NL1010593C2 - Geautomatiseerd warenhuis. - Google Patents

Description

- 1 -5

GEAUTOMATISEERD WARENHUIS

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 10 geautomatiseerd warenhuis en heeft in het bijzonder betrekking op een geautomatiseerd warenhuis omvattende een groot aantal voorwerpopslagapparaten met een groot aantal voor-werpopslagsecties die open zijn aan een zelfde zijde voor het toestaan van opslag van voorwerpen daarin, een over-15 draagapparaat beweegbaar langs de open zijden van de voorwerpopslagapparaten voor het overdragen van een voorwerp tussen de opslagapparaten, een hoofdtransporteur voor het transporteren van het voorwerp, en een groot aantal aftaktransporteurs voor het transporteren van het voorwerp 20 tussen de hoofdtransporteur en het overdraagapparaat.

Bij een bekend geautomatiseerd warenhuis van het bovenbeschreven type, bevat de hoofdtransporteur voor het invoeren van het voorwerp een rollentransporteur met een aantal rollen, en bevatten de invoeraftaktransporteurs ket-25 tingtransporteurs met een roteerbaar aangedreven ketting.

Dat is, wanneer een voorwerp getransporteerd door de hoofdinvoerrollentransporteur een plaats bereikt heeft van een invoeraftaktransporteur corresponderende met een doelopslagapparaat waarin het voorwerp opgeslagen dient te 30 worden, wordt de transportwerking van het voorwerp door de hoofdinvoerrollentransporteur tijdelijk onderbroken en dan wordt de ketting van de aftaktransporteur roteerbaar aangedreven om deze transporteur op te tillen teneinde het voorwerp op te tillen naar de hoofdrollentransporteur door deze 35 aftaktransporteur. Dit is een eerste type geautomatiseerd warenhuis.

i P 1 n 9 3 t - 2 -

Een tweede type geautomatiseerd warenhuis is tevens bekend waarin zowel de hoofdinvoertransporteur en de invoeraftaktransporteurs rollentransporteurs bevatten met een aantal rollen, en verder tapt de aftaktransporteur de 5 weg van het voorwerp af in de voorwaartse richting met een diagonale hoek ten opzichte van de transportrichting van de hoofdinvoerrollentransporteur.

Echter vereist het eerste type geautomatiseerd warenhuis, voor het toestaan van overdracht van elk voorwerp 10 van de hoofdrollentransporteur op de aftakkettingtranspor-teur, dat de transportwerking van het voorwerp door de hoofdrollentransporteur tijdelijk onderbroken wordt. Door - een tijdelijke onderbreking van de stroom van voorwerpen neemt het voorwerpinvoerproces een lange tijd in beslag.

15 Tevens vereist het tweede type geautomatiseerd - warenhuis, na ontvangst van het voorwerp van de hoofdinvoerrollentransporteur, dat de aftakrollentransporteur dit : voorwerp met geleidelijke verandering in zijn richting a transporteert. Dienovereenkomstig resulteert deze construc- 20 tie in een verlenging van de aftaktransporteur, zodat een bepaalde afstand vereist is tussen de hoofdrollentranspor-1 teur en het voorwerpopslagapparaat. Als gevolg vereist de ? constructie een grote installeringsruimte.

j De onderhavige uitvinding lost de bovenbeschreven - 25 nadelen van de stand der techniek op en heeft als hoofddoel het verschaffen van een geautomatiseerd warenhuis dat ge-leidelijke en ononderbroken stroom van de getransporteerde voorwerpen toestaat teneinde de tijd vereist voor het invoeren of uitvoeren van het voorwerp te reduceren en dat 30 verder reductie in de lengte van de aftaktransporteur toestaat om de installeringsruimte te minimaliseren.

Voor het bereiken van het bovengenoemde doel, be- - vat een geautomatiseerd warenhuis volgens de onderhavige uitvinding een groot aantal voorwerpopslagapparaten met een 35 groot aantal voorwerpopslagsecties voor het daarin opslaan -. van voorwerpen, een groot aantal overdraagapparaten beweeg baar langs de lengte van de voorwerpopslagapparaten voor --area O 1 KJ - - 3 - het overdragen van de voorwerpen tussen de respectieve voorwerpopslagsecties, een hoofdtransporteur voor het overdragen van de voorwerpen, en een groot aantal aftaktrans-porteurs voor het transporteren van de voorwerpen tussen de 5 hoofdtransporteur en de overdraagapparaten, waarin de hoofdtransporteur voorzien is van een lattentransporteur omvattende een groot aantal latten voor het transporteren van de daarop geplaatste voorwerpen, een groot aantal duw-schoenen beweegbaar langs en samen met de respectieve lat-10 ten, en ten minste enkele van het grote aantal aftaktrans-porteurs bevatten orthogonale type aftaktransporteurs die zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekken op de transport-richting van de hoofdlattentransporteur, en het geautomatiseerde warenhuis bevat verder overschakelmiddelen voor het 15 verschuiven van een vooraf bepaald aantal duwschoenen naar de aftaktransporteur met uitlijning van de schoenen in hoofdzaak recht langs de transportrichting van de hoofdlat-tentransporteur.

Met het geautomatiseerde warenhuis van de boven-20 beschreven constructie, wordt het voorwerp van de hoofdlat-tentransporteur overgedragen op de aftaktransporteur door middel van de duwwerking van de duwschoenen voorzien op de hoofdlattentransporteur. Dientengevolge kan het voorwerp-overdraagproces van de hoofdtransporteur naar de aftak-25 transporteur geleidelijk plaatsvinden zonder tijdelijke onderbreking van de stroom van de voorwerpen, zodat de tijd vereist voor het voorwerpinvoerproces of de gehele werking van het warenhuis gereduceerd kan worden. Verder, daar ten minste enkele van het grote aantal aftaktransporteurs voor-30 zien is als het orthogonale type aftaktransporteurs, kunnen deze orthogonale aftaktransporteurs kort gevormd worden, aldus de installeringsruimte reducerend door een hoeveelheid overeenkomstig de reducering van de lengte.

Verdere en andere functies en effecten van het ge-35 automatiseerde warenhuis volgens de onderhavige uitvinding zullen duidelijk blijken uit de volgende bespreking van de - 4 - voorkeursuitvoeringen daarvan onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen.

7 Figuur 1 is een algeheel bovenaanzicht van een ge automatiseerd warenhuis volgens een eerste uitvoering van 5 de onderhavige uitvinding, figuur 2 is een aanzicht in perspectief van een invoerlattentransporteur en een invoertransporteur, figuur 3 is een aanzicht in perspectief van een uitvoerlattentransporteur en een uitvoertransporteur, 10 figuur 4 is een aanzicht in doorsnede van de lattentransporteur, figuur 5 is een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van de lattentransporteur, figuur 6 is een bovenaanzicht tonende een gelei-15 dingsrail van de lattentransporteur, I figuren 7(A)-(D) tonen duwschoenen beweegbaar ten opzichte van de lattentransporteur, figuur 8 is een bovenaanzicht van de geleidings-rail van de lattentransporteur, ] 20 figuur 9 is een bovenaanzicht van de invoerlatten- 1 transporteur en de invoertransporteur, 1 figuur 10 is een bovenaanzicht van de invoerlat- t tentransporteur en de invoertransporteur, figuur 11 is een bovenaanzicht van de uitvoerlat-25 tentransporteur en de uitvoertransporteur, ^ figuur 12 is een schematisch blokschema van een regelinrichting, figuur 13 is een algeheel bovenaanzicht van een geautomatiseerd warenhuis volgens een tweede uitvoering van 30 de onderhavige uitvinding, {· figuur 14 is een schematisch aanzicht in perspec tief tonende hoofddelen van het geautomatiseerde warenhuis j_ volgens de tweede uitvoering en getoond in figuur 13, figuur 15 is een algeheel bovenaanzicht van een i 35 geautomatiseerd warenhuis volgens een derde uitvoering van de onderhavige uitvinding, - 5 - figuur 16 is een schematisch aanzicht in perspectief tonende hoofddelen van het geautomatiseerde warenhuis volgens de derde uitvoering, figuur 17 is een schematisch aanzicht in perspec-5 tief tonende hoofddelen van een geautomatiseerd warenhuis volgens een vierde uitvoering van de onderhavige uitvinding, figuur 18 is een algeheel bovenaanzicht van een geautomatiseerd warenhuis volgens een vijfde uitvoering van 10 de onderhavige uitvinding, figuur 19 is een schematisch aanzicht in perspectief tonende hoofddelen van het geautomatiseerde warenhuis volgens de vijfde uitvoering getoond in figuur 18, figuren 20(A) en (B) tonen een gewijzigde uitvoe-15 ring van de overschakelmiddelen, figuur 21(A) en (B) tonen een verdere gewijzigde uitvoering van de overschakelmiddelen, figuren 22(A) en (B) zijn zijaanzichten tonende de overschakelmiddelen van de uitvoering getoond in figuur 21, 20 figuren 23(A) en (B) zijn beschrijvende aanzichten tonende nog een verdere uitvoering van de overschakelmiddelen, en figuur 24 is een zijaanzicht tonende de overschakelmiddelen van de uitvoering getoond in figuur 23.

25 Voorkeursuitvoeringen van de onderhavige uitvin ding zullen nu in detail beschreven worden onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een geautomatiseerd warenhuis volgens een eerste uitvoering van de onderhavige uitvinding.

30 Zoals getoond in figuur 1, bevat dit geautomati seerde warenhuis een groot aantal voorwerpopslagplanken (1) als voorwerpopslagapparaten, waarbij elk van de planken een groot aantal opslagsecties bevat voor het respectievelijk daarin opslaan van voorwerpen. Deze voorwerpopslagsecties 35 zijn gerangschikt in de vorm van een matrix die zich uitstrekt in een loodrechte richting en een longitudinale richting van de plank. Verder hebben al de opslagsecties - 6 - i van elke voorwerpopslagplank (1) openingen die open zijn in ; een zelfde richting. In de onderhavige beschrijving zal de zijde waarop de openingen van de respectieve voorwerpop-slagplanken een open zijn als "ingang" aangeduid worden.

5 In dit geautomatiseerd warenhuis zijn een paar voorwerpopslagplanken (1) geplaatst met de respectieve ingangen daarvan tegenover elkaar geplaatst. En een groot aantal van dergelijke paren voorwerpopslagplanken (1) zijn parallel aan elkaar geplaatst. Tussen elk paar voorwerpop-10 slagplanken (1) is een stapelkraan (2) voorzien die beweegbaar is langs de ingangen van deze paren planken (1). s Elke stapelkraan (2) bevat een heftafel met een uitsteekbare/intrekbare vork. In werking, met een horizontale zelfbeweging van de stapelkraan (2), verticale bewe-kï 15 ging van de heftafel, en uitsteek-/intrekbeweging van de J vork, kunnen verscheidene soorten voorwerp (A) zoals con tainers of gegolfde dozen overgedragen worden en in- en :- uitgevoerd worden in de opslagsecties van de voorwerpop- = slagplanken (1).

20 Zoals getoond in figuur 1, is langs één longitudi- < 3 1 ï naai einde van de respectieve voorwerpopslagplanken (1) : (hierna "invoerzijde") een invoerlattentransporteur (3a) i voorzien voor het invoeren van de voorwerpen (A). Verder is f een invoertransporteur (4) geplaatst tussen elke voorwer- μ 25 popslagplank (1) en de invoerlattentransporteur (3a). Naast : ^ een aansluiteinde van deze invoertransporteur (4) , is een invoerheftoestel (5) voorzien voor het overdragen van het voorwerp naar de stapelkraan (2).

Zoals getoond in figuur 2, kan de invoertranspor-30 teur (4) van twee verschillende types constructie zijn. Eén daarvan is een orthogonaal type invoertransporteur (4a) voor het overdragen van het voorwerp (A) in een richting in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting van de invoerlattentransporteur (3a) . Voor het doel van de onderhavige 35 uitvinding en conclusies betekent "in hoofdzaak loodrecht" dat de richting kan afwijken van de "normale richting" met 20 graden hoewel de afwijking bij voorkeur binnen 10 graden - 7 - gelegen is. Het andere is een diagonaal type invoertrans-porteur (4b) voor het overdragen van het voorwerp (A) in een richting met een diagonale hoek ten opzichte van de transportrichting van de invoerlattentransporteur (3a).

5 Elk voorwerp (A) heeft een rechthoekige vorm in bovenaanzicht. Voor het opslaan van deze rechthoekige voorwerpen (A) op de opslagplank (1) geschiedt in het algemeen zodanig dat de rechthoekige voorwerpen (A) met hun longitudinale zijden gerangschikt zijn gaande in de horizontale 10 bewegingsrichting van de stapelkraan (2) (dat is in de verticale oriëntatie). Afhankelijke van de constructionele beperkingen van het geautomatiseerde warenhuis, kan het echter soms nadelig zijn om al de opslagplanken (1) in dezelfde richting te oriënteren voor het opslaan van de voor-15 werpen (A) in een dergelijke verticale oriëntatie.

In het geval van deze bijzondere uitvoering zoals getoond in figuur 1, is bijvoorbeeld een groot aantal palen (P) aanwezig in het midden van de warenhuisconstructie. Indien al de voorwerpen (A) met de verticale oriëntatie ge-20 plaatst zouden worden, zou dientengevolge de aanwezigheid van deze palen (P) een ongebruikte vrije ruimte in de nabijheid daarvan opwekken, aldus resulterende in afname in het aantal opslagplanken (1) die voorzien kunnen worden in het gebouw. Hierom zijn in de nabijheid van elke paal (P) 25 een parallel paar voorwerpopslagplanken (lb) van een verschillend type voorzien voor het opslaan van de voorwerpen (A) met de longitudinale zijde daarvan zich uitstrekkende langs de horizontale bewegingsrichting van de stapelkraan (2) (dat is in de laterale oriëntatie). Tussen elk paar van 30 deze voorwerpopslagplanken (lb) is tevens de stapelkraan (2) voorzien. Om dezelfde redenen zoals hierboven, is een paar voorwerpopslagplanken (lb) van dit type voor het opslaan voorwerpen (A) met de laterale oriëntatie tevens voorzien in de nabijheid van de rechterwand van de con-35 structie.

Samenvattend, bestaan de voorwerpopslagplanken (1) uit twee types, dat is de planken (la) voor het opslaan van - 8 - de voorwerpen (A) met de verticale oriëntatie en de planken (lb) voor het opslaan daarvan met de laterale oriëntatie. En de invoertransporteur voor het dragen van het voorwerp (A) naar het eerste type plank (la) bevat het orthogonale 5 type invoertransporteur (4a) voor het ontvangen van het j voorwerp (A) dat in de verticale oriëntatie getransporteerd s is van de invoerlattentransporteur (3a), en het transporte- 3 ren van dit voorwerp zoals dit is naar de plank (la) zonder - verandering in zijn oriëntatie, dat is in de laterale s 10 oriëntatie ten opzichte van deze transporteur (4a).

s = Anderzijds bevat de invoertransporteur voor het transporteren van de voorwerpen (A) naar het laatst genoemde type plank (lb) het diagonale type invoertransporteur (4b) voor het ontvangen van het voorwerp (A) dat getrans-15 porteerd is met de verticale oriëntatie van de invoerlat-- tentransporteur (3a) en het transporteren van dit voorwerp naar de plank (lb) met geleidelijke verandering in zijn ~ oriëntatie in de verticale oriëntatie.

ü. Aan de tegenovergelegen zijde van de invoerzijde, 20 dat is op de uitvoerzijde van elke voorwerpopslagplank (1), is een uitvoerlattentransporteur (3b) voorzien voor het uitvoeren van het voorwerp (A) van de plank. Tussen elke a voorwerpopslagplank (1) en deze uitvoerlattentransporteur (3b) is een uitvoertransporteur (7) voorzien, en bij het r- 25 transportbegineinde van elke uitvoertransporteur (7) is een uitvoerheftoestel (8) voorzien voor het overdragen van het r~ voorwerp (A) van de stapelkraan (2) .

Evenals de invoertransporteur (4) die hierboven beschreven is, zoals getoond in figuur 3, kan de uitvoer-30 transporteur (7) van twee types verschillende constructie zijn. Eén daarvan is een orthogonaal type uitvoertranspor-i j teur (7a) voor het transporteren van het voorwerp (A) in ! een richting in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting .......; van de uitvoerlattentransporteur onder handhaving van de 35 laterale oriëntatie van het voorwerp (A). Dit type uitvoertransporteur (7a) is voorzien voor elk van de voorwerpop-r slagplanken (la) die de voorwerpen (A) in de verticale i . - - " n o - , | j ; j V.' <) * - 9 - oriëntatie opslaat. Het andere is een diagonaal type uit-voertransporteur (7b) voor het overdragen van het voorwerp (A) in een richting met een diagonale hoek ten opzichte van de transportrichting van de uitvoerlattentransporteur (3b), 5 met geleidelijke verandering van de oriëntatie van het voorwerp (A) naar de verticale oriëntatie ten opzichte van de uitvoerlattentransporteur (6) . Dit laatstgenoemde type uitvoertransporteur (7b) is voorzien voor elk van het andere type opslagplanken (1b) die de voorwerpen (A) in de 10 laterale oriëntatie opslaat.

De invoertransporteur (3a) en de uitvoerlattentransporteur (3b) zijn identiek in constructie.

Zoals getoond in figuren 4 en 5, is een paar frames (9) voorzien op de rechter- en linkerzijde ten op-15 zichte van de transportrichting. Aan tegenovergelegen longitudinale einden van elk frame (9), zijn niet weergegeven aandrijf- en aangedreven of vrije tandwielen respectievelijk voorzien. Op deze gepaarde tandwielen van de tegenovergelegen zijden, zijn een paar rechter en linker eindlo-20 ze kettingen (10) voorzien. Daar de aandrijftandwielen aangedreven worden door middel van een elektrische motor (11), worden de rechter en linker kettingen (10) aangedreven om te roteren, zodat de kettingen geroteerd worden in dezelfde richting als de transportrichting op de bovenzijde van de 25 frames (9) terwijl de kettingen geroteerd worden in tegengestelde richting op de onderzijde van de frames (9).

Tussen de rechter en linker kettingen (10) is een groot aantal lange en smalle latten (12) gemonteerd. De latten (12) zijn samen met de kettingen (10) beweegbaar. 30 Verder draagt elke lat (12) een duwschoen (10) beweegbaar langs de lengte van en samen met de lat (12) voor het duwen van het voorwerp (A) naar de invoertransporteur (4) . Met name is elke duwschoen (13) schuifbaar langs de lengte van de daarmee corresponderende lat (12) . Zoals te zien in fi-35 guur 7(B) of 7(D), bevat elke duwschoen (13) aan het bodem-einde daarvan een pen (14) als een geleidingselement, waarop een geleidingswiel (15) roteerbaar gemonteerd is rond de - 10 - as van de pen (14) . Het onderste einde van de pen (14) strekt zich benedenwaarts uit voorbij de geleidingsrol (15) .

Zoals getoond in figuren 6 en 8, is op de binnen-5 zijde van de rechter- en linkerframes (9) tegenover elkaar = een paar rechter en linker hoofdgeleidingen (16) voorzien respectievelijk geplaatst langs de rechter en linkerkettin- - gen (20) voor geleiding van de geleidingswielen (15) van de - respectieve duwschoenen 13. Meer in het bijzonder heeft de 10 rechter hoofdgeleiding (16) een deel dat zich uitstrekt langs het bovenste spoor van de rechterketting (10) en een 3 verder deel dat zich uitstrekt langs het onderste spoor daarvan. Analoog heeft de linker hoofdgeleiding (16) een deel dat zich uitstrekt langs het bovenste spoor van de 15 linkerketting (10) en een verder deel dat zich uitstrekt langs het onderste spoor daarvan.

Zoals getoond in figuur 6 is op de rechter- en bovenzijde, ten opzichte van de transportrichting, van de rechter en linker hoofdgeleidingen (16) een groot aantal 20 orthogonale aftakgeleidingen (17a) voorzien in overeenstemming in positie met de respectieve orthogonale invoertrans-, porteurs (4a) en verbindende de rechter en linker boven hoof dgeleidingen (16). Elk van deze orthogonale aftakgelei-dingen (17a) bevat een geleidingsvlak voor het in operatief 25 contact komen met de duwschoen.

1 Het grote aantal orthogonale aftakgeleidingen (17a) zijn langs de transportrichting van de lattentrans-porteur (6) geplaatst, met een in hoofdzaak gelijke onderlinge afstand daartussen als de onderlinge afstand tussen 30 de latten (12) die naast elkaar liggen.

Verder, zoals getoond in figuur 8, is er bij een positie overeenkomstig elk diagonaal type invoertranspor-teur (4b), voorzien in een enkele diagonale aftakgeleiding (18a) die tegenovergelegen hoofdgeleidingen (15) in de 35 diagonale richting verbindt. Verder is voor de onderste sporen van de hoofdgeleiding (16) voorzien in een retourge-leiding (19) (zie figuur 4) die diagonaal de rechter en - 11 - linker hoofdgeleidingen (16) met elkaar verbindt. Dienovereenkomstig strekt zich van de rechter en linker hoofdgeleidingen (16) één zich langs de volledige lengte van de eindloze ketting (10) uit en de andere strekt zich uit 5 langs het bovenste spoor van de ketting (10) en eindigt bij deze retourgeleiding (19).

Naast de orthogonale aftakgeleidingen (17a) is er voorzien in een orthogonaal keerelement (17b) met een groot aantal keerelementen (17c) omvattende hellende geleidings-10 vlakken (17b) voor het in contact komen met de pennen (14) voor het op één tijdstip keren van het grote aantal gelei-dingswielen (15), die geleidt zijn door de hoofdgeleidingen (16), naar de orthogonale aftakgeleidingen (17a). Een groot aantal van deze orthogonale keerelementen (17b) zijn 15 voorzien in overeenstemming met de orthogonale aftakgelei-dingen (17a) en zijn respectievelijk daarop bevestigd. Elk orthogonaal keerelement (17b) is uitsteekbaar en intrekbaar door middel van een orthogonale aftakluchtcilinder (20). De orthogonale aftakgeleidingen (17) , samen met de orthogonale 20 keerelementen (17b) vormen een orthogonaal aftakoverscha-kelmiddel (17) voor het overschakelen van het grote aantal duwschoenen (13) om deze uit te lijnen in een rechte lijn die zich uitstrekt langs de transportrichting van de invoerlattentransporteur (3a).

25 Dienovereenkomstig is het orthogonale overschakel- middelen (17) verplaatsbaar door middel van de orthogonale aftakluchtcilinder (20), tussen een operatieve positie waarin het middel in contact komt met de duwschoen (13) voor het geleiden daarvan en een inoperatieve positie waar-30 in het middel niet in contact komt met de duwschoen (13).

Analoog is naast de diagonale aftakgeleiding (18a) voorzien in een diagonaal aftakelement (18b) uitsteekbaar en intrekbaar door middel van een diagonale aftakluchtcilinder (21) voor het na elkaar keren van het grote aantal 35 geleidingswielen (15), die geleid zijn door de hoofdgeleiding (16), naar de diagonale aftakgeleiding (18). De diagonale aftakgeleiding (18a) en het diagonale keerelement - 12 - i (18b) vormen samen een diagonaal aftakoverschakelmiddel = (18) voor het overschakelen van het grote aantal duwschoe- nen (13) na elkaar om deze uit te lijnen in een richting die zich diagonaal uitstrekt ten opzichte van de transport-5 richting van de invoerlattentransporteur (3a).

Met de bovenbeschreven constructies van de invoerlattentransporteur (3a) en uitvoerlattentransporteur (3b) , zullen wanneer de rechter en linker kettingen (10) roteerbaar aangedreven worden door de respectieve aandrijftand-10 wielen, de respectieve latten (12) en de duwschoenen (13) die daarop geplaatst zijn ook aangedreven worden om samen te roteren met de kettingen (10) teneinde het voorwerp (A) geplaatst op de latten (12) te transporteren.

- Voor het overdragen van het voorwerp (A) op het 15 orthogonale type invoertransporteur (4a), zoals getoond in figuur 6B, wordt het orthogonale keerelement (17b) aangedreven door de orthogonale aftakluchtcilinder (20) die uit te steken is naar de hoofdgeleiding (16). Hierdoor komen de ^ pennen (14) ondersteunende het grote aantal geleidingswie- 20 len (15) die bewogen zijn langs de hoofdgeleiding (16) in := aanligging tegen de respectieve keerelementen (17c) die ^ daardoor geleid dienen te worden, zodat het grote aantal ] geleidingswielen (15) op één tijdstip gekeerd zal worden in een richting naar de respectieve orthogonale aftakgeleidin-25 gen (17a). Wanneer het grote aantal duwschoenen (13) recht = uitgelijnd is langs de transportrichting van de latten- transporteurs (3a, 3b) zoals getoond in figuur 9 door {: middel van de beweging van elke lat (12) naar de trans- - - portrichting en tevens de geleidingsfunctie van de orthogo- 30 nale aftakgeleidingen (17a) voor de respectieve geleidings wielen (15), wordt het voorwerp (A) geduwd om overgedragen te worden op het orthogonale type invoertransporteur (4a).

Voor het overdragen van het voorwerp (A) op het diagonale type invoertransporteur (4b), zoals getoond in 35 figuur 8B, wordt het diagonale keerelement (18b) aangedre- r- ven door de diagonale aftakluchtcilinder (21) die uit te steken is naar de hoofdgeleiding (16) . Hierdoor komen de

- 1 0 I : 'J O

- 13 - pennen (14) ondersteunende het grote aantal geleidingswie-len (15) die bewogen zijn langs de hoofdgeleiding (16) in aanligging tegen het diagonale keerelement (18b) dat daardoor geleid dient te worden, zodat deze na elkaar gekeerd 5 zullen worden naar de diagonale aftakgeleiding (18a). Door de beweging van elke lat (12) naar de transportrichting en de geleidingsfunctie van de diagonale aftakgeleiding (18a) op de respectieve geleidingswielen (15), zoals getoond in figuur (10), zal het grote aantal duwschoenen (13) het 10 voorwerp (A) duwen en aftakken in de richting diagonaal gaande over de transportrichting van de lattentransporteurs (3a, 3b) teneinde het voorwerp (A) op het diagonale type invoertransporteur (4b) over te dragen. Na de overdraagbe-werking op het orthogonale type invoertransporteur (4a) of 15 het diagonale type invoertransporteur (4b), zullen de duwschoenen (13) door de retourgeleiding (19) naar de oorspronkelijke hoofdgeleiding (16) geretourneerd worden.

Zoals boven beschreven dient elke duwschoen (13) voor de overdraagbewerking op zowel het orthogonale type 20 invoertransporteur (4a) als het diagonale type invoertransporteur (4b) , waarbij elke schoen (13) een orthogonaal aftakduwvlak (22a) bevat dienende voor de overdracht naar het orthogonale type invoertransporteur (4a) en tevens een diagonaal aftakduwvlak (22b) dienende voor de overdracht 25 naar de het diagonale type invoertransporteur (4b).

De orthogonale invoertransporteur (4a) , diagonale invoertransporteur (4b), en de diagonale uitvoertranspor-teur (7b) bevatten alle rollentransporteurs met een groot aantal rollen die alle roteerbaar zijn. De diagonale 30 invoertransporteur (4b) en de diagonale uitvoertransporteur (7b) zijn identiek in constructie, verschillen slechts in de transportrichtingen. In deze transporteurs (4b, 7b), zoals getoond in figuur 10, is een groot aantal diagonale af-takrollen (23) van verschillende lengtes gerangschikt langs 35 een gekromd pad met geleidelijke verandering in richting. Verder zijn deze diagonale aftakrollen (23) aangepast om - 14 - synchroon met elkaar roteerbaar aangedreven te worden door ; middel van een niet weergegeven elektrische motor.

‘ Anderzijds, in het geval van de orthogonale invoertransporteur (4a) zoals getoond in figuur 9, is een 5 groot aantal orthogonale aftakrollen (24) daarvan met verschillende lengtes gerangschikt langs een hoekpad met scherpe verandering in richting. Deze orthogonale aftakrollen (24) zijn tevens aangepast om synchroon met elkaar roteerbaar aangedreven te worden door middel van een niet 10 weergegeven elektrische motor.

In het geval van de orthogonale uitvoertranspor-teur (7a), zoals getoond in figuur 11, bevat deze transpor--=§ teur een eerste rollentransporteur (25) met een groot aantal roteerbaar aangedreven rollen (25) en een tweede 15 rollentransporteur (26) met een groot aantal vrij roteerba-re rollen. De tweede rollentransporteur (26) bevat een } lateraal langwerpig duwelement (27) voor het duwen van het voorwerp (A) , en dit duwelement (27) draagt scharnierbaar een duwelement (28), dat in zijn uitgestoken werkpositie 7- 2 0 langs de lengte van het duwelement (27) beweegt voor het duwen van het voorwerp (A).

In werking, wanneer het voorwerp (A) getransporteerd wordt van de eerste rollentransporteur (25), wordt het duwelement (27) bewogen langs de transportrichting van : ij 25 de uitvoerlattentransporteur (3b), en wordt het duwelement (28) in zijn uitgestoken werkhouding bewogen langs dit duwelement (27) naar de uitvoerlattentransporteur (3b) .

* ·;*" Dienovereenkomstig, zoals aangeduid door pijlen in figuur 11, zal het voorwerp (A) diagonaal over de tweede rollen-30 transporteur (26) bewogen worden en met een snelheid die gesynchroniseerd is met de transportsnelheid van de uitvoerlattentransporteur (3b) teneinde overgedragen te worden ; op deze uitvoerlattentransporteur (3b).

: ; De bovenbeschreven werkingen van het geautomati- 35 seerd warenhuis met de bovenbeschreven constructie worden , · alle geregeld door een regelinrichting (A) werkende als een besturingsmiddel onder gebruikmaking van een microcomputer.

- 15 -

Deze regelinrichting (H) zoals getoond in figuur 12, is in staat tot het communiceren met een stapelkraan regeleenheid (Hl) voor het regelen van de respectieve sta-pelkranen (2) . De regelinrichting (A) regelt bijvoorbeeld 5 de orthogonale aftakoverschakelmiddelen (17) of de orthogo-nale af takoverschakelmiddelen (18) door het regelen van de orthogonale aftakluchtcilinder (20) of de diagonale aftak-luchtcilinder (21) voor de respectieve lattentransporteurs (3a, 3b), gebaseerd op een instructie van een bedieningspa-10 neel (29) .

Vervolgens zullen de regelbewerkingen van het geautomatiseerde warenhuis door de regelinrichting (H) beschreven worden.

Voor het invoeren van het voorwerp (A), zal infor-15 matie met betrekking tot het voorwerp (A) ingevoerd worden in het bedieningspaneel (29). Gebaseerd op deze ingevoerde informatie, zal de regelinrichting (A) een bepaalde voor-werpopslagplank (1) en zijn opslagsectie specificeren waarin het voorwerp (A) gedragen dient te worden.

20 Wanneer het voorwerp (A) getransporteerd is door de invoerlattentransporteur (3a) en een vooraf bepaalde positie ten opzichte van één bepaalde invoertransporteur (4) corresponderende met de doelopslagplank (1) bereikt heeft, wordt dit gedetecteerd door een niet weergegeven 25 voorwerpaanwezigheidsdetectiemiddel, dat een detectiesig-naal uitvoert. Vervolgens wordt gebaseerd op dit signaal het overschakelmiddel (17) of (18) geactiveerd.

Meer in het bijzonder zal in het bovengenoemde proces indien de bepaalde invoertransporteur (4) het 30 orthogonale type invoertransporteur (4a) is, de orthogonale aftakluchtcilinder (20) geactiveerd worden om te veroorzaken dat het orthogonale aftakkeerelement (17b) uitgestoken wordt naar de hoofdgeleiding (16) . Hierdoor zullen de geleidingswielen (15) van een vooraf bepaald aantal duw-35 schoenen (13) gekeerd worden in de richting van de hoofdgeleiding (16) naar de orthogonale aftakgeleidingen (17a), en dit vooraf bepaalde aantal duwschoenen (13) zoals uitge- - 16 - lijnd langs de transportrichting van de invoerlattentrans-porteur (3a) zal het voorwerp (A) duwen om dit over te ' dragen op de orthogonale invoertransporteur (4a).

Anderzijds, indien de bepaalde invoertransporteur 2 5 (4) het diagonale type invoertransporteur (4b) is, zal de ? diagonale aftakluchtcilinder (21) geactiveerd worden om te veroorzaken dat de diagonale aftakkeerelementen (18b) = uitgestoken worden naar de hoofdgeleiding (16) , teneinde = het vooraf bepaalde aantal duwschoenen (13) na elkaar te 10 duwen langs de richting diagonaal gaande over de transportrichting van de invoerlattentransporteur (3a) , aldus het voorwerp (A) dat op het diagonale type invoertransporteur (4b) overgedragen dient te worden duwende.

Wanneer het voorwerp (A) op het invoerheftoestel Π 15 (5) aangekomen is, wordt dit gedetecteerd door het niet weergegeven voorwerpaanwezigheidsdetectiemiddel, dat vervolgens een detectiesignaal uitvoert. Vervolgens zal het invoerheftoestel (5) opgetild worden gebaseerd op dit -u detectiesignaal, en zal het voorwerp (A) door de vork van 20 de stapelkraan (2) opgetild worden, f- Daarna zal de vork van de stapelkraan (2) terugge- * ^ trokken worden om het voorwerp (A) over te dragen op de ] heftafel van de stapelkraan (2), en met de zelfbeweging van de stapelkraan (2), verticale beweging van de heftafel, en : r 25 uitstekende en intrekkende bewegingen van de vork, zal het ; £ voorwerp (A) in de gespecificeerde opslagsectie van de voorwerpopslagplank (1) geplaatst worden. Hierin, indien deze bepaalde voorwerpopslagplank (1) het verticale type (la) is voor het opslaan van de voorwerp in de verticale 7 t 30 oriëntatie, zal het voorwerp (A) opgeslagen worden met de verticale oriëntatie. Indien anderzijds de bepaalde plank ; (1) het laterale type (lb) is voor het opslaan van voorwer pen in de laterale oriëntatie, zal het voorwerp (A) met de laterale oriëntatie opgeslagen worden. Dit voltooit de 3 5 overdraagbewerking van het voorwerp (A) .

Voor het uitvoeren van een voorwerp, wordt de informatie met betrekking tot dit voorwerp (A) dat uitgevoerd 1 0 1 r e Q O-,

kJ \ J

- 17 - dient te worden, ingevoerd in het bedieningspaneel (47) . Vervolgens zal de regelinrichting (A) gebaseerd op deze ingevoerde informatie de ene bepaalde voorwerpopslagplank (1) en zijn opslagsectie specificeren waarin dit voorwerp 5 (A) opgeslagen is.

Vervolgens draagt in de omgekeerde manier van de boven beschreven reeks voor een invoerbewerking, de stapel-kraan (2) het voorwerp (A) van de gespecificeerde opslagsectie van de opslagplank (1) en draagt dit over op het 10 uitvoerheftoestel (8) . Daarna wordt het uitvoerheftoestel (8) omlaag gebracht om het voorwerp over te dragen op de uitvoertransporteur (7).

In het bovengenoemde, indien deze uitvoertransporteur (7) het orthogonale type uitvoertransporteur (7a) is, 15 zal gebaseerd op een signaal van een niet weergegeven voorwerpaanwezigheidsdetectiemiddel voorzien op de tweede rollentransporteur (26), het duwelement (27) en het duwe-lement (28) geactiveerd worden om het voorwerp (A) uit te voeren naar de uitvoerlattentransporteur (3b) met een 20 snelheid gesynchroniseerd met de transportsnelheid van deze uitvoerlattentransporteur (3b).

Indien de uitvoertransporteur (7) het diagonale type uitvoertransporteur (7b) is, zal het voorwerp (A) uitgevoerd worden met geleidelijke verandering in zijn 25 oriëntatie op de uitvoerlattentransporteur (3b). In elk bovengenoemd geval, zal elk voorwerp (A) uitgevoerd worden op de uitvoerlattentransporteur (7b) met de verticale oriëntatie ten opzichte daarvan. Daarna, zal met de over-schakelbewerking van het orthogonale aftakoverschakelmiddel 30 (17) of het diagonale aftakoverschakelmiddel (18) voorzien op de uitvoerlattentransporteur (3b) het voorwerp (A) uitgevoerd worden naar een vooraf bepaalde plaats, daardoor de uitvoerbewerking voltooiend.

(andere uitvoeringen] 35 (1) In het geautomatiseerde warenhuis volgens de eerste uitvoering die boven beschreven is, met het grote aantal voorwerpopslagplanken (1) daartussen geplaatst, is - 18 - de invoerlattentransporteur (3a) geplaatst aan één zijde l daarvan, dat is op de invoerzijde, en is de uitvoerlatten- ! transporteur (3b) geplaatst op de andere zijde daarvan, dat is op de uitvoerzijde. Echter zijn verscheidene wijzigingen 5 mogelijk in het specifieke ontwerp en de constructie van i dit geautomatiseerde warenhuis.

Vervolgens zullen enkele van dergelijke gewijzigde uitvoeringen beschreven worden, waarin opgemerkt wordt dat gelijke componenten als in de eerste uitvoering aangeduid ; 10 zullen worden met gelijke verwijzingscijfers, en niet op nieuw beschreven zullen worden. Overigens, net zoals voor de hoofdtransporteur (3), gebruiken de volgende gewijzigde uitvoeringen hoofdtransporteurs van identieke constructie, maar deze zullen aangeduid worden met verschillende cij-15 fers, zoals (3c, 3d), in de respectieve uitvoeringen.

In een geautomatiseerd warenhuis volgens een tweede uitvoering getoond in figuren 13 en 14, zijn de invoerlattentransporteur (3c) en de uitvoerlattentranspor-teur (3d) geplaatst in twee verticale stappen boven elkaar, — 20 waarbij de invoerlattentransporteur (3c) geplaatst is op de onderste stap, de uitvoerlattentransporteur (3d) geplaatst is op de bovenste stap. En op tegenovergelegen zijde van deze twee lattentransporteurs (3c, 3d), is een paar voor-werpopslagplanken (1) met ingangen daarvan gericht naar - - 25 elkaar geplaatst langs de transportrichting van deze j lattentransporteurs (3c, 3d).

j Van de gepaarde voorwerpopslagplanken (1), is één : daarvan (1) geplaatst naast de lattentransporteurs (3c, 3d), bevat een invoeringang geplaatst op een onderste zijde 30 en een uitvoeruitgang geplaatst op een bovenste zijde; en - : tussen elke invoeringang en de invoerlattentransporteur (3c) is de invoertransporteur (4) geplaatst, en de uitvoer-transporteur (7) is geplaatst tussen elke uitvoeruitgang ; respectievelijk de uitvoerlattentransporteur (3b).

35 Tussen elke gepaarde voorwerpopslagplanken (1), is voorzien in een overdraagapparaat (2a) omvattende een verticaal beweegbaar frame en een beweegbare tafel beweeg- - 19 - baar langs dit frame. Met dit overdraagapparaat (2a), kan het voorwerp (A) geplaatst op de invoeringang gedragen worden in de voorwerpopslagsectie van de voorwerpopslag-plank (1), of het voorwerp (A) opgeslagen in de voorwerpop-5 slagsectie kan uitgevoerd worden naar de uitvoeruitgang.

De voorwerpopslagplanken (1) kunnen twee verschillende types hebben, dat is een voorwerpopslagplank (lc) voor het opslaan van de rechthoekige voorwerpen (A) in de verticale oriëntatie zoals gezien van de zijde van het 10 overdraagapparaat (2a) en een voorwerpopslagplank (ld) voor het opslaan daarvan in de laterale oriëntatie. Met betrekking tot de aanwezigheid van de palen P van de constructie, zijn de voorwerpopslagplanken (lc) voor het opslaan in de verticale oriëntatie zijdelings geplaatst op de rechter- en 15 linkerzijden, terwijl de opslagplanken (ld) voor het opslaan van de voorwerpen in de laterale oriëntatie respectievelijk in het centrum geplaatst zijn.

Vervolgens zijn in de omgekeerde manier van de voorgaande uitvoering, in overeenstemming met de invoerin-20 gang en de uitvoeruitgang van de voorwerpopslagplanken (lc) voor opslag in de verticale oriëntatie, het diagonale type invoertransporteur (4b) respectievelijk het diagonale type uitvoertransporteur (7b) voorzien. En in overeenstemming met de invoeringang en de uitvoeruitgang van de voorwerpop-25 slagplanken (ld) voor opslag in de laterale oriëntatie, zijn het orthogonale type invoertransporteur (4a) respectievelijk de orthogonale uitvoertransporteur (7a) voorzien.

Voor het dragen van het voorwerp (A) in dit geautomatiseerd warenhuis, indien dit voorwerp (A) inge-30 voerd dient te worden in de voorwerpopslagplank (1) geplaatst in de linkerzijde ten opzichte van de transport-richting van de invoerlattentransporteur (3a), zal een vereist aantal duwschoenen (13) vooruit geschoven worden naar de rechterzijde. Voor het dragen van het voorwerp in 3 5 de rechter opslagplank (1) , zullen de schoenen naar de linkerzijde verschoven worden. Deze overschakeling wordt geëffectueerd door een overschakelmiddel voorzien voor het - 20 - selectief verschuiven van de respectieve duwschoenen (13) naar rechts of links.

Vervolgens zal een geautomatiseerd warenhuis volgens een derde uitvoering van de uitvinding beschreven wor-5 den onder verwijzing naar figuren 15 en 16.

Zoals duidelijk zal worden uit de volgende bespre- king, is met het geautomatiseerde warenhuis van deze gewij-: zigde uitvoering de rangschikking van de voorwerpopslag- planken (1) ten opzichte van de hoofdtransporteur verschil-“ 10 lend van die van de eerste uitvoering. Verder zijn in deze derde uitvoering alle voorwerpopslagplanken van het type voor het opslaan van de voorwerpen (A) in de verticale oriëntatie.

In dit geautomatiseerd warenhuis zijn een groot 15 aantal voorwerpopslagplanken (1) gepaard en geplaatst met hun ingangen tegenover elkaar. Vervolgens vormen een groot aantal van dergelijke gepaarde opslagplanken (1) die parallel ten opzichte van elkaar geplaatst zijn samen een paar tegenover elkaar gelegen voorwerpopslagblokken (BI, B2) 20 geplaatst zoals getoond in figuur 15.

'1 In elk van de voorwerpopslagblokken (BI, B2), tus- sen elk paar opslagplanken (1) , is een stapelkraan (2) -- voorzien werkende als een overdraagapparaat beweegbaar - - langs de ingangen van de opslagplanken (1) . De constructie f 1 25 en functie van deze stapelkraan (2) is gelijk aan die be- j schreven in de eerste uitvoering.

' 1 Tussen de tegenover elkaar gelegen voorwerpopslag blokken (BI, B2), dat is op de uitvoerzijden van de respectieve voorwerpopslagplanken (1) , is een hoofdtransporteur 30 (3) voorzien voor het in- of uitvoeren van de voorwerpen : (A). Deze hoofdtransporteur (3) bevat een paar hoofdtrans- porteurdelen (3e, 3f) die de voorwerpen (A) in dezelfde richting transporteren.

En, in figuur 15 in het linkeropslagblok (BI) , 35 zijn tussen elk paar opslagplanken (1) en de linker hoofd-transporteurdeel (3e), een invoertransporteur (4a) voor het — invoeren van het voorwerp (A) op het hoofdtransporteurdeel 1010593 - 21 - (3e) in de stapelkraan (2) van de linkeropslagblok (Bl) en een uitvoertransporteur (7a) voor het uitvoeren van het voorwerp (A) van de stapelkraan (2) naar het hoofdtranspor-teurdeel (3e) voorzien. Verder zijn tussen het rechterop-5 slagblok (B2) en het rechter hoofdtransporteurdeel (3f) tevens identieke types invoertransporteur (4a) en uitvoertransporteur (7a) voorzien. Dienovereenkomstig zijn de invoertransporteur (4a) van de tegenover elkaar gelegen voorwerpopslagblokken (Bl, B2) en de uitvoertransporteur 10 (7a) daarvan geplaatst tegenover elkaar over de hoofdtrans porteur (3) .

Elke invoertransporteur (4a) bevat het orthogonale type transporteur voor het aftakken in de richting in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting van de hoofd-15 transporteurdelen (3e, 3f) . En bij het aansluiteinde van dit orthogonale type invoertransporteur (4a) in zijn transportrichting is een invoerheftoestel (7) voor het overdragen van het voorwerp (A) ten opzichte van de stapelkraan (2) voorzien.

20 Ook bevat elke uitvoertransporteur (7a) het ortho gonale type transporteur voor het uitvoeren van het voorwerp (A) van de richting in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting van de hoofdtransporteurdelen (3e, 3f) .

Bij het aansluiteinde van dit orthogonale type uitvoer-25 transporteur (7a), is een uitvoerheftoestel (8) voorzien voor het overdragen van het voorwerp (A) ten opzichte van de stapelkraan (2).

Bij het begineinde van de hoofdtransporteur (3) in zijn transportrichting is een invoertransporteur (40) voor-30 zien werkende als een voorwerpinvoereenheid voor het selectief invoeren van de voorwerpen (A) ofwel naar de linker of de rechter hoofdtransporteurdelen (3e, 3f) . Bij het aan sluiteinde van de hoofdtransporteur (3) is een uitvoertransporteur (44) voorzien werkende als een uitvoereenheid 35 voor het dragen van de voorwerpen (A) getransporteerd van de tegenover gelegen hoofdtransporteurdelen (3e, 3f) selectief naar een eerste uitvoerdeel (42a) geplaatst op de - 22 - linkerzijde, een tweede uitvoerdeel (42d) geplaatst bij het centrum, en een derde uitvoerdeel (42c) geplaatst bij de ! rechterzijde.

De linker- en rechter hoofdtransporteurdelen (3e, 5 3f) vormen samen de hoofdtransporteur (3) en bevatten beide lattentransporteurs en worden geconstrueerd om aangedreven ! te worden bij dezelfde transportsnelheid. De constructies van deze hoofdtransporteurdelen (3e, 3f) opgebouwd uit lattentransporteurs zijn identiek. Echter daar het linker 10 hoofdtransporteurdeel (3e) gebruikt wordt voor het aftakken van het voorwerp (A) naar de linkerzijde en het rechter-hoofdtransporteurdeel (3f) gebruikt wordt voor het aftakken van het voorwerp (A) naar de rechterzijde, zijn de bijbehorende richtingen van hun aftakgeleidingen (17a) en de bij-15 behorende posities van hun keerelementen (17b) omgekeerd in de rechter- en linkerrichtingen ten opzichte van elkaar.

En in elk van de twee hoofdtransporteurdelen (3e, 3f) , wanneer een paar rechter- en linkerkettingen (10) roteerbaar aangedreven worden door de aandrijftandwielen, 20 zullen de respectieve latten (12) en de duwschoenen (13) die daarop gemonteerd zijn tevens roteerbaar aangedreven teneinde de voorwerpen (A) geplaatst op de latten (12) bij dezelfde snelheid te transporteren.

Dientengevolge, zoals aangeduid door pijlen in 25 figuur 16, zullen de voorwerpen (A) diagonaal getranspor teerd worden over de tweede rollentransporteur (25) en bij * 1 een snelheid gesynchroniseerd met de transportsnelheid van . = de hoofdtransporteurdelen (3a, 3b) van de linkerzijde ten opzichte van de linker hoofdtransporteurdeel (3e) of van de 30 rechterzijde ten opzichte van het rechter hoofdtranspor- - t teurdeel (3f) .

- t De uitvoertransporteur (44) bevat tevens een lat- tentransporteur, zoals de hoofdtransporteurdelen (3e, 3f) .

: - Hoewel details daarvan niet gegeven worden, zijn componen- 35 ten zoals de hoofdgeleiding (16) , aftakgeleidingen (17a) , retourgeleiding (19) , keerelement (17b) enzovoort ook op deze transporteur voorzien. En zoals getoond in figuur 16, 1010593 - 23 - is een uitvoerduwschoen (47) gemonteerd op een uitvoerlat (46) daarvan.

Voor het uitvoeren van het voorwerp (A) naar het eerste uitvoerdeel (42a), zal een groot aantal uitvoerduw-5 schoenen (47) naar links verschoven worden om in hoofdzaak recht uitgelijnd te worden langs de transportrichting van de uitvoertransporteur (44) . Voor het uitvoeren van het voorwerp naar het derde uitvoerdeel (42c), zullen de schoenen naar rechts verschoven worden voor het uitvoeren van 10 het voorwerp naar dit derde uitvoerdeel (42c).

Voor het toestaan van de bovenbeschreven werking, bevat elke uitvoerduwschoen (47) op de rechter en linker zijden daarvan, duwvlakken voor het duwen van het voorwerp in elke richting. Voor het uitvoeren van het voorwerp naar 15 het tweede uitvoerdeel (42b) wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de transportkracht van de uitvoertransporteur (44), zonder de uitvoerduwschoenen (47) te gebruiken.

In de derde uitvoering, zoals het geautomatiseerde warenhuis eerder beschreven in de eerste uitvoering, worden 20 alle bewerkingen geregeld door middel van een niet weergegeven regelinrichting onder gebruikmaking van een microcomputer .

In het bijzonder, wanneer het voorwerp (A) ingevoerd dient te worden van de invoertransporteur (40) , zal 25 informatie met betrekking tot het voorwerp (A) ingevoerd worden in een niet weergegeven bedieningspaneel. Vervolgens zal gebaseerd op deze ingevoerde informatie, de regelinrichting het voorwerpopslagblok (BI) of (B2) specificeren waarin het voorwerp (A) gedragen dient te worden en verder 30 een bepaalde plank (1) in dat blok specificeren alsmede zijn opslagsectie.

Vervolgens, gebaseerd op de bovengenoemde beschrijving, zal de invoertransporteur (40) selectief het voorwerp (A) dragen ofwel naar de linker- of de rechterzij -3 5 de in het voorwerp op één van de hoofdtransporteurdelen (3e, 3f) over te dragen. Het daaropvolgende regelproces is hetzelfde als dat beschreven in de eerste uitvoering.

- 24 -

Voor het uitvoeren van het voorwerp (A), zal informatie met betrekking tot het voorwerp (A) ingevoerd worden in de regelinrichting. Vervolgens zal gebaseerd op deze ingevoerde informatie, de regelinrichting het voorwer-5 popslagblok (BI) of (B2) specificeren waarin het doelvoor-werp opgeslagen is en tevens zijn plank (1) en opslagsectie ! specificeren.

* Daarna zal, in de omgekeerde manier van het boven beschreven proces voor de invoer bewerking, de stapelkraan ' 10 (2) het voorwerp (A) uitvoeren van de gespecificeerde = opslagsectie van de gespecificeerde opslagplank (1) en dit = overdragen op het uitvoerheftoestel (8). Daaropvolgend zal - het uitvoerheftoestel (8) omlaag gebracht worden om het voorwerp over te dragen op het orthogonale type uitvoer-15 transporteur (7a).

Vervolgens, gebaseerd op een signaal van een niet weergegeven voorwerpaanwezigheidsdetectiemiddel voorzien op de tweede rollentransporteur (25) van het orthogonale type uitvoertransporteur (7a), zal het duwelement (26) en het 20 duwelement (27) geactiveerd worden om het voorwerp (A) uit te voeren op ofwel het hoofdtransporteurdeel (3e) of (3f) bij een snelheid gesynchroniseerd met de transportsnelheid van de hoofdtransporteurdelen (3e, 3f).

En, gebaseerd op informatie met betrekking tot 25 welk van de eerste tot en met de derde uitvoerdelen (42a, 42b, 42c) het voorwerp (A) uitvoeren, zullen de uitvoerduw-schoen (47) reeds naar links of rechts verschoven zijn. Voor het uitvoeren naar het eerste uitvoerdeel (42a), zullen de schoenen reeds vooraf naar rechts verschoven vervol-3 0 gens naar links verschoven worden om het voorwerp uit te - : voeren naar het eerste uitvoerdeel (42a) .

: j Voor het uitvoeren naar het derde uitvoerdeel (42c), zullen de uitvoerduwschoenen (47) vooraf verschoven naar links nu naar rechts verschoven worden om het voorwerp 35 uit te voeren naar het derde uitvoerdeel (42c) . Anderzijds, voor het uitvoeren naar het tweede uitvoerdeel (42b), zullen de schoenen (47) niet verschoven worden, en zal het - 25 - voorwerp rechtstreeks uitgevoerd worden door middel van de uitvoertransporteur (44) naar het tweede uitvoerdeel (42b).

In de hierboven beschreven derde uitvoering is de hoofdtransporteur (3) opgebouwd uit een paar hoofdtranspor-5 teurdelen (3e, 3f) die lattentransporteur zijn, en elk van deze hoofdtransporteurdelen (3e, 3f) wordt aangedreven door een respectievelijk daarbij behorende elektrische motor (11) . In plaats daarvan, kunnen deze twee hoofdtransporteurdelen (3e, 3f) door een enkele gemeenschappelijke elek-10 trische motor aangedreven worden, om kosten te reduceren.

Alternatief kan de hoofdtransporteur (3) verder opgebouwd zijn uit een enkele lattentransporteur aangedreven door een enkele elektrische motor. Verder kan deze enkele lattentransporteur duwschoenen (13) bevatten voor het 15 duwen van het voorwerp (A) naar links en verdere duwschoenen (13) voor het duwen daarvan naar rechts. Bovendien, kan de transporteur dezelfde schoenen voor beide richtingen gebruiken. Een dergelijke gewijzigde constructie is getoond in figuur 17.

20 Vervolgens zal deze vierde uitvoering van de on derhavige uitvinding beschreven worden onder verwijzing naar figuur 17. De respectieve componenten van deze uitvoering zijn nagenoeg identiek aan die van de derde uitvoering die hierboven beschreven is. Dientengevolge zullen details 25 daarvan niet herhaald worden, en zullen dezelfde verwij-zingscijfers gebruikt worden in de hierna gegeven beschrijving .

In deze vierde uitvoering bevat de volledige hoofdtransporteur (3) een enkele lattentransporteur waarin 30 een groot aantal latten (12) gemonteerd is tussen een paar rechter en linker kettingen (10) aangedreven door een enkele elektrische motor (11), en elke lat (12) draagt een enkele duwschoen (13a).

Drie hoofdgeleidingen (16) zijn voorzien op de 35 centrale en rechter- en linkerzijden met betrekking tot de breedte van een hoofdtransporteur (3g). Tussen de centrale hoofdgeleiding (16) en de rechter en linker hoofdgeleidin- - 26 - gen (16), zijn respectievelijk retourgeleidingen (19) voorzien. Verder, in overeenstemming met elk orthogonaal type invoertransporteur (4a) zijn componenten zoals het grote aantal aftakgeleidingen (17a), keerelement (17b), 5 luchtcilinder (20) etcetera voorzien.

Voor het overdragen van het voorwerp (A) getransporteerd van de hoofdtransporteur (3a) naar het linker = orthogonale type invoertransporteur (4a), met werking van het keerelement (17b) door de luchtcilinder (20), een groot _ 10 aantal duwschoenen (13a) in hoofdzaak recht uitgelijnd langs de transportrichting van de hooftransporteur (3g) , zal de overdraagbewerking geëffectueerd worden door het - duwen van het voorwerp (A) van het centrum naar links.

Daarna, zullen deze duwschoenen (13a) gebruikt voor deze 15 overdraagbewerking van het voorwerp (A) geretourneerd worden naar de centrale hoofdgeleiding (16) door middel van de retourgeleiding (19) .

Volgens deze vierde uitvoering is slechts één enkele elektrische motor vereist, en kunnen de duwschoenen 20 (13a) gemeenschappelijk gebruikt worden voor overdraagbe- werkingen in de twee richtingen. Dientengevolge is verdere kostenreductie mogelijk.

Echter daar dezelfde duwschoen (13) het voorwerp in twee richtingen dient te duwen, dat is naar links en 25 naar rechts, bevat elke schoen (13a) duwvlakken op de rechter- en linkerzijden daarvan. In dit opzicht verschilt deze uitvoering van de voorgaande uitvoeringen.

In de bovenbeschreven derde en vierde uitvoeringen, bevat de uitvoertransporteur (7a) een orthogonaal type 30 uitvoertransporteur. In plaats daarvan kan deze uitvoertransporteur (7a) een rollentransporteur bevatten met een ! aantal rollen, welke transporteur zich diagonaal uitstrekt naar en uiteindelijk zich verbindt met de hoofdtransporteur (3) van de diagonale achterzijde daarvan.

35 Vervolgens zal een geautomatiseerd warenhuis vol gens een vijfde uitvoering van de onderhavige uitvinding beschreven worden onder verwijzing naar figuren 18 en 19.

10.,..

- 27 -

In dit geautomatiseerd warenhuis zoals getoond in figuur 18, zijn een groot aantal voorwerpopslagplanken (1) als voorwerpopslagapparaten geplaatst in paren en parallel aan elkaar met de ingangen daarvan naar elkaar gericht.

5 Tussen elk paar voorwerpopslagplanken (1) is een stapel-kraan (2) voorzien werkende als een overdraagapparaat beweegbaar langs de ingangen van de planken (1). Al de voorwerpopslagplanken (1) zijn van het verticale type voor het opslaan van de voorwerpen (A) in de verticale oriëntatie.

10 Volgens de kenmerkende maatregel van deze vijfde uitvoering, is op de uitvoerzijde van elke voorwerpopslag-plank (1) een lustype hoofdtransporteur (3) voorzien voor het uitvoeren van de voorwerpen (A) . Tussen elk paar opslagplanken (1) en de hoofdtransporteur (3) is voorzien 15 in een invoertransporteur (4a) voor het invoegen van het voorwerp (A) op de hoofdtransporteur (3) naar de stapel-kraan (2) en een uitvoertransporteur (7a) voor het uitvoeren van het voorwerp (A) van de stapelkraan (2) naar de hoofdtransporteur (3).

20 De invoertransporteur (4a) bevat het orthogonale type transporteur, bij het aansluiteinde waarvan een invoerheftoestel (5) voorzien is voor het overdragen van het voorwerp (A) met de stapelkraan (2).

De uitvoertransporteur (7a) bevat tevens het 25 orthogonale type transporteur, bij het begineinde waarvan een uitvoerheftoestel (5) voorzien is voor het uitvoeren van het voorwerp (A) met de stapelkraan (2).

De hoofdtransporteur (3) bevat een plankzijdige lattentransporteur (3h) als een transporteurdeel geplaatst 30 naast de voorwerpopslagplanken (1) , en een belastingshante-rende zijde lattentransporteur (8i) als een verder transporteurdeel geplaatst naast de plankzijdige lattentransporteur (3h) en met een transportrichting tegengesteld aan die van de transporteur (3h). In bedrijf zal de invoertranspor-35 teur (4) of de uitvoerlattentransporteur (7a) het voorwerp (A) in- of uitvoeren naar of van de plankzijdige lattentransporteur (3h) .

✓7 ' - 28 -

Voor de belastingshanteringszijdige lattentrans-porteur (3i), is voorzien in een invoertransporteur (53) werkende als een voorwerpinvoereenheid voor het invoegen van het voorwerp (A) , en tevens is er voorzien in een 5 transporteur (55a) werkende als een voorwerpuitvoereenheid voor het uit uitvoeren van het voorwerp (A) naar een belas-I tingshanteringsgebied (55) en een transporteur (55b) werkende als een voorwerpinvoereenheid voor het invoeren van het voorwerp (A) na hantering daarvan.

10 Het paar lattentransporteurs (3h, 3 i) die ge- 1 plaatst zijn naast de transportrichtingen daarvan tegen- - overgesteld aan elkaar worden aangedreven met dezelfde = transportsnelheid. Verder zijn deze transporteurs (3h, 3i) 2 respectievelijk verbonden aan tegenovergelegen einden daar-15 van door een keertransporteur (50) voor het overdragen van het voorwerp (A) van de plankzijdige lattentransporteur (3h) naar de belastingshanteringszijdige lattentransporteur (3i) met kering in zijn richting over 180 graden onder handhaving van zijn horizontale of laterale oriëntatie 20 daarvan en een keertransporteur (51) voor het overdragen van het voorwerp (A) van de belastingshanteringszijdige lattentransporteur (3i) naar de plankzijdige lattentransporteur (3h) met kering in zijn richting over 180 graden onder handhaving van zijn horizontale of laterale oriënta-25 tie. Het paar lattentransporteurs (3h, 3 i) en het paar keertransporteurs (50, 50) vormen samen de hoofdtranspor teur (3) .

In deze vijfde uitvoering zijn de twee keertransporteurs (50, 51) van een identieke constructie. Specifiek, i ! 30 zoals getoond in figuur 19, bevat elk van deze transpor- ! teurs (50 of 51) een groot aantal aandrijfrollen (57) en een in hoofdzaak half cirkelvormig geleidingsframe (59) . Daar de respectieve rollen (57) aangedreven worden om synchroon te roteren door middel van een niet weergegeven 35 elektrische motor, werken de transportkracht van de aan- drijfrollen (57) en de geleidingswerking van het geleidingsf rame (59) samen om het voorwerp (A) te transporteren - 29 - met 180 graden verandering in zijn richting en onder handhaving van zijn laterale oriëntatie.

In deze vijfde uitvoering worden eveneens alle bewerkingen van alle componenten geregeld door een regelin-5 richting onder gebruikmaking van een microcomputer.

Daar het regelschema in hoofdzaak identiek is aan dat zoals beschreven in de eerste uitvoering, zal dit niet opnieuw beschreven worden.

Het verschil tussen deze uitvoering en de voor-10 gaande uitvoeringen ligt daarin dat voor het effectueren van een bepaald proces op het voorwerp dit voorwerp (A) tak-overgedragen zal worden op de transporteur (55a) van het belastingshanteringsgebied (55) en het voorwerp (A) zal vervolgens getransporteerd worden op deze transporteur 15 (55a) naar het belastingshanteringsgebied (55).

Wanneer het bedieningspaneel bediend wordt na voltooiing van de belastingshanteringsbewerking op het voorwerp (A), zal de transporteur (55b) van het belasting-hanteringsgebied (55) het voorwerp (A) overdragen op de 20 belastingshanteringszijdige lattentransporteur (3i), zodat dit voorwerp (A) na de hantering daarvan opnieuw overgedragen zal worden in de oorspronkelijke opslagsectie van de oorspronkelijke voorwerpopslagplank (1) . Dit voltooit de volledige belastingshanteringsbewerking.

25 In deze vijfde uitvoering zijn de keertranspor- teurs (50, 51) vormende de hoofdtransporteur (3) respectievelijk opgebouwd uit het grote aantal aandrijfrollen (57) en de in hoofdzaak half cirkelvormige geleidingsframe (59). Rond deze keertransporteurs (50, 51) zijn vele wijzigingen 30 mogelijk. Deze transporteurs behoeven niet noodzakelijkerwijs het voorwerp (A) te transporteren met verandering in zijn richting over 180 graden onder handhaving van zijn laterale oriëntatie.

Zoals boven besproken zullen verscheidene wijzi-35 gingen duidelijk zijn voor de vakman met betrekking tot de specifieke uitvoeringen van het geautomatiseerde warenhuis volgens de onderhavige uitvinding zolang deze wijzigingen 1 Π j V λ .··.

V · vJ ν' vJ . J ί .

- 30 - niet afwijken van het wezen van de uitvinding. In aanvulling op dergelijke wijzigingen, kunnen andere kleinere wijzigingen zoals beneden beschreven gemaakt worden.

In het grote aantal voorgaande uitvoeringen, 5 veroorzaakt het grote aantal keerelementen (17c) dat de orthogonale keerelementen (17b) integraal daarmee gevormd uitsteken naar de hoofdgeleiding (16) teneinde de gelei-dingsrollen (15) te keren naar de orthogonale aftakgelei-dingen (17a). In plaats daarvan, zoals getoond in figuur 10 20, kunnen delen van de orthogonale aftakgeleidingen (17a) _i aangepast zijn om schuifbaar te zijn ten opzichte van de = rest van de geleidingen (17a), zodat de schuifbare delen respectievelijk overschakelmiddelen (17e) verschaffen.

In dit geval bevat elk overschakelmiddel (17e) een __ 15 geleidingsvlak (17d) onder een hoek en zal het respectieve overschakelmiddel (17e) verbonden zijn met elkaar door middel van een aftakgeleidingsverbindingselement (30), dat veroorzaakt wordt om te schuiven naar de hoofdgeleiding (16) door middel van een orthogonale aftakgeleidingsbewe-20 ginsluchtcilinder (20b). In bedrijf, zoals weergegeven in figuur 20B, zullen de geleidingsrollen (15) die bewogen zijn langs de hoofdgeleiding (16) veroorzaakt worden om in aanligging te komen tegen de hellende geleidingsvlakken (17d) om gekeerd te worden naar de orthogonale aftakgelei-25 dingen (17a).

Overigens kan in deze uitvoering de orthogonale aftakgeleiding (17a) een hellend geleidingsvlak (17d) bevatten op de zijde van de hoofdgeleiding (16), zodat de gehele respectieve orthogonale aftakgeleidingen (17a) op 30 één tijdstip samengeschoven kunnen worden.

In deze verdere uitvoering zijn de geleidingsrol-" [ len (15) gericht naar de orthogonale aftakgeleidingen (17a) door de geleidingswerking van het hellende geleidingsvlak (17d). In plaats daarvan zal een verdere constructie moge-= : 35 lijk zijn zoals hierna beschreven.

Met name, zoals getoond in figuren 21 en 22, is een zwenkbare paal (31) voorzien als een overschakelmiddel ; 1 Γ, - 31 - waartegen de geleidingsrol (15) in aanligging komt om daardoor gekeerd te worden naar de orthogonale aftakgeleiding (17a). En een groot aantal zwenkbare palen (31) zijn onderling verbonden met een zwenkpaalverbindingselement (32) , 5 welk element (32) overgeschakeld kan worden door middel van een orthogonale aftakaandrijfcilinder (20c) werkende als het aandrijfmiddel (20) tussen een bovenste operatieve positie en een onderste niet operatieve positie.

In zijn onderste niet operatieve positie is elke 10 zwenkbare paal (31) geplaatst in een toestand weergegeven in figuur 21A of figuur 22A. Wanneer overgeschakeld naar de bovenste operatieve positie, zal de zwenkbare paal (31) naar boven gezwenkt worden. Vervolgens, met een functie van een zwenkgroef (33) geassocieerd met de bovenste zwenkbewe-15 ging van de paal, zal de paal in een verdere toestand gezwenkt worden zoals weergegeven in figuur 21B of figuur 22B, zodat de paal zal uitsteken naar de hoofdgeleiding (16) . In deze operatieve toestand of positie, wanneer het grote aantal geleidingsrollen (15) bewogen is langs de 20 hoofdgeleiding (16) en in contact komen met de respectieve zwenkpalen (31), zullen deze palen (31) naar de orthogonale aftakgeleidingen (17a) zwenken tegen duwkrachten van niet weergegeven veren en tevens naar beneden bewogen worden door de functie van de zwenkgroeven (33), zodat de respec-25 tieve geleidingsrollen (15) gekeerd worden in de richting van de zijde van de hoofdgeleiding (16) naar de zijde van de orthogonale aftakgeleidingen (127a).

Verder, zoals getoond in figuren 23 en 24, kunnen een tandwiel (34) en een arm (35) beide voor het keren ro-30 teerbaar gemonteerd zijn op de pen (14) uitstekende naar beneden van elke duwschoen (13). En een geleidingsrol (115) kan bevestigd zijn aan het voorlopende einde van de arm (35) .

In dit geval zal een enkele keerketting (36) aan-35 grijpende met de keertandwielen (34) werken als het over-schakelmiddel en deze ketting zal uitsteken en intrekken ten opzichte van de hoofdgeleiding (16) door middel van een - 32 - tandwielbewegende luchtcilinder (20d) werkende als het aan-drijfmiddel (20). In de operatieve toestand waarin de keer-ketting (16) uitsteekt naar de hoofdgeleiding (16), wanneer elke keertandwiel (34) in aangrijping komt met de ketting 5 (36), zal het tandwiel ten opzichte van de ketting (36) die stationair gehouden wordt geroteerd worden. Met deze rotatie van het tandwiel, zullen de arm (34) en de gelei- dingsrol (115) gemonteerd op deze arm (35) tevens samen ge-: roteerd worden. Dientengevolge, zoals getoond in figuur : 10 23B, zal elke geleidingsrol (115) gekeerd worden naar de ï orthogonale aftakgeleiding (17a).

In de eerste uitvoering, in samenhang met de aanwezigheid van de palen P in het gebouw, zijn de voorwe rpopslagpl anken (la) voor het opslaan van de voorwerpen 15 (A) in de verticale oriëntatie en de voorwerpopslagplanken (lb) voor het opslaan daarvan in de laterale oriëntatie voorzien in een gemengde toestand. In plaats daarvan, kunnen in het geautomatiseerde warenhuis getoond in figuur 1, al de voorwerpopslagplanken (1) de voorwerpopslagplanken 2Q (la) zijn voor het opslaan van de voorwerpen (A) in de verticale oriëntatie, en kunnen alle invoertransporteurs voor het invoeren van de voorwerpen in deze planken (la) het orthogonale type invoertransporteurs (4a) bevatten. Verder kunnen in het geautomatiseerde warenhuis getoond in 25 figuur 3, alle voorwerpopslagplanken (1) het laatstgenoemde type planken (ld) bevatten voor het opslaan van de voorwerpen in de orthogonale oriëntatie, en kunnen alle invoertransporteurs voor het invoeren van de voorwerpen in deze ^ planken (ld) het orthogonale type invoertransporteurs (4a) j 30 bevatten.

r Verder kunnen de planken (la) voor het opslaan van : r de voorwerpen in de verticale oriëntatie teneinde te passen bij een specifieke vorm van de constructie, de opslagplan-: ken (la) voor opslag in de verticale oriëntatie en de op- ^4 35 slagplanken (lb) voor opslag in de laterale oriëntatie ge- schikt geplaatst zijn in een gewijzigde rangschikking, met het orthogonale type invoertransporteurs (4a) en een diago- - 33 - nale type invoertransporteurs (4b) geplaatst in overeenstemming daarmee .

In de voorgaande beschrijvingen, is het grote aantal voorwerpopslagplanken (1) geplaatst zij-aan-zij met 5 de respectieve ingangen daarvan in hoofdzaak parallel aan elkaar. De bepaalde rangschikking voor deze planken (1) kan gewijzigd worden op elke andere manier om te passen bij bijvoorbeeld een specifieke vorm van de constructie waarin deze geplaatst zijn.

10 In de voorgaande uitvoeringen is voor elke lat (12) een duwschoen (13) voorzien. In plaats daarvan kan een duwschoen (13) voorzien zijn voor elke andere lat (12) . Of de schoen (13) hoeft niet noodzakelijkerwijs verschaft te worden voor elke lat (12) .

15 Verder bevatten in de voorgaande uitvoeringen de invoertransporteurs vier rollentransporteurs elk met een aantal rollen. Alternatief kunnen deze invoertransporteurs vier kettingtransporteurs bevatten elke omvattende een paar rechter en linker aandrijfbare aandrijfkettingen.

20 In de voorgaande uitvoeringen is de duwschoen (13) gemonteerd op elke lat (12) . In plaats daarvan kan afzonderlijk van de lat (12) voorzien zijn in een steunelement voor het ondersteunen van de duwschoen (13) waarbij het steunelement gemonteerd is tussen de rechter en linker 25 kettingen (10).

De onderhavige uitvinding kan uitgevoerd worden in andere specifieke vormen zonder af te wijken van de geest of essentiële kenmerken daarvan. De onderhavige uitvoeringen dienen dientengevolge beschouwd te worden als illustra- 30 tief en niet beperkend, waarbij de omvang van de uitvinding aangeduid wordt door de bijgevoegde conclusies in plaats van door de voorgaande beschrijving en alle wijzigingen die binnen het bereik van equivalentie van de conclusies vallen worden dientengevolge beoogd om daaronder begrepen te zijn.

) ÏJ v./ V-*

Claims (9)

1. Geautomatiseerd warenhuis bevattende: = 10 een groot aantal voorwerpopslagapparaten (1) met - een groot aantal voorwerpopslagsecties voor het daarin opslaan van voorwerpen (A): een groot aantal overdraagapparaten (2) beweegbaar langs de lengte van de voorwerpopslagapparaten (2) voor het 15 overdragen van de voorwerpen (A) tussen de respectieve voorwerpopslagsecties; een hoofdtransporteur (3) voor het overdragen van de voorwerpen (A); en een groot aantal aftaktransporteurs (4), (7) voor 20 het transporteren van de voorwerpen (A) tussen de hoofdtransporteur (3) en de overdraagapparaten (2); met het kenmerk, dat de hooftransporteur (3) een lattentransporteur bevat omvattende een groot aantal latten (12) voor het - transporteren van de voorwerpen (A) die daarop aangebracht r j 25 zijn en een groot aantal duwschoenen (13) beweegbaar langs en samen met de respectieve latten (12) ten minste enkele van het grote aantal aftaktrans-porteurs (4), (7) orthogonale type aftaptransporteurs bevatten die zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekken op de : 30 transportrichting van de hoofdlattentransporteur (3); en het geautomatiseerde warenhuis verder voorzien is van overschakelmiddelen (17) voor het bewegen van een vooraf bepaald aantal duwschoenen (13) naar de aftaktrans-porteur (4a), (7a) met de schoenen (13) in hoofdzaak recht 35 uitgelijnd langs de transportrichting van de hoofdlattentransporteur (3) . - 35 -

2. Geautomatiseerd warenhuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het grote aantal voorwerpopslagappara-ten (1) gerangschikt is met de lengten daarvan parallel aan elkaar, en de hoofdtransporteur (3) een invoerhoofdtrans-5 porteur (3a) bevat geplaatst bij één longitudinaal einde van het grote aantal voorwerpopslagapparaten (1) en een uitvoerhoofdtransporteur (3b) geplaatst op het tegenovergelegen longitudinale einde van het grote aantal voorwerpopslagapparaten (1) .

3. Geautomatiseerd warenhuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het grote aantal voorwerpopslagapparaten (1) gerangschikt is met de lengten daarvan parallel aan elkaar, en voorzien is van een blok (BI) en een verder blok (B2), en de hoofdtransporteur (3) geplaatst is tussen het 15 ene blok (BI) en het verdere blok (B2).

4. Geautomatiseerd warenhuis volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de hoofdtransporteur (3) voorzien is van een hoofdtransporteurdeel (3e) geplaatst naast het ene blok (BI) en een verder hoofdtransporteurdeel (3f) ge- 20 plaatst naast het verdere blok (B2); en de twee hoofdtrans-porteurdelen (3e) en (3f) de voorwerpen (A) in eenzelfde richting transporteren.

5. Geautomatiseerd warenhuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat enkele van het grote aantal aftak- 25 transporteurs voorzien zijn van invoertransporteurs (4) voor het invoeren van de voorwerpen (A) op de hoofdtransporteur (3) in de overdraagapparaten (2) en andere van het grote aantal aftaktransporteurs voorzien zijn van uitvoer-transporteurs voor het uitvoeren van de voorwerpen (A) van 30 de overdraagapparaten (2) naar de hoofdtransporteur (3).

6. Geautomatiseerd warenhuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoofdtransporteur (3) voorzien is van een paar transporteurdelen (3h) , (3i) geplaatst zij-aan-zij met de transportrichtingen van de latten (12) 35 daarvan omgekeerd ten opzichte van elkaar en één paar keertransporteurs (50), (51) die het paar transporteurdelen (3h), (3i) aan tegenovergelegen einden daarvan verbinden, - 36 - en de hoofdtransporteur (3) omvattende de transporteurdelen (3h) , (3i) en de keertransporteurs (50) , (51) een trans- ! portweg verschaft in de vorm van een lus.

7. Geautomatiseerd warenhuis volgens één der 5 conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk, dat de over- : schakelmiddelen (17) verplaatsbaar zijn door een enkel aandrijfmiddel (20) tussen een operatieve positie voor het l geleiden van het vooraf bepaalde aantal duwschoenen (13) en een inoperatieve positie voor het niet geleiden van de ^ 10 duwschoenen (13).

8. Geautomatiseerd warenhuis volgens één der conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat de over-schakelmiddelen (17) voorzien zijn van een vooraf bepaald aantal aftakgeleidingen in overeenstemming met het vooraf 15 bepaalde aantal duwschoenen (13), en elk van de aftakgeleidingen een breedte heeft die voldoende is voor het bewegen van de duwschoen (13) in hoofdzaak van één zijde naar de andere zijde langs de breedte van de lattentransporteur (12) en voorzien is van een geleidingsvlak onder een hoek 20 ten opzichte van de transportrichting.

9. Geautomatiseerd warenhuis volgens één der conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat alle van het grote aantal aftaktransporteurs (4), (7) de orthogonale type aftaktransporteurs (4), (7) zijn. t 1 ! i 1010K90- ! i'i