overgangsconstructie een zeer hoogwaardige, gelijkmatige en vlakke wegdekbekleding heeft verkregen .

Verder ontwikkelend kunnen in een daarvoor plaatsvindende werkwijzestap uitwendige afdichtprofielen van de rijweg-10 overgang worden verwijderd. Ook is het doelmatig, wanneer in een latere werkwijzestap uitwendige afdichtprofielen na het afsluiten van de werkzaamheden weer worden ingebouwd.

Om zo nauwkeurig mogelijke inbouwvoorwaarden voor het provisorische traversenkastdeksel te verschaffen, worden de ope-15 ningen in de traversenkasten met behulp van een sjabloon vervaardigd. Dit betekent dat men met behulp van een sjabloon de gewenste openingen aanduidt en dan langs deze aanduidingen de snede in de traversenkast uitvoert.

Bij voorkeur worden voor het inbouwen van een traver-20 senkastdeksel binnenbekledingsplaten aan het deksel bevestigd, waaraan dan wederom glij- en/of schuifdrukveren kunnen worden bevestigd. Ook dienen de binnenbekledingsplaten voor de hoogte-vereffening van het deksel, zodat bij geschikte positionering zelfs het aanbrengen van een wegdekbekleding op het provisori-25 sche kastdeksel kan vervallen.

Volgens de uitvinding wordt ook een traversenkastdeksel voorgesteld voor de toepassing in één van de hiervoor beschreven werkwijzen, die zich kenmerkt, doordat het een tegen belasting van het verkeer bestendige dekplaat en een losmaakbare klemin-30 richting voor de tijdelijke bevestiging aan de traversenkast omvat. Dat betekent dus, dat het een traversenkastdeksel betreft, dat slechts provisorisch op de kast moet worden vastgeklemd.

Deze is verder ontwikkelend aan de onderzijde van zijn dekplaat tenminste voorzien van een aanslag voor de zekering van de posi-35 tie van het deksel. Dit kan een aan de onderzijde van de dekplaat aangebrachte dubbele boring voor de rotatiebestendige bevestiging van binnenbekledingsplaten zijn. Deze boringen zijn op doelmatige wijze uitgevoerd als blinde boringen, zodat zij de dekplaat niet volledig doordringen.

40 De kleminrichting is bij voorkeur voorzien van een met ten minste één schroefbout fixeerbare klemlijst. Hierbij betreft het in wezen een lijst, die met behulp van de schroefboutinrich- 6 ting van de dekplaat, kan worden aangetrokken, daardoor kan een deel van de traversenkastrand tussen dekplaat en klemlijst worden ingeklemd en het deksel aan de traversenkast worden bevestigd.

5 Verder ontwikkelend wordt de schroefbout in een lang slobgat in het traversenkastdeksel geleid, waarbij het slobgat in het bovenste gebied een verbreding omvat, waarin de boutkop zo verzinkbaar wordt geplaatst, dat. hij niet uitsteekt boven de bovenzijde van het traversenkastdeksel. Dit heeft het voordeel, 10 dat het traversenkastdeksel ook zonder een overtreklaag van weg-dekmateriaal kan worden gebruikt, zonder dat daarover rijdende auto's hun banden beschadigen. Ook wanneer op het traversenkastdeksel een provisorische wegdekbekledingslaag wordt opgebracht, heeft deze vormgeving voordeel, omdat het provisorische wegdek-15 bekledingsmateriaal gemakkelijker kan worden gevlakt en zich ook gemakkelijker laat verwijderen.

Tenslotte wordt volgens de uitvinding de toepassing van het hiervoor beschreven traversenkastdeksel in een vervangings-werkwijze voor een rijbaanovergang voorgesteld, waarbij het tra-20 versenkastdeksel slechts tijdelijk en weliswaar bij voorkeur 's nachts zo op de traversenkast wordt, bevestigd, dat daar verkeer over kan rijden.

Hierna wordt, de uitvinding aan de hand van een in de tekening getoond voorbeeld van een uitvoeringsvorm nader toege-25 licht. Daarin wordt op schematische wijze getoond:

Fig. la een doorsnede door een traversenkast na het openen van de traversenkast;

Fig. lb een bovenaanzicht op de in Fig. la getoonde traversenkast; 30 Fig. 2a een doorsnede door de traversenkast na het voor de eerste keer opbrengen van een provisorisch traversenkastdeksel;

Fig. 2b een bovenaanzicht op de traversenkast die in Fig. 2a is getoond; 35 Fig. 3a een doorsnede door de traversenkast na het verwijderen van het provisorische traversenkastdeksel en de vervanging van de traversen;

Fig. 3b een bovenaanzicht op de in Fig. 3a getoonde traversenkast; 40 Fig. 4a een doorsnede door de traversenkast na het herhaald opbrengen van de provisorische traversenkast;

Fig. 4b een bovenaanzicht op de in Fig. 4a getoonde traversen- 7 kast;

Fig. 5a een doorsnede door de traversenkast na het afsluiten van de vervangingswerkzaamheden en het opbrengen van een permanente traversenkastdeksel; 5 Fig. 5b een bovenaanzicht op de in Fig. 5a getoonde traversenkast;

Fig. 6 een doorsnede in de lengterichting door een provisorisch traversenkast volgens de uitvinding;

Fig. 7 een bovenaanzicht op de in Fig. 6 getoonde traversen-10 kast;

Fig. 8 een doorsnede door een klemlijst van de traversenkast volgens de uitvinding;

Fig. 9 een bovenaanzicht op de in Fig. 8 getoonde klemlijst;

Fig. 10 een doorsnede door de randdragers voor het ombouwen; 15 Fig. 11 de in Fig. 10 getoonde doorsnede na het verkorten van het randprofiel en het inbouwen van een nieuwe midden-drager; en

Fig. 12 de in Fig. 11 getoonde doorsnede na het aanbouwen van een nieuw randprofiel aan de bestaande, gekorte randdra-20 gers en het inbouwen van een nieuw afdichtprofiel.

De Fign. 1 tot 5 tonen de individuele stadia tijdens het uitvoeren van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van de vervangingswerkwijze volgens de uitvinding, waarbij in de met a 25 aangeduide figuren telkens een doorsnede door de betreffende traversenkast 1 wordt getoond en in de met b aangeduide figuren telkens een bovenaanzicht op een deel van de betreffende traversenkast 1 wordt getoond.

De Fign. la resp. lb tonen derhalve de traversenkast 1 30 nadat in wezen in de nacht een oorspronkelijk aanwezige wegdek-bekleding boven de traversenkast 1 is verwijderd. Daarna is een gedefinieerde opening 2 in de blootgelegde traversenkast 1 verkregen. Binnen de traversenkast 1 bevinden zich drie traversen 3, die elk een middendrager 4 dragen. Naast de middendrager 4 35 zijn de beide randdragers 5 reeds eveneens in wezen over de hele breedte van de traversenkast 1 uitgesneden.

Na afsluiting van de in Fig. 1 aangegeven ombouwwerk-zaamheden, in het bijzonder het opnemen van de wegdekbekleding, het openen van de traversenkast 1 en het bekorten van de rand-40 dragers 5 in het gebied van de traversenkast 1 wordt, zoals in Fig. 2 wordt getoond een provisorisch traversenkastdeksel 6 op de opening 2 opgebracht. Het traversenkastdeksel 6 wordt dan aan 8 de naar binnen uitstekende randen 12 van de traversenkast 1 bevestigd door middel van een kleminrichting 7.

In dit geval bestaat de kleminrichting 7 uit twee klem-lijsten 8, die door middel van elk twee schroefbouten 9 het dek-5 sel 6 vastklemmen aan de traversenkast 1. Voor echter het provisorische traversenkastdeksel 6 op de opening 2 wordt gebracht, worden in het deksel 6 drie binnenbekledingsplaten 10 ter bevestiging aan de traversen 3 geschroefd. Daarna hoeft in het hier getoonde voorbeeld van een uitvoeringsvorm geen provisorische 10 laag wegdekbekleding 23 op het traversenkastdeksel 6 te worden opgebracht, omdat het met een dikte van rond 70 mm ongeveer overeenkomt met de dikte van de aangrenzende asfaltlaag 23 en in één vlak daarmee aansluit. Na het opbrengen van het deksel 6 kan dus de volgende dag de rijbaanovergang door het verkeer worden 15 bereden.

In de volgende tweede nacht wordt dan tijdens een ongeveer 6 uur durende ploegendienst het traversenkastdeksel 6, zoals in Fig. 3 getoond, weer verwijderd, zodat de opening 2 wordt blootgelegd. In aansluiting daaraan wordt de rijbaanovergangsconstructie en 20 hier vooral de traversen 3, middendragers 4, glijlagers 24 en glijveren 25 uitgebouwd en vervangen dor nieuwe traversen 3, middendragers 4, alsmede nieuwe, elk uit een elastomeer met stalen kern bestaande glijlagers 24 en glijveren 25 vervangen. Omdat het moderne traversen- resp. middendragerconstructies be-25 treft, voldoen nu twee middendragers 4 en dienovereenkomstig twee traversen 3 in de traversenkast 1, om dezelfde werking te verkrijgen. Tenslotte wordt ook een nieuwe besturingsveer 11 uit een geschuimd polyurethaan ingebouwd, die zijdelings aan de traversenkast 1 wordt bevestigd en die tijdens bedrijf van de rij-30 baanovergang dient voor de besturing van de spleetbreedte.

Na het afsluiten van het uit- en inbouwen van de beweegbare delen van de rijbaanovergang, in het bijzonder van traversen 3, middendragers 4, glijlagers 24, glijveren 25 alsmede de stuurveer 11 worden worden zoals in Fig. 4 wordt getoond weer 35 provisorische traversenkastdeksels 6 losmaakbaar op de traversenkasten 1 bevestigd, zodat de volgende dag, de zich in een proces van vervanging bevindende rijbaanovergangsconstructie weer kan worden bereden.

In de daaropvolgende derde nacht worden dan weer de 40 provisorische traversenkastdeksels 6 verwijderd van de traversenkasten 1 en nu de overstekende kanten 12 van het oorspronkelijke traversenkastdeksel verwijderd en een voor duurzame ver- 9 blijf bedoelde, nieuwe, permanente traversenkastdeksel 13 op de traversenkast 1 gelast. Dit permanente traversenkastdeksel 13 is wezenlijk dunner, in dit geval ongeveer 12 mm dik, uitgevoerd dan het provisorische traversenkastdeksel 6. Daardoor wordt na 5 de bevestiging van het permanente traversenkastdeksel 13 in een verdere werkwijzestap een wegdekbekleding 23 opgebracht, om een vlak wegoppervlak te vervaardigen.

Het provisorische traversenkastdeksel 6 is volgens de uitvinding zo opgebouwd, dat het is voorzien van een in wezen 10 vlakke dekplaat 14, waaraan ten minste één kleminrichting 7 is aangebracht. De bovenzijde van de dekplaat 14 is in dit geval uitgevoerd als glad oppervlak, waarbij het echter bij grotere deksels 6 zinvol is, wanneer het oppervlak een ruwere structuur vertoont, zodat het verkeer bij gladheid niet gaat glijden.

15 De kleminrichting 7 bestaat in wezen uit een klemlijst 8, zoals die in Fig. 8 resp. Fig. 9 is getoond. De klemlijst 8 wordt met behulp van een schroefbout 9 van onderen tegen de rand 12 van de traversenkast 1 ingeklemd. Opdat de klemlijst 8 zich zo goed mogelijk aan de rand van de traversenkast 12 kan vast-20 houden, is de klemlijst voorzien van een zijdelings uitsparings-gebied 15, zoals eveneens is te herkennen in de Fign. 8 en 9. De dekplaat 14 is wederom voorzien van vier als slobgaten uitgevoerde boutboringen 16, waarbij de kopgebieden 17 van de boutbo-ring 16 zo zijn verbreed, dat de schroefkoppen van de bouten 9 25 volledig verdwijnen in de uitsparingen 17 en niet boven de bovenzijde van de dekplaat 14 uitsteken, zoals men dit bijvoorbeeld in de doorsnede van Fig. 4a resp. van Fig. 2a kan herkennen .

Verder is het provisorische traversenkastdeksel 6 voor-30 zien van vier zich in verticale richting uitstrekkende, in wezen rechthoekig gevormde aanslaglijsten 18. Deze zorgen voor een horizontaal vasthouden en centreren van het provisorische traversenkastdeksel 6 in de opening 2. Verder zijn aan de onderzijde van de dekplaat 14 van het provisorische traversenkastdeksel 6 35 vijf dubbele boringen 19 aangebracht, waaraan stootplaten 10 kunnen worden bevestigd. Deze dubbele boringen 19 zijn daarbij uitgevoerd als blinde boringen en asymmetrisch slechts aan de onderste rand van het traversenkastdeksel 6, zoals in Fig. 7 is te herkennen, aangebracht.

40 In Fign. 10, 11 en 12 is tenslotte de bewerking van de randdragers 5 getoond. Daarbij is in Fig. 10 de uitgangssituatie weergegeven, waarbij de randdrager 5 nog zijn oorspronkelijke 10 vorm heeft, waarbij echter reeds het afdichtelement tussen de middendrager 4 en de randdrager 5 is verwijderd. In Fig. 11 is nu te herkennen, dat de randdrager 5 aan zijn bovenste uiteinde wordt gekort, waarbij in het bijzonder de bovenste klauw 20 van 5 de randdrager 5 wordt verwijderd. Verder wordt in plaats van de middendrager 4 tot nu toe een nieuwe, massievere en iets anders uitgevoerde middendrager ingebouwd. In Fig. 8 wordt dan tenslotte een nieuwe randprofiel 21 als nieuwe randdrager 5 op de bovenrand van de bestaande randdragers 5 gelast. In dit nieuwe 10 randprofiel 21 wordt tenslotte een elastisch afdichtprofiel 22 gehaakt, dat dan ook aan de naburige middendrager 4 in een daar voorziene opnemer wordt bevestigd.

Claims (23)

1. Werkwijze voor het verwisselen van een rijbaanover-gang die is voorzien van een veelvoud van traversenkasten (1), met het kenmerk, dat in een eerste werkwijzestap de wegdekbekleding (23) bo-5 ven de traversenkasten (1) wordt verwijderd; dat in een tweede werkwijzestap steeds een gedefinieerde opening (2) in de blootgelegde traversenkasten (1) wordt aangebracht; dat in een derde werkwijzestap vervangingswerkzaamheden 10 aan de rijbaanovergang worden uitgevoerd; dat in een vierde werkwijzestap provisorische traver-senkastdeksels (6) op de openingen (2) worden opgebracht en losmaakbaar aan de traversenkasten (1) worden bevestigd, dat daarna verkeer over de provisorische traversenkastdeksels (6) kan wor- 15 den geleid; dat in een vijfde werkwijzestap de provisorische traversenkastdeksels (6) van de openingen (2) worden verwijderd; dat in een zesde werkwijzestap vervangingswerkzaamheden aan de rijbaanovergang worden uitgevoerd; 20 dat in een zevende werkwijzestap de openingen (2) in de traversenkasten duurzaam met een permanente traversenkastdeksel (13) worden afgesloten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het. provisorisch afsluiten van de openingen (2) volgens 25 werkwijzestap vier, het verwijderen van het provisorische traversenkastdeksel (6) volgens werkwijzestap vijf en het uitvoeren van vervangingswerkzaamheden volgens werkwijzestap zes herhaald voor het uiteindelijk afsluiten van de openingen (2) volgens werkwijzestap zeven worden uitgevoerd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat wezenlijke werkwijzestappen, bij voorkeur de werkwijzestappen een tot vier en vijf tot zeven 's avonds en/of 's nachts worden uitgevoerd.

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vervangingswerkzaamheden in de derde en/of in de zesde werkwijzestap het afkorten omvatten van een aanwezige randdrager (5) tenminste in het gebied van de traversenkast (1).

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aanwezige randdrager (5) eerst in het gebied van de traversenkasten (1) en dan deelsgewijs tussen de traversenkasten 5 (1) wordt verkort.

6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 4 of 5, met het kenmerk, dat een bovenste klauw (20) van de aanwezige randdrager (5) 10 wordt gekort.

7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 4 of 5, met het kenmerk, dat aan de aanwezige gekorte randdrager (5) een nieuwe 15 randdrager (5) wordt bevestigd.

8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vervangingswerkzaamheden in de derde en/of in de zesde werkwijzestap de uit- en/of -inbouw omvatten van de be-20 weegbare delen van de rijbaanovergang.

9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afsluiten van de openingen (2) in de zevende werkwij zestap in individuele deelstappen na elkaar bij de verschil-25 lende traversenkasten (1) wordt uitgevoerd.

10. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een andere werkwijzestap een wegbekleding (23) op het traversenkastdeksel (6, 13) wordt opgebracht.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat een provisorische wegdekbekleding (23) wordt opgebracht .

12. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclu- 35 sies, met het kenmerk, dat het opbrengen van de wegdekbekleding (23) op het traversenkastdeksel (6, 13) in de individuele deelstappen na elkaar bij de verschillende traversenkasten (1) wordt uitgevoerd.

13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een andere, bij voorkeur na het opbrengen van een provisorisch wegdekbekleding (23) op het traversenkastdeksel (13) uit te voeren, werkwijzestap de gehele wegdekbekleding (23) over de lengte van de randdrager (5) en een breedte die ten minste overeenkomt met de breedte van een traversenkast (1), wordt 5 weggehaald en door een nieuwe voor duurzaam verblijf bedoelde wegdekbekleding (23) wordt vervangen.

14. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een eerdere werkwijzestap uitwendige afdichtprofie-10 len (22) van de rijbaanovergang worden verwijderd.

15. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een latere werkwijzestap uitwendige afdichtprofielen (22) bij de rijbaanovergang worden ingebouwd.

16. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de openingen (2) in de traversenkasten (1) worden aangebracht met behulp van een sjabloon.

17. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat voor het inbouwen van een traversenkastdeksel (6, 13) binnenbekledingsplaten (10) aan het deksel (6, 13) worden bevestigd.

18. Traversenkastdeksel (6) voor toepassing in een 25 werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het is voorzien van een tegen belastingen door verkeer bestand zijnde dekplaat (14) en een losmaakbare kleminrichting (7) voor tijdelijke bevestiging aan de traversenkasten (1).

19. Traversenkastdeksel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat aan de onderzijde van de dekplaat (14) ten minste één aanslag (18) is aangebracht voor het borgen van de positie van het deksel (6).

20. Traversenkastdeksel volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat aan de onderzijde van de dekplaat (14) ten minste één dubbele boring (19) is aangebracht voor niet roteerbare bevestiging van binnenbekledingsplaten (10) voor de hoogtevereffening 40 en/of voor de bevestiging van glij- of schuifdrukveren (11).

21. Traversenkastdeksel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kleminrichting (7) een met ten minste één schroefbout (9) bevestigbare klemlijst (8) omvat.

22. Traversenkastdeksel volgens één van de voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de schroefbout (9) wordt geleid in een slobgat (16) in het traversenkastdeksel (14), waarbij het slobgat (16) in het bovenste gebied is voorzien van een verbreding (17), waarin de 10 boutkop zo verzinkbaar kan worden geplaatst, dat hij niet uitsteekt boven de bovenzijde van het traversenkastdeksel (6).

23. Toepassing van het traversenkastdeksel volgens één van de conclusies 18 tot 22, met het kenmerk, dat 15 het. traversenkastdeksel (6) slechts tijdelijk, bij voorkeur ' s nachts, op de traversenkast (6) door verkeer berijdbaar wordt bevestigd.