NL2000503C2 - Inrichting voor het verwijderen van waterplanten en/of zaden. - Google Patents

Description

NL 47283-KP/YR

Inrichting voor het verwijderen van waterplanten en/of zaden

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het mechanisch verwijderen van waterplanten en/of zaden uit wateren, welke waterplanten kunnen wortelen in een bedding van het water.

5 Bepaalde soorten waterplanten, met name uitheemse woekerplanten zoals grote waternavel, parelvederkruid en wa-terteunisbloem kunnen grote problemen veroorzaken wanneer zij terechtkomen in traag stromende waterlopen, zoals deze bijvoorbeeld veel voorkomen in betrekkelijk vlakke landen zoals 10 in België en Nederland. In het recente verleden heeft bijvoorbeeld explosieve groei van de grote waternavel voor verstoppingen gezorgd in waterlopen in Oost Vlaanderen en Antwerpen .

Een belangrijke oorzaak van deze snelle woekering is 15 erin gelegen dat dergelijke planten zich voortplanten door zowel seksuele voortplanting, door middel van zaadjes, als door vegetatieve voortplanting (ieder deeltje van de plant kan weer stekken). Dit betekent dat verwijderen van de planten zeer zorgvuldig en zonder mors. moet plaatsvinden, omdat 20 gemorste deeltjes van de plant nieuwe planten gaan vormen.

Nederlandse octrooiaanvrage nr.9100914 openbaart een inrichting voor het verwijderen van waterplanten en in het bijzonder van waterhyacinten. Deze inrichting omvat een snijorgaan en snijdt de waterplanten af en verzamelt deze. Om 25 te voorkomen dat losse delen die vrijkomen bij het afsnijden in het water achterblijven, is de inrichting achter het snijorgaan uitgevoerd met op aanzuigmiddelen aangesloten aan-zuigopeningen. Een bodemloswoelorgaan maakt wortels van de waterplanten los van de bodem, zodat de waterplanten in hun 30 geheel kunnen worden verwijderd.

De inrichting volgens Nederlandse octrooiaanvrage nr.9100914 is weliswaar zeer effectief wat betreft het voorkomen van vegetatieve voortplanting, maar laat de zaden die zich op of in de bedding van de waterloop bevinden ongemoeid. 35 Hierdoor kan de plant in de betreffende waterloop opnieuw tot 2 ontwikkeling komen, en wanneer dat eenmaal plaatsvindt, opnieuw met een explosieve groei de waterloop verstoppen en verstikken.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een 5 inrichting te verschaffen, voor het verwijderen van waterplanten uit wateren, die tevens de zaden van de waterplanten die zich op of in de bedding van het water bevinden verwijdert .

Dit doel wordt bereikt door een inrichting voor het 10 mechanisch verwijderen van waterplanten uit wateren, welke waterplanten kunnen wortelen in een bedding van het water, waarbij de inrichting is voorzien van een aandrijfbaar, aan de voorzijde open bakvormig verzamelorgaan voor het verzamelen van de waterplanten in een verzamelruimte daarvan, waar-15 bij de inrichting aan de voorzijde van het verzamelorgaan is voorzien van een verstelbare inloopbak met een bodem en aan weerszijden een zijwand, voor het verwijderen van een laag van de bedding en het toevoeren van de verwijderde laag van de bedding aan het verzamelorgaan. De voorzijde van de in- 2.0 loopbak kan nu worden ingesteld zodat deze onder de oppervlakte in de bedding rust, op een voldoende diepte, dat alle in de bedding aanwezige zaden van de te verwijderen waterplant zich op een hoger niveau bevinden. Door aandrijving van de inrichting wordt nu door de inloopbak een laag van de bed-25 ding geschraapt, die voldoende dik is zodat alle zaden van de te verwijderen waterplant zich in deze afgeschraapte laag bevinden. De voortgaande beweging van de inrichting zal de afgeschraapte laag omhoogstuwen door de inloopbak naar het verzamelorgaan. De zijwanden van de inloopbak verhinderen dat er 30 delen van de bedding met eventueel zich daarin bevindende zaden terugvallen in het water.

In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de inrichting voorzien van transportbevorderende middelen voor het transporteren van de verwijderde laag van de bedding 35 naar het verzamel orgaan. Hierdoor wordt voorkomen dat er ongewenste ophoping plaatsvindt van de afgeschraapte laag, met name wanneer de inloopbak een betrekkelijk steile hoek aanneemt bij diepere delen van het water, of wanneer de af te 3 voeren laag betrekkelijk dik is. Een dergelijke ophoping kan een zeer krachtige aandrijving noodzakelijk maken, wat weer grote krachten uitoefent op verschillende delen van de constructie, die derhalve extra zwaar en stevig uitgevoerd zou-5 den moeten zijn. Dit kan worden voorkomen door transportbe-vorderende middelen.

In een uitvoeringsvorm waarbij de transportbevorde-rende middelen een schuif omvatten die met behulp van hydraulisch bedienbare armen schuifbaar is door de inloopbak, wordt 10 een betrouwbaar en veelzijdige middel verkregen om de afgeschraapte laag door de inloopbak te transporteren.

Voor het werken in bredere watergangen omvatten, bij een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding die voorkeur heeft, de zijwanden van de inloopbak elk een 15 eerste deel, dat aan het verzamelorgaan is bevestigd, en een tweede deel, dat scharnierbaar is bevestigd aan het eerste deel en beweegbaar is ten opzichte van de bodem, en waarbij het tweede deel aan een onderzijde is voorzien van een uitstekend bodemdeel, dat de bodem tenminste ten dele overlapt. 20 Hierdoor kunnen de zijwanden worden uitgeklapt. De bodemdelen lopen dicht langs de bodem en vormen links en rechts van de bodem een verbreding van de bodem. Hierdoor wordt de inloopbak ter hoogte van de bedding van de waterloop verbreed, waardoor een breder deel van de watergang kan worden bestre-25 ken. Daarbij zullen door een hellende stand van de inloopbak weliswaar de buitenranden van de bodemdelen minder diep steken dan de bodem zelf, maar omdat in veel watergangen de bedding enigszins hol verloopt is, wordt daardoor juist een gewenst profiel verkregen.

30 Voor het verschaffen van een continue werking is de inrichting in een uitvoeringsvorm voorzien van middelen voor het afvoeren van waterplanten en van de verwijderde laag van de bedding met inbegrip van de zaden. Wanneer er wordt gewerkt in de nabijheid van een baggerdepot, dan is het van 35 bijzonder voordeel, wanneer de middelen voor het afvoeren van waterplanten en van de verwijderde laag van de bedding zijn uitgevoerd met op het bakvormig verzamelorgaan aangesloten zuigmiddelen en een naar het vaste land leidbare afvoerlei- 4 ding. Iitimers dan kunnen de waterplanten en de verwijderde laag van de bedding vrijwel continu worden afgevoerd.

Voor situaties waarbij de groei van de waterplanten over een zo breed oppervlak heeft plaatsgevonden, dat de in-5 richting meerdere malen de groei van waterplanten in evenzo vele banen moet verwijderen, heeft het voordeel om de inrichting zo uit te voeren, dat tenminste aan de voorzijde van één van de zijwanden snijorganen zijn gemonteerd voor het zijdelings afsnijden van de op te nemen waterplanten. De water-10 planten, hun wortels en de zaden worden dan zonder mors in banen verwijderd.

De inrichting volgens de uitvinding zal nu verder nader worden toegelicht aan de hand van een beschrijving van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van de uitvinding, met 15 verwijzing naar de bijgevoegde tekening, waarin

Fig. 1 toont een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, en

Fig. 2 toont een zijaanzicht in doorsnede van de inrichting van fig. 1.

20 In fig. 1 en fig. 2 wordt een inrichting volgens de uitvinding getoond voor het verwijderen van waterplanten en/of zaden uit wateren, welke waterplanten kunnen wortelen in een bedding 5 van het water. De inrichting wordt in het algemeen aangeduid met 1. De inrichting 1 is aan de voorzijde 25 voorzien van een open bakvormig verzamelorgaan 2, voor het verzamelen van de waterplanten in een verzamelruimte daarvan. De inrichting 1 is aan de voorzijde van het verzamelorgaan 2 voorzien van een verstelbare inloopbak met een bodem 3 en aan weerszijden een zijwand 4, 16 respectievelijk 4', 16'. De in-30 loopbak wordt derhalve gevormd door de bodem 3 en zijwanden 4, 16 en 4', 16'. De inloopbak is instelbaar zodat de voorzijde van bodem 3 zich op een vooraf bepaalde diepte in de bedding bevindt. Door de inrichting aan te drijven wordt de inrichting voorwaarts bewogen en wordt de bedding tot de in-35 gestelde diepte afgeschraapt en wordt het afgeschraapte deel van de bedding 5 in de inloopbak geschoven en naar het verzamelorgaan 2 gevoerd. Het verzamelorgaan is voorzien van middelen 12 voor het vermalen van plantenresten en van middelen 5 voor het vermengen van de vermalen plantenresten en de verwijderde laag van de bedding 5 met water tot een mengsel (9), zodat dit mengsel (9) via een pomp 13 en een leiding 14 kan worden afgevoerd. De middelen voor het vermengen van de ver-5 malen plantenresten en de verwijderde laag van de bedding 5 met water omvatten een aanzuigleiding voor het aanzuigen van water vanuit de zijden van de inrichting 1. Dit water wordt met behulp van een pomp (niet getoond) onder druk toegevoerd aan spuitleiding 15, die is voorzien van een uitstroomopening 10 die is gericht naar de aanzuigzijde van pomp 13. Hierdoor wordt het gevormde mengsel (9) van de vermalen plantenresten en de verwijderde laag van de bedding 5 met water, toegevoerd naar pomp 13. Doordat het water van het mengsel (9) aan de zijkant van inrichting 1 wordt aangezogen, worden ook eventu-15 eel losgeraakte delen van de te verwijderen waterplanten aangezogen en met het mengsel (9) afgevoerd.

Voor het bevorderen van het toevoeren van de verwijderde laag van de bedding 5 naar het verzamelorgaan 2, is de inrichting 1 voorzien van transportbevorderende middelen 6.

20 Deze transportmiddelen 6 omvatten een schuif 7, die met behulp van hydraulisch bediende armen 8 over de bodem 3 van de inloopbak beweegbaar is. Deze schuif schuift het afgeschraap-te deel van de bedding 5 door de inloopbak naar boven in het verzamelorgaan 2. Bij het verwijderen van een laag van de 25 bedding zijn de zijwanden 4 van de inloopbak aangesloten tegen de bodem 3, om te voorkomen dat een deel van de afgeschraapte bedding wordt gemorst.

Voor het werken in bredere watergangen, bij de inrichting 1 volgens de uitvinding, omvatten dat de zijwanden 30 4, 16 en 4', 16' van de inloopbak elk een eerste deel resp.

16 en 16', dat aan het verzamelorgaan 2 is bevestigd, en een tweede deel resp. 4 en 4', dat scharnierbaar is bevestigd aan het eerste deel 16, resp. 16' en beweegbaar is ten opzichte van de bodem 3, en waarbij het tweede deel 4, resp. 4' aan 35 een onderzijde is voorzien van een uitstekend bodemdeel 10, resp. 10', dat de bodem 3 tenminste ten dele overlapt. Hierdoor kunnen de zijwanddelen 4, resp. 4' worden uitgeklapt. De bodemdelen 10, resp. 10' lopen dicht langs de bodem 3 en vor- 6 men links en rechts van de bodem 3 een verbreding van de bodem 3. Hierdoor wordt de inloopbak ter hoogte van de bedding 5 van de waterloop verbreed, waardoor een breder deel van de watergang kan worden bestreken. In fig. 1 zijn beide zijwand-5 delen 4, resp. 4' met bijbehorende bodemdelen 10, resp. 10' elk weergegeven in een in verschillende mate uitgeklapte toestand. De inrichting volgens de uitvinding kan in een andere uitvoeringsvorm zijn voorzien van een vaste inloopbak, waarbij de zijwanden 4, 16 resp. 4', 16' een geheel vormen met de 10 bodem 3 en de delen 4, 16 resp. 4', 16'niet scharnieren met elkaar zijn verbonden.

De inrichting 1 is aan de zijwanden 4, resp. 4' voorzien van snijorganen 11, resp. 11', voor het zijdelings afsnijden van de op te nemen waterplanten.

15 De uitvinding is toegelicht aan de hand van aan de hand van het voorbeeld van de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 en fig. 2. Deze uitvoeringsvorm dient niet te worden opgevat als beperkend voor de uitvinding, die wordt bepaald door de bij gevoegde conclusies.

Claims (7)

1. Inrichting (1) voor het mechanisch verwijderen van waterplanten en/of zaden uit wateren, welke waterplanten kunnen wortelen in een bedding (5) van het water, waarbij de inrichting is voorzien van een aandrijfbaar, aan de voorzijde 5 open bakvormig verzamelorgaan (2) voor het verzamelen van de waterplanten in een verzamelruimte daarvan, met het kenmerk, dat de inrichting (1) aan de voorzijde van het verzamelorgaan (2) is voorzien van een verstelbare inloopbak met een bodem (3) en aan weerszijden een zijwand (4, 16) resp (4', 16'), 10 voor het verwijderen van een laag van de bedding (5) en het toevoeren van de verwijderde laag van de bedding (5) aan het verzamelorgaan (2).

2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting (1) is voorzien van transportbevorde- 15 rende middelen (6) voor het transporteren van de verwijderde laag van de bedding (5) naar het verzamelorgaan (2).

3. Inrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de transportbevorderende middelen (6) een schuif (7) omvatten die met behulp van hydraulisch bedienbare armen 20 (8) schuifbaar is door de inloopbak.

4. Inrichting (1) volgens één van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de zijwanden (4, 16), resp. (4', 16') van de inloopbak elk een eerste deel (16), resp. (16') omvatten, dat aan het verzamelorgaan (2) is bevestigd, en een 25 tweede deel (4), resp. (4'), dat scharnierbaar is bevestigd aan het eerste deel (16), resp. (16') en beweegbaar is ten opzichte van de bodem (3), en waarbij het tweede deel (4), resp. (4') aan een onderzijde is voorzien van een uitstekend bodemdeel (10), resp. (10') dat de bodem (3) tenminste ten 30 dele overlapt.

5. Inrichting (1) volgens één van de conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de inrichting (1) is voorzien van middelen (12, 13, 14, 15) voor het afvoeren van waterplanten en van de verwijderde laag van de bedding (5).

6. Inrichting (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen (12, 13, 14, 15) voor het afvoeren van waterplanten en van de verwijderde laag van de bedding (5) zijn uitgevoerd met op het bakvormig verzamelorgaan (2) aan- 5 gesloten zuigmiddelen (13) en een naar het vaste land leidba-re afvoerleiding (14).

7. Inrichting (1) volgens één van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat tenminste aan de voorzijde van één van de zijwanden (4), resp. (4') snijorganen (11) zijn 10 gemonteerd voor het zijdelings afsnijden van de op te nemen waterplanten.