NL2000801C2

NL2000801C2 - Sorteerinrichting.

Info

Publication number: NL2000801C2
Application number: NL2000801A
Authority: NL
Inventors: Wouter Balk; Jozef Walter Maria Hopman
Original assignee: Eurosort B V
Priority date: 2007-08-10
Filing date: 2007-08-10
Publication date: 2009-02-11
Also published as: ES2442260T3; US20100219049A1; EP2197770B1; WO2009022908A1; US8245835B2; EP2197770A1

Description

NL 10690-Me/vH Sorteerinrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een sorteerinrichting voor het sorteren van producten volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke inrichting is bekend uit JP 3042413.

5 De bekende sorteerinrichting is voorzien van een transportband die gekanteld is om een parallel aan de transportrichting verlopende as. De producten worden op de transportband vastgehouden door afzonderlijke transportbandjes, die loodrecht ten opzichte van het draagoppervlak van de transportband 10 en aan de onderste langsrand daarvan zijn geplaatst. Wanneer een product naar één van de uitvoeren getransporteerd dient te worden, wordt een daarmee samenwerkend transportbandje naar beneden geklapt zodat het product de transportband kan verlaten. Het nadeel van de bekende inrichting is, dat deze niet 15 optimaal kan functioneren bij producten met verschillende afmetingen. Bovendien is de bekende inrichting complex en vanwege de afzonderlijke, aangedreven transportbandjes een dure oplossing.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een 20 eenvoudige sorteerinrichting die de bovengenoemde nadelen wegneemt .

Dit doel wordt bereikt met de sorteerinrichting volgens de uitvinding die het kenmerk heeft, dat de onderlinge afstand tussen twee achter elkaar gelegen vergrendelingsele-25 menten kleiner is dan de smalste uitvoerbreedte van de uitvoeren.

Door dit kenmerk wordt een sorteerinrichting verschaft, waarbij tenminste twee achter elkaar getransporteerde producten van eventueel verschillende afmetingen elk door één of 30 meerdere vergrendelingselementen kunnen worden vastgehouden op het schuine draagoppervlak, terwijl wanneer beide producten één uitvoerbreedte passeren, één van de producten kan worden afgeworpen zonder dat het andere product in dezelfde uitvoer terecht komt. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk, dat bij 2 een sorteerinrichting waarvan de afmetingen van de uitvoer-breedten geschikt zijn voor relatief grote producten, niet alleen ook kleine producten kan sorteren, maar dat ook met een relatief hoge snelheid kan uitvoeren, omdat de afstand tussen 5 twee opeenvolgende getransporteerde producten kort kan zijn.

Overigens zullen in de praktijk de uitvoerbreedten van de verschillende uitvoeren meestal gelijk aan elkaar zijn.

Het draagoppervlak is bij voorkeur een niet-discreet draagoppervlak. Dat wil zeggen, dat het draagoppervlak in ie-10 der geval tussen de invoer en de uitvoeren geen secties (zoals opstaande randen) omvat, die afgestemd zijn op vooraf bepaalde productafmetingen, zodat de sorteerinrichting geschikt is voor een breed bereik van productafmetingen. Het draagoppervlak kan bijvoorbeeld een vlak oppervlak zijn, dat gevormd wordt door 15 bijvoorbeeld een band of lamellen.

Het is een voordeel als de vergrendelingselementen verbonden zijn met het transportorgaan, omdat er dan geen aparte aandrijving voor de synchroon met het transportorgaan meebewegende vergrendelingselementen noodzakelijk is.

20 In een praktische en relatief eenvoudige uitvoeringsvorm omvat elk vergrendelingselement een obstakel voor het door middel van één of meerdere obstakels in neerwaartse richting tegenhouden van het product, en is het ontgrendelingsmechanis-me voorzien van een actuator voor het zodanig verplaatsen van 25 het obstakel of het optillen van een gedeelte van het draagoppervlak tot gelijk aan of boven een bovenrand van het obstakel, dat het product ongehinderd het transportorgaan naar een uitvoer kan verlaten.

Eventueel is ten minste een tweede actuator aanwezig voor 30 het verplaatsen van tenminste een op afstand van het obstakel gelegen tweede obstakel of het optillen van een gedeelte van het draagoppervlak boven een bovenrand van het tweede obstakel. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden om een product op twee plaatsen, in de langsrichting gezien, te ontgrendelen, 35 zodat bijvoorbeeld bij een lang product zowel een voorste als een achterste deel daarvan simultaan ten opzichte van het draagoppervlak kan worden ontgrendeld. Hierdoor wordt de situatie voorkomen, dat een product dat in eerste instantie alleen 3 aan de voorzijde zou worden ontgrendeld met de voorzijde daarvan in neerwaartse richting naar de uitvoer wordt getransporteerd (het zogenaamde neusduiken).

Bij een verdere uitwerking omvat het transportorgaan een 5 lamellenbaan, waarbij het draagoppervlak wordt gevormd door de bovenzijden van de lamellen en de lamellen in de transport-richting in hoofdzaak aan elkaar grenzen en via een aandrijfelement met elkaar verbonden zijn, en waarbij ten minste een eerste lamel voorzien is van het obstakel en ten 10 minste een daarnaast gelegen tweede lamel flexibel is en een, loodrecht op de transportrichting gezien, obstakelloos bovenoppervlak heeft, en waarbij de actuator verbindbaar is met de tweede lamel en zodanig aandrijfbaar is, dat deze naar de ontgrendelde toestand de tweede lamel tenminste nabij het 15 obstakel van de eerste lamel in opwaartse richting tot gelijk aan of boven de bovenrand van het obstakel van de eerste lamel verplaatst. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is de eenvoud daarvan. De gebruikte lamellen kunnen voor een groot deel identiek zijn, maar een aantal kunnen aan bijvoorbeeld een 20 eindgedeelte daarvan zijn voorzien van een omhoogstekend blokje. Bovendien wordt bij deze uitvoeringsvorm veel ontwerpvrijheid geboden, omdat de obstakels bijvoorbeeld in de transportrichting niet alleen om en om bij de lamellen kunnen worden aangebracht, maar ook in andere variaties. Verder is 25 het bijvoorbeeld ook niet noodzakelijk, dat alle obstakelloze lamellen met de actuator verbindbaar zijn. Bij lichte producten kan worden volstaan met een kleiner aantal omhoog te verplaatsen lamellen.

Eventueel is het transportorgaan in dwarsrichting ten op-30 zichte van de transportrichting beweegbaar teneinde een niet-rechtlijnig pad te kunnen volgen. Hierdoor kan het transportorgaan ook bochten volgen. Dit is met name met lamellenbanen goed te realiseren.

Bij een alternatieve uitvoeringsvorm omvat het transport-35 orgaan ook een lamellenbaan, waarbij het draagoppervlak wordt gevormd door de bovenzijden van de lamellen en de lamellen in de transportrichting in hoofdzaak aan elkaar grenzen en via een aandrijfelement met elkaar verbonden zijn, maar waarbij 4 ten minste een eerste lamel voorzien is van het obstakel en flexibel is en ten minste een daarnaast gelegen tweede lamel een, loodrecht op de transportrichting gezien, obstakelloos bovenoppervlak heeft, en waarbij de actuator verbindbaar is 5 met de eerste lamel en zodanig aandrijfbaar is, dat deze naar de ontgrendelde toestand de eerste lamel zodanig in neerwaartse richting verplaatst dat de bovenrand van het obstakel van de eerste lamel zich gelijk aan of onder de bovenzijde van de tweede lamel bevindt. Ook deze uitvoeringsvorm blinkt uit in 10 eenvoud, omdat hierbij een lamel met obstakel naar beneden kan worden bewogen om het product ten opzichte van het draagopper-vlak te ontgrendelen. Ook bij deze uitvoeringsvorm zijn vele variaties mogelijk met betrekking tot de positionering van de obstakels.

15 Bij een andere alternatieve uitvoeringsvorm omvat het transportorgaan een lamellenbaan, waarbij het draagoppervlak wordt gevormd door de bovenzijden van de lamellen en de lamellen in de transportrichting aan elkaar grenzen en via een aandrijfelement met elkaar verbonden zijn, maar waarbij een 20 aantal lamellen elk is voorzien van een ten opzichte van de lamellen beweegbaar obstakel, dat in de vergrendelde toestand boven het bovenoppervlak van de lamellen uitsteekt en waarbij de actuator zodanig aandrijfbaar is, dat deze de obstakels naar de ontgrendelde toestand in neerwaartse richting ver-25 plaatst, zodat de bovenrand van de obstakels zich gelijk aan of onder de bovenrand van de lamellen bevindt. In dit geval hoeven de lamellen niet flexibel te zijn, omdat het obstakel een beweging ten opzichte van de lamellen maakt. Het is echter ook mogelijk, dat de lamel wel flexibiliteit bezit. Een moge-30 lijke uitvoeringsvorm is een lamel waarbij in een deel daarvan een scharnierend gedeelte is bevestigd, dat aan de bovenzijde een obstakel heeft en aan de onderzijde is voorzien van een haak, die door een actuator in neerwaartse richting kan worden getrokken. In de vergrendelde toestand ligt het scharnierende 35 gedeelte in het vlak van het niet-scharnierende deel van de lamel en steekt het obstakel boven het niet-scharnierende deel uit. Een dergelijke lamel kan uit één deel bestaan door het 5 scharnierende gedeelte bijvoorbeeld door middel van spuitgie-ten in een enkele lamel te integreren.

Het is ook mogelijk dat tenminste een aantal vergrende-lingselementen elk een weerstandsmechanisme omvat, dat zodanig 5 is ingericht dat het in de vergrendelde toestand een grotere weerstand tussen het product en het draagoppervlak bewerkstelligt dan in de ontgrendelde toestand.

In een praktische uitwerking hiervan is het weerstandsmechanisme voorzien van vrij roteerbare rollen die een rotatieas 10 met een component parallel aan de transportrichting hebben, die zich alleen in de ontgrendelde toestand tenminste gedeeltelijk boven het draagoppervlak bevinden, of waarvan bovenzijden het draagoppervlak vormen, en de rollen in de vergrendelde toestand vergrendelbaar zijn ten opzichte van het 15 transportorgaan. Op alternatieve wijze kan het weerstandsmechanisme ook een anti-slip mechanisme zijn, dat schakelbaar is tussen de vergrendelde toestand en de ontgrendelde toestand.

Ook kunnen één of meerdere vergrendelingselementen een klemelement omvatten, dat zodanig is ingericht dat één of meer 20 klemelementen in de vergrendelde toestand het product op het draagoppervlak klemt en in de ontgrendelde toestand het product loslaat. Dit is met name geschikt voor producten, die makkelijker op het draagoppervlak zijn te klemmen dan vanwege hun eigenschappen bijvoorbeeld door middel van een obstakel 25 zijn tegen te houden. Hierbij valt te denken aan minder vormvaste producten.

Het ontgrendelingsmechanisme kan ter plaatse van elke uitvoer ten minste een activeerbare actuator en met het transportorgaan verbonden ontgrendelingsdelen voor het ontgrendelen 30 van de daarmee corresponderende vergrendelingselementen omvatten, waarbij de actuator in een geactiveerde toestand in aangrijping is met de langs de uitvoer passerende ontgrendelingsdelen teneinde de daarmee corresponderende vergrendelingselementen te ontgrendelen. De actuatoren hoeven in 35 dit geval dus niet met het transportorgaan langs alle uitvoeren mee te bewegen.

De uitvoer kan meerdere actuatoren omvatten die onafhankelijk van elkaar activeerbaar zijn. Dit biedt de mogelijkheid 6 om vergrendelingselementen die zich ter plaatse van een uit-voerbreedte bevinden op verschillende plaatsen binnen de uitvoerbreedte te ontgrendelen. Het wordt bijvoorbeeld mogelijk om bij het transporteren van producten die in de 5 transportrichting een zodanig korte lengte hebben dat ten minste twee producten binnen de uitvoerbreedte passen, slechts de met één van deze producten samenwerkende vergrendelingselementen te ontgrendelen.

Bij een voordelige uitvoeringsvorm is een contactopper-10 vlak van de actuator, dat in de geactiveerde toestand in aangrijping is met de ontgrendelingsdelen in de transportrichting beweegbaar ten opzichte van de uitvoer. Dit kunnen bijvoorbeeld al dan niet aangedreven rollen of banden zijn, zodat de weerstand tussen de actuator en het transportorgaan 15 geminimaliseerd wordt.

Het contactvlak kan ook worden gevormd door een met het transportorgaan meebewegende eindloze transportband waarvan een gedeelte voorzien is van een verdikking. De verdikking kan bijvoorbeeld een zodanige vorm hebben dat het product op het 20 daarboven gelegen draagoppervlak geleidelijk wordt opgetild boven de bovenrand van een obstakel.

In een bijzondere uitvoeringsvorm kunnen de ontgrende-lingsmechanismen zijn voorzien van ten opzichte van het transportorgaan verplaatsbare ontgrendelingsdelen voor het 25 ontgrendelen van de vergrendelingselementen, en is een ver-plaatsingsorgaan aanwezig dat zodanig gepositioneerd en ingericht is dat deze in de bedrijfstoestand de ontgrendelingsdelen voor het bereiken van een geselecteerde uitvoer in een aangrijpingsstand kan brengen, in welke aangrijpingsstand 30 de ontgrendelingsdelen ter plaatse van de geselecteerde uitvoer in aangrijping zijn met een actuator teneinde de door de ontgrendelingsdelen ontgrendelbare vergrendelingselementen selectief te ontgrendelen. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel, dat een willekeurige reeks vergrendelingselementen 35 binnen de uitvoerbreedte kan worden ontgrendeld door het al dan niet in de aangrijpingsstand brengen van de ontgrendelingsdelen.

7

In een praktische uitwerking hiervan omvat de actuator een staafvormig orgaan, dat zich in de transportrichting onder het transportorgaan uitstrekt en bevinden de ontgrendelingsde-len zich onder het draagoppervlak en zijn deze dwars op de 5 transportrichting verplaatsbaar, waarbij de ontgrendelingsde-len in de aangrijpingsstand bij het passeren van de geselecteerde uitvoer door het staafvormige orgaan worden opgetild. Het staafvormige orgaan kan dus de lengte van de uitvoerbreedte hebben, terwijl ontgrendeling eventueel per 10 vergrendelingselement kan plaatsvinden.

De uitvinding heeft ook betrekking op een sorteerinrich-ting voor het sorteren van producten, die voorzien is van een in een transportrichting aandrijfbaar eindloos transportorgaan voor het transporteren van de producten, dat een niet-discreet 15 draagoppervlak omvat voor het daarop dragen van de producten een invoer voor het ontvangen van de producten op het transportorgaan, een aantal uitvoeren waar de producten in bedrijfstoestand afhankelijk van de geselecteerde uitvoer het transportorgaan verlaten, welke uitvoeren onder een hoek met 20 de transportrichting staan en ter plaatse van het transportorgaan een uitvoerbreedte hebben die zich in de transportrichting uitstrekt, waarbij tenminste ter plaatse van de uitvoeren het draagoppervlak een hoek maakt met een horizontaal vlak om een as die parallel loopt aan de 25 transportrichting, en waarbij de sorteerinrichting verder is voorzien van een synchroon met het transportorgaan meebewegend vergrendelingsorgaan voor het vasthouden van de producten op het draagoppervlak, en waarbij de sorteerinrichting verder is voorzien van uitwerpmechanismen om het hoogteverschil tussen 30 een bovenrand van het vergrendelingsorgaan en het draagoppervlak ter plaatse van de geselecteerde uitvoer te elimineren, zodat bij activering van een geselecteerd uitwerpmechanisme een vastgehouden product ter plaatse van een daarmee corresponderende uitvoer door de daarop uitgeoefende zwaartekracht 35 in neerwaartse richting vanaf het transportorgaan naar de uitvoer beweegt.

Het vergrendelingsorgaan kan een aandrijfbare eindloze transportband omvatten, die zich parallel aan het transportor- 8 . gaan nabij een laagst gelegen gedeelte van het draagoppervlak uitstrekt, en waarvan geleidingsrollen althans ongeveer loodrecht op het draagoppervlak staan, en het uitwerpmechanisme een actuator omvat die ter plaatse van een uitvoer verbindbaar 5 is met het draagoppervlak, en waarbij de actuator zodanig aan-drijfbaar is en het draagoppervlak zodanig flexibel is, dat de actuator het draagoppervlak ter plaatse van een geselecteerde uitvoer boven de bovenrand van de transportband kan verplaatsen .

10 Het vergrendelingsorgaan zou ook een rollenlijst met vrij draaiende rollen kunnen zijn, waarbij dicht bij elkaar geplaatste parallelle rollen een gesloten oppervlak benaderen voor het tegenhouden van zich op het schuine draagoppervlak bevindende producten.

15 Bij een bijzondere uitvoeringsvorm kan het draagoppervlak kantelbaar zijn om een as die parallel loopt aan de transport-richting, en waarbij de vergrendelingselementen zodanig zijn aangebracht, dat de producten in twee kantelrichtingen op het draagoppervlak worden vastgehouden. Dit heeft als voordeel dat 20 de uitvoer aan twee zijden van de transportbaan geplaatst kunnen worden.

De uitvinding heeft ook betrekking op een sorteerinrich-ting voor het sorteren van producten, die voorzien is van een in een transportrichting aandrijfbaar eindloos transportorgaan 25 voor het transporteren van de producten, een invoer voor het ontvangen van de producten op het transportorgaan, een aantal uitvoeren waar de producten in bedrijfstoestand afhankelijk van de geselecteerde uitvoer het transportorgaan verlaten, welke uitvoeren onder een hoek met de transportrichting staan 30 en ter plaatse van het transportorgaan een uitvoerbreedte hebben die zich in de transportrichting uitstrekt, waarbij tenminste ter plaatse van de uitvoeren het draagoppervlak een hoek maakt met een horizontaal vlak om een as die parallel loopt aan de transportrichting, en waarbij de sorteerinrich-35 ting verder is voorzien van een vergrendelingsorgaan voor het vasthouden van de producten op het draagoppervlak, en van synchroon met het transportorgaan meebewegende uitwerpmechanismen om het hoogteverschil tussen een bovenrand van het vergrende- 9 lingsorgaan en het draagoppervlak ter plaatse van de geselecteerde uitvoer te elimineren, zodat bij activering van een geselecteerd uitwerpmechanisme een vastgehouden product ter plaatse van een daarmee corresponderende uitvoer door de daar-5 op uitgeoefende zwaartekracht in neerwaartse richting vanaf het transportorgaan naar de uitvoer beweegt. Dit biedt de mogelijkheid om uitwerpmechanismen aan het transportorgaan zelf te bevestigen, onafhankelijk van de configuratie van het ver-gendelingsorgaan.

10 Bij voorkeur is de sorteerinrichting voorzien van een frame ten opzichte waarvan het transportorgaan beweegbaar is, en is het vergrendelingsorgaan aan het frame bevestigd. Het vergrendelingsorgaan is dan bijvoorbeeld een gladde wand waar de zich op het draagoppervlak bevindende producten langs glij-15 den tijdens het transporteren daarvan.

Het synchroon met het transportorgaan meebewegende uitwerpmechanisme kan ten minste gedeeltelijk worden gevormd door het draagoppervlak, dat ten minste gedeeltelijk ter plaatse van een uitvoer in opwaartse richting beweegbaar is ten op-20 zichte van het vergrendelingsorgaan. Het draagoppervlak is bijvoorbeeld het bovenoppervlak van een transportband die ter plaatse van een uitvoer kan worden opgetild, zodat een zich daarop bevindend product boven een bovenrand van het vergrendelingsorgaan wordt verplaatst en vervolgens door de 25 zwaartekracht in neerwaartse richting naar de corresponderende uitvoer wordt uitgeworpen.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van tekeningen, die uitvoeringsvormen van de uitvinding zeer schematisch weergeven.

30 Fig. 1 is een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een sorteerinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een doorsnedeaanzicht volgens de lijn II-II in Fig. 1.

Fig. 3a-3d zijn met Fig. 2 overeenkomstige aanzichten op 35 kleinere schaal, waarin de werking van de sorteerinrichting in achtereenvolgende stappen wordt getoond.

10

Fig. 4a en 4b zijn met Fig. 3a en 3c overeenkomende aanzichten van een alternatieve uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting.

Fig. 5a-5c zijn gedeeltelijk met Fig. 3a-3c overeenkomen-5 de aanzichten en gedeeltelijk bovenaanzichten van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting en Fig.

5d is een bovenaanzicht en zijaanzicht van een praktische uitwerking daarvan, waarin een lamel met een flexibel gedeelte wordt getoond.

10 Fig. 6a en 6b zijn met Fig. 3a en 3b overeenkomende aan zichten van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting.

Fig. 7a en 7b zijn met Fig. 3a en 3b overeenkomende aanzichten van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de 15 sorteerinrichting.

Fig. 8a en 8b zijn met Fig. 3a en 3b overeenkomende aanzichten van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting.

Fig. 9a-9c zijn met Fig. 3a-3c overeenkomende aanzichten 20 van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting.

Fig. lOa-d zijn zijaanzichten van diverse uitvoeringsvormen van actuatoren van de sorteerinrichting volgens de uitvinding.

25 Fig. 11 is een met Fig. 10 overeenkomend aanzicht van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van een actuator.

Fig. 12 is een bovenaanzicht en dwarsdoorsnedeaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting volgens de uitvinding.

30 Fig. 13a-d zijn boven- en dwarsdoorsnedeaanzichten van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 14a-c zijn bovenaanzichten van een mogelijke uitvoeringsvorm van een sorteerinrichting volgens de uitvinding, 35 waarin rondlopende trajecten zijn getoond.

Fig. 15a-c zijn met Fig. 14a-c overeenkomstige aanzichten waarin rechtlijnige trajecten zijn getoond.

11

Fig. 16 is een met Fig. 9c overeenkomend aanzicht van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting.

Fig. 1 toont een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een sorteerinrichting 1 volgens de uitvinding en Fig. 2 5 toont een dwarsdoorsnedeaanzicht daarvan. De sorteerinrichting 1 is geschikt voor het sorteren van producten 2 en is voorzien van een eindloos transportorgaan 3, dat aandrijfbaar is in een transportrichting. In Fig. 1 is de transportrichting met een pijl aangegeven. Het transportorgaan 3 heeft een draagopper-10 vlak 4 voor het daarop dragen van de producten 2. Het draagoppervlak 4 is in de in Fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm een niet-discreet draagoppervlak 4. Er zijn bijvoorbeeld geen opstaande randen op het draagoppervlak 4 aangebracht, welke op een op bepaalde producten 2 afgestemde afstand van elkaar zou-15 den kunnen staan. Met een niet-discreet draagoppervlak 4 kan dus een grote variëteit aan producten 2 in de zin van verschillende afmetingen worden getransporteerd.

. De sorteerinrichting 1 omvat verder een invoer (niet getoond) voor het ontvangen van de producten 2 op het 20 draagoppervlak 4, alsmede een aantal uitvoeren 5 waar de producten in bedrijfstoestand afhankelijk van de geselecteerde uitvoer 5 het transportorgaan 3 verlaten. In Fig. 1 is als voorbeeld één uitvoer 5 getoond. De uitvoer 5 staat onder een hoek met de transportrichting en heeft ter plaatse van het 25 transportorgaan 3 een uitvoerbreedte 6. De uitvoerbreedte 6 strekt zich in de transportrichting langs het transportorgaan 3 uit. In de praktijk zullen de uitvoeren 5 althans ongeveer dezelfde uitvoerbreedte 6 hebben, maar noodzakelijk is dit niet. De smalste uitvoerbreedte 6 bepaalt de afmetingen van 30 het grootst mogelijke product 2, dat door middel van de sorteerinrichting 1 gesorteerd kan worden. Grotere producten 2 kunnen namelijk niet door de uitvoerbreedte 6 naar de uitvoer 5 worden getransporteerd.

Het draagoppervlak 4 maakt een hoek met een horizontaal 35 vlak om een as die parallel loopt aan de transportrichting.

Dit betekent, dat het draagoppervlak 4 schuin staat en de producten 2, indien ze niet zouden worden tegengehouden, door de zwaartekracht in neerwaartse richting dwars op de transport- 12 richting zouden bewegen. Het schuine verloop van het draagop-pervlak 4 is tenminste ter plaatse van de uitvoeren 5 aanwezig, maar niet noodzakelijkerwijs op afstand daarvan. Om de producten op het draagoppervlak 4 van het transportorgaan 3 5 tijdens transport vast te houden is de sorteerinrichting 1 verder voorzien van synchroon met het transportorgaan 3 meebewegende vergrendelingselementen 7. Deze liggen achter elkaar in de transportrichting. In een vergrendelde toestand houden de vergendelingselement 7 de producten 2 vast op het draagop-10 pervlak 4. Dit is in Fig. 2 geïllustreerd. De vergrendelingselementen 7 zijn afzonderlijk van elkaar ont-grendelbaar naar een ontgrendelde toestand door middel van ontgrendelingsmechanismen 8. Deze zullen hieronder worden toegelicht .

15 In de in Fig. 1 en 2 getoonde uitvoeringsvorm omvat het transportorgaan 3 een lamellenbaan, en wordt het draagoppervlak 4 gevormd door een bovenzijde van de lamellen. De lamellen grenzen in de transportrichting in hoofdzaak aan elkaar en zijn via een aandrijfelement, zoals een ketting met 20 elkaar verbonden. In de praktijk kunnen de lamellen nabij het midden daarvan in zijwaartse richting alsook in op- en neerwaartse richting opgesloten zijn. In de uitvoeringsvorm zijn de lamellen om en om voorzien van een obstakel 9 ter plaatse van een eindgedeelte aan de laagst geplaatste zijde van de la-25 mellen. De obstakels 9 vormen de vergrendelingselementen 7.

Het obstakel 9 kan bijvoorbeeld een vast blokje zijn, dat op een lamel is vastgemaakt. De lamellen die aan weerszijden van de van het obstakel 9 voorziene lamel liggen zijn vrij van een obstakel 9 en zijn bovendien flexibel. Overigens kunnen de van 30 een obstakel 9 voorziene lamellen ook flexibel zijn. Omdat de obstakels 9 vast met de lamellen zijn verbonden, staan de op de lamellenbaan geplaatste producten 2 stil ten opzichte van deze vergrendelingselementen 7, zodat geen slijtage als gevolg van schuiven tijdens het transport optreedt.

35 In de in Fig. 1 en 2 getoonde uitvoeringsvorm wordt het ontgrendelingsmechanisme 8 gevormd door een actuator 10 (niet getoond in Fig. 1 en 2) voor het optillen van de lamellen die aan weerszijden van de van het obstakel 9 voorziene lamel lig 13 gen tot boven een bovenrand 11 van het obstakel 9. Deze situatie wordt geïllustreerd in Fig. 3b. De obstakelloze lamellen zijn hiertoe aan de onderzijde bijvoorbeeld voorzien van een nok die met de actuator in contact kan worden gebracht.

5 Het in Fig. 1-3 getoonde product 2 heeft zodanige afme tingen, dat het door een aantal vergrendelingselementen 7 wordt tegengehouden. Wanneer alle lamellen die niet van een obstakel 9 zijn voorzien, en die aan de van een obstakel 9 voorziene lamellen grenzen die met het product 2 in contact 10 zijn, bij de eindgedeelten aan de onderzijde daarvan worden opgetild, kan het product 2 ter plaatse van een uitvoer 5 door de daarop uitgeoefende zwaartekracht ongehinderd het trans-portorgaan 3 in neerwaartse richting verlaten. Overigens is het niet noodzakelijk dat alle obstakelloze lamellen nabij een 15 product 2 worden geactiveerd. In het geval van een licht product 2 zou bijvoorbeeld de activering van minder lamellen dan zich onder het product 2 bevinden, kunnen volstaan. In Fig. 3c en 3d is de neerwaartse beweging van het product 2 na het verlaten van het transportorgaan 3 getoond. Nadat het product 2 20 het transportorgaan 3 heeft verlaten, kunnen de obstakelloze lamellen weer teruggebracht worden in de oorspronkelijke positie .

Volgens de uitvinding is de onderlinge afstand tussen twee direct achter elkaar gelegen vergrendelingselementen 7 25 kleiner dan de smalste uitvoerbreedte 6 van de uitvoeren 5. In Fig. 1 is te zien, dat een aantal direct achter elkaar gelegen obstakels 9 binnen de uitvoerbreedte 6 liggen. Het voordeel van deze opstelling is, dat het aantal te activeren obstakelloze lamellen op de afmetingen van het product 2 kan worden 30 afgestemd. Wanneer in de uitvoeringsvorm van de sorteerinrich-ting 1 volgens Fig. 1 kleine producten 2 zouden worden getransporteerd en gesorteerd, is het mogelijk om alleen de obstakelloze lamellen onder één van deze producten 2 te activeren, zodat elk product 2 selectief ter plaatse van een 35 uitvoer 5 kan worden afgeworpen. De producten 2 kunnen dan dicht achter elkaar worden getransporteerd zonder het risico dat twee relatief kleine producten 2 in dezelfde uitvoer 5 verdwijnen.

14

Fig. 4a en 4b tonen een alternatieve uitvoeringsvorm waarbij de lamellen evenals bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm om en om van obstakels 9 zijn voorzien. In dit geval is de actuator 10 echter verbindbaar met de van een obstakel 9 5 voorziene lamellen. De actuator 10 is zodanig aandrijfbaar, dat deze naar de ontgrendelde toestand de van een obstakel voorziene lamel in neerwaartse richting kan verplaatsten. Wanneer de lamel zodanig wordt verplaatst dat de bovenrand 11 van het obstakel 9 zich onder de bovenzijde van de obstakelloze 10 lamel bevindt, kan het product 2 het draagoppervlak 4 verlaten. Deze situatie is in Fig. 4b geïllustreerd.

Fig. 5a-5d tonen een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting 1, waarbij een aantal lamellen elk zijn voorzien van een ten opzichte van de lamellen beweegbaar 15 obstakel 12. Het beweegbare obstakel 12 bevindt zich in de situatie volgens Fig. 5a in een bovenste stand en steekt in deze vergrendelde toestand boven het bovenoppervlak van de lamellen uit, zoals gezien ten opzichte van het draagoppervlak 4. Daardoor houdt het beweegbare obstakel 12 het product 2 op het 20 draagoppervlak 4 vast. Het is niet noodzakelijk, dat alle naast elkaar gelegen lamellen van een dergelijk beweegbaar obstakel 12 zijn voorzien. Indien bij elke lamel een beweegbaar obstakel 12 is aangebracht kunnen de vergrendelingselementen 7 fijnmaziger verdeeld worden, dan in het geval van obstakels 9 25 die om en om bij de lamellen zijn aangebracht, zoals bij de vorige twee uitvoeringsvormen. Het ontgrendelingsmechanisme 8 wordt in deze uitvoeringsvorm dus gevormd door de actuator 10 en het obstakel 12 zelf. De actuator 10 is zodanig aandrijf-baar, dat deze de beweegbare obstakels 12 naar de ontgrendelde 30 toestand in neerwaartse richting onder de bovenrand van de lamellen verplaatst, zie Fig. 5b en 5c. Bij deze uitvoeringsvorm hoeven de lamellen zelf dus niet verplaatst te worden in de richting loodrecht op het draagoppervlak 4. In een praktische uitwerking van deze uitvoeringsvorm kan het obstakel 12 in een 35 flexibel en scharnierend gedeelte van de lamel zijn bevestigd, zoals getoond in Fig. 5d. Het flexibele gedeelte van de lamel kan door de actuator 10 via een haak aan het flexibele gedeelte in neerwaartse richting worden getrokken. Voor kleine en 15 gevoelige producten kan eventueel elke lamel op deze wij 2e worden uitgerust.

In Fig. 6a en 6b wordt een alternatieve uitvoeringsvorm getoond, waarbij de vergrendelingselementen worden gevormd 5 door een weerstandsmechanisme 13. Het weerstandsmechanisme 13 is zodanig ingericht dat het in de vergrendelde toestand een grotere weerstand tussen het product 2 en het draagoppervlak 4 bewerkstelligt dan in de ontgrendelde toestand. Het weerstandsmechanisme 13 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van anti-10 slip eenheden, die beweegbaar in het transportorgaan 3 zijn aangebracht. Deze kunnen bijvoorbeeld beweegbaar zijn ten opzichte van het draagoppervlak in loodrechte richting daarvan. In Fig. 6b wordt een situatie geïllustreerd waarin anti-slip elementen van het weerstandsmechanisme 13 in neerwaartse rich-15 ting zijn verplaatst, zodat het product 2 het draagoppervlak 4 waarvan de anti-slip elementen dan geen deel meer uitmaken, kan verlaten.

Fig. 7a en 7b tonen een alternatieve uitvoeringsvorm waarbij het draagoppervlak 4 wordt gevormd door de bovenzijden 20 van vrij roteerbare rollen 14. De rollen 14 hebben in de getoonde uitvoeringsvorm een rotatieas die parallel loopt aan de transportrichting maar de rotatieas kan eventueel een component hebben die parallel aan de transportrichting loopt, zodat de rotatieas zich bijvoorbeeld onder een hoek met de trans-25 portrichting kan uitstrekken. In de in Fig. 7a en 7b getoonde uitvoeringsvorm vormen een bovenzijde van de rollen 14 het draagoppervlak 4 en zijn deze in de vergrendelde toestand ver-grendelbaar ten opzichte van het transportorgaan 3. Het is echter ook denkbaar, dat het draagoppervlak 4 in de vergren-30 delde toestand door bijvoorbeeld een transportband wordt gevormd, terwijl de vrij roteerbare rollen 14 in de ontgrendelde toestand zich tenminste gedeeltelijk boven de transportband bevinden, zodat het product 2 gemakkelijk en met weinig wrijving via de rollen 14 in neerwaartse richting kan 35 worden getransporteerd.

Nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm wordt in Fig. 8a en 8b getoond. In dit geval omvatten één of meerdere vergrendelingselementen 7 een klemelement 15. In Fig. 15 is het 16 klemelement 15 afgebeeld als een haakvormig orgaan, maar er zijn vele variaties denkbaar. De klemelementen 15 kunnen beweegbaar aan de lamellen van een lamellenbaan zijn bevestigd. In de vergrendelde toestand wordt het product 2 door het kle-5 melement 15 op het draagoppervlak 4 geklemd en in de ontgrendelde toestand wordt het product losgelaten, zodat het door de daarop uitgeoefende zwaartekracht het draagoppervlak 4 in neerwaartse richting kan verlaten.

In Fig. 9a-9c wordt een andere alternatieve uitvoerings-10 vorm getoond, waarbij de sorteerinrichting 1 is voorzien van een synchroon met het transportorgaan 3 meebewegend aandrijf-baar eindloos vergrendelingsorgaan in de vorm van een transportband 16. De transportband 16 is nabij een laagst gelegen gedeelte van het draagoppervlak 4 gepositioneerd en 15 loopt parallel aan de transportrichting. De transportband 16 heeft geleidingsrollen 17 die althans ongeveer loodrecht op het draagoppervlak 4 van het transportorgaan 3 staan. Door de transportbaan 16 worden de producten 2 tijdens het transporteren daarvan naar de uitvoeren 5 op het draagoppervlak 4 20 vastgehouden. Verder is de sorteerinrichting 1 voorzien van uitwerpmechanismen in de vorm van actuatoren 10. De actuator 10 is ter plaatse van een uitvoer 5 verbindbaar met het draagoppervlak 4 dat in dit geval flexibel is. Verder is de actuator 10 zodanig aandrijfbaar, dat de actuator 10 het 25 draagoppervlak 4 boven een bovenrand 18 van de transportband 16 kan verplaatsen. Hierdoor wordt het hoogteverschil tussen een bovenrand 18 van het vergrendelingsorgaan 16 en het draagoppervlak 4 ter plaatse van de geselecteerde uitvoer 5 overwonnen, zodat het product 2 het draagoppervlak 4 in neer-30 waartse richting kan verlaten. Er wordt opgemerkt, dat in dit geval een lamellenbaan niet noodzakelijk is; ook andere typen flexibele transportorganen 3 kunnen worden toegepast.

Met betrekking tot ontgrendelingsmechanismen 8 zijn velerlei uitvoeringsvormen denkbaar. Fig. 10a-10d tonen enkele 35 verschillende uitvoeringsvormen van actuatoren 10, die bijvoorbeeld tegen aan de onderzijde van lamellen bevestigde ontgrendelingsdelen of nokken kunnen drukken teneinde een product 2 boven de bovenrand 11 van een obstakel 9 te 17 verplaatsen, zoals beschreven bij Fig. 3a-3d. Wanneer de actuator 10 in een bovenste stand wordt gebracht, zullen de nokken bij het passeren van de actuator 10 in contact komen met de actuator 10. In de praktijk zal meestal ter plaatse van elke 5 uitvoer een actuator 10 aanwezig zijn. Fig. 10a toont een eenvoudige vorm, waarbij de actuator 10 een langwerpige staaf is. De aan de bovenzijde afgeschuinde uiteinden van de staaf zorgen voor een geleidelijk optillen van het draagoppervlak 4 bij het passeren van de vast opgestelde actuator 10 wanneer deze 10 in een omhoog geplaatste stand staat. Fig. 10b toont een actuator 10 die uit twee apart aandrijfbare delen bestaat. Er kan bijvoorbeeld eerst het voorste deel (stroomopwaarts) worden geactiveerd, daarna beide delen en tenslotte alleen het achterste deel. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om producten 2 15 elkaar snel te laten opvolgen, zonder dat hoeft te worden gewacht totdat de actuator 10 weer volledig naar beneden is verplaatst. Dit is namelijk het geval bij één relatief lange staaf als actuator 10. Fig. 10c toont een actuator 10 die een aantal rollen omvat en Fig. lOd toont een actuator 10 die een 20 roteerbare band omvat. In beide gevallen loopt het vlak van de actuator 10 dat in contact komt met de onderzijde van het draagoppervlak 4 met de bewegingsrichting van het draagoppervlak 4 mee, zodat de wrijving tussen het transportorgaan 3 en de actuator 10 wordt geminimaliseerd.

25 Bij een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm beweegt de actuator 10 onder een product 2 mee met het draagoppervlak 4 en wordt tijdens deze beweging het vergrendelingselement 7 ontgrendeld. Fig. 11 toont een voorbeeld daarvan, waarbij een actuator 10 een beweegbare band omvat, die is voorzien van een 30 verdikking 19. In dit geval beweegt de actuator 10 niet in de richting van de onderzijde van het draagoppervlak 4, maar loopt de verdikking 19 met het product 2 mee en duwt het draagoppervlak 4 in opwaartse richting. In feite veroorzaakt de verdikking 19 een soort met het transportorgaan 3 meelopen-35 de golf onder het product 2.

Een andere mogelijkheid is getoond in Fig. 12. In dit geval strekt zich een staafvormig orgaan 20 zich in de transportrichting onder het transportorgaan 3 uit. Verder is 18 het draagoppervlak 4 aan de onderzijde voorzien van dwars op de transportrichting verplaatsbare ontgrendelingsdelen 21. In de in Fig. 12 getoonde uitvoeringsvorm zijn de ontgrendelingsdelen 21 loodrecht op de transportrichting in het vlak 5 parallel aan het draagoppervlak 4 verschuifbaar onder een aantal lamellen aangebracht. Ook is een verplaatsingsorgaan 22 aanwezig, waarmee de ontgrendelingsdelen 21 in een geactiveerde positie of aangrijpingsstand kunnen worden gebracht. Door de ontgrendelingsdelen 21 voor het bereiken van een geselec-10 teerde uitvoer 5 te activeren, zullen de ontgrendelingsdelen 21 ter plaatse van de geselecteerde uitvoer 5 in aangrijping komen met het staafvormige orgaan 20. Het draagoppervlak 4 zal ter plaatse van de ontgrendelingsdelen 21 worden opgetild wanneer deze in aangrijping komen met het staafvormige orgaan 20. 15 Voorts is een uitvoeringsvorm mogelijk, waarbij het staafvormige orgaan 20 zodanig is uitgevoerd, dat deze scha-kelbaar in aangrijping komt met een ten opzichte van het draagoppervlak 4 beweegbaar obstakel, zoals getoond in Fig.

13a en 13b. Fig. 13a toont de vergrendelde situatie en Fig.

20 13b toont de ontgrendelde situatie, waarin het beweegbare ob stakel als gevolg van het in aangrijping komen met het staafvormige orgaan 20 in neerwaartse richting wordt verplaatst, zodat het product 2 het draagoppervlak 4 kan verlaten. Het al dan niet in contact brengen van het staafvor-25 mige orgaan 20 met de beweegbare obstakels wordt bewerkstelligd door een beweegbare vinger 23. Fig. 13c toont de positie van de vinger 23 in de vergrendelde situatie, waarin het product 2 op het transportorgaan 3 wordt vastgehouden. Fig. 13d toont de ontgrendelde situatie, waarin de beweegbare 30 obstakels door de vinger 23 in contact gebracht worden met het staafvormige orgaan 20. Deze uitvoeringsvorm van een ontgren-delingsmechanisme 8 is te combineren met de uitvoeringsvormen die beschreven zijn onder verwijzing naar Fig. 4 en 5.

In een nog andere alternatieve uitvoeringsvorm is de uit-35 voer 5 over de uitvoerbreedte 6 voorzien van twee of meer in de transportrichting achter elkaar gelegen ontgrendelingsme-chanismen 8 (niet getoond). Een praktische uitwerking hiervan is die waarbij op ten minste twee op afstand van elkaar gele- 19 gen plaatsen langs een product 2, in de transportrichting gezien, de vergrendelingselementen 7 tegelijkertijd worden ontgrendeld, zodat er op ten minste twee plaatsen langs het product 2 een soort golf van ontgrendelingen ontstaat. Hier-5 door wordt voorkomen, dat eerste het meest stroomopwaarts gelegen gedeelte van het product 2 als eerste wordt vrijgegeven, waardoor het product 2 de neiging zou hebben om met de voorzijde daarvan in neerwaartse richting te bewegen.

Fig. 14a-14c tonen bovenaanzichten van enkele mogelijke 10 trajectvormen van een sorteerinrichting 1. De trajectvorm volgens Fig. 14a heeft vier uitvoeren 5 en twee invoeren 24 en het transportorgaan 3 heeft een ovaal-vormige configuratie. De trajectvormen volgens Fig. 14b en 14c hebben een groter aantal uitvoeren 5. Een rondlopende transportbaan, zoals getoond in 15 Fig. 14a-c, heeft het voordeel, dat de bij een tijdens de eerste ronde niet-uitgesorteerde producten 2 in een volgende ronde kunnen worden uitgeworpen. Hoewel hier twee-dimensionale afbeeldingen zijn getoond, is een drie-dimensionale configuratie ook denkbaar. De sorteerinrichting 1 kan zich eventueel 20 over meerdere verdiepingen of gebouwen uitstrekken.

In een ander type trajectvorm volgt de transportbaan een rechtlijnig traject en keert het transportorgaan 3 via een parallelle baan terug, bij voorkeur onder de heengaande baan, zie Fig. 15a-c. Bij een transportbaan zonder bochten hoeft het 25 transportorgaan 3 geen zijwaartse flexibiliteit te hebben, hetgeen een eenvoudiger type transportorgaan 3 mogelijk maakt. Het transportorgaan 3 kan bijvoorbeeld een dichtere bandstruc-tuur hebben, zodat relatief kleine producten 2 kunnen worden getransporteerd. Fig. 15b toont een uitvoeringsvorm waarbij de 30 sorteerinrichting 1 in twee parallelle trajecten opsplitst. De hoek waaronder de draagoppervlakken 4 van de respectievelijke banen staan is tegengesteld. Bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. 15c kantelt het draagoppervlak 4 van het transportorgaan 3 in de loop van het gevolgde traject om een as parallel aan 35 de transportrichting. Dit betekent, dat de vergrendelingselementen 7 zodanig moeten worden aangebracht, dat de producten 2 in beide tegengestelde richtingen op het draagoppervlak 4 worden vastgehouden. Bij sommige uitvoeringsvormen, zoals 20 bijvoorbeeld bij de obstakels 9 op lamellen, dienen de ver-grendelingslementen 7 in dit geval dubbel uitgevoerd te worden. Een lamel kan bijvoorbeeld aan beide uiteinden aan de zijde die het draagoppervlak 4 vormt van een blokje zijn voor-5 zien.

Fig. 16 toont nog een alternatieve uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting 1. Het vergrendelingsorgaan 16 omvat in dit geval een vast met een frame van de sorteerinrichting 1, ten opzichte van welk frame het transportorgaan 3 beweegbaar is, 10 verbonden plaatvormige wand die zich langs het transportorgaan 3 in de transportrichting uitstrekt. Tijdens het transporteren van de producten 2 glijden deze langs de wand in de richting van de uitvoeren 5. Ter plaatse van een uitvoer 5 kan het draagoppervlak 4 van het transportorgaan 3 nabij de wand wor-15 den opgetild door een actuator, zodat het product 2 boven de bovenrand 18 van de wand wordt verplaatst. Hierdoor zal het product door de zwaartekracht worden afgevoerd. In deze uitvoeringsvorm omvat het uitwerpmechanisme dus het in de transportrichting bewegende beweegbare draagoppervlak 4 en een 20 actuator die het draagoppervlak in een richting loodrecht op het draagoppervlak verplaatst. Het draagoppervlak kan ook in deze uitvoeringsvorm worden gevormd door bijvoorbeeld flexibele lamellen.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat met de sorteer-25 inrichting volgens de uitvinding een relatief eenvoudige maar flexibele inrichting wordt verschaft voor het sorteren van producten.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen weergegeven en hierboven beschreven uitvoeringsvormen die op 30 verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Er kunnen bijvoorbeeld kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen worden gecombineerd. Verder zijn vele variaties denkbaar met betrekking tot de positionering van de vergrendelingselementen en de 35 ontgrendelingsmechanismen ten opzichte van het transportorgaan .

Claims

1, Sorteerinrichting (1) voor het sorteren van producten (2), die voorzien is van een in een transportrichtxng aandrijfbaar eindloos transportorgaan (3) voor het transporteren van de producten 12), dat een draagoppervlak (4) omvat 5 voor het daarop dragen van de producten (2), een invoer (24) voor het ontvangen van de producten (2) op het draagoppervlak (4), een aantal uitvoeren (5) waar de producten (2) in bedrijf stoestand afhankelijk van de geselecteerde uitvoer (5) het transportorgaan (3) verlaten, welke uitvoeren (5) onder 10 een hoek met de transportrichting staan en ter plaatse van het transportorgaan (3) een uitvoerbreedte (6) hebben die zich in de transportrichting uitstrekt, waarbij tenminste ter plaatse van de uitvoeren (5) het draagoppervlak (4) een hoek maakt met een horizontaal vlak om een as die parallel loopt aan de 15 transportrichting, en waarbij de s0rteer.inricht.inc4 (1) verder is voorzien van synchroon met het transportorgaan (3) meebewegende, in de transportrichting achter elkaar gelegen vergrendeiingselementen (7, 9, 12, 14, 15) voor het vasthouden van de producten (2) op het draagoppervlak (4) in een vergren-20 delde toestand, welke vergrendeiingselementen (7, 9, 12, 14, 15. afzonderlijk van elkaar ontgrendelbaar zijn naar een ontgrendelde toestand door middel van ontgrendelingsmechanismen (8), zodat bij activering van een geselecteerd ontgrendelingsmechan isme (8) een vastgehouden product (2) ter plaatse van 25 een daarmee corresponderende uitvoer (5) ten opzichte van het draagoppervlak (4) ontgrendeld wordt teneinde het product (2) door de daarop uitgeoefende zwaartekracht in neerwaartse richting vanaf het transportorgaan (3) naar de uitvoer (5) te laten bewegen, met het kenmerk, dat de onderlinge afstand tus-30 sen twee direct achter elkaar gelegen vergrendeiingselementen (7) kleiner is dan de smalste uitvoerbreedte (6) van de uitveteren (5) .

2. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij het draagoppervlak (4) een niet-discreet draagoppervlak (4) 35 is, of een althans ongeveer doorlopend of obstakelvrij oppervlak is, zoals gezien in de transportrichting.

3. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de vergrendelingselementen (7) zijn verbonden met het transportorgaan (3).

4. Sorteerinrichting (1) volgens één van de voorgaan-5 de conclusies, waarbij elk vergrendelingselement (7) een obstakel (9, 12, 15) omvat voor het door middel van één of meerdere obstakels (9, 12, 15) in neerwaartse richting tegenhouden van het product (2), en het ontc/rendelingsmechanisme (8) is voorzien van ten minste een actuator (10) voor het zo-10 danig verplaatsen van het obstakel (9, 12, 15) of het optillen van een gedeelte van het draagoppervlak (4) tot gelijk aan of boven een bovenrand (11) van het obstakel (9), dat het product (2) ongehinderd het transportorgaan (3) naar een uitvoer (5) kan verlaten.

5. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 4, waarbij het transportorgaan (3) een lamellenbaan omvat, waarbij het. draagoppervlak (4) wordt gevormd door de bovenzijden van de lamellen en de lamellen in de transportrichting in hoofdzaak aan elkaar grenzen en via een aandrijfelement met elkaar ver-20 bonden zijn, en waarbij ten minste een eerste lamel voorzien is van het obstakel (9) en ten minste een daarnaast gelegen tweede lamel flexibel is en een, loodrecht op de transportrichting gezien, obstakelloos bovenoppervlak heeft, en waarbij de actuator (10) verbindbaar is met de tweede lamel en zodanig 25 aandrijffoaar is, dat deze naar de ontgrendelde toestand de tweede lamel tenminste nabij het obstakel (9) van de eerste lamel, in opwaartse richting tot gelijk aan of boven de bovenrand (11) van het obstakel (.9) van de eerste lamel verplaatst.

6. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 4, waarbij 30 net transportorgaan (3) een lamellenbaan omvat., waarbij het draagoppervlak (4) wordt gevormd door de bovenzijden van de lamellen en de lamellen in de transportrichting in hoofdzaak aan elkaar grenzen en via een aandrijfelement met elkaar verbonden zijn, en ‘waarbij ten minste een eerste lamel voorzien o5 is van het obstakel (9) en flexibel is en ten minste een daarnaast gelegen tweede lamel een, loodrecht op de transportrichting gezien, obstakelloos bovenoppervlak heeft, en waarbij de actuator (10) verbindbaar is met de eerste lamel en zodanig aandrijfbaar is, dat deze naar de ontgrendelde toestand de eerste lamel zodanig in neerwaartse ricnting verplaatst dat de bovenrand (.11) van het obstakel (9) van de eerste lamel zich gelijk aan of onder: de bovenzijde van de 5 tweede lamel bevindt.

7. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 4, waarbij het transportorgaan (3) een lamellenbaan omvat, waarbij het draagoppervlak (4) wordt gevormd door de bovenzijden van de lamellen en de lamellen in de transportrichting aan elkaar 10 grenzen en via een aandrij £ element met elkaar verbonden zi.jn, en waarbij een aantal lamellen elk is voorzien van een ten opzichte van de lamellen beweegbaar obstakel (12), dat in de vergrendelde toestand boven het. bovenoppervlak van de lamellen uitsteekt en waarbij de actuator (10) zodanig aandrijfbaar is, 15 dat deze de obstakels (12) naar de ontgrendelde toestand in neerwaartse richting verplaatst zodat de bovenrand van de obstakels zich gelijk aan of onder de bovenrand van de lamellen bevindt.

8. Sorteerinrichting (1) volgens één van de conclu-20 sies 1-3, waarbij ten minste een aantal vergrendelingselementen (7) elk een weerstandsrnechanisme (13) omvat, dat zodanig is ingericht dat het in de vergrendelde toestand een grotere weerstand tussen het product (2) en het draagoppervlak (4) bewerkstelligt dan in de ontgrendelde toe-25 stand.

9. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 8, waarbij het weerstandsmechanisme (13) is voorzien van vrij roteerbare rollen (14) die een rotatieas met een component parallel aan de transportrichting hebben, die zich alleen in de ontgrendei- 30 de toestand tenminste gedeeltelijk boven het draagoppervlak (4) bevinden, of waarvan bovenzijden het draagoppervlak (4) vormen, en de rollen (14) naar de vergrendelde toestand ver-grendelbaar zijn ten opzichte van het transportorgaan (3).

10. Sorteerinrichting (1) volgens één van de con-3o clusies 1-3, waarbij één of meerdere vergrendelingselementen (7) een klemelement (15) omvatten, dat zodanig is ingericht dat één of meer klemelementen (15) in de vergrendelde toestand r\ Λ het product (2) op het öraagoppervlak (4) klemt en in de ontgrendelde toestand het product (2) loslaat.

11. Sorteerinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het ontgrendel.ingsmechanisme (8) S ter plaatse van elke uit voer (5) ten minste een activeerbare actuator (10) en met het transportorgaan (3) verbonden ontgrendel ingsdeï en (21) voor het ontgrendelen van de daarmee corresponderende vergrendelingselernenten (7) omvat, welke actuator (lö) in een geactiveerde toestand in aangrijping is met 10 de langs de uitvoer (5) passerende ontgrendelingsdelen (21) teneinde de daarmee corresponderende vergrendelingselernenten (7) te ontgrendelen.

12. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 11, waarbij de uitvoer (5) meerdere actuatoren (10) omvat die on- 15 afhankelijk van elkaar activeerbaar zijn.

13. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 11 of 12, waarbij een contactoppervlak van de actuator (.10), dat in de geactiveerde toestand in aangrijping is met de ontgrende-lingsdelen (21) in de transportrichting beweegbaar is ten 20 opzichte van de uitvoer (5).

14. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 13, waarbij het contactvlak wordt gevormd door een met het transportorgaan (3) meebewegende eindloze transportband waarvan een gedeelte voorzien is van een verdikking (19).

15. Sorteerinrichting (1) volgens één van de conclu sies 1-3, waarbij de ontgrendelingsmechanismen (8) zijn voorzien van ten opzichte van het transportorgaan (3) verplaatsbare ontgrendelingsdelen (21) voor het ontgrendelen van de vergrendelingselernenten (7), en een verplaatsingsorgaan 3 g (22) aanwezig is dat zodanig gepositioneerd en ingericht is dat deze in de bedrijfstoestand de ontgrendelingsdelen (21) voor het bereiken van een geselecteerde uitvoer (5) in een aangrijpingsstand kan brengen, in welke aangrijpingsstand de ontgrendelingsdelen (21) ter plaatse van de geselecteerde uit-3 e; voer (5) in aangrijping zijn met een actuator (10) teneinde de door de ontgrendelingsdelen (21) ontgrendelbare vergrende-Xingselementen (7) selectief te ontgrendelen.

16. Sorteerinrichting (1) volgens conclusies 15, waarbij de actuator (10) een staafvorrnig orgaan (20) omvat, dat zich in de transportrichting onder het transportorgaan (3) uitstrekt en de ontgrendelingsdelen (21) zich onder het draag-5 oppervlak (4) bevinden en dwars op de transportrichting verplaatsbaar zijn, waarbij de ontgrendelingsdelen (21) in de aanqrijpingsstand bij het passeren van de geselecteerde uit-voer (5) door het sta&fvormige orgaan (30) worden opgetild.

17. Sorteerinrichting (1) voor het sorteren van pro-10 ducten (2), die voorzien is van een in een transportrichting aandrijfbaar eindloos transportorgaan (3) voor het transporteren van de producten (2), dat een niet-discreet draagoppervlak (4) omvat voor het; daarop dragen van de producten (2), of een draaaoppervlak (4) omvat voor net daarop dragen van de produc- 15 ten (2), welk draagoppervlak (4) een althans ongeveer doorlopend of obstakelvrij oppervlak is, zoals gezien in de transportrichting, een invoer (24) voor het ontvangen van de producten (2) op het transportorgaan (3), een aantal uitvoeren (5) waar de producten (2) in bedrijfstoestand afhankelijk van 20 de geselecteerde uitvoer (5) het transportorgaan (3) verlaten, welke uitvoeren (5) onder een hoek met de transportrichting staan en ter plaatse van het transportorgaan (3) een uitvoer-breedte (6) hebben die zich in de transportrichting uitstrekt, waarbij tenminste ter plaatse van de uitvoeren (5) het draag··· 25 oppervlak (4) een hoek maakt met een horizontaal vlak om een as die parallel loopt aan de transportrichting/ en waarbij de sorteerinrichting (1) verder is voorzien van een synchroon met het transportorgaan (3) meebewegend vergrendelingsorgasn (16) voor het vasthouden van de producten (2) op het draagoppervlak 30 (4), en waarbij de sorteerinrichting (1) verder is voorzien van uitwerpmechanismen (10) om net hoogteverschil tussen een bovenrand (18) van het vergrendelingsorgaan (16) en het draagoppervlak (4) ter plaatse van de geselecteerde uitvoer (5) te elrmmeren, zodat bij activering van een geselecteerd uitwerp-35 mechanisme (10) een vastgehouden product (2) ter plaatse van een daarmee corresponderende uitvoer (5) door de daarop uitgeoefende zwaartekracnt in neerwaartse richting vanaf het transportorgaan (3) naar de uitvoer (5) beweegt. ïS. sorteerinrichting (I) volgens conclusie .17, waarbij net vergrendelingsorgaan een aandrijfbare eindloze transportoanc (16) omvat, die zich parallel aan het transport-orgaan (3; nabrj een laagst gelegen gedeelte van het 5 draagoppervlak (4) uitstrekt, en waarvan geleidingsrollen (17) althans ongeveer loodrecht op het draagoppervlak (4) staan, en net uitwerpxnechanisme een actuator (10} omvat die ter plaatse van een uirvoer (5) verbindbaar is met het draagoppervlak (4), en waarbij de actuator (10) zodanig aandrijfbaar is en het 10 draagoppervlak (4) zodanig flexibel is, dat de actuator (10) het draacjoppervlak (4) ter plaatse van een geselecteerde uitvoer (b) boven de bovenrand (18) van de transportband kan verp1a atsen.

19. Sorteerinrichting (1) volgens één van de voor-15 gaande conclusies, waarbij het draagoppervlak (4) kantelbaar is om een as die parallel loopt, aan de transportrichting, en waarbij de vergrendelingselementen (7) zodanig zijn aangebracht, dat de producten (2) in twee kantelrichtingen op het draagoppervlak (4) 'worden vastgehouden.

20. Sorteerinrichting (1) volgens één van de voor gaande conclusies, waarbij het transportorgaan in dwarsrichting ten opzichte van de transportrichting beweegbaar is teneinde een niet-rechtlijnig pad te kunnen volgen.

21. Sorteerinrichting (1) voor het sorteren van pro-25 ducten (2), die voorzien is van een in een transportrichting aandrijfbaar eindloos transportorgaan (3) voor het transporteren van de producten (2), een invoer (24) voor het ontvangen van de producten (2) op het transportorgaan (3), een aantal uitvoeren (5) waar de producten (2) in bedrijfstoestand afhan-30 Jcelijk van de geselecteerde uitvoer (5) het transportorgaan (3} verlaten, welke uitvoeren (5) onder een hoek met de transportrichting staan en ter plaatse van het transportorgaan (3) een uitvoerbreedte (6} hebben die zich in de transportrichting uitstrekt, waarbij tenminste ter plaatse van de uitvoeren (5) 35 het draagoppervlak (4) een hoek maakt met een horizontaal vlak om een as die parallel loopt aan de transportrichting, en waarbij de sorteerinrichting (1) verder is voorzien van een vergrendelingsorgaan (16) voor het vasthouden van de producten (2) op het draagoppervlak (4) , en van synchroon met het transport orgaan (3) meebewegende uitwerpmechanismen (10) om het hoogteverschil tussen een bovenrand (18) van het vergrende-lingsorgaan (16) en net draagoppervlak (4) ter plaatse van de 5 geselecteerde uitvoer (5) te elimineren, zodat bij activering van een geselecteerd uitwerpmechanisme {10} een vastgehouden product (2) ter plaatse van een daarmee corresponderende uitvoer (5) door de daarop uitgeoefende zwaartekracht in neerwaartse richting vanaf het. transportorgaan (3) naar de 10 uitvoer (5) beweegt.

22. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 21, waarbij de sorteerinrichting is voorzien van eert frame ten opzichte waarvan het transportorgaan (4) beweegbaar is, en het vergrendelingsorgaan (16) aan het frame is bevestigd.

23. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 21 of 22, waarbij het synchroon met het transportorgaan (3) meebewegende uitwerpmechanisme (10) ten minste gedeeltelijk wordt gevormd door het draagoppervlak (4), dat ten minste gedeeltelijk ter plaatse van een uitvoer (5) in opwaartse richting 20 beweegbaar is ten opzichte van het vergrendelingsorgaan (16).