NL2001036C2 - Tuinbouwkas met scherm voorzien van een pees. - Google Patents

Description

Nr. NLP182037A

Tuinbouwkas met scherm voorzien van een pees

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een tuinbouwkas met een scherm voor het ten minste gedeeltelijk verduisteren 5 en/of thermisch afschermen van de tuinbouwkas. Een bekend scherm is bevestigd aan balken van de dakconstructie van de tuinbouwkas, bijvoorbeeld door middel van klemmen die één voor één aan de balken worden bevestigd. Dit is een arbeidsintensief werk, dat steeds herhaald dient te worden 10 bij vervanging van het scherm als deze defect is of als schermen dienen te worden gewisseld bij het wisselen van de seizoenen. Naast de klemmen kunnen spleten ontstaan tussen de balk en het scherm, waardoor de lichtinval of tocht over bodem van de tuinbouwkas niet voldoende kan worden beheerst. 15 Het scherm is rond de klemmen kwetsbaar voor scheurvorming.

Een doel van de uitvinding is een tuinbouwkas te verschaffen met een snel aan te brengen of te verwisselen scherm.

Een doel van de uitvinding is een tuinbouwkas met 20 scherm te verschaffen, waarbij spleetvorming langs de bevestiging van het scherm kan worden tegengegaan.

Een doel van de uitvinding is een tuinbouwkas met een scherm te verschaffen, waarbij het scherm bedrijfzeker kan worden bevestigd.

2

Een doel van de uitvinding is een tuinbouwkas met een alternatieve bevestiging voor een scherm te verschaffen.

5 SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding verschaft een tuinbouwkas omvattend meerdere rijen draagpoten die met dwarsspanten zijn verbonden voor het vormen van een dakdraagconstructie, en een 10 scherm voor het ten minste gedeeltelijk verduisteren en/of thermisch afschermen van de tuinbouwkas, waarbij het scherm is voorzien van een eerste pees en ten minste één dwarsspant is voorzien van een zich binnen de dwarsspant uitstrekkende eerste peeskamer waarin de eerste pees is opgesloten voor 15 bevestiging van het scherm aan de dwarsspant.

Het scherm kan snel aan de dwarsspant worden bevestigd of worden gewisseld door de eerste pees in of uit de eerste peeskamer te brengen. Het hanteren van klemmen is niet meer noodzakelijk. Alternatief of daarbij kan de eerste 20 pees op het scherm werkende krachten in zekere mate verdelen over de dwarsspant, waardoor een bedrijfszekere bevestiging kan worden verkregen.

Het scherm kan lichtdicht aansluiten op de dwarsspant indien de eerste peeskamer zich binnen een zich in de 25 lengterichting van het dwarsspant uitstrekkend profiel van de dwarsspant uitstrekt, dat bij voorkeur aan de bovenzijde van de dwarsspant is gelegen.

In een uitvoeringsvorm is de eerste peeskamer open in een kopvlak van de dwarsspant. De eerste pees kan dan 30 vanaf het kopvlak in zijn lengterichting in de eerste peeskamer worden geschoven om de bevestiging te bewerkstelligen .

De tuinbouwkas kan worden voorzien van een scherm dat zich uitstrekt over in hoofdzaak de volle lengte van de 35 dwarsspant indien de eerste peeskamer zich in de lengterichting van de dwarsspant uitstrekt, bij voorkeur over de volle lengte van de dwarsspant.

3

Het scherm kan vanaf bijvoorbeeld voornoemd kopvlak in de eerste peeskamer worden gebracht en worden doorgeschoven naar een eerste peeskamer van een daarop volgend dwarsspant worden ingebracht indien de eerste 5 peeskamers van in eikaars verlengden gelegen dwarsspanten in eikaars verlengden zijn gelegen en bij voorkeur direct of indirect op elkaar aansluiten.

In een ontwikkeling van de tuinbouwkas is ten minste één van de draagpoten aan de bovenzijde voorzien van 10 een tweede peeskamer die in het verlengde is gelegen van de eerste peeskamer, waarbij de eerste en tweede peeskamer bij voorkeur direct of indirect op elkaar aansluiten. Het scherm kan zich dan uitstrekken langs de draagpoot, waardoor het verduisteringscherm tevens het gebied rond de draagpoot kan 15 verduisteren of thermisch afschermen.

Eén en het zelfde scherm kan zich over in hoofdzaak de volle breedte van de tuinbouwkas uitstrekken indien de opeenvolgende eerste en/of tweede peeskamers indien aanwezig zich gezamenlijk over in hoofdzaak de volle breedte 20 van de tuinbouwkas uitstrekken. Dit maakt de aanvoer van brede schermen mogelijk, die in één keer worden bevestigd aan de tuinbouwkas. Dit wisselen is bijvoorbeeld nodig om in te kunnen spelen op seizoensinvloeden buiten de tuinbouwkas.

In een ontwikkeling omvat de tuinbouwkas een 25 schermuitzetter voor beweging van een voorlopend gedeelte het scherm ten opzichte van de dwarsspant, waarbij het scherm is voorzien van een tweede pees en de schermuitzetter is voorzien van een derde peeskamer waarin de tweede pees is opgesloten voor bevestiging van het scherm aan de 30 schermuitzetter. Door de tweede pees en de derde peeskamer kan net als bij de eerste pees en de eerste en/of tweede peeskamer een bedrijfszekere en/of spleetvrije bevestiging worden verkregen.

De schermuitzetter kan lichtdicht afsluiten tegen 35 de naderende dwarsspant indien de tuinbouwkas een sluitflap omvat die bestemd om met een vrij uiteinde tegen de schermuitzetter aan te liggen, waarbij de sluitflap is voorzien 4 van een derde pees en ten minste één dwarsspant is voorzien van een vierde peeskamer in hoofdzaak tegenover de eerste peeskamer waarin de derde pees is opgenomen. De eerste peeskamers van de dwarsspant dienen derhalve een tweeledig 5 doel, namelijk ofwel bevestiging van het scherm, ofwel bevestiging van de sluitflap.

In een ontwikkeling zijn de eerste peeskamer en bij voorkeur de tweede en/of derde en/of vierde peeskamer indien aanwezig gevormd aan en/of in een vormvast profiel, 10 bij voorkeur van metaal, bij voorkeur staal. Een dergelijk profiel kan bijvoorbeeld in een continuproces, zoals walsen of extrusie, worden vervaardigd, waarbij direct de betreffende peeskamer wordt gevormd.

In een uitvoeringsvorm daarvan gaat de eerste 15 peeskamer en bij voorkeur de tweede en/of derde en/of vierde peeskamer indien aanwezig via een spleetopening over in een buitenvlak van het vormvaste profiel, waarbij de spleetopening dwars op zijn lengterichting een breedte bezit die kleiner is dan de breedte van de peeskamer in die 20 richting. De spleetopening houdt de pees opgesloten, en kan vuilophoping aan bijvoorbeeld de dwarsspant tegengaan.

In een lichtgewicht maar sterke uitvoeringsvorm is het vormvaste profiel ten minste gedeeltelijk hol.

De eerste, tweede en/of derde en/of vierde peeska-25 mer is bij voorkeur gevormd in een instulping in het vormvaste profiel, die in het bijzonder kan worden vervaardigd door middel van walsen van plaatmateriaal.

De tuinbouwkas kan ter ondersteuning van het scherm in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende draagdraden 30 tussen de draagspanten omvatten voor het dragen van het scherm.

De draagdraden kunnen zonder aanvullende bevestigingsmiddelen worden ondersteund door de dwarsspant indien de dwarsspant is voorzien van doorvoeropeningen die zich 35 dwars op de lengterichting van de dwarsspant uitstrekkende doorvoerkanalen begrenzen voor de draagdraden.

In een uitvoeringsvorm daarvan zijn de 5 doorvoeropeningen voorzien in een zich in de lengterichting van het dwarsspant uitstrekkend profiel van de dwarsspant, dat bij voorkeur aan de bovenzijde van de dwarsspant is gelegen.

5 In een voordelige, gecombineerde uitvoeringsvorm zijn de eerste peeskamer en de doorvoeropeningen voorzien in hetzelfde profiel, waarbij de doorvoeropeningen in verticale richting beschouwd op korte afstand onder de eerste peeskamer zijn gelegen. Het scherm is dan bevestigd aan hetzelfde 10 profiel dat de draagdraden en daarmee het van het draagpro-fiel wegstrekkende gedeelte van het scherm kan dragen.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar 15 mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

20

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 25 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een isometrisch aanzicht van een tuinbouwkas met lichtscherm volgens de uitvinding, waarbij een gedeelte van het dak is uitgesneden zodat de gekoppelde 30 dwarsspanten en het daaraan bevestigde lichtscherm zichtbaar zijn; figuur 2 een uitvergroot gedeelte van de tuinbouwkas volgens figuur 1, ter plaatse van de uitsnede; figuren 3 en 4 respectievelijk een isometrisch 35 aanzicht en een vooraanzicht van de gekoppelde dwarsspanten volgens figuren 1 en 2, waarbij het lichtscherm is verwijderd; 6 figuren 5 en 6 een isometrisch aanzicht en een dwarsdoorsnede van een dwarsspant volgens de voorgaande figuren; 5

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De tuinbouwkas 1 volgens de uitvinding zoals weergegeven in figuur 1 is van het Venlo type, en omvat een 10 aantal op afstand van elkaar opgestelde, identieke vakwerk-poten 2a-2f die in de lengterichting van de tuinbouwkas 1 gerichte rijen zijn opgesteld. De vakwerkpoten 2a-2f zijn met identieke dwarsspanten 3a-3f verbonden voor het vormen van een draagconstructie voor het dak 4. De draagconstructie 15 is vervaardigd van staal.

De bovenzijde van één van de vakwerkpoten 2d en de aan weerszijden daartegen bevestigde dwarsspanten 3d is tevens weergegeven in figuur 4. De vakwerkpoten 2a-2f zijn zogenaamde platte vakwerkpoten, omvattend twee zich in 20 eenzelfde vlak uitstrekkende, verticale staven 10 die met schoorstaven 11 onderling zijn verbonden. De verticale staven 10 zijn aan de bovenzijde onderling verbonden met een nader te bespreken horizontaal bevestigingsprofiel 12 en een zich daaronder uitstrekkende horizontale staaf 13. Op het 25 bevestigingsprof iel 12 is een steun 14 bevestigd die een draaggoot 15 van het dak 4 ondersteunt.

De dwarsspanten 3d zijn opgebouwd met een nader te bespreken horizontaal bevestigingsprofiel 20 en een zich daaronder uitstrekkende horizontale staaf 22 die met 30 schoorstaven 21 onderling zijn verbonden. Aan de kopzijden zijn eindplaten 23 voorzien waarmee de dwarsspanten 3d tegen de vakwerkpoot 2d is bevestigd. Het kopvlak 28, weergegeven in figuur 5, ligt daarbij aan tegen de vakwerkpoot 2d.

De bovenste langsprofielen of bevestigingsprofie-35 len 12, 20, die in dwarsdoorsnede identiek zijn, zijn voor de dwarsspant 3d in detail weergegeven in figuren 5 en 6. Het bevestigingsprofiel 20 is gevormd door middel van walsen 7 van een staalplaat. Het bevestigingsprofiel 20 omvat een platte, horizontale bovenwand 30 die over afgeronde hoeken overgaat in twee platte, verticale zijwanden 31. De zijwanden 31 gaan over in schuine onderwanden 33 die aan de 5 afgeronde onderzijde in elkaar overgaan.

In de zijwanden 31 van de bevestigingsprofielen 12, 20 zijn cilindrische, holle instulpingen 32 gevormd. De instulpingen 32 vormen aan weerzijden zich in de lengterichting van het bevestigingsprofiel 20 uitstrekkende, 10 inwendige peeskamers 27 die elk vanaf de zijwanden 31 toegankelijk zijn via een spleetopening 24. De verticale breedte van de spleetopeningen 24 is kleiner dan de interne hoogte van de peeskamers 27 in die breedterichting.

In de schuine onderwanden 33 van de bevestigings-15 profielen 12, 20 zijn op regelmatige afstanden tevens doorgaande gaten 25 voorzien waar doorheen zich evenwijdige, in de lengterichting van de tuinbouwkas 1 gerichte draagdraden 26 uitstrekken. De gaten 25 bevinden zich derhalve in verticale richting onder de peeskamers 27. Op de 20 draagdraden 26 rust een scherm 50 dat zich over in hoofdzaak de volle breedte van de tuinbouwkas 1 uitstrekt. Het scherm 50 kan in gesloten toestand het gebied tussen twee evenwijdig naast elkaar opgestelde dwarsspanten 3a-3f verduisteren en thermisch afschermen. De thermische af-25 scherming betreft het van de gewassen weghouden van neergaande koudeluchtstromen, bijvoorbeeld op korte afstand van de verder niet getoonde zijwanden of het middengebied van de tuinbouwkas 1. In de figuren is voor de duidelijkheid echter slechts één scherm 50 getoond. De tuinbouwkas 1 is tussen 30 alle dwarsspanten 3a-3f voorzien van een scherm 50 om het gehele bodemgebied van tuinbouwkas 1 te bestrijken.

Het scherm 50 is in doorsnede getoond in figuur 6. Het scherm 50 bezit een golf- of harmonicavorm met meerdere slagen 53 die niet gelijkvormig hoeven te zijn. Aan de 35 uiteinden zijn een achterpees 51 en een voorpees 52 met een stijve of stugge kern gevormd. De pezen 51, 52 bezitten een dikte die groter is dan de breedte van de spleetopening 24 8 en kleiner dan de breedte van de peeskamer 27. Het scherm 50 is met de dwarsspanten 3d en de vakwerkpoten 2d verbonden door de achterpees 51 vanaf de kopzijde of het kopvlak 28 van de buitenste dwarsspant 3d in de aaneengesloten 5 peeskamers 27 van de dwarsspanten 3d en de vakwerkpoten 2d te schuiven, waarbij het scherm 50 tussen de pezen 51, 52 op het door de draagdraden 26 gevormde dradenbed rust. Daardoor is de achterpees 51 opgesloten en steekt het scherm 50 door de spleetopening 24. In de tegengestelde peeskamer 27 van 10 het bevestigingsprofiel 12, 20 is een rubberen sluitflap 70 met een stijve of stugge pees 71 gestoken.

Het scherm 50 is aan de voorzijde verbonden met een schermprofiel 60. Het schermprofiel 60 is door middel van walsen gevormd uit een staalplaat, of is van aluminium 15 vervaardigd door middel van bijvoorbeeld extrusie. Het schermprofiel 60 omvat een horizontale, rechte bovenwand 62, een rechte, verticale voorwand 61, een achterwand 63 en een onderwand 66 die volgens afrondingen in elkaar overgaan. In de achterwand 63 zijn teruggeslagen kraalranden 69 gevormd. 20 De kraalranden 69 begrenzen een zich in de lengterichting van het schermprofiel 60 uitstrekkende spleetopening 64 die toegang verschaft naar een peeskamer 65. De verticale breedte van de spleetopening 64 is kleiner dan de interne hoogte van de peeskamer 65 in die breedterichting. De 25 voorpees 52 is op dezelfde manier in deze peeskamer 65 gebracht als de achterpees 51 in de bevestigingsprofielen 12, 20 is gebracht.

Het schermprofiel 60 is aan de onderzijde bevestigd op een geleider 67 die enerzijds verschuifbaar is over 30 de draagdraden 26, en anderzijds vast is verbonden met zich evenwijdig daaronder uitstrekkende transportdraden 68. De transportdraden 68 zijn in hun lengterichting beweegbaar door middel van een niet getoonde aandrijving. Hierdoor kan het schermprof iel 60 op en neer tussen de in lengterichting 35 van de tuinbouwkas 1 opeenvolgende dwarsspanten 3a-3f worden gevoerd, waarbij het scherm 50 wordt meegevoerd en de voorwand 61 uiteindelijk tegen de sluitflap 70 aan loopt om 9 een volledige afsluiting te verkrijgen. Dit laatste is met onderbroken lijnen weergegeven in figuur 6. Het scherm 50 glijdt hierbij over de draagdraden 26. Het schermprofiel 60 is aan de bovenzijde voorzien van een schermmeenemer 72. De 5 schermmeenemer 72 voorkomt dat het scherm 50 bij terugtrekken niet aan de tegengestelde zijde van het schermprofiel 60 op de draagdraden 26 kan vallen wanneer deze zich bijvoorbeeld plaatselijk opfrommelt.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de 10 werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (21)

1. Tuinbouwkas omvattend meerdere rijen draagpo-ten die met dwarsspanten zijn verbonden voor het vormen van een dakdraagconstructie, en een scherm voor het ten minste gedeeltelijk verduisteren en/of thermisch afschermen van de 5 tuinbouwkas, waarbij het scherm is voorzien van een eerste pees en ten minste één dwarsspant is voorzien van een zich binnen de dwarsspant uitstrekkende eerste peeskamer waarin de eerste pees is opgesloten voor bevestiging van het scherm aan de dwarsspant.

2. Tuinbouwkas volgens conclusie 1, waarbij de eerste peeskamer zich binnen een zich in de lengterichting van het dwarsspant uitstrekkend profiel van de dwarsspant uitstrekt, dat bij voorkeur aan de bovenzijde van de dwarsspant is gelegen.

3. Tuinbouwkas volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste peeskamer open is in een kopvlak van de dwarsspant .

4. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste peeskamer zich in de lengterichting 20 van de dwarsspant uitstrekt, bij voorkeur over de volle lengte van de dwarsspant.

5. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste peeskamers van in eikaars verlengden gelegen dwarsspanten in eikaars verlengden zijn gelegen en 25 bij voorkeur direct of indirect op elkaar aansluiten.

6. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de draagpoten aan de bovenzijde is voorzien van een tweede peeskamer die in het verlengde is gelegen van de eerste peeskamer, waarbij de 30 eerste en tweede peeskamer bij voorkeur direct of indirect op elkaar aansluiten.

7. Tuinbouwkas volgens conclusie 5 of 6, waarbij de opeenvolgende eerste en/of tweede peeskamers indien aanwezig zich gezamenlijk over in hoofdzaak de volle breedte van de tuinbouwkas uitstrekken.

8. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclu sies, omvattend een schermuitzetter voor beweging van een voorlopend gedeelte het scherm ten opzichte van de dwarsspant, waarbij het scherm is voorzien van een tweede pees en de schermuitzetter is voorzien van een derde pees- 10 kamer waarin de tweede pees is opgesloten voor bevestiging van het scherm aan de schermuitzetter.

9. Tuinbouwkas volgens conclusie 8, omvattend een sluitflap die bestemd om met een vrij uiteinde tegen de schermuitzetter aan te liggen, waarbij de sluitflap is 15 voorzien van een derde pees en ten minste één dwarsspant is voorzien van een vierde peeskamer in hoofdzaak tegenover de eerste peeskamer waarin de derde pees is opgenomen.

10. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste peeskamer en bij voorkeur de tweede 20 en/of derde en/of vierde peeskamer indien aanwezig zijn gevormd aan en/of in een vormvast profiel, bij voorkeur van metaal, bij voorkeur staal.

11. Tuinbouwkas volgens conclusie 10, waarbij de eerste peeskamer en bij voorkeur de tweede en/of derde en/of 25 vierde peeskamer indien aanwezig via een spleetopening overgaat in een buitenvlak van het vormvaste profiel, waarbij de spleetopening dwars op zijn lengterichting een breedte bezit die kleiner is dan de breedte van de peeskamer in die richting.

12. Tuinbouwkas volgens conclusie 10 of 11, waarbij het vormvaste profiel ten minste gedeeltelijk hol is.

13. Tuinbouwkas volgens een der conclusies 10-12, waarbij de eerste, tweede en/of derde en/of vierde peeskamer 35 is gevormd in een instulping in het vormvaste profiel.

14. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, omvattend in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende draagdraden tussen de draagspanten voor het dragen van het scherm.

15. Tuinbouwkas volgens conclusie 14, waarbij de dwarsspant is voorzien van doorvoeropeningen die zich dwars 5 op de lengterichting van de dwarsspant uitstrekkende doorvoerkanalen begrenzen voor de draagdraden.

16. Tuinbouwkas volgens conclusie 15, waarbij de doorvoeropeningen zijn voorzien in een zich in de lengterichting van het dwarsspant uitstrekkend profiel van de 10 dwarsspant, dat bij voorkeur aan de bovenzijde van de dwarsspant is gelegen.

17. Tuinbouwkas volgens conclusies 2 en 15, waarbij de eerste peeskamer en de doorvoeropeningen zijn voorzien in hetzelfde profiel, waarbij de doorvoeropeningen 15 in verticale richting beschouwd op korte afstand onder de eerste peeskamer zijn gelegen.

18. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het scherm een golf- of harmonicavorm bezit.

19. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclu- 20 sies, van het Venlo-type.

20. Dwarsspant kennelijk bestemd en geschikt voor de tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies.

21. Tuinbouwkas voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de 25 bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- FG/HZ