NL2000284C2 - Pyrazine-derivaten. - Google Patents

Pyrazine-derivaten. Download PDF

Info

Publication number
NL2000284C2
NL2000284C2 NL2000284A NL2000284A NL2000284C2 NL 2000284 C2 NL2000284 C2 NL 2000284C2 NL 2000284 A NL2000284 A NL 2000284A NL 2000284 A NL2000284 A NL 2000284A NL 2000284 C2 NL2000284 C2 NL 2000284C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
amino
formula
carboxamide
pyrazine
compound
Prior art date
Application number
NL2000284A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2000284A1 (nl
Inventor
Mark Ian Kemp
Karl Richard Gibson
Cedric Poinsard
Melanie Susanne Glossop
Stephen Mark Denton
Original Assignee
Pfizer Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pfizer Ltd filed Critical Pfizer Ltd
Publication of NL2000284A1 publication Critical patent/NL2000284A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2000284C2 publication Critical patent/NL2000284C2/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C07ORGANIC CHEMISTRY
    • C07DHETEROCYCLIC COMPOUNDS
    • C07D403/00Heterocyclic compounds containing two or more hetero rings, having nitrogen atoms as the only ring hetero atoms, not provided for by group C07D401/00
    • C07D403/02Heterocyclic compounds containing two or more hetero rings, having nitrogen atoms as the only ring hetero atoms, not provided for by group C07D401/00 containing two hetero rings
    • C07D403/12Heterocyclic compounds containing two or more hetero rings, having nitrogen atoms as the only ring hetero atoms, not provided for by group C07D401/00 containing two hetero rings linked by a chain containing hetero atoms as chain links
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61KPREPARATIONS FOR MEDICAL, DENTAL OR TOILETRY PURPOSES
    • A61K31/00Medicinal preparations containing organic active ingredients
    • A61K31/33Heterocyclic compounds
    • A61K31/395Heterocyclic compounds having nitrogen as a ring hetero atom, e.g. guanethidine or rifamycins
    • A61K31/495Heterocyclic compounds having nitrogen as a ring hetero atom, e.g. guanethidine or rifamycins having six-membered rings with two or more nitrogen atoms as the only ring heteroatoms, e.g. piperazine or tetrazines
    • A61K31/4965Non-condensed pyrazines
    • A61K31/497Non-condensed pyrazines containing further heterocyclic rings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61PSPECIFIC THERAPEUTIC ACTIVITY OF CHEMICAL COMPOUNDS OR MEDICINAL PREPARATIONS
    • A61P23/00Anaesthetics
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61PSPECIFIC THERAPEUTIC ACTIVITY OF CHEMICAL COMPOUNDS OR MEDICINAL PREPARATIONS
    • A61P25/00Drugs for disorders of the nervous system
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61PSPECIFIC THERAPEUTIC ACTIVITY OF CHEMICAL COMPOUNDS OR MEDICINAL PREPARATIONS
    • A61P25/00Drugs for disorders of the nervous system
    • A61P25/02Drugs for disorders of the nervous system for peripheral neuropathies
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61PSPECIFIC THERAPEUTIC ACTIVITY OF CHEMICAL COMPOUNDS OR MEDICINAL PREPARATIONS
    • A61P25/00Drugs for disorders of the nervous system
    • A61P25/04Centrally acting analgesics, e.g. opioids
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61PSPECIFIC THERAPEUTIC ACTIVITY OF CHEMICAL COMPOUNDS OR MEDICINAL PREPARATIONS
    • A61P43/00Drugs for specific purposes, not provided for in groups A61P1/00-A61P41/00
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C07ORGANIC CHEMISTRY
    • C07DHETEROCYCLIC COMPOUNDS
    • C07D413/00Heterocyclic compounds containing two or more hetero rings, at least one ring having nitrogen and oxygen atoms as the only ring hetero atoms
    • C07D413/02Heterocyclic compounds containing two or more hetero rings, at least one ring having nitrogen and oxygen atoms as the only ring hetero atoms containing two hetero rings
    • C07D413/12Heterocyclic compounds containing two or more hetero rings, at least one ring having nitrogen and oxygen atoms as the only ring hetero atoms containing two hetero rings linked by a chain containing hetero atoms as chain links

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Pharmacology & Pharmacy (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Bioinformatics & Cheminformatics (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Neurosurgery (AREA)
  • Neurology (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • Pain & Pain Management (AREA)
  • Anesthesiology (AREA)
  • Pharmaceuticals Containing Other Organic And Inorganic Compounds (AREA)
  • Plural Heterocyclic Compounds (AREA)
  • Steroid Compounds (AREA)
  • Medicines Containing Plant Substances (AREA)

Description

Pyrazine-derivaten
Deze uitvinding heeft betrekking op pyrazine-derivaten. Meer in het bijzonder heeft deze uitvinding betrekking op met heteroaryl gesubstitueerde N-[6-amino-5-aryl-5 pyrazine-2-yl]carboxamide-derivaten en op werkwijzen voor de bereiding van dergelijke derivaten, op tussenproducten die worden toegepast bij de bereiding van dergelijke derivaten, op samenstellingen die dergelijke derivaten bevatten en op de toepassingen van dergelijke derivaten.
De pyrazine-derivaten volgens de onderhavige uitvinding zijn 10 natriumkanaalmodulatoren en heben een aantal therapeutische toepassingen, in het bijzonder bij de behandeling van pijn. Meer in het bijzonder zijn de pyrazine-derivaten volgens de uitvinding Navi.s-modulatoren. Pyrazine-derivaten volgens de uitvinding die de voorkeur hebben vertonen een affiniteit voor het Navi.s-kanaal welke groter is dan de affiniteit ervan voor de voor tetrodotoxine gevoelige natriumkanalen (TTX-S). 15 Pyrazine-derivaten volgens de uitvinding die meer voorkeur hebben vertonen ten minste een 2-voudige selectiviteit voor het Navi.s-kanaal vergeleken met de voor tetrodotoxine gevoelige natriumkanalen, en met de meeste voorkeur een 8-voudige selectiviteit.
Het Navi 8-kanaal is een natriumkanaal met stuurspanning welke tot expressie 20 komt in nociceptoren, de sensorische neuronen die verantwoordelijk zijn voor het doorgeven van pijnstimuli. Het rat-kanaal en het menselijke kanaal zijn gekloneerd in 1996 respectievelijk 1998 (Nature 1996; 379:257-262; Pain 1998 (Nov); 78(2):107-114). Het Navi.s-kanaal stond voorheen bekend als SNS (sensorisch neuron-specifiek) en PN3 (periferaal zenuw-type 3). Het Navi.s-kanaal is atypisch doordat het weerstand 25 vertoont tegen de blokkerende effecten van het kogelvis-toxine tetrodotoxine en er wordt aangenomen dat deze ten grondslag liggen aan de langzame-stuurspanning en tetrodotoxine-resistente (TTX-R) natriumstromen die worden opgetekend uit dorsale-wortel-ganglion-neuronen. Het nauwst verwante moleculaire familied van het Navi.s-kanaal is het Navi.s-kanaal, hetgeen het natriumkanaal van het hart is, waarmee het 30 ongeveer 60% homologie deelt. Het Navi.s-kanaal wordt in de hoogste mate tot expressie gebracht in de 'kleine cellen' van de dorsale-wortel-ganglia (DRG). Er wordt aangenomen dat deze de C- en A-delta-cellen zijn welke de vermeende polymodale nociceptoren, of pijnsensoren, zijn. Onder normale omstandigheden wordt het Navi s- 2000284 2 kanaal nergens anders tot expressie gebracht dan in subpopulaties van DRG-neuronen. Er wordt aangenomen dat de Navi.s-kanalen bijdragen aan het proces van DRG-sensibilisatie en tevens aan hyperexcitabiliteit als gevolg van zenuwverwonding. Remmende modulatie van de Navis-kanalen is gericht op het verminderen van de 5 excitabiliteit van nociceptoren, door te voorkomen dat ze bijdragen aan het excitatieproces.
Onderzoeken hebben aangetoond dat Navi.g-verdoving leidt tot een afgestompt pijn-fenotype, in hoofdzaak voor ontstekingsuitdagingen (A.N. Akopian et al., Nat. Neurosci. 1999; 2; 541-548) en dat Navi s-vermindering pijngedrag vermindert, in dit 10 geval neuropatische pijn (J. lai et al., Pain, 2002(Jan); 95(1-2): 143-152). Coward et al. en Yiangou et al. hebben aangetoond dat NaVu tot expressie schijnt te worden gebracht in pijn-omstandigheden (Pain. 2000(Maart); 85(1-2): 41-50 en FEBS Lett. 2000(Feb 11); 467(2-3): 249-252).
Er is tevens aangetoond dat het Navi.e-kanaal tot expressie wordt gebracht in 15 structuren die verband houden met de rug en tandpulp en er is bewijs voor een rol bij causalgie, maagontstekingen en multiple sclerose (Bucknill et al., Spine. 2002(Jan 15); 27(2):135-140: Shembalker et al., Eur J Pain. 2001; 5(3): 319-323: Laird et al., J Neurosci 2002(0ct 1); 22(19): 8352-8356: Black et al., Neuroreport 1999(Apr 6); 10(5): 913918 en Proc. Natl. Acad. Sci. USA 2000:97: 11598-11602).
20 Er zijn verscheidene natriumkanaalmodulatoren bekend voor toepassing als anticonvulsiemiddelen of antidepressiemiddelen, zoals carbamazepine, amitriptyline, lamotrigine en riluzool, die zich allen richten op voor tetradotoxine gevoelige (TTX-S) natriumkanalen in de hersenen. Dergelijke TTX-S-middelen hebben te lijden van dosis-beperkende bijwerkingen, waaronder duizeligheid, ataxie en somnolentie, in hoofdzaak 25 als gevolg van de werking bij TTX-S-kanalen in de hersenen.
In WO-A-03/051366 worden eiwitkinase-inhibitoren besproken die bruikbaar zijn voor de behandeling van kanker. In WO-A-03/45924 worden CRFi-antagonisten besproken die bruikbaar zijn voor de behandeling van aandoeningen die verband houden met het CNS. In WO-A-98/38174 worden pyrazine-derivaten besproken 30 waarvan wordt vermeld dat deze werkzaam zijn als natriumkanaalblokkers.
Het is een doel van de uitvinding om nieuwe Navi.g-kanaal-modulatoren te verschaffen welke goede medicament-kandidaten zijn. Voorkeurs verbindingen dienen sterk te binden aan het Navi.g-kanaal terwijl ze weinig affiniteit vertonen voor andere 3 natriumkanalen, in het bijzonder de TTX-S-kanalen, en vertonen functionele werkzaamheid als Navie-kanaalmodulatoren. Ze dienen goed geabsorbeerd te worden uit het maag-darm-kanaal, metabolisch stabiel te zijn en gunstige farmacokinetische eigenschappen te bezitten. Ze dienen niet-toxisch te zijn en weinig bijwerkingen te 5 vertonen. Verder bestaat de ideale roedicament-kanditaat in een fysieke vorm die stabiel en niet-hygroscopisch is en die gemakkelijk geformuleerd kan worden. Pyrazine-derivaten volgens de onderhavige uitvinding die de voorkeur hebben zijn selectief voor het Navi.e-kanaal ten opzichte van de voor tetradotoxine gevoelige (TTX- S) natriumkanalen, hetgeen leidt tot verbeteringen van het bijwerkingenprofiel.
10 De pyrazine-derivaten volgens de onderhavige uitvinding zijn derhalve mogelijk bruikbaar bij de behandeling van een grote reeks van aandoeningen, in het bijzonder pijn, acute pijn, chronische pijn, neuropathische pijn, ontstekingspijn, viscerale pijn, nociceptieve pijn, waaronder pijn na een operatie, en gemengde pijnsoorten die de viscera, maag-darm-kanaal, craniale structuren, musculoskelet-systeem, ruggegraat, 15 urogenitale systeem, cardiovasculaire systeem en CNS omvatten, waaronder pijn als gevolg van kanker, rug- en orofaciale pijn.
Andere aandoeningen die behandeld kunnen worden met de pyrazine-derivaten volgens de onderhavige uitvinding omvatten multiple sclerose, neurodegeneratieve aandoeningen, maagiiritatiesyndroom, osteoartritis, rheumatoide artritis, 20 neuropathologische aandoeningen, functionele maag-aandoeningen, maagontstekingsziektes, pijn die is geassocieerd met dysmenorroe, pelvis-pijn, cystitis, pancreatitis, migraine, cluster- en spanningshoofdpijn, diabetische neuropathie, periferale neuropathische pijn, sciatica, fibromylagie en causalgie.
De uitvinding verschaft een pyrazine-derivaat met de formule (I): 25 0 HN^^R1 Λ * Ν'γΛ'ΝΗ2
Ar 4 of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan; waarbij R1 een 5 leden tellende heteroarylgroep is die ofwel (a) 1 tot 4 stikstofatomen ofwel (b) een zurustof- of een zwavelatoom en 0, 1 of 2 stikstofatomen omvat, eventueel gesubstitueerd met een of meer subsituenten die ieder onafhankelijk worden 5 gekozen uit (Ci-C4)alkyl, (C]-C4)alkoxy, halogeen(Ci-C4)alkyl, (Ci-C4)alkoxy(Ci-C4>alkyl, amino(Ci-C4)alkyl, amino, (Ci-C4)alkylamino, di((Ci-C4)alkyl)amino, (Ci-C4)alkylamino(Ci-C4)alkyl en di((Ci-C4)alkyl)amino(Ci-C4)alkyl; met dien verstande, dat R1 geen imidazolyl, oxazolyl of 1,2,4-triazolyl is;
Ar 10 :Λ;οόο * 260 is, waarbij —*· het punt van bevestiging aan de pyrazinering weergeeft; en iedere R2 onafhankelijk wordt gekozen uit waterstof, (Ci-C4)alkyl, (C|-C4)alkoxy, 15 halogeen(C i-C4)alkyl, halogeen(C i -C4)alkoxy, cyaan en halogeen.
In de voorgaande definities betekent halogeen fluor, chloor, broom of jood. Alkyl- en alkoxygroepen, die het vereiste aantal koolstofatomen bevatten, kunnen onvertakt of vertakt zijn. Voorbeelden van alkyl omvatten methyl, ethyl, n-propyl, isopropyl, n-butyl, isobutyl, sec-butyl en tert-butyl. Voorbeelden van alkoxy omvatten 20 methoxy, ethoxy, n-propoxy, isopropoxy, n-butoxy, isobutoxy, sec-butoxy en tert-butoxy. Voorbeelden van halogeenalkyl omvatten trifluormethyl.
Specifieke voorbeelden van R1 omvatten thienyl, furanyl, pyrrolyl, pyrazolyl, isoxazolyl, thiazolyl, isothiazolyl, 1,2,3-triazolyl, oxadiazolyl, thiadiazolyl en tetrazolyl (ieder eventueel gesubstitueerd zoals hiervoor is weergegeven).
25 In een voorkeursaspect (A) verschaft de uitvinding een pyrazine-derivaat met de formule (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, waarbij Ar 5 is en R1 en R2 zijn zoals hiervoor is gedefinieerd; met meer voorkeur is Ar 2-chloorfenyl, 2,3-dichloorfenyl, 2,5-dichloorfenyl, 2,5-dichloor-3-methoxyfenyl, 2,3,5-trichloorfenyl, 2-chloor-5-methoxyfenyl, 2,3-dichloor-5-methoxyfenyl of 2-chloor-5-5 cyaanfenyl.
In een voorkeursaspect (B) verschaft de uitvinding een pyrazine-derivaat met de formule (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, waarbij Ar is zoals hiervoor is gedefinieerd, ofwel in zijn breedste aspect ofwel in een voorkeursasepct onder (A); en R1 pyrazolyl of isoxazolyl is, die ieder eventueel zijn 10 gesubstitueerd met (Ci-C4)alkyl of (Ci-C4)alkoxy(Ci-C4)alkyl; met meer voorkeur is R1 pyrazolyl of isoxazolyl, die ieder zijn gesubsitueerd met een, twee of drie substituenten die onafhankelijk worden gekozen uit methyl, ethyl en isopropyl; afzonderlijke R1-groepen die de voorkeur hebben zijn 3-methylisoxazool-4-yl, 1 -methyl-1 H-pyrazool-5-yl, 5-isopropylisoxazool-4-yl, 5-methylisoxazool-4-yl of 3-ethyl-5-methylisoxazool-4-15 yl.
In een voorkeursaspect (C) verschaft de uitvinding een pyrazine-derivaat met de formule (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, waarbij Ar en R1 zijn zoals hiervoor gedefinieerd, ofwel in hun breedste aspecten ofwel in een voorkeursaspect onder (A) of (B), en iedere R2 onafhankelijk wordt gekozen uit 20 waterstof, methoxy, ethoxy, cyaan, methyl, ethyl, trifluormethyl, trifluormethoxy, chloor en fluor; met meer voorkeur wordt iedere R2 onafhankelijk gekozen uit waterstof, methoxy, cyaan, trifluormethyl, chloor en fluor.
Specifieke pyrazine-derivaten volgens de uitvinding die de voorkeur hebben zijn die welke worden vermeld in de voorbeelden-sectie hierna en de farmaceutisch 25 aanvaardbare zouten en solvaten daarvan. Pyrazine-derivaten volgens de uitvinding die nog meer voorkeur hebben zijn die welke worden gekozen uit: N-[6-amino-5-(2,3-dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-3-methylisoxazool-4-carboxamide; N- [6-amino-5 -(2,5-dichloorfeny l)pyrazine-2-yl] -3 -methyli soxazool-4-carboxamide; N-[6-amino-5-(2,5-dichloor-3-methoxyfenyl)pyrazme-2-yl]-3-methylisoxazool-4-30 carboxamide; N-[6-amino-5-(2,3-dichloor-5-methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-1 -methyl-1 H-pyrazool-5-carboxamide; N-[6-amino-5-(2-chloorfenyl)pyrazine-2-yl]-5-isopropylisoxazool-4-carboxamide; 6 N-[6-amino-5-(2-chloorfenyl)pyrazine-2-yl]-3-methylisoxazool-4-carboxamide; N-[6-amino-5-(2,3,5-trichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-5-methylisoxazool-4-carboxamide; N-[6-amino-5-(2-chloor-5-methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-3-methylisoxazool-4- carboxamide; 5 N-[6-amino-5-(2-chloor-5-cyaanfenyl)pyrazine-2-yl]-l-methyl-lH-pyrazool-5-carboxamide; N-[6-amino-5-(2-chloor-5-methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-3-ethyl-5-methylisoxazool-4- carboxamide; N-[6-amino-5-(2-chloor-5-methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-l-methyl-lH-pyrazool-5-10 carboxamide; N-[6-amino-5-(2,5-dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-l-methyMH-pyrazool-5-carboxamide; en N-[6-amino-5-(2“Chloor-5-methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-5-isopropylisoxazool-4- carboxamide; IS en de farmaceutisch aanvaardbare zouten of solvaten daarvan.
De verbindingen met de formule (I), welke Navi.g-kanaalmodulatoren zijn, zijn mogelijk bruikbaar bij de behandeling van een reeks van aandoeningen. De behandeling van pijn, in het bijzonder chronische, ontstekings-, neuropatische, nociceptieve en viscerale pijn, is een voorkeurstoepassing.
20 Fysiologische pijn is een belangrijk beschermend mechanisme dat is ontworpen om te waarschuwen voor gevaar van mogelijke verwondingsstimuli van het externe milieu. Het systeem werkt via een specifieke reeks van primaire sensomeuronen en wordt geactiveerd door schadelijke stimuli via periferale transductiemechanismen (zie Millan, 1999, Prog. Neurobiol., 57,1-164 voor een overzicht). Deze sensorvezels staan 25 bekend als nociceptoren en zijn axonen met een kenmerkend kleine diameter met lage geleidingssnelheden. Nociceptoren coderen de intensiteit, duur en kwaliteit van de schadelijke stimulus en vanwege de topografisch georganiseerde projectie daarvan op het ruggemerg, de plaats van de stimulus. De nociceptoren worde gevonden op nociceptieve zenuwvezels, waarvan er twee hoofdtypes zijn, A-delta-vezels 30 (gemyelineerd) en C-vezels (niet-gemyelineerd). De activiteit die wordt gegenereerd door nociceptor-invoer wordt overgebracht, na complexe verwerking in de dorsale hoorn, ofwel direct ofwel via doorgeefkcmen van de hersenstam, naar de ventrobasale thalamus en vervolgens naar de cortex, waar het gevoel van pijn wordt gegenereerd.
7
Pijn kan in het algemeen worden geklassificeerd als acuut of chronisch. Acute pijn begint plotseling en is van korte duur (gewoonlijk twaalf weken of korter). Deze is gewoonlijk geassocieerd met een specifieke oorzaak zoals een specifieke verwonding en is vaak scherp en ernstig. Het is het soort pijn dat kan vookomen na specifieke 5 verwondingen die het gevolg zijn van een operatie, tandheelkundig werk, een verrekking of een verstuiking. Acute pijn resulteert in het algemeen niet in een aanhoudende psychologische respons. In tegenstelling daarmee is chronische pijn langdurige pijn, welke gewoonlijk langer dan drie maanden aanhoudt en leidt tot significante psychologische en emotionele problemen. Algemene voorbeelden van 10 chronische pijn zijn neuropathische pijn (b.v. pijnlijke diabetische neuropathie, post-herpetische neuralgie), handwortelkanaalsyndroom, rugpijn, hoofdpijn, pijn als gevolg van kanker, artritis-pijn en chronische pijn na een operatie.
Als een aanzienlijke verwonding van het lichaamsweefsel plaatsvindt, via ziekte of trauma, worden de kenmerken van nociceptor-activering veranderd en is er gevoel in 15 de periferie, lokaal rond de verwonding en centraal waar de nocideptoren eindigen. Deze effecten leiden tot een toegenomen gevoel van pijn. Bij acute pijn kunnen deze mechanismen bruikbaar zijn, door het bevorderen van beschermend gedrag waardoor het herstelproces beter kan plaatsvinden. De normale verwachting is dat de gevoeligheid terugkeert naar normaal zodra de verwonding is genezen. Bij veel 20 chronische pijntoestanden duurt de hypergevoeligheid echter veel langer dan het genezingsproces en dit is vaak het gevolg van een verwonding van het zenuwstelsel. Deze verwonding leidt vaak tot abnormaliteiten van sensorzenuwvezels die zijn geassocieerd met slechte aanpassing en afwijkende activiteit (Woolf & Salter, 2000, Science, 288,1765-1768).
25 Klinische pijn is aanwezig als ongemak en abnormale gevoeligheid onderdeel uitmaken van de symptomen van de patiënt. Patiënten zijn behoorlijk heterogeen en kunnen verschillende pijnsymptomen hebben. Dergelijke symptomen omvatten: 1) spontane pijn die dof, brandend of stekend kan zijn; 2) overdreven pijnresponsen op schadelijke stimuli (hyperalgesie); en 3) pijn die wordt geproduceerd door gewoonlijk 30 onschadelijke stimuli (allodynia - Meyer et al., 1994, Textbook of Pain, 13-44). Hoewel patiënten die leiden aan verschillende vormen van acute en chronische pijn overeenkomende symptomen kunnen hebben, kunnen de onderliggende mechanismen verschillend zijn en, derhalve, verschillende behandelingsstrategieën vereisen. Pijn kan 8 derhalve ook volgens verschillende pathofysiologie worden verdeeld in een aantal verschillende subtypen, waaronder nociceptieve, ontstekings- en neuropathische pijn.
Nociceptieve pijn wordt geïnduceerd door weefselverwonding of door intense stimuli met de mogelijkheid om een verwonding te veroorzaken. Pijn-afferentia worden 5 geactiveerd door de transductie van stimuli door nociceptoren op de plaats van de verwonding en activeren neuronen in het ruggemerg op het niveau van de beëindiging daarvan. Dit wordt vervolgens doorgegeven door het ruggemergkanaal naar de hersenen, waar pijn wordt ondervonden (Meyer et al., 1994, Textbook of Pain, 13-44. Door de activering van nociceptoren worden twee soorten van afferente zenuwvezels 10 geactiveerd. Gemyelineerde A-delta-vezels geven snel door en zijn verantwoordelijk voor scherpe en stekende pijnsensaties, terwijl niet-gemyelineerde C-vezels met een lagere snelheid doorgeven en een doffe of voortdurende pijn veroorzaken. Gematigde tot ernstige acute nociceptieve pijn is een prominent kenmerk van pijn van een trauma van het centrale zenuwstelsel, verrekkingen/verstuikingen, brandwonden, hartinfarct en 15 acute pancreatitis, pijn na een operatie (pijn na ieder type van chirurgische ingreep), posttraumatische pijn, nierkoliek, pijn als gevolg van kanker en rugpijn. Pijn als gevolg van kanker kan chronische pijn zijn, zoals pijn die verband houdt met een tumor (b.v. botpijn, hoofdpijn, gezichtspijn of viscerale pijn) of pijn die is geassocieerd met een kankerbehandeling (b.v. postchemotherapie-syndroom, chronisch postchirurgisch 20 pijnsyndroom of post-stralingssyndroom). Pijn als gevolg van kanker kan eveneens optreden in respons op chemotherapie, immunotherapie, hormonale therapie of stralingstherapie. Rugpijn kan het gevolg zijn van hernia van de tussenwervelschijven of gescheurde tussenwervelschijven of abnormaliteiten van de lumberfacetgewrichten, heiligbeenheupbeengewrichten, paraspinale spieren of het posterieure longitudinale 25 ligament. Rugpijn kan van nature verdwijnen bij sommige patiënten, als het langer dan 12 weken duurt wordt het een chronische toestand welke bijzonder slepend kan zijn.
Neuropathische pijn wordt thans gedefinieerd als pijn die wordt geïnitieerd of veroorzaakt door een primaire laesie of stoornis in het zenuwstelsel. Zenuwschade kan worden veroorzaakt door trauma en ziekte en aldus omvat de uitdrukking 30 'neuropathische pijn’ veel aandoeningen met verschillende aetiologieën. Deze omvatten, maar zijn niet beperkt tot, periferale neuropathie, diabetische neuropathie, post-herpetische neuralgie, trigeminale neuralgie, rugpijn, kanker-neuropathie, HIV-neuropathie, fantoompijn aan de ledematen, handwortelkanaalsyndroom, centrale pijn 9 na een beroerte en pijn die is geassocieerd met chronisch alcoholismehypothyroidemie, uremie, multiple sclerose, verwonding van het ruggemerg, ziekte van Parkinson, epilepsie en vitamine-deficiëntie. Neuropathische pijn is pathologisch daar deze geen beschermende rol heeft. Deze is vaak aanwezig lang nadat de oorspronkelijke oorzaak 5 is verdwenen, duurt gewoonlijk jaren en vermindert de kwaliteit van het leven van de patiënt aanzienlijk (Woolf en Mannion, 1999, Lancet, 353,1959-1964). De symptomen van neuropathische pijn zijn moeilijk te behandelen, daar deze zelfs tussen patiënen met dezelfde ziekte vaak heterogeen zijn (Woolf & Decosterd, 1999, pain Supp., 6, S141-S147; Woolf en mannion, 1999, Lancet, 353, 1959-1964). Deze omvatten 10 spontane pijn, welke continu kan zijn, en paroxysmaal of abnormaal opgewekte pijn, zoals hyperalgesie (toegenomen gevoeligheid voor een schadelijke stimulus) en allodynia (gevoeligheid voor een gewoonlijk onschadelijke stimulus).
Het ontstekingsproces is een complexe reeks van biochemische en cellulaire gebeurtenissen, geactiveerd in respons op een verwonding van het weefsel of de 15 aanwezigheid van vreemde stoffen, hetgeen resulteert in opzwelling en pijn (Levine en Taiwo, 1994, Textbook of Pain, 45-56). Artritische pijn is de meest algemene ontstekingspijn. Rheumatoide ziekte is een van de algemeenste chronische ontstekingsaandoeningen in ontwikkelde landen en rheumatoide artritis is een algemene oorzaak van invaliditeit. De exacte aetiologie van rheumatoide artritis is onbekend, 20 maar huidige hypothesen suggereren dat zowel genetische als microbiologische factoren belangrijk kunnen zijn (Grennan & Jayson, 1994, Textbook of Pain, 397-407). Er wordt geschat dat ongeveer 16 miljoen Amerikanen symtomatische osteoartritis (OA) of degeneratieve gewrichtsziekte hebben, waarvan de meesten ouder zijn dan 60 jaar, en er wordt verwacht dat dit toeneemt tot 40 miljoen als de leeftijd van de 25 populatie toeneemt, waardoor dit een publiek gezondheidsprobleem van enorme omvang wordt (Houge & Mersfelder, 2002, Ann Pharmacother., 36, 679-686; McCarthy et al., 1994, Textbook of Pain, 387-395). De meeste patiënten met osteoartritis zoeken medische zorg vanwege de daarmee gepaard gaande pijn. Artritis heeft een significante invloed op de psychosociale en fysieke functie en het is bekend 30 dat dit de belangrijkste oorzaak van invaliditeit is op latere leeftijd. Spondylosis ankylopoietica is eveneens een rheumatische ziekte welke artritis van de ruggegraat en heiligbeenheupbeengewrichten veroorzaakt. Deze varieert van onderbroken episoden 10 van rugpijn welke optreden tijdens het leven tot een ernstige chronische ziekte die de ruggegraat, periferale gewrichten en andere lichaamsorganen aantast.
Een ander type van ontstekingspijn is viscerale pijn, welke pijn omvat die is geassocieerd met maagontstekingsziekte (IBD). Viscerale pijn is pijn die is 5 geassocieerd met de viscera, hetgeen de organen van de buikholte omvat. Deze organen omvatten de voortplantingsorganen, milt en delen van het spijsverteringssysteem. Pijn die is geassocieerd met de viscera kan worden verdeeld in digestieve viscerale pijn en niet-digestieve viscerale pijn. Maag-darm (GI) aandoeningen die pijn veroorzaken en die men gewoonlijk tegenkomt omvatten functionele maagaandoening (FBD) en 10 maagontstekingsziekte (IBD). Deze GI-aandoeningen omvatten een grote reeks van ziekte-toestanden die momenteel slechts matig bestreden worden, waaronder, met betrekking tot FBD, gastro-oesofageale reflux, dyspepsie, maagirritatiesyndroom (IBS) en functioneel maagpijnsyndroom (FAPS), en, met betrekking tot IBD, ziekte van Crohn, ileïtïs en colitis ulcerosa, die allemaal regelmatig viscerale pijn veroorzaken. 15 Andere soorten van viscerale pijn omvatten de pijn die is geassocieerd met dysmenorroe, cystitis en pancreatitis en pelvis-pijn.
Er dient te worden opgemerkt dat sommige soorten pijn meerdere aetiologieën hebben en dus in meer dan een gebied kunnen worden ingedeeld, b.v. rugpijn en pijn als gevolg van kanker heben zowel nociceptieve als neuropathische componenten.
20 Andere soorten pijn omvatten: • pijn die het gevolg is van musculo-skelet-aandoeningen, waaronder myalgie, fïbromyalgie, spondylitis, sero-negatieve (niet-rheumatische) arthropathieën, niet-articulaire rheuma, dystrofinopathie, glycogenolyse, polymyositis en 25 pyomyositis; • hart- en vasculaire pijn, waaronder pijn die wordt veroorzaakt door angina, hartinfarct, mitrale stenose, pericarditis, fenomeen van Raynaud, scleredoma en skcletspier-ischemie; • hoofdpijn, zoals migraine (waaronder migraine met aura en migraine zonder 30 aura), cluster-hoofdpijn, hoofdpijn van het spanningstype, gemengde hoofdpijn en hoofdpijn die is geassocieerd met vasculaire aandoeningen; en • orofaciale pijn, waaronder tandpijn, otische pijn, brandende-mond-syndroom en temporomandibulaire myofasciale pijn.
11
Er wordt ook verwacht dat de pyrazine-derivaten met de formule (I) bruikbaar zijn bij de behandeling van multiple sclerose.
De uitvinding heeft tevens betrekking op de therapeutische toepassing van de 5 pyrazine-derivaten met de formule (I) als middelen voor het behandelen of verlichten van de symptomen van neurodegeneratieve aandoeningen. Dergelijke neurodegeneratieve aandoeningen omvatten bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer, de ziekte van Huntington, de ziekte van Parkinson en Amyotrofe Laterale Sclerose. De onderhavige uitvinding omvat tevens het behandelen van neurodegeneratieve 10 aandoeningen die worden aangeduid als acuut hersenletsel. Deze omvatten, maar zijn niet beperkt tot: beroerte, hoofdtrauma en verstikking. Beroerte heeft betrekking op een cerebale vasculaire aandoening en kan ook worden aangeduid als een cerebraal vasculair ongeluk (CVA) en omvat acute thrombo-embolische beroerte. Beroerte omvat zowel focale als globale ischemie. Tevens worden tijdelijke cerebrale ischemie-15 aanvallen en andere cerebrale vasculaire problemen die gepaard gaan met cerebrale ischemie omvat Deze vasculaire aandoeningen kunnen optreden bij een patiënt welke carotide endarterectomie in het bijzonder of andere cerebrovasculaire of vasculaire chirurgische procedures in het algemeen, of diagnostische vasculaire procedures, waaronder cerebrale angiografie en dergelijke, ondergaat. Andere gebeurtenissen zijn 20 hoofdtrauma, ruggemergtrauma, of een verwonding van algemene anoxie, hypoxie, hypoglycemie, hypotensie alsook overeenkomende verwondingen die men ziet tijdens embolie, hyperfusie en hypoxie. De onderhavige uitvinding is bruikbaar bij een reeks van gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld tijdens een cardiale bypass-operatie, bij gebeurtenissen van intracraniale bloeding, bij perinatale verstikking, bij een 25 hartstilstand en status epilepticus.
Een arts kan de juiste situatie bepalen waarbij personen gevoelig zijn voor of het risico lopen van, bijvoorbeeld, een beroerte alsook lijden aan een beroerte voor toediening volgens de werkwijzen van de onderhavige uitvinding.
Farmaceutisch aanvaardbare zouten van de verbindingen met de formule (I) 30 omvatten de zuur-additie- en base-zouten daarvan.
Geschikte zuur-additiezouten worden gevormd uit zuren die niet-toxische zouten vormen. Voorbeelden omvatten de acetaat-, adipaat-, aspartaat-, benzoaat-, besylaat-, waterstofcarbonaat/carbonaat-, waterstofsulfaat/sulfaat-, boraat-, camsylaat-, citraat-, 12 cyclamaat-, edisylaat-, esylaat-, formiaat-, fumaraat-, gluceptaat-, gluconaat-, glucuronaat-, hexafluorfosfaat-, hibenzaat-, hydrochloride/chloride-, hydrobromide/bromide-, hydrojodide/jodide-, isothionaat-, lactaat-, malaat-, maleaat-, malonaat-, mesylaat-, methylsulfaat-, naflylaat-, 2-napsylaat-, nicotinaat-, nitraat-, 5 orotaat-, oxalaat-, palmitaat-, pamoaat-, fosfaat/waterstoffosfaat/diwaterstofifosfaat-, pyroglutamaat-, sacharaat-, stearaat-, succinaat-, tannaat-, tartraat-, tosylaat-, trifluoracetaat- en xinofoaatzouten.
Geschikte base-zouten worden gevormd uit basen die niet-toxische zouten vormen. Voorbeelden omvatten de aluminium-., arginine-, benzathine-, calcium-, 10 choline-, diethylamine-, diolamine-, glycine-, lysine-, magnesium-, meglumine-, olamine-, kalium-, natrium-, tromethamine- en zinkzouten.
Hemizouten van zuren en basen kunnen eveneens worden gevormd, zoals bijvoorbeeld hemisulfaat- en hemicalciumzouten.
Voor een overzicht van geschikte zouten zie Handbook of Pharmaceutical Salts: 15 Properties. Selection and Use van Stahl en Wermuth (Wiley-VCH, 2002).
Farmaceutisch aanvaardbare zouten van verbindingen met de formule (I) kunnen worden bereid volgens een of meer van drie werkwijzen: (i) door het laten reageren van de verbinding met de formule (I) met het gewenste 20 zuur of base; (ii) door het verwijderen van een zuur- of base-labiele beschermende groep van een geschikte precursor van de verbinding met de formule (I); of (iii) door het omzetten van een zout van de verbinding met de formule (I) in een ander door reactie met een geschikt zuur of base of door middel van een geschikte 25 ionenuitwisselingskolom.
Alle drie de reacties worden gewoonlijk uitgevoerd in oplossing. Het verkregen zout kan pecipiteren en worden verzameld door filtratie of kan worden gewonnen door verdamping van het oplosmiddel. De ionisatiegraad in het verkregen zout kan variëren 30 van volledig geïoniseerd tot vrijwel niet geïoniseerd.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen bestaan in een continuüm van vaste toestanden variërend van volledig amorf tot volledig kristallijn. De uitdrukking 'amorf heeft betrekking op een toestand waarbij het materiaal orde op lange afstand op 13 het moleculaire niveau ontbeert en, afhankelijk van de temperatuur, de fysieke eigenschappen van een vaste stof of een vloeistof kan vertonen. Gewoonlijk geven dergelijke materialen geen duidelijke röntgendifftactiepatronen en worden, terwijl ze de eigenschappen van een vaste stof vertonen, meer fomeel beschreven als een 5 vloeistof. Bij verwarmen vindt een verandering van vaste stof- naar vloeistof-eigenschappen plaats welke wordt gekenmerkt door een verandering van toestand, gewoonlijk van de tweede orde ('glasovergang'). De uitdrukking ’kristallijn’ heeft betrekking op een vaste fase waarbij het materiaal een regelmatige geordende inwendige structuur heeft op het moleculaire niveau en een duidelijk 10 röntgendifïractiepatroon met gedefinieerde pieken geeft. Dergelijke materialen vertonen, als ze voldoende wode verwarmd, eveneens de eigenschappen van een vloeistof, maar de verandering va vaste stof in vloeistof wordt gekenmerkt door een fasenverandering, gewoonlijk van de eerste orde ('smeltpunt').
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen tevens bestaan in niet 15 gesolvateerde en gesolvateerde vormen. De uitdrukking 'solvaat' wordt hierin gebruikt voor het beschrijven van een moleculair complex dat de verbinding volgens de uitvinding en een of meer farmaceutisch aanvaardbare oplosmiddelmoleculen, bijvoorbeeld ethanol, omvat. De uitdrukking 'hydraat' wordt gebruikt als het oplosmiddeel water is.
20 Een thans aanvaard indelingssysteem voor organische hydraten is een systeem dat hydraten met een geïsoleerde plaats, kanaal-hydraten of met een metaal-ion gecoördineerde hydraten definieert - zie Polymorphism in Pharmaceutical Solids van K.R. Morris (Ed. H.G. Brittain, Marcel Dekker, 1995). Hydraten met een geïsoleerde plaats zijn hydraten waarbij de watermoleculen zijn geïsoleerd van direct contact met 25 elkaar door interveniërende organsche moleculen. Bij kanaal-hydraten liggen de watermoleculen in roosterkanalen, waar ze zich naast andere watermoleculen bevinden. Bij met een metaal-ion gecoördineerde hydraten zijn de watermoleculen gebonden aan het metaal-ion.
Als het oplosmiddel of water stevig is gebonden heeft het complex een goed 30 gedefinieerde stoichiometrie welke onafhankelijk is van de vochtigheidsgraad. Als het oplosmiddel of water echter zwak is gebonden, zoals bij kanaal-solvaten en hygroscopische verbindingen, is het water/oplosmiddel-gehalte afhankelijk van de 14 vochtigheidsgraad en droogomstandigheden. In dergelijke gevallen is non-stoichiometrie de norm.
Eveneens omvat binnen de omvang van de uitvinding zijn uit meerdere componenten bestaande complexen (anders dan zouten en solvaten), waarbij het 5 medicament en ten minste een andere component aanwezig zijn in stoichiometrische of niet-stoichiometrische hoeveelheden. Complexen van dit type omvatten clathraten (medicament-gastheer-insluitingscomplexen) en co-kristallen. De laatsten worden gewoonlijk gedefinieerd als kristallijne complexen van neutrale moleculaire bestanddelen die aan elkaar gebonden zijn via niet-covalente interacties, maar kunnen 10 tevens een complex zijn van een neutrale molecuul met een zout. Co-kristallen kunnen worden bereid door kristallisatie in de smelt, door herkristallisatie uit oplosmiddelen of door het fysiek met elkaar malen van de componenten - zie Chem Commun, 17, 1889-1896, van O. Almarsson en M.J. Zaworotko (2004). Voor een algemeen overzicht van uit meerdere componenten bestaande complexen zie J Pharm Sci, 64 (8), 1269-1288, 15 van Haleblian (Augustus 1975).
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen ook bestaan in een mesomorfe toestand (mesofase of vloeibaar kristal) als ze worden onderworpen aan geschikte omstandigheden. De mesomorfe toestand ligt tussen de ware kristallijne toestand en de ware vloeibare toestand (ofwel smelt ofwel oplossing). Mesomorfïsme dat onstaat als 20 een gevolg van een temperatuurverandering wordt beschreven als 'thermotroop' en mesomorfïsme dat het gevolg is van het toevoegen van een tweede component, zoals water of een ander oplosmiddel, wordt beschreven als lyotroop'. Verbindingen die het vermogen bezitten tot het vormen van lyotrope mesofasen worden beschreven als 'amfifiel' en bestaan uit moleculen die een ionische (zoals -COO'Na*, -COO’K1 of 25 -SOj-Na*) of niet-ionische (zoals -ΝΊΜ*(013)3) polaire kopgroep bevatten. Voor meer informatie zie Crystals and the Polarizing Microscope van N.H. Hartshome en A. Stuart, vierde druk (Edward Arnold, 1970).
Hierna omvatten alle verwijzingen naar verbindingen met de formule (I) verwijzingen naar zouten, solvaten, uit meerdere componenten bestaande complexen en 30 vloeibare kristallen daarvan en naar solvaten, uit meerdere componenten bestaande complexen en vloeibare kristallen van zouten daarvan.
De verbindingen volgens de uitvinding omvatten verbindingen met de formule (I) zoals hiervoor gedefinieerd, inclusief ale polymorfen en kristal-uitvoeringsvormen 15 daarvan, promedicamenten en isomeren daarvan (waaronder optische, geometrische en tautomere isomeren), zoals hierna gedefinieerd, en met isotopen gemerkte verbindingen met de formule (I).
Zoals weergegeven vallen zogenaamde ,promedicamenten, van de verbindingen 5 met de formule (I) eveneens binnen de omvang van de uitvinding. Dus bepaalde derivaten van verbindingen met de formule (I) die zelf weinig of geen farmacologische werkzaamheid bezitten kunnen, indien toegediend aan of op het lichaam, door bijvoorbeeld hydrolytische splitsing worden omgezet in verbindingen met de formule (I) met de gewenste werkzaamheid. Dergelijke derivaten worden aangeduid als 10 'promedicamenten'. Verdere informatie met betreking tot de toepassing van promedicamenten kan worden gevonden in Prodrues as Novel Delivery Systems, deel 14, ACS Symposium Series (T. Higuchi en W. Stella) en Bioreversible Carriers in Drug Design. Pergamon Press, 1987 (Ed. E.B. Roche, American Pharmaceutical Association).
15 Promedicamenten volgens de uitvinding kunnen bijvoorbeeld worden bereid door het vervangen van geschikte functionaliteiten die aanwezig zijn in de verbindingen met de formule (I) door bepaalde resten die bij de deskundige bekend staan als 'pro-resten', zoals bijvoorbeel wordt beschreven in Design of Prodrus van H. Bundgaard (Elsevier, 1985).
20 Enkele voorbeelden van promedicamenten volgens de uitvinding omvatten, als de verbinding met de formule (I) een primaire of secundaire amino-functionaliteit (-NH2 of -NHR, waarbij R Φ H) bevat, een amide daarvan, bijvoorbeeld een verbinding waarbij, zoals het geval kan zijn, een of beide waterstofatomen van de amino-functionaliteit van de verbinding met de formule (I) is/zijn vervangen door (Ci-25 Cio)alkanoyl.
Verdere voorbeelden van vervangende groepen volgens de voorgaande voorbeelden en voorbeelden van andere promedicament-types kunnen worden gevonden in de hiervoor genoemde referenties.
Verder kunnen bepaalde verbindingen met de formule (I) zelf werkzaam zijn als 30 promedicamenten van andere verbindingen met de formule (I).
Ook omvat binnen de omvang van de uitvinding worden metabolieten van verbindingen met de formule (I), dat wil zeggen, verbindingen die in vivo worden 16 gevormd bij toediening van het medicament. Enkele voorbeelden van metabolieten volgens de uitvinding omvatten (i) als de verbinding met de formule (I) een methylgroep bevat, een hydroxymethyl- 5 derivaat daarvan ((-CH3 -> -CH2OH): (ii) als de verbinding met de formule (I) een alkoxygroep bevat, een hydroxy-derivaat daarvan (-OR -> -OH); 10 (iii) als de verbinding met de formule (1) een secundaire aminogroep bevat, een primair derivaat daarvan (-NHR1 -> -NH2); en (iv) als de verbinding met de formule (I) een fenylrest bevat, een fenol-derivaat daarvan (-Ph->-PhOH).
15
Verbindingen met de formule (I) die een of meer asymmetrische koolstofatomen bevatten kunnen besaan als twee of meer stereoisomeren. Als structuurisomeren in elkaar omgezet kunnen worden via een laag energetische barrière kan tautomere isomerie ('tautomerie’) voorkomen. Dit kan de vorm hebben van zogenaamde valentie-20 tautomerie in verbindingen die een aromatische rest bevatten. Hieruit volgt dat een enkele verbinding meer dan een type van iomerie kan vertonen. Omvat binnen de omvang van de onderhavige uitvinding worden alle stereoisomeren en tautomere vormen van de verbindingen met de formule (I), inclusief verbindingen die meer dan een type van isomerie vertonen, en mengsels van een of meer daarvan. Ook omvat 25 worden zuur-additie- en base-zouten waarbij het tegen-ion optisch actief is, zoals bijvoorbeeld d-lactaat of 1-lysine, of racemisch is, zoals bijvoorbeeld dl-tartraat of dl-arginine.
Gebruikelijke technieken voor de bereiding/isolatie van afzonderlijke enantiomeren omvatten de chirale synthese uit een geschikte optisch zuivere precursor 30 of het oplossen van het racemische mengsel (of het racemische mengsel van een zout of derivaat) onder toepassing van bijvoorbeeld chirale hoge-druk-vloeistofchromatografie (HPLC).
17
Daarnaast kan men het racemische mengsel (of een racemische precursor) laten reageren met een geschikte optisch actieve verbinding, bijvoorbeeld een alcohol, of, in het geval dat de verbinding met de formule (I) een zure of basische rest bevat, een base of zuur zoals 1-fenylethylamine of wijnsteenzuur. Het verkregen diastereomere mensel 5 kan worden gescheiden door chromatografïe en/of fractionele kristallisatie en een van de of beide diastereoisomeren kan/kunnen op een wijze die bekend is bij de deskundige worden omgezet in het/de zuivere enantiomeer/enantiomeren.
Chirale verbindingen volgens de uitvinding (en chirale precursors daarvan) kunnen in qua enantiomeren verrijkte vorm worden verkregen onder toepassing van 10 chromatografïe, gewoonlijk HPLC, over een asymmetrische hars met een mobiele fase die bestaat uit een koolwaterstof, gewoonlijk heptaan of hexaan, welke 0 tot 50 vol%, gewoonlijk 2 vol% tot 20 vol% isopropanol en 0 tot 5 vol% van een alkylamine, gewoonlijk 0,1 vol% diethyl amine, bevat. Concentreren van het eluaat geeft een verrijkt mengsel.
15 Als een racemisch mengsel kristalliseert zijn kristallen van twee verschillende types mogelijk. Het eerste type is de racemische verbinding (werkelijke racemaat) waarnaar hiervoor wordt verwezen, waarbij een homogene vorm van het kristal wordt bereid die beide enantiomeren in equimolaire hoeveelheden bevat. Het tweede type is het racemische mengsel of conglomeraat, waarbij twee vormen van het kristal worden 20 bereid in equimolaire hoeveelheden, die ieder een enkel enantiomeer omvatten.
Terwijl beide kristalvormen die aanwezig zijn in een racemisch mengsel identieke fysieke eigenschappen hebben, kunnen ze verschillende fysieke eigenschappen hebben in vergelijking met het werkelijke racemische mengsel. Racemische mengsels kunnen worden gescheiden volgens gebruikelijke technieken die 25 bekend zijn bij de deskundige - zie bijvoorbeeld Stereochemistry of Organic Compounds van E.L. Eliel en S.H. Wilen (Wiley, 1994).
De onderhavige uitvinding omvat alle farmaceutisch aanvaardbare, met isotopen gemerkte verbindingen met de formule (I), waarbij een of meer atomen zijn vervangen door atomen met hetzelfde atoomgetal, maar een atoommassa of massagetal 30 verschillend van de atoommassa of het massagetal dat overheerst in de natuur.
Voorbeelden van isotopen die geschikt zijn voor opnemen in de verbindingen volgens de uitvinding omvatten isotopen van waterstof, zoals 2H en 3H, koolstof, zoals 18 nC, 13C en 14C, chloor, zoals 36C1, fluor, zoals 18F, jood, zoals 123I en l2sI, stikstof, zoals l3N en lsN, zuurstof, zoals 150,170 en l80, fosfor, zoals 32P, en zwavel, zoals 35S.
Bepaalde met isotopen gemerkte verbindingen met de formule (I), bijvoorbeeld die welke een radioactief isotoop omvatten, zijn bruikbaar bij medicament- en/of 5 substraat-weefselverdelingsonderzoeken. De radioactieve isotopen tritium, d.w.z. 3H, en koolstof-14, d.w.z. 14C, zijn ten aanzien van het gemak van opnemen en geschikte manieren van detectie daarvan bijzonder bruikbaar voor dit doel.
Substitutie met zwaardere isotopen zoals deuterium, d.w.z. H, kan bepaalde therapeutische voordelen geven als gevolg van de grotere metabolische stabiliteit, zoals 10 bijvoorbeeld een grotere in vivo halfwaardetijd of lagere dosis, en kan dus in sommige gevallen de voorkeur hebben.
Substitutie met positron uitzendende isotopen, zoals nC, 18F, 150 en 13N, kan bruikbaar zijn bij Positron Emissie Topografie (PET) onderzoeken voor het onderzoeken van substraat-receptor-bezetting.
15 Met isotopen gemerkte verbindingen met de formule (I) kunnen in het algemeen worden bereid volgens gebruikelijke technieken die bekend zijn bij de deskundige of volgens werkwijzen die analoog zijn aan de werkwijzen die zijn beschreven in de begeleidende voorbeelden en bereidingen onder toepassing van een geschikt, met isotopen gemerkt reagens in plaats van het niet gemerkte reagens dat voorheen werd 20 toegepast.
Famaceutisch aanvaardbare solvaten volgens de uitvinding omvatten die waarbij het oplosmiddel van de kristallisatie met isotopen gesubstitueerd kan zijn, zoals b.v. D2O, dé-aceton, dö-DMSO.
Tevens vallen nieuwe tussenproductverbindingen zoals hierna worden 25 gedefinieerd, alle zouten, solvaten en complexen daarvan en alle solvaten en complexen van zouten daarvan zoals hiervoor gedefinieerd voor verbindingen met de formule (I) binnen de omvang van de uitvinding. De uitvinding omvat alle polymorfen van de hiervoor genoemde species en kristal-uitvoeringsvormen daarvan.
De verbindingen met de formule (I) dienen te worden onderzocht op hun 30 biofarmaceutische eigenschappen, zoals oplosbaarheid en oplossingsstabiliteit (over de pH), permeabiliteit, enz., voor het kiezen van de meest geschikte toedieningsvorm en toedieningsroute voor de behandeling van de voorgestelde indicatie.
19
Verbindingen volgens de uitvinding die bedoeld zijn voor farmaceutische toepassing kunnen worden toegediend als kristallijne of amorfe producten. Ze kunnen bijvoorbeeld worden verkregen als vaste propjes, poeders of films, volgens werkwijzen zoals precipitatie, kristallisatie, vriesdrogen, sproeidrogen of verdampingsdrogen.
5 Microgolf- of radiofrequentie-drogen kan worden toegepast voor dit doel.
Ze kunnen afzonderlijk of in combinatie met een of meer andere verbindingen volgens de uitvinding of in combinatie met een of meer andere medicamenten (of als iedere combinatie daarvan) worden toegediend. In het algemeen worden ze als een formulering samen met een of meer farmaceutisc aanvaardbare excipiëntia toegediend.
10 De uitdrukking 'excipiëns' wordt hierin gebruikt voor het beschrijven van een bestanddeel anders dan de verbindingen) volgens de uitvinding. De keuze van het excipiëns hangt grotendeels af van factoren zoals de desbetreffende wijze van toediening, het effect van het excipiëns op de oplosbaarheid en stabiliteit en de aard van de toedieningsvorm.
15 Farmaceutische samenstellingen die geschikt zijn voor de afgifte van verbindingen volgens de onderhavige uitvinding en werkwijzen voor de bereiding daarvan zijn bekend bij de deskundige. Dergelijke samenstellingen en werkwijzen voor de bereiding daarvan kunnen bijvoorbeeld worden gevonden in Remington's Pharmaceutical Sciences, 19c druk (Mack Publishing Company, 1995).
20 De verbindingen volgens de uitvinding kunnen oraal worden toegediend. Orale toediening kan slikken, zodat de verbinding het maag-darm-kanaal binnengaat, en/of buccale, linguale of sublinguale toediening, waarbij de verbinding rechtstreeks vanuit de mond de bloedstroom binnengaat, omvatten.
Formuleringen die geschikt zijn voor orale toediening omvatten vaste, halfvaste 25 en vloeibare systemen, zoals tabletten; zachte en harde capsules die multi- of nano-deeltjes, vloeistoffen of poeders bevatten; hoesttabletten (waaronder met vloeistof gevulde); kauwformuleringen; gels; snel dispergerende toedieningsvormen; films; ovula; sprays; en buccale/aan het slijmvlies hechtende pleisters.
Vloeibare formuleringen omvatten suspensies, oplossingen, siropen en elixers.
30 Dergelijke formuleringen kunnen worden toegepast als vulmiddelen in zachte of harde capsules (die bijvoorbeeld zijn gemaakt van gelatine of hydroxypropylmethylcellulose) en omvatten gewoonlijk een drager, bijvoorbeeld water, ethanol, polyethyleenglycol, propyleenglycol, methylcellulose, of een geschikte olie, en een of meer emulgerende 20 middelen en/of suspenderende middelen, Vloeibare formuleringen kunnen ook worden bereid door de reconstitutie van een vaste stof, bijvoorbeeld uit een ampul.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen ook worden toegepast in snel oplossende, snel desintegrerende toedieningsvormen zoals die welke worden 5 beschreven in Expert Opinion in Therapeutic Patents, ü (6), 981-986, van Linag en Chen (2001).
Voor tablet-toedieningsvormen kan, afhankelijk van de dosis, het medicament 1 gew.% tot 80 gew.% van de toedieningsvorm, meer gebruikelijk 5 gew.% tot 60 gew.% van de toedieningsvorm bedragen. Naast het medicament bevatten tabletten in het 10 algemeen een desintegreemiddel. Voorbeelden van desintegreermiddelen omvatten natriumzetmeelglycolaat, natrium carboxymethylcellulose, calciumcarboxymethylcellulose, croscarmellose-natrium, crospovidon, polyvinylpyrrolidon, methylcellulose, microkristallijne cellulose, met klein alkyl gesubstitueerd hydroxypropylcellulose, zetmeel, voorgegeleerde zetmeel en 15 natriumalginaat. In het algemeen omvat het desintegreermiddel 1 gew.% tot 25 gew.%, bij voorkeur 5 gew.% tot 20 gew.% van de toedieningsvorm.
Bindmiddelen worden in het algemeen toegepast voor het verlenen van cohesie-eigenschappen aan een tabletfonnuleiing. Geschikte bindmiddelen omvatten microkristallijne cellulose, gelatine, suikers, polyethyleenglycol, natuurlijke en 20 synthetische gomsoorten, polyvinlpyrrolidon, pre-gegeleerde zetmeel, hydroxypropylcellulose en hydroxypropylmethylcellulose. Tabletten kunnen tevens verdunningsmiddelen bevatten, zoals lactose (monohydraat, gesproeidroogd monohydraat, watervrij en dergelijke), mannitol, xylitol, dextrose, sucrose, sorbitol, microkristallijne cellulose, zetmeel en tweebasisch calciumfosfaat-dihydraat.
25 Tabeltten kunne» eventueel ook oppervlakte-actieve middelen, zoals natriumlaurylsulfaat en polysorbaat 80, en glijmiddelen zoals siliciumdioxide en talk omvatten. Indien aanwezig kunnen de oppervlakte-actieve middelen 0,2 gew.% tot 5 gew.% van de tablet omvatten en kunnen de glijmiddelen 0,2 gew.% tot 1 gew.% van de tablet omvatten.
30 Tabletten bevatten in het algemeen ook smeermiddelen zoals magnesiumstearaat, calciumstearaat, zinkstearaat, natriumstearylfumaraat en mengsels van magnesi umstearaat met natriumlaurylsulfaat Smeermiddelen omvatten in het algemeen 0,25 gew.% tot 10 gew.%, bij voorkeur 0,5 gew.% tot 3 gew.% van de tablet.
21
Andere mogelijke bestanddelen omvatten antioxidantia, kleurstoffen, smaakstoffen, conserveermiddelen en smaak-maskerende middelen.
Voorbeelden van tabletten bevatten tot ongeveer 80% medicament, ongeveer 10 gew.% tot ongeveer 90 gew.% bindmiddel, ongeveer 0 gew.% tot ongeveer 85 gew.% 5 verdunningsmiddel, ongeveer 2 gew.% tot ongeveer 10 gew.% desintegreermiddel en ongeveer 0,25 gew.% tot ongeveer 10 gew.% smeermiddel.
Tabletmengsels kunnen rechtstreeks of met een wals worden samengeperst voor het vormen van tabletten. Tabletmengsels of delen van mengsels kunnen daarnaast nat, droog of in de smelt worden gegranuleerd, in de smelt worden ingevroren of 10 geëxtrudeerd voor het tabletteren. De uiteindelijke formulering kan een of meer lagen omvatten en kan bekleed of niet bekleed zijn; deze kan zelfs zijn ingekapseld.
De formulering van tabletten wordt besproken in Pharmaceutical Dosage Forms: Tablets, deel 1, door H. Lieberman en L. Lachman (Marcel Dekker, New York, 1980).
Consumeerbare orale films voor menselijke of veterinaire toepassing zijn 15 gewoonlijk flexibele, in water oplosbare of in water opzwelbare dunne filmvormige toedieningsvormen die snel oplossend of aan slijmvlies hechtend kunnen zijn en omvatten gewoonlijk een verbinding met de formule (I), een filmvormend polymeer, een bindmiddel, een oplosmiddel, een bevochtigingsmiddel, een weekmaker, een stabilisator of emulgator, een middel voor het modificeren van de viscositeit en een 20 oplosmiddel. Enkele componenten van de formulering kunnen meer dan een functie uitoefenen.
De verbinding met de formule (I) kan in water oplosbaar of onoplosbaar zijn. Een in water oplosbare verbinding omvat gewoonlijk 1 gew.% tot 80 gew.%, meer gebruikelijk 20 gew.% tot 50 gew.% van de opgeloste componenten. Minder oplosbare 25 verbindingen kunnen een hoger gehalte van de samenstelling, gewoonlijk tot 88 gew.% van de opgeloste componenten, omvatten. Daarnaast kan de verbinding met de formule (I) de vorm hebben van uit meerdere deeltjes bestaande korrels.
Het filmvormende polymeer kan worden gekozen uit natuurlijke polysachariden, eiwitten of synthetische hydrocolloiden en is gewoonlijk aanwezig in het traject van 30 0,01 tot 99 gew.%, meer gebruikelijk in het traject van 30 tot 80 gew.%.
Andere mogelijke bestanddelen omvatten antioxidantia, kleurstoffen, smaakstoffen en smaakversterkers, conserveermiddelen, speeksel stimulerende middelen, koelmiddelen, co-oplosmiddelen (waaronder oliën), verwekingsmiddelen, 22 ballaststoffen, schuimwerende middelen, oppervlakte-actieve stoffen en smaak-maskerende middelen.
Films volgens de uitvinding worden gewoonlijk bereid door verdampend drogen van dunne waterige films die als bekleding zijn aangebracht op een afpel-bekleding of S papier. Dit kan gebeuren in een droogoven of tunnel, gewoonlijk een gecombineerde bekledingsinrichting-droger, of door vriesdrogen of afzuigen.
Vaste formuleringen voor orale toediening kunnen worden geformuleerd, voor onmiddellijke en/of gemodificeerde afgifte. Formuleringen met gemodificeerde afgifte omvatten vertraagde, langdurige, pulsvormige, geregelde, doelgerichte en 10 geprogrammeerde afgifte.
Geschikte formuleringen met gemodificeerde afgifte voor de doeleinden van de uitvinding worden beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 6106864. Details van andere geschikte afgifte-technologieën zoals hoog-energetische dispersies en osmotische en beklede deeltjes kunnen worden gevonden in Pharmaceutical 15 Technology On-line, 25(2), 1-14, door Verma et al. (2001). De toepassing van kauwgom voor het bereiken van geregelde afgifte wordt beschreven in WO 00/35298.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen ook rechtstreeks aan de bloedstroom, waaronder spieren, of aan een inwendig orgaan worden toegediend. Geschikte manieren voor parenterale toediening omvatten intraveneus, intra-arterieel, 20 intraperitoneaal, intrathecaal, intraventriculair, intra-urethraal, intrastemaal, intracraniaal, intramusculair, intrasynoviaal en subcutaan. Geschikte inrichtingen voor parenterale toediening omvatten naald- (waaronder micronaald-) injecteren, naald-vrije injecteren en infusietechnieken.
Parenterale formuleringen zijn gewoonlijk waterige oplossingen die excipiëntia 25 zoals zouten, koolhydraten en buffermiddelen (bij voorkeur tot een pH van 3 tot 9) kunnen bevatten, maar voor enkele toepassingen kunnen ze geschikter worden geformuleerd als een steriele niet-waterige oplossing of als een gedroogde vorm die samen met een geschikt medium zoals steriel, pyrogeen-vrij water toegepast dient te worden.
30 De bereiding van parenterale formuleringen onder steriele omstandigheden, bijvoorbeeld door lyoftlisatie, kan eenvoudig tot stand worden gebracht onder toepassing van standaard farmaceutische technieken die bekend zijn bij de deskundige.
23
De oplosbaarheid van verbindingen met de formule (I) die worden toegepast bij de bereiding van paienterale oplossingen kan worden vergroot door de toepassing van geschikte formuleringstechnieken, zoals het opnemen van de oplosbaarheid bevorderende middelen.
5 Formuleringen voor parenterale toediening kunnen worden geformuleerd, voor onmiddellijk afgifte en/of gemodificeerde afgifte. Formuleringen met gemodificeerde afgifte omvatten vertraagde, langdurige, pulsvormige, geregelde, doelgerichte en geprogrammeerde afgifte. Aldus kunnen verbindingen volgens de uitvinding worden geformuleerd als een suspensie of als een vaste, halfvaste of thixotrope vloeistof voor 10 toediening als een geïmplanteerd depot dat zorgt voor de gemodificeerde afgifte van de werkzame verbinding. Voorbeelden van dergelijke formuleringen omvatten met medicament beklede stents en haliVaste stoffen en suspensies die met medicament beladen microbolletjes van poly(dl-melk-co-glycol)zuur (PGLA) omvatten.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen ook topikaal, (intra)dermaal of 15 transdermaal aan de huid of het slijmvlies worden toegediend. Gebruikelijke formuleringen voor dit doel omvatten gels, hydrogels, lotions, oplossingen, cremes, zalven, stuifpoeders, verbanden, schuimen, films, huidpleisters, wafels, implantaten, sponsen, vezels, verbanden en micro-emulsies. Er kunnen ook liposomen worden toegepast. Gebruikelijke dragers omvatten alcohol, water, anorganische olie, vloeibare 20 petrolatum, witte petrolatum, glycerine, polyethyleenglycol en propyleenglycol.
Penetratie-bevorderende middelen kunnen zijn opgenomen - zie bijvoorbeeld J Pharm Sci, 88 (10), 955-958, door Finnin en Morgan (October 1999).
Andere manieren van topikale toediening omvatten afgifte door elektroporatie, iontoforese, fonoforese, sonoforese en micronaald- of naald-vrije (b.v. Powderject™, 25 Bioject™, enz.) injectie.
Formuleringen voor topikale toediening kunnen zodanig worden geformuleerd, voor onmiddellijke en/of gemodificeerde afgifte. Formuleringen met gemodificeerde afgifte omvatten vertraagde, langdurige, pulsvormige, geregelde, doelgerichte en geprogrammeerde afgifte.
30 De verbindingen volgens de uitvinding kunnen ook intranasaal of door inhalatie worden toegediend, gewoonlijk in de vorm van een droog poeder (ofwel afzonderlijk, als een mensels, bijvoorbeeld in een droog mengsel met lactose, ofwel als een deeltje van gemengde componenten, bijvoorbeeld gemengd met fosfolipiden, zoals 24 fosfatidylcholine) uit een inhalator voor droog poeder, als een aerosolspray uit een onder druk staande houder, pomp, spray, verstuiver (bij voorkeur een verstuiver waarbij elektrohydrodynamica wordt toegepast voor het produceren van een fijne mist), of nebulisator, met of zonder de toepassing van een geschikt drijfmiddel, zoals 1,1,1,2-5 tetrafluorethaan of 1,1,1,2,3,3,3-heptafluorpropaan, of als neusdruppels. Voor intranasale toepassing kan het poeder een biohechtmiddel, bijvoorbeeld chitosan of cyclodextrine, omvatten.
De onder druk staande houder, pomp, spray, verstuiver of nebulisator bevat een oplossing of suspensie van de verbinding(en) volgens de uitvinding, welke bijvoorbeeld 10 ethanol, waterige ethanol, of een geschikt alternatief middel voor het dispergeren, oplossen of het verlengen van de afgifte van het werkzame middel, een drijfstof(fen) als oplosmiddel en een eventuele oppervlakte-actieve stof, zoals sorbitantrioleaat, oliezuur, of een oligomelkzuur, omvat.
Voor toepassing in een droge poeder- of suspensie-formulering wordt het product 15 microfijn gemaakt tot een grootte die geschikt is voor afgifte door inhalatie (gewoonlijk kleiner dan 5 micron). Dit kan worden bereikt door een geschikte comminutiewerkwijze, zoals malen met een spiraalstraal, straal-malen met een gefluïdiseerd bed, superkritische fhndumverwerking voor het vormen van nanodeeltjes, hoge-druk-homogenisatie of sproeidrogen.
20 Capsules (bijvoorbeeld gemaakt van gelatine of hydroxypropylmethylcellulose), doordrukverpakkingen en vullingen voor toepassing in een inhalator of insufflator kunnen zodanig worden geformuleerd, dat ze een poedermengsel bevatten van de verbinding volgens de uitvinding, een geschikte poederbasis zoals lactose of zetmeel en een middel voor het modificeren van het gedrag zoals 1-leucine, mannitol of 25 magnesiumstearaat. Het lactose kan watervrij zijn of de vorm hebben van het monohydraat, bij voorkeur het laatste. Andere geschikte excipiëntia omvatten dextran, glucose, maltose, sorbitol, xylitol, fructose, sucrose en trehalose.
Een geschikte oplossingsformulering voor toepassing in een verstuiver onder toepassing van elektrohydrodynamica voor het produceren van een fijn mist kan 1 ]ig 30 tot 20 mg van de verbinding volgens de uitvinding per bediening bevatten en het bedieningsvolume kan variëren va 1 μΐ tot 100 μΐ. Een gebruikelijke formulering kan een verbinding met de formule (I), propyleenglycol, steriel water, ethanol en 25 natriumchloride omvatten. Andere oplosmiddelen die toegepast kunnen worden in plaats van propyleenglycol omvatten glycerol en polyethyleenglycol.
Geschikte smaakstoffen, zoals menthol en levomenthol, of zoetstoffen, zoals sacharine of sacharine-natrium, kunnen worden toegevoegd aan de formuleringen 5 volgens de uitvindng, die bedoeld zijn voor geïnhaleerde/intranasale toediening.
Formuleringen voor geïnhaleerde/intranasale toediening kunnen onder toepassing van bijvoorbeeld PGLA worden geformuleerd, voor onmiddellijke en/of gemodificeerde afgifte. Formuleringen met gemodificeerde afgifte omvatten vertraagde, langdurige, pulsvormige, geregelde, doelgerichte en geprogrammeerde 10 afgifte.
In het geval van droge-poeder-inhalatoren en aerosols wordt de toedieningseenheid bepaald door middel van een klep welke een afgemeten hoeveelheid afgeeft. Eenheden volgens de uitvinding worden gewoonlijk gearrangeerd voor het toedienen van een afgemeten dosis of "puf'. De totale dagelijkse dosis kan 15 worden toegediend in een enkele dosis of, gebruikelijker, als opgedeelde doses gedurende de dag.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen rectaal of vaginaal worden toegediend, bijvoorbeeld in de vorm van een zetpil, pessarium of klysma. Cacaoboter is een traditionele zetpilbasis, maar desgewenst kunnen verschillende alternatieven 20 worden toegepast.
Formuleringen voor rectale/vaginale toediening kunnen worden geformuleerd, voor onmiddellijke afgifte en/of gemodificeerde afgifte. Formuleringen met gemodificeerde afgifte omvatten vertraagde, langdurige, pulsvormige, geregelde, doelgerichte en geprogrammeerde afgifte.
25 De verbindingen volgens de uitvinding kunnen ook rechtstreeks aan het oog of oor worden toegediend, gewoonlijk in de vorm van druppels van een microfijn gemaakte suspensie of oplossing in een isotone, qua pH ingestelde, steriele zoutoplossing. Andere formuleringen die geschikt zijn voor oculaire en aurale toediening omvatten zalven, gels, biologisch afbreekbare (b.v. absorbeerbare 30 gelsponsen, collageen) en niet-biologisch afbreekbare (b.v. polysiloxaan) implantaten, wafels, lenzen en deeltjesvormige of vesiculaire systemen, zoals niosomen of liposomen. Een polymeer zoals verknoopt polyacrylzuur, polyvinylalcohol, hyaluronzuur, een cellulose-polymeer, bijvoorbeeld hydroxypropylmethylcellulose, 26 hydroxyethyl-cellulose, of methylcellulose, of een heteropolysacharidepolymeer, bijvoorbeeld gelangom, kan samen met een conserveermiddel, zoals benzalkoniumchloride, worden opgenomen. Dergelijke formuleringen kunnen ook worden afgegeven door iontoforese.
5 Formuleringen voor oculaire/aurale toedieningen kunnen worden geformuleerd, voor onmiddellijk afgifte en/of gemodificeerde afgifte. Formuleringen met gemodificeerde afgifte omvatten vertraagde, langdurige, pulsvormige, geregelde, doelgerichte en geprogrammeerde afgifte.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen worden gecombineerd met 10 oplosbare macromoleculaire entiteiten, zoals cyclodextrine en geschikte derivaten daarvan of polyethyleenglycol bevattende polymeren, voor het verbeteren van de oplosbaarheid, oplossnelheid, smaak-maskering, biologische beschikbaarheid en/of stabiliteit daarvan voor toepassing bij een van de hiervoor genoemde wijzen van toediening.
15 Medicament-cyclodextrine-complexen blijken bijvoorbeeld in het algemeen bruikbaar te zijn voor de meeste toedieningsvormen en toedieningsroutes. Zowel insluitings- als niet-insluitingscomplexen kunnen worden toegepast. Als alternatief voor directe complexering met het medicament kan cyclodextrine worden toegepast als een hulp-additief, d.w.z. als een drager, verdunningsmiddel of oplosmiddel. Hiervoor 20 worden meestal alfa-, beta- en gamma-cyclodextrinen toegepast, waarvan voorbeelden kunnen worden gevonden in de Internationale octrooiaanvragen WO 91/11172, WO 94/0258 en WO 98/55148.
Voor toediening aan menselijke patiënten ligt de totale dagelijkse dosis van de verbindingen volgens de uitvinding gewoonlijk in het traject van 0,1 mg tot 1000 mg, 25 afhankelijk, natuurlijk, van de wijze van toediening. De totale dagelijkse dosis kan worden toegediend in enkele of opgedeelde doses en kan, naar oordeel van de arts, buiten het gebruikelijke traject dat hierin wordt gegeven vallen.
Deze doses zijn gebaseerd op een gemiddeld menselijk object met een gewicht van ongeveer 60 kg tot 70 kg. De arts kan eenvoudig doses bepalen voor objecten 30 waarvan het gewicht buiten dit traject valt, zoals zuigelingen en ouderen.
Voor het vermijden van twijfel omvatten verwijzingen hierin naar "behandeling" verwijzingen naar genezende, palliatieve en profylactische behandeling.
27
Een Navi g-kanaal-modulator kan nuttig worden gecombineerd met een andere farmacologisch werkzame verbinding, of met twee of meer andere farmacologisch werkzame verbindingen, in het bijzonder bij de behandeling van pijn. Bijvoorbeeld kan een Navi.s-kanaal-modulator, in het bijzonder een verbinding met de formule (I), of een 5 farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, zoals hiervoor gedefinieerd, gelijktijdig, sequentieel of afzonderlijk in combinatie met een of meer middelen worden toegediend die worden gekozen uit: • een opioide analgeticum, b.v. morfine, heroïne, hydromorfon, oxymorfon, 10 levorfanol, levallorfan, methadon, meperidine, fentanyl, cocaine, codeïne, dihydrocodeïne, oxycodon, hydrocodon, propoxyfen, nalmefen, nalorfine, naloxon, naltrexon, buprenorfine, butorfanol, nalbufine of pentazocine; • een niet-steroidaal ontstekingsremmend medicament (NSAID), b.v. aspirine, diclofenac, diflusinal, etodolac, fenbufen, fenoprofen, flufenisal, flurbiprofen, 15 ibuprofen, indomethacine, ketoprofen, ketorolac, meclofenamidezuur, mefenamidezuur, meloxicam, nabumeton, naproxen, nimesulide, nitroflurbiprofen, olsalazine, oxaprozine, fenylbutazon, piroxicam, sulfasalazine, sulindac, tolmetine of zomepirac; • een barbituraat-kalmeringsmiddel, b.v. amobarbital, aprobarbital, butabarbital, 20 butabital, mefobarbital, metharbital, methohexital, pentobarbital, fenobarbital, secobarbital, talbutal, theamylal of thiopental; • een benzodiazepine met een kalmerende werking, b.v. chloordiazepoxide, clorazepaat, diazepam, flurazepam, lorazepam, oazepam, temazepam of triazolam; 25 · een Hi-antagonist met een kalmerende werking, b.v. difenylhydramine, pyrilamine, promethazine, chloorfeniramine of chloorcyclozine; • een kalmeringsmiddel zoals glutethimide, meprobamaat, methaqualon of dichloorlafenazon; • een ontspanningsmiddel voor skeletspieren, b.v. baclofen, carisoprodol, 30 chloorzoxazon, cyclobenzaprine, methocarbamol of orfrenadine; • een NMDA-receptor-antagonist, b.v. dextromethorfan ((+)-3-hydroxy-N- methylmorfinan) of zijn metaboliet dextrorfan ((+)-3-hydroxy-N-methylmorfman), ketamine, memantine, pyrrolochinoline-chinine, cis-4- 28 (fosfonomethyl)-2-piperidinecarbonzuur, budipine, EN-3231 (MorphiDex®, een combinatieformulering van morfine en dextromethorfan), topiramaat, neramexaan of peizinfotel, waaronder een NR2B-antagonist, b.v. ifenprodil, traxoprodil of (-)-(R)-6-{2-[4-(3-fluorfenyl)-4-hydroxy-l-piperidinyl]-l-5 hydroxyethyl-3,4-dihydro-2(lH)-chinoline; • een alfa-adienerge verbinding, b.v. doxazosine, tamsulosine, clonidine, guanfacine, dexmetatomidine, modaünil of 4-amino-6,7-dimethoxy-2-(5-methaansulfonamido-l,2,3,4-tetrahydroisochinol-2-yl)-5-(2-pyridyl)chinazoline; • een tricyclisch antidepressiemiddel, b.v. desipramine, imipramine, amitriptyline 10 of nortriptyline; • een anticonvulsiemiddel, b.v. carbamazepine, lamotrigine, topiratmaat of valproaat; • een trachykinine (NK) antagonist, in het bijzonder een NK-3-, NK-2- of NK-1-antagonist, b.v. (aR,9R)-7-[3,5-bis(trifluormethyl)benzyl]-8,9,10,ll-tetrahydro- 15 9-methyl-5-(4-methylfenyl)-7H-[l ,4]diazocino[2,l-g][l ,7]nafthyridine-6-l 3-dion (TAK-637), 5-[[(2R,3S)-2-[(lR)-l-[3,5-bis(trifluormethyl)fenyl]ethoxy-3-(4-fluorfenyl)-4-morfolinyl]methyl]-l,2-dihydro-3H-l,2,4-triazool-3-on (MK-869), aprepitant, lanepitant, dapitant of 3-[[2-methoxy-5- (trifluoimethoxy)fenyl]methylamino]-2-fenylpiperidine (2S,3S); 20 · een muscarine-antagonist, b.v. oxybutynine, tolterodine, propiverine, tropsium- chloride, darifenacine, solifenacine, temierine en ipratropium; • een voor COX-2 selectieve inhibitor, b.v. celecoxib, rofecoxib, parecoxib, valdecoxib, deracoxib, etoricoxib of lumiracoxib; • een koolteer-analgesitum, in het bijzonder paracetamol; 25 · een neurolepticum zoals droperidol, chlooipromazine, helopeidol, perfenazine, thioridazine, mesoridazine, trifluoperazine, flufenazine, clozapine, olanzapine, risperidon, ziprasidon, quetiapine, sertindool, aripiprazool, sonepiprazool, blonanserine, ilopcridon, perospiron, raclopride, zotepine, bifeprunox, asenapine, lurasidon, amisulpride, balaperidon, palindor, eplivanserine, osanetant, 30 rimonabant, meclinertant, Miraxion® of sarizotan; • een vanilloide-receptor-agonist (b.v. resinferatoxine) of -antagonist (b.v. capsazepine); • een beta-adrenerge verbinding zoals propanolol; 29 • een lokaal verdovingsmiddel zoals mexiletine; • een corticosteroid zoals dexamethason; • een 5-HT-receptor-agonist of -antagonist, in het bijzonder een 5-HTiB/iD-agonist zoals eletriptan, sumatriptan, naratriptan, zolmitriptan of rizatriptan; 5 · een 5-HT2A-receptor-antagonist zoals R(+)-alfa-(2,3-dimethoxyfenyl)-l-[2-(4- fluorfenylethyl)]-4-piperidinemethanol (MDL-100907); • een cholinerg (nicotine) analgeticum, zoals isproniclien (TC-1734), (E)-N-methyl-4-(3-pyridinyl)-3-buteen-l-amine (RJR-2403), (R)-5-(2-azetidinyl-methoxy)-2-chloorpyridine (ABT-594) of nicotine; 10 · Tramadol®; • een PDEV-remmer, zoals 5-[2-ethoxy-5-(4-methyM-piperazinylsulfonyl)fenyl]- l-methyl-3-n-propyl-l,6-dihydro-7H-pyrazool[4,3-d]pyrimidine-7-on (sildenafil), (6R, 12aR)-2,3,6,7,12,12a-hexahydro-2-Inethyl-6-(3,4- methyleendioxyfenyl)pyΓazino[2,, Γ :6,1 ]pyrido[3,4-b]indool-1,4-dion (IC-351 of 15 tadalafil), 2-[2-ethoxy-5-(4-ethylpiperazine-l-yl-l-sulfonyl)fenyl]-5-methyl-7- propyl-3H-imidazo[5,l-f][l,2,4]triazine-4-on (vardenafil), 5-(5-acetyl-2-butoxy-3 -pyridinyl)-3 -ethyl-2-( 1 -ethyl-3 -azetidinyl)-2,6-dihydro-7H-pyrazool[4,3 -d]-pyriimdine-7-on, 5-(5-acetyl-2-propoxy-3-pyridinyl)-3-ethyl-2-(l -isopropyl-3-azetidinyl)-2,6-dihydro-7H-pyrazool[4,3-d]pyrimidine-7-on, 5-[2-ethoxy-5-(4-20 ethylpiperazine-l-ylsulfonyl)pyridine-3-yl]-3-ethyl-2-[2-methoxyethyl]-2,6- dihydro-7H-pyrazool[4,3-d]pyrimidine-7-on, 4-[(3-chloor-4-methoxybenzyl)-amino]-2-[(2S)-2-(hydroxymethyl)pyrrolidine-l-yl]-N-(pyrimidine-2-ylmetliyl)-pyrimidine-5-carboxamide, 3-( 1 -methyl-7 -oxo-3-propyl-6,7-dihydro-1 H-pyra- zool[4,3-d]pyrimidine-5-yl)-N-[2-(l-methylpyiTolidine-2-yl)ethyl]-4-25 propoxybenzeensulfonamide; • een alfa-2-delta-ligand zoals gabapentine, pregabaline, 3-methylgabapentine, (la,3a,5a)(3-aminomethylbicycIo[3.2.0]hept-3-yl)azijnzuur, (3S,5R)-3-amino-methyl-5-methylheptaanzuur, (3S,5R)-3-amino-5-mcthylheptaanzuur, (3S,5R)-3-amino-5-methyloctaanzuur, (2S,4S)-4-(3-chloorfenoxy)proline, (2S,4S)-4-(3- 30 fluoibenzyl)proline, [(lR,5R,6S)-6-(ammomethyl)bicyclo[3.2.0]hept-6-yl]- azijnzuur, 3-(1 -aminomethylcyclohexylmethyl)-4H-[ 1,2,4]oxadiazool-5-on, C-[l -(lH-tetrazool-5-ylmethyl)cycloheptyl]methylamine5 (3 S,4S)-( 1 -aminomethyl- 3,4-dimethyl-cyclopentyl)azijnzuur, (3S,5R)-3-aminomethyl-5-methyl- 30 octaanzuur, (3S,5R)-3-amino-5-methylnonaanzuur, (3S,5R)-3-amino-5-methyloctaanzuur, (3R,4R,5R)-3-amino-4,5-dimethylheptaanzuur en (3R,4R,5R)- 3-amino-4,5-dimethyloctaan-zuur; • een cannabinoide; 5 · metabotrope glutamaat-subtype-1 -receptor (mGluRl) antagonist; • een serotonine-heropname-remmer zoals sertraline, sertraline-metaboliet demethylsertraline, fluoxetine, norfluoxetine (fluoxetine-desmethyl-metaboliet), fluvoxamine, paroxetine, citalopram, citalopram-metaboliet desmethylcitalopram, escitalopram, d,l-fenfluramine, femoxetine, ifoxetine, cyanodothiepine, litoxetine, 10 dapoxetine, nefazodon, cericlamine en trazodon; • een noradrenaline (norepinefrine) heropname-remmer, zoals maprotiline, lofepramine, mirtazepine, oxaprotiline, fezolamine, tomoxetine, mianserine, bupropion, bupropion-metaboliet hydroxybupropion, nomifensine en viloxazine (Vivalan®), in het bijzonder een selectieve noradrenaline-heropname-inhibitor 15 zoals reboxetine, in het bijzonder (S,S)-reboxetine; • een tweevoudige serotonine-noradrenaline-heropname-remmer, zoals venlafaxine, venlafaxine-metaboliet O-desmethylvenlafaxine, clomipamine, clomipramine-metaboliet desmethylclomipramine, duloxetine, milnacipran en imipramine; 20 · een induceerbare stikstofoxide-synthase (iNOS) remmer zoals S-[2-[(l- iminoethyl)amino]ethyl]-L-homocysteme, S-[2-[( 1 -iminoethyl)amino]ethyl]-4,4-dioxo-L-cysteïne, S-[2-[(l-iminoethyl)ammo]ethyl]-2-methyl-L-cysteïne, (2S,5Z)-2-amino-2-methyl-7-[(l-iminoethyl)aimno]-5-hepteenzuur, 2-[[(lR,3S)- 3-amino-4-hydroxy-1 -(5-thiazolyl)butyl]thio]-5-chloor-3 -pyridinecarbonitril; 2- 25 [[(1 R,3S)-3-amino-4-hydroxy-l-(5-thiazolyl)butylJthio]-4chloorbenzonitril, (2S,4R)-2-amino-4-[[2-chloor-5-(trifluormethyl)fenylJthioJ-5-thiazoolbutanol, 2-[[(1 R,3S)-3-amino-4-hydroxy-l -(5-thiazolyl)butyl]thio]-6-(trifluonnethyl)-3-pyridinecarbonitril, 2-[[(lR,3S)-3-amino-4-hydroxy-l-(5-thiazolyl)butyl]thio]-5-chloorbenzonitril, N-[4-[2-(3-chloorbenzylamino)ethyl]fenyl]thiofeen-2-car- 30 boxamidine of guanidinoethyldisulfide; • een acetylcholinestearase-remmer zoals donepezil; • een prostaglandine-Eï-subtype 4 (EP4) antagonist zoals N-[({2-[4-(2-ethyl-4,6-dimethyl-lH-imidazo[4,5-c]pyridine-l-yl)fenyl]ethyl}amino)carbonyl]-4-methyl- 31 benzeensulfonamide of 4-[(lS)-l-({[5-chloor-2(3-fluorfenoxy)pyridine-3-yl] carbonyl} amino)ethyl] benzoëzuur; • een leukotrieen-B4-antagonist; zoals l-(3-bifenyl-4-ylmethyl-4-hydroxy-chromaan-7-yl)cyclopentaancarbonzuur (CP-105696), 5-[2-(2-carboxyethyl)-3- 5 [6-(4-methoxyfenyl)-5E-hexenyl]oxyfenoxy]valeriaanzuur (ONO-4057) of ΟΡΟ Ι 1870, • een 5-lipoxygenase-remmer, zoals zileuton, 6-[(3-fluor-5-[4-methoxy-3,4,5,6-tetrahydro-2H-pyran-4-yl])fenoxymethyl]-l-methyl-2-chinolon (ZD-2138) of 2,3,5-trimethyl-6-(3-pyridylmethyl)-1,4-benzochinon (CV-6504); 10 · een natriumkanaalblokker, zoals lidocaine; • een 5-HT3-antagonist, zoals ondansetron; en de farmaceutisch aanvaardbare zouten en solvaten daarvan.
Dergelijke combinaties bieden significante voordelen, waaronder synergistische 15 activiteit, bij de behandeling.
Voor zover als het wenselijk is om een combinatie van werkzame verbindingen toe te dienen, bijvoorbeeld voor het behandelen van een bepaalde ziekte of aandoening, valt het binnen de omvang van de onderhavige uitvinding dat twee of meer farmaceutische samenstellingen, waarvan er ten minste een een verbinding volgens de 20 uitvinding bevat, geschikt worden gecombineerd in de vorm van een kit welke geschikt is voor co-toediening van de samenstellingen.
Aldus omvat de kit volgens de uitvinding twee of meer afzonderlijke farmaceutische samenstellingen, waarvan er ten minste een een verbinding met de formule (I) volgens de uitvinding omvat, en middelen voor het afzonderlijk houden van 25 de samenstellingen, zoals een houder, verdeelde fles of verdeelde foelieverpakking. Een voorbeeld van een dergelijke kit is de bekende doordrukverpakking die wordt gebruikt voor het verpakken van tabletten, capsules en dergelijke.
De kit volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het toedienen van verschillende toedieningsvormen, bijvoorbeeld oraal en parenteraal, voor het toedienen 30 van de afzonderlijke amenstellingen met verschillende toedieningsintervallen of voor het titreren van de afzonderlijke samenstellingen tegen elkaar. Om te helpen bij de compliantie omvat de kit gewoonlijk aanwijzingen voor de toediening en kan deze worden voorzien van een zogenaamde geheugensteun.
32
Alle pyrazine-derivaten met de foimule (I) kunnen worden bereid volgens de werkwijzen die worden beschreven in de hierna weergegeven algemene werkwijzen of door routine-modificaties daarvan. De onderhavige uitvinding omvat tevens een of meer van deze werkwijzen voor het bereiden van de pyrazine-derivaten met de formule 5 (I), naast nieuwe tussenproducten die daarbij worden toegepast.
Bij de volgende algemene werkwijzen zijn Ar en R1 zoals hiervoor gedefinieerd voor een pyrazine-derivaat met de formule (I), tenzij anders vermeld. Als verhoudingen van oplosmiddelen worden gegeven zijn deze verhoudingen volumeverhoudingen.
Volgens een eerste werkwijze kunnen verbindingen met de formule (I) worden 10 bereid uit verbindingen met de formule (V), zoals wordt geïllustreerd in schema 1.
O
U
o nh2 o nh2 o hn r1 II N i ΟΗ»νο''γ^Ν » "Υ^νη, "'Λν* ny^nh2 xl λγ V o Ar <") “ (III) r-Ay (IV) S 9 O HN R1 u.|Ai
II I HN R
—HoVj ^ X
NrV ν-Λνη2
Ar Ar (V) (I)
Schema 1 15 M is een eventueel gesubstitueerde metaal- of boorgroep welke geschikt is voor kruiskoppelingsreacties, zoals trialkylstannaan, dihydroxyboraan, dialkoxyboraan of halogeenzink.
X is een geschikte groep voor kruiskoppelingsreacties, gewoonlijk Cl, Br of I.
20 Y is een geschikte uittredende groep, gewoonlijk Cl.
33
Verbindingen met de formule (II) zijn ofwel in de handel verkrijgbaar, in het geval van het chloor-derivaat, ofwel zijn bekend uit de literatuur (J. Med. Chem. 1967, 10(1),66-75).
Verbindingen met de formule (ΙΠ) kunnen worden bereid uit verbindingen met de 5 formule (II) door processtap (i), een kruiskoppelingsreactie, met ArM, bij aanwezigheid van een geschikt katalysatorsysteem (b.v. palladium of nikkel) en base. Gewoonlijk worden 'Suzuki'-omstandigheden toegepast, welke 1,2-3 equivalenten boorzuur, base en 0,01-0,25 equivalenten van een palladium-katalysator met op fosfien gebaseerde liganden in een organisch oplosmiddel bij een temperatuur van 50°C tot 100°C 10 omvatten. Voorkeursomstandigheden omvatten 2 equivalenten boorzuur, 1 equivalent CS2CO3 en 0,1 equivalent Pd(PPh3)4 in 2:1 1,4-dioxaan/water bij 80°C.
Verbindingen met de formule (IV) kunnen worden bereid uit verbindingen met de formule (ΠΙ) volgens processtap (ii), een amide-koppeling onder toepassing van een zuurchloride of een carbonzuur dat is geactiveerd door een geschikt middel, eventueel 15 bij aanwezigheid van een katalysator, in een geschikt oplosmiddel. Gebruikelijke omstandigheden omvatten een zuurchloride en een amine met de formule (III), met een overmaat van een geschikte organische base, zoals Et3N, lutidine of pyridine, in een geschikt oplosmiddel, bij een temperatuur van kamertemperatuur tot 80°C. Voorkeursomstandigheden omvatten 1,5 equivalenten zuurchloride in pyridine bij 20 60°C, of met 1,5 equivalenten lutidine in acetonitril bij kamertemperatuur.
Verbindingen met de formule (V) kunnen worden bereid uit verbindingen met de formule (TV) volgens processtap (iii), een ester-hydrolysereactie onder basische of zure omstandigheden. Gebruikelijke omstandigheden zijn gebaseerd op een base, onder toepassing van een alkalimetaalbase zoals LiOH, NaOH, KOH of K2CO3 bij 25 aanwezigheid van water en een geschikt oplosmiddel bij een temperatuur van kamertemperatuur tot 100°C. Voorkeursomstandigheden omvatten 3 equivalenten LiOH.H20 in 3:1 CH3OH/H2O bij 75°C.
Verbindingen met de formule (I) kunnen worden bereid uit verbindingen met de formule (V) door decarboxylering onder basische of zure omstandigheden waarbij een 30 temperatuur van 50°C tot 150°C wordt vereist (processtap (iv)). Gebruikelijke omstandigheden omvatten een overmaat van een waterig zuur in een geschikt organisch oplosmiddel bij een temperatuur van 50°C tot 100°C. Bij voorkeur wordt de 34 decarboxyleringsstap onder terugvloeikoeling in 2:1 IN waterig HCl/l,4-dioxaan uitgevoerd.
Volgens een tweede werkwijze kunnen verbindingen met de formule (I) worden bereid uit verbindingen met de formule (VII), zoals wordt geïllustreerd in schema 2.
5 O NH2 O NH, O NH, X v Ar Ar (ll) V (III) (VI)
Ar
O
J] nh2 hn^r1
|f*N if^N
* 'o * (vu) R,XY (o
Schema 2 10 waarbij Μ, X en Y zijn zoals gedefinieerd voor schema 1.
Verbindingen met de formule (III) kunnen worden bereid uit verbinding met de formule (II) volgens processtap (i) zoals hiervoor is beschreven voor schema 1.
Verbindingen met de formule (VI) kunnen worden bereid uit verbinding met de formule (ΠΙ) door ester-hydrolyse volgens processtap (iii) zoals hiervoor is beschreven 15 voor schema 1.
Verbindingen met de formule (VII) kunnen worden bereid uit verbinding met de formule (VI) door decarboxylering volgens processtap (iv) zoals hiervoor is beschreven voor schema 1.
Verbindingen met de formule (I) kunnen worden bereid uit verbindingen met de 20 formule (VIII) door een amide-koppelingsreactie volgens processtap (ii) zoals hiervoor is beschreven voor schema 1.
35
Verbindingen met de formule (VII) kunnen ook worden bereid volgens een derde werkwijze zoals wordt beschreven in WO-A-98/3817 (Schema 3).
NH2 NH2 •2hb;X:h w - Λ» (>i) Γ Λ L, ArCHO ΗΝγΟΝ
Ar Ar (VIII) (IX) (VII) 5
Schema 3
Verbindingen met de formule (IX) kunnen worden bereid, volgens processtap (v), door het laten reageren van verbindingen met de formule (VIII) of een zout daarvan, 10 bijvoorbeeld aminoaceetamidine, met verbindingen met de formule ArCHO bij aanwezigheid van een cyanide-bron, bijvoorbeeld kaliumcyanide.
Verbindingen met de formule (VII) kunnen worden bereid door cyclisatie en oxidatie van een verbinding met de formule (IX) bij aanwezigheid van lithiumhydroxide in een geschikt alcoholisch oplosmiddel zoals methanol, waarbij de 15 reactie open is voor de lucht voor oxidatie.
Volgens een vierde werkwijze kunnen verbindingen met de formule (I) worden bereid uit verbindingen met de formule (XII), zoals wordt geïllustreerd in schema 4.
O nh2 o nh2 nh2
CH3'o'AY^N (iii)a ΗΟ'γ'γ (iv) ^ (p^N
N^NH2 nY^nh2 ν-Λνη2
x XX
(II) (X) (XI) o o
u X
HN^R1 HN R1
-jiu rS _üu rS
r~ νυ^νη2 r~ νυ^νη2 l X \ Ar r,Ay <x«) l 0) 36
Schema 4 Μ, X en Y zijn zoals gedefinieerd voor schema 1.
5 Verbindingen met de formule (X) kunnen worden bereid uit verbindingen met de formule (Π) door ester-hydrolyse volgens processtap (iii) zoals hiervoor is beschreven voor schema 1.
Verbindingen met de formule (XI) kunnen worden bereid uit verbindingen met de formule (X) door decarboxylering volgens processtap (iv) zoals hiervoor is beschreven 10 voor schema 1.
Verbindingen met de formule (XII) kunnen worden bereid uit verbinding met de formule (XI) door een amide-koppelingsreactie volgens processtap (ii) zoals hiervoor is beschreven voor schema 1.
Verbindingen met de formule (I) kunnen worden bereid uit verbindingen met de 15 formule (XII) door een kruiskoppelingsreactie volgens processtap (i) zoals hiervoor is beschreven voor schema 1.
Verbindingen met de formule (XI) kunnen daarnaast worden bereid uit verbindingen met de formule (XIII), zoals wordt geïllustreerd in schema 5.
nh2 nh2
Π <viil ifS
n-^nh2 N'Y?JvNH2 20 (XII,) (XI)
Schema 5 waarbij X een halogeen-atoom is.
25 2,6-diaminopyrazine kan worden bereid zoals is beschreven in J. Chem. Soc.
Perkin Trans. 1: Organic and Bio-Organic Chemistry (1972-1999) 1973, 6, 606.
Verbindingen met de formule (XI) kunnen worden bereid door een elektrofiele halogcncringsreactie volgens reactiestap (vii). Gebruikelijke omstandigheden omvatten de reactie van 2,6-diaminopyrazine met een halogeen, eventueel bij aanwezigheid van 37 een katalysator, b.v. jood en zilveracetaat of broom, in een geschikt oplosmiddel. Voorkeursomstandigheden omvatten broom in azijnzuur bij kamertemperatuur.
Daarnaast kunnen verbindingen met de formule (XII) worden bereid uit verbindingen met de formule (XIV), zoals wordt geïllustreerd in schema 6.
5
O O
NH, HN^R' HN-^R' ifS rS -?üL Λ n^nh2 νΥ^νπ2
(ΧΙΌ [ O (XIV) X
βΛ (XII)
Schema 6 10 waarbij Y is zoals is gedefinieerd voor schema 1; en X een halogeenatoom is.
Verbindingen met de formule (XTV) kunnen worden bereid uit verbindingen met de formule (XIII) door een amide-koppelingsreactie volgens processtap (ii) zoals is beschreven voor schema 1.
15 Verbindingen met de formule (XII) kunnen worden bereid uit verbindingen met de formule (XIV) door een elektrofiele halogeneringsreactie volgens processtap (vii) zoals is beschreven voor schema 5.
Het zal duidelijk zijn voor de deskundige dat, in de voorgaande algemene werkwijzen, waar beschermende groepen aanwezig zijn, deze in het algemeen 20 onderling uitwisselbaar zijn met andere beschermende groepen met een overeenkomende aard, b.v. waar een amine wordt beschreven als zijnde beschermd door een tert-butoxycarbonylgroep, deze eenvoudig uitgewisseld kan worden tegen iedere amine-bescheimende groep. Geschikte beschermende groepen worden beschreven in ’Protective Groups in Organic Synthesis' door T. Greene en P. Wuts 25 (derde druk, 1999, John Wiley and Sons).
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op nieuwe tussenverbindingen zoals hiervoor gedefinieerd, alle zouten, solvaten en complexen daarvan en alle solvaten en complexen van zouten daarvan zoals hiervoor gedefinieerd voor pyrazine- 38 derivaten met de formule (I). De uitvinding omvat alle polymorfen van de hiervoor genoemde species en kristalvormen daarvan.
Bij het bereiden van pyrazine-derivaten met de formule (I) volgens de uitvinding staat het vrij aan een deskundige om routinematig de vorm van de tussenverbindingen 5 te kiezen welke de beste combinatie van kenmerken geeft voor dit doel. Dergelijke kenmerken omvatten het smeltpunt, oplosbaarheid, verwerkbaarheid en opbrengst van de tussenvorm en het resulterende gemak waarmee het product kan worden gezuiverd bij isolatie.
De uitvinding wordt geïllustreerd in de volgende representatieve voorbeelden.
10 ^-kernmagnetische resonantie (NMR) spectra kwamen in alle gevallen overeen met de voorgestelde structuren. Kenmerkende chemische verschuivingen (δ) worden gegeven in delen-per-miljoen veldafwaarts van tetramethylsilaan, onder toepassing van gebruikelijke afkortingen voor aanduidingen van belangrijke pieken: b.v. s, singlet; d, doublet; t, triplet; q, quartet; m, multiplet; br, breed. De massaspectra (MS) werden 15 opgetekend onder toepassing van ofwel elektrospray-ionisatie (ESI) ofwel atmosferische-druk-chemische-ionisatie (APCI). De volgende afkortingen zijn toegepast voor gebruikelijke oplosmiddelen: CDCI3, deuterochloroform; d^-DMSO, deuterodimethylsulfoxide; CD3OD, deuteromethanol; THF, tetrahydrofuran. LCMS duidt op vloeistofchromatografie-massaspectrometrie (¾ = retentietijd). Waar 20 verhoudingen van oplosmiddelen worden gegeven zijn de verhoudingen volumeverhoudingen.
Bepaalde verbindingen van de voorbeelden en bereidingen werden gezuiverd onder toepassing van geautomatiseerde preparatieve hoge-prestatie-vloeistofchromatografie (HPLC). Omgekeerde-fase-HPLC-omstandigheden waren bij 25 FractionLynx-systemen. Monsters werden opgelost in 1 ml DMSO toegevoerd. Afhankelijk van de aard van de verbindingen en de resultaten van een pre-analyse werd de zuivering ofwel onder zure omstandigheden ofwel onder basische omstandigheden bij omgevingstemperatuur uitgevoerd. Zure tests werden uitgevoerd met een Sunfïre Prep C18 OBD-kolom (19 x 50 mm, 5 pm), basische tests werden uitgevoerd met een 30 Xterra Prep MS C18 (19 x 50 mm, 5 μτη), beide van Waters. Een debiet van 18 ml/min werd toegepast bij de mobiele fase A: water + 0,1% modificeermiddel (v/v) en B: acetonitril + 0,1% modificeermiddel (v/v). Voor zure tests was het modificeermiddel mierenzuur, voor basische tests was het modificeermiddel diethylamine. Een Waters 39 2525 binaire LC-pomp voerde een mobiele fase toe met een samenstelling van 55 B gedurende 1 min, vervolgens van 5% naar 98% B in 6 min, gevolgd door 2 min houden op 98% B. Detectie werd uitgevoerd met behulp van een Waters 2487 tweevoudige-golflengte-absorptie-detector welke is ingesteld op 225 nm, in serie gevolgd door een 5 Polymer Labs PL-ELS 2100 detector en een parallelle Waters ZQ 2000 4-weg-MUX-massaspectrometer. De PL 2100 ELSD was ingesteld op 30°C met een toevoer van 1,6 1/min stikstof. De Waters ZQ MS was afgesteld met de volgende parameters: ES+ Conus-spanning: 30 v Capillair: 3,20 kv ES- Conus-spanning: -30 v Capillair: -3,00 kv 10 Desolvatiegas: 600 1/uur Brontemp.: 120°C.
Aftasttraject 150-900 Da
Het verzamelen van de fractie werd geïnitieerd door zowel MS als ELSD. Kwaliteitscontrole-analyse werd uitgevoerd onder toepassing van een LCMS-15 werkwijze orthogonaal op de preparatieve werkwijze.
Zure tests werden uitgevoerd met een Sunfire Cl 8 (4,6 x 50 mm, 5 pm), basische tests werden uitgevoerd met een Xterra Cl8 (4,6 x 50 mm, 5 pm), beide van Waters. Een debiet van 1,5 ml/min werd toegepast bij de mobiele fase A: water + 0,1% modificeermiddel (v/v) en B: acetonitril + 0,1% modificeermiddel (v/v). Voor zure 20 tests was het modificeermiddel mierenzuur, voor basische tests was het modificeermiddel diethylamine. Een Waters 2525 binaire LC-pomp voerde een gradiënt-elutie uit van 5% naar 95% B in 3 min, gevolgd door 1 min houden op 95% B. Detectie werd uitgevoerd met behulp van een Waters MUX UV 2488 detector welke is ingesteld op 225 nm, in serie gevolgd door een Polymer Labs PL-ELS 2100 detector en 25 een parallelle Waters ZQ 2000 4-weg-MUX-massaspectrometer. De PL 2100 ELSD was ingesteld op 30°C met een toevoer van 1,6 1/min stikstof. De Waters ZQ MS was afgesteld met de volgende parameters: ES+ Conus-spanning: 25 v Capillair: 3,30 kv ES- Conus-spanning: -30 v Capillair: -2,50 kv 30 Desolvatiegas: 8001/uur Brontemp.: 150°C.
Aftasttraject 160-900 Da 40
Voorbeeld 1 N-f6-amino-5-(2.3.5-trichloorfenvlk)vrazine-2-vll-1 -methyl-1 H-pyrazool-5-carboxamide 5 (ook bekend als 2-methvl-2H-pvrazool-3-carbonzuur-r6-amino-5-(2.3.5-trichloorfepyHpvrazine-2-vï)amidé> 9 CH,
x L/ irS
Λ01
10 Werkwijze A
N-(6-amino-5-chloorpyrazine-2-yl)-1 -methyl-1 H-pyrazool-5-carboxamide (bereiding 2, 0,05 g, 0,198 mmol) werd gecombineerd met 2,3,5- trichloorbenzeenboorzuur (0,062 g, 0,28 mmol), cesiumcarbonaat (0,045 g, 0,14 mmol) 15 en palladiumtetrakistrifenylfosfien (0,016 g, 0,014 mmol) en gesuspendeerd in een mngsel van 1,4-dioxaan (5 ml) en water (1 ml). De reactie werd 5 uur op 75°C verwarmd en er werden verdere hoeveelheden cesiumcarbonaat (0,04 g) en palladiumtetrakistrifenylfosfien (0,01 g) toegevoegd. Na nog 1 uur bij 75°C liet men de reactie afkoelen tot kamertemperatuuren vervolgens werd onder vacuüm 20 geconcentreerd. Het residu werd verdeeld tussen water en ethylacetaat en de organische laag werd gedroogd (MgS04) en ingedampt. Het residu werd gezuiverd door silikagel-kolomchromatografie onder elutie met ethylacetaat:heptaan 1:1, waarbij het product als een gebroken witte vaste stof (30 mg) wordt verkregen.
‘H-NMR (dé-DMSO): 4,09 (s, 3H), 6,13 (br s, 2H), 7,25 (d, 1H), 7,50-7,51 (m, 2H), 25 7,90 (d, 1H), 8,55 (s, 1H), 10,60 (br s, 1H).
MS m/z 397 [MH]+ 41
Voorbeeld 2 N-r6-amino-S-f2-cMoor-5-methoxvfenvnpvra7.ine-2-vll-1 -methvl-1 H-pvrazool-5-carboxamide 5 9 CH, X U* li '¥ n'Anh2 iircl
Werkwijze B
10 Oxalylchloride (11,3 g, 89,5 mmol) werd toegevoegd aan een suspensie van 1- methyl-1 H-pyrazool-5-carbonzuur (7,5 g, 59,5 mmol) in dichloormethaan (100 ml). Er werd een druppel dimethylformamide toegevoegd en men liet de reactie 7 uur bij kamertemperatuur roerat. Er werd nog eens 7 ml oxalylchloride toeegvoegd, gevolgd door 1 druppel dimethylformamide en de reactie werd een nacht bij kamertemperatuur 15 geroerd. De reactie werd onder vacuüm geconcentreerd en azeotroop gedestilleerd met dichloormethaan. Het residu werd opgelost in CH3CN (20 ml) en toegevoegd aan een oplossing van 3-(2-chloor-5-methoxyfenyl)pyrazme-2,6-diamine (bereiding 6, 9,0 g, 35,9 mmol) en lutidine (5,2 ml, 46,7 mmol) in CH3CN (100 ml). De reactie werd 4 uur bij kamertemperatuur geroerd voordat onder vacuüm werd geconcentreerd. Het residu 20 werd opgenomen in 200 ml ethylacetaat en gewassen met 100 ml water. De organische laag werd verzameld en opnieuw gewassen met 50 ml water en 50 ml zoutoplossing voor drogen boven MgSC>4 en concentreren onder vacuüm, waarbij een kleverige gom werd verkregen. Het residu werd gezuiverd door silikagel-kolomchromatografie onder elutie met ethylacetaat:heptaan 2:1, waarbij het product als een witte vaste stof werd 25 verkregen.
'H-NMR (de-DMSO): 3,8 (3, s), 4,1 (3H, s), 5,85 (2H, br s), 6,95 (1H, m), 7,05 (1H, m), 7,25 (1H, m), 7,45 (1H, m), 7,5 (1H, m), 8,55 (1H, s).
42 LCMS Rt = 3,35 min MS m/z 359 [MH]+
Voorbeeld 3 5 N-[^-aminn-<j-r7-chloor-2.3-dihvdro-1.4-benzodioxine-5-vnpvra7.ine-2-vH-l-methvl-1 H-pvrazool-5 -carboxamide O CH, (Λ nY^nh2
c,OT
10
Werkwijze C
Oxalylchloride (36 μΐ, 0,41 mmol) werd toegevoegd aan een suspensie van 1-methyl-1 H-pyrazool-5-carbonzuur (40 mg, 0,32 mmol) in dichloormethaan (2 ml). Er 15 werd een druppel dimethylformamide toegevoegd en men liet de reactie 3 uur bij kamertemperatuur roeren voordat onder vacuüm werd geconcentreerd en azeotroop werd gedestilleerd met dichloormethaan. Het verkregen zuurchloride werd opgelost in 1 ml watervrij pyridine en toegevoegd aan een oplossing van 3-(7-chloor-2,3-dihydrobenzo[ 1,4]dioxine-5-yl)pyrazine-2,6-diamine (bereiding 13, 50 mg, 0,18 mmol) 20 in 2 ml watervrij pyridine. De reactie werd een nacht op 60°C verwarmd voordat onder vacuüm werd geconcentreerd en werd verdeeld tussen 5 ml dichloormethaan en 5 ml water. De lagen werden gescheiden met behulp van een fasenscheidingshuls en de organische laag werd verzameld en onder vacuüm geconcentreerd. Het residu werd opgelost in 1 ml dimethylsulfoxide en gezuiverd onder toepassing van preparatieve 25 HPLC.
LCMS Rt — 3,14 min MS m/z 388 [MH]+ 43
De volgende voorbeelden met de algemene formule: O CH.
rs nV-nh2
Ar 5 werden bereid volgens werkwijzen die analoog zijn aan werkwijzen A en B, zoals beschreven voor de voorga anders vermeld zijn bereidingsdetails zoals zijn beschreven voor de werkwijze waarnaar wordt verwezen.
Voorbeeld nr. Ar Naam Gegevens Bereidini 4 2-chloor-5-fluorfenyl N-[6-amino-5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 2,92 min Werkwij fluorfenyl)pyrazine-2-yl]-l-methyl- MS m/z 347 [MH]+ amino-5- lH-pyrazool-5-carboxamide lH-pyra; 2) en 2-c 5 2,3-dichloorfenyl N-[6-amino-5-(2,3- MS m/z 363 [MH]+ Werkwij dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-l- ^-NMR (CDCI3): 4,25 amino-5- 44 methyl-1 H-pyrazool-5-carboxamide (s, 3H), 4,45 (br s, 2H), lH-pyrazo 6,72 (s, 1H), 7,35 (m, 2) en 2H), 7,53 (s, 1H), 7,57 dichloorfei (m, 1H), 8,04 (br s, 1H), cesiumcarl 9,02 (s, 1H). palladiumt 6 2,5-dichloor-3- N-[6-amino-5-(2,5-dichloor-3- MS m/z 393 [MH]+ Werkwijze methoxyfenyl methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-l- 'H-NMR (CDC13): 3,93 amino-5-cl methyl-lH-pyrazool-5-carboxamide (s, 3H), 4,22 (s, 3H), 4,43 lH-pyrazo (br s, 2H), 6,70 (s, 1H), 2), 2- 7,00 (s, 1H), 7,04 (s, 1H), 4,4,5,5-etn 7,50 (s, 1H), 7,98 (br s, (bereiding 1H), 8,97 (s, 1H). cesiumcarl palladiumt 7 2,5-dichloorfenyl N-[6-amino-5-(2,5- MS m/z 363 [MH]+ Werkwijze dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-l- 1 H-NMR (dé-DMSO): amino-5-cl methyl-lH-pyrazool-5-carboxamide 4,10 (s, 3H), 6,00 (br s, lH-pyrazo (ook bekend als 2-methyl-2H- 2H), 7,15 (s, 1H), 7,50- 2)en2,5-d pyrazool-3-carbonzuur-[6-amino-5- 7,60 (m, 4H), 8,60 (s, (2,5-dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]- 1H), 10,60 (br s, 1H). amide) 45 8 2-chloor-3- N-[6-amino-5-(2-chloor-3- MS m/z 359 [MH]+ Werkwijze methoxyfenyl methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-l- ‘H-NMR (CDC13): 3,97 chloor-3-πκ methyl-lH-pyrazool-5-carboxamide (s, 3H), 4,26 (s, 3H), 4,47 diamine (b< (br s, 2H), 6,71 (s, 1H), lutidine en 7,03 (d, 2H), 7,37 (t, 1H), dat is bereic 7,53 (s, 1H), 7,99 (br s, carbonzuur. 1H), 9,01 (s, 1H) 9 2,3-dichloor-6- N-[6-amino-5-(2,3-dichloor-6- MS m/z 394 [MH]+ Werkwijze methoxyfenyl methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-l- 1 H-NMR (CDCI3): 3,76 (2,3-dichloc methyl-lH-pyrazool-5-carboxamide (s, 3H), 4,25 (s, 3H), 4,35 2,6-diamine (br s, 2H), 6,71 (s, 1H), equivalent 6,90 (d, 1H), 7,52 (d, zuurchloridi 1H), 8,01 (br s, 1H), , lH-pyrazoo 9,05 (s, 1H).
10 2-chloor-5- N-{6-amino-5-[2-chloor-5- LCMS Rt = 2,67 min Werkwijze (trifluormethyl)fenyl (trifluormethyl)fenyl]pyrazine-2-yl}- MS m/z 397 [MH]+ amino-5-ch] 1 -methyl- lH-pyrazool-5- lH-pyrazoo carboxamide 2) (trifluormet op 80°C vei 46 11 2-chloor-5-cyaanfenyl N-[6-amino-5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 2,31 min Werkwijze cyaanfenyl)pyrazine-2-yl]-l-methyl- MS ES+354 ES-352 amino-5-cl lH-pyrazool-5-carboxamide lH-pyrazoi 2) en 2-cl uur op 80°< 47
Voorbeeld 12 N-[6-amino-5-(2,3-dichloor-5-methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-l-methyl-lH-pyrazool-5- carboxamide 5 9 CH,
hn'M-n I IV
nV^nh; jTYci hsc,0AV-c, N-(6-amino-5-chloorpyrazine-2-yl)-l-methyl-lH-pyrazool-5-carboxamide (bereiding 2, 0,1 g, 0,396 mmol) werd gecombineerd met 2-(2,3-dichloor-5-10 methoxyfenyl-4,4,5,5-tetramethyl-[l,3,2]dioxaborolaan (bereiding 18), (0,156 g, 0,515 mmol), cesiumcarbonaat (0,129 g, 0,396 mmol) en palladiumtetrakisfenylfosfien (0,046 g, 0,04 mmol) en gesuspendeerd in een mengsel van 1,4-dioxaan (1 ml) en water (0,5 ml). De reactie werd 5 uur op 80°C verwarmd. Men liet de reactie afkoelen tot kamertemperatuur en vervolgens werd onder vacuüm geconcentreerd. Het residu werd 15 verdeeld tussen een waterige natriumcarbonaat-oplossing (20 ml) en ethylacetaat (20 ml) en de organische laag werd gedroogd (Na2SC>4) en onder vacuüm geconcentreerd. Het residu werd gezuiverd door silikagel-kolomchromatografie onder elutie met ethylacetaat:heptaan 2:3 tot 1:1, waarbij het product als een gebroken witte vaste stof (72 mg) wordt verkregen.
20 MS m/z 393 [MH]+ ‘H-NMR (CDCI3): 3,80 (s, 3H), 4,23 (s, 3H), 4,43 (br s, 2H), 6,70 (s, 1H), 6,90 (d, 1H), 7,10 (s, 1H), 7,50 (d, 1H), 8,05 (br s, 1H), 9,05 (s, 1H).
48
De volgende voorbeelden met de algemene formule: O CH,
Au» ΝΥ^ΝΗ2
Ar 5 werden bereid volgens werkwijzen die analoog zijn aan werkwijzen A en B, zoals hiervoor zijn beschreven vo< anders vermeld zijn bereidingsdetails zoals zijn beschreven voor de werkwijze waarnaar wordt verwezen.
Voorbeeld nr. Ar Naam Gegevens Bereiding 13 2,5-dichloor-3- N-[6-amino-5-(2,5-dichloor-3- LCMS Rt= 1,62 min Werkwij; methoxyfeny methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-5- MS m/z 393 [MH]+ (2,5-dich methylisoxazool-4-carboxamide 2,6-diam lutidine ' bereid crbonzuu 49 14 2,3,5-trichloorfenyl N-[6-amino-5-(2,3,5- MS m/z 398 [MH]+ Werkwijze trichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-5- ‘H-NMR (de-DMSO): amino-5-cl methylisoxazool-4-carboxamide (ook 2,68 (s, 3H), 6,11 (br s, methylisox bekend als 5-methylisoxazool-4- 2H), 7,50 (d, 1H), 7,89 (bereiding carbonzuur-[6-amino-5-(2,3,5- (d, 1H), 8,58 (s, 1H), trichloorfei trichloorfenyl)pyrazine-2-yl]amide) 9,19 (s, 1H), 10,60 (br s, 1H).
15 2-chloor-5- N-[6-amino-5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 2,30 min Werkwijze methoxyfenyl methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-5- MS m/z 360 [MH]+ methylisox methylisoxazool-4-crboxamide chloor-5-m diamine (b
De volgende voorbeelden met de algemene formule: 9 CH3 tV-n Λ 0
NyV
Ar 50 werden bereid volgens werkwijzen die analoog zijn aan werkwijzen AenC, zoals hiervoor zijn beschreven vooi anders vermeld zijn bereidingsdetails zoals zijn beschreven voor de werkwijze waarnaar wordt verwezen.
Voorbeeld nr. Ar Naam Gegevens Bereiding? 16 2-chloorfenyl N-[6-amino-5-(2- MS m/z 330 [MH]+ Werkwijz< chloorfenyl)pyrazine-2-yl]-3- 'H-NMR (CDCI3: 2,6 (s, amino-5-c methylisoxazool-4-carboxamide 3H), 4,5 (br s, 2H), 7,4 methyliso: (m, 3H), 7,5 (m, 1H), 7,9 (bereiding (br s, 1H), 8,85 (s, 1H), chloorfenj 9.0 (s, 1H). cesiumcarl
Pd(PPh3)4 17 2,3-dichloorfenyl N-[6-amino-5-(2,3- MS m/z 364 [MH]+ Werkwijze dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-3- ^-NMR (CDCI3): 2,6 (s, amino-5-c methylisoxazool-4-carboxamide 3H), 4,5 (br s, 2H), 7,35 methyliso: (d, 2H), 7,6 (m, 1H), 8,0 (bereiding (br s, 1H), 8,9 (s, 1H), dichloorfe 9.0 (s, 1H). cesiumcar
Pd(PPh3)4 18 2,3,5-trichloorfenyl N-[6-amino-5-(2,3,5- MS m/z 398 [MH]+ Werkwijs 51 trichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-3- ‘H-NMR (dö-DMSO): amino-5-chloc methylisoxazool-4-carboxamide ook 2,42 (s, 3H), 6,15 (br s, methylisoxazc bekend als 3-methylisoxazool-4- 2H), 7,50 (d, 1H), 7,91 (bereiding carbonzuur-[6-amino-5-(2,3,5- (d, 1H), 8,57 (s, 1H), trichloorfenyll trichloorfenyl)-pyrazine-2-yl]-amide) 9,58 (s, 1H), 10,69 (br s, 1H).
19 1-naftyl N-[6-amino-5-(l-naftyl)pyrazine-2- MS m/z 346 [MH]+ Werkwijze A, yl]-3-methylisoxazool-4- ‘H-NMR (dé-DMSO): amino-5-chloc carboxamide (ook bekend als 3- 2,50 (s, 3H), 5,70 (br s, methylisoxazc methylisoxazool-4-carbonzuur-(6- 2H), 7,40-7,60 (m, 5H), (bereiding 3) « amino-5-naftaleen-l-ylpyrazine-2- 8,00 (m, 2H), 8,70 (s, yl)amide) 1H), 9,60 (s, 1H).
LCMS Rt = 2,86 min 20 2,5-dichloorfenyl N-[6-amino-5-(2,5- MS m/z 366 [MH]+ Werkwijze A, dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-3- ‘H-NMR (cU-DMSO): amino-5-chloc methylisoxazool-4-carboxamide (ook 2,40 (s, 3H), 6,00 (br s, methylisoxazc bekend als 3-methylisoxazool-4- 2H), 7,50-7,60 (m, 3H), (bereiding carbonzuur-[6-amino-5-(2,5- 8,60 (s, lH),9,60(s, 1H), dichloorfenyll dichloorfenyl)-pyrazine-2-yl]-amide) 10,65 (br s, 1H).
21 7-chloor-2,3-dihydro- N-[6-amino-5-(7-chloor-2,3-dihydro- LCMS Rt= 3,21 min Werkwijze C, 52 1,4-benzodioxine-5-yl l,4-benzodioxine-5-yl)pyrazine-2- MS m/z 388 [MH]+ chloor-2 yl]-3-methylisoxazool-4- yljpyraz carboxamide en 3-me
De volgende voorbeelden met de algemene formule:
O
hn"^r1
irS
ν-Λνη2 5 werden bereid volgens werkwijzen die analoog zijn aan werkwijzen B en C, zoals hiervoor zijn beschreven v toepassing van 3-(2,5-dichloorfenyl)pyrazine-2,6-diamine (bereiding 11). Tenzij anders vermeld zijn bereidingsde werkwijze waarnaar wordt verwezen.
10 53
Voorbeeld ~| nr. R1 Naam Gegevens Bereidir 12 isoxazool-3-yl N-[6-amino-5-(2,5- ” LCMS Rt = 3,77 min Werkwi dichloorfenyl)pyrzine-2- MS m/z 350 [MH]+ isoxazo< yl]isoxazool-3-carboxamide lutidine "23 4-methyl-l,2,5- N-[6-amino-5-(2,5- MS m/z 363 [MH]+ Werkwi oxadiazool-3-yl dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-4- ‘H-NMR (CD3OD): 2,4 methyl- methyl-1,2,5-oxadiazool-3- (3H, s), 7,4-7,6 (3H, m), Zuurchl crboxamide 8,75 (1H, s) onverdu LCMS Rt - 2,56 min 24 5-methylisoxazool-4- N-[6-amino-5-(2,5- LCMS Rt = 2,28 min Werkwi yl dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-5- MS m/z = 364 [MH]+ methylii methylisoxazool-4-crboxamide geroerd.
25 l-(2-methoxyethyl)- N-[6-amino-5-(2,5- LCMS Rt = 2,82 min Werkwi lH-pyrazool-5-yl dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-l-(2- MS m/z 407 [MH]+ methox] methoxyethyl)-lH-pyrazool-5- carbonz carboxamide 26 isoxazolyl-4-yl N-[6-amino-5-(2,5- LCMS Rt = 2,80 min Werkwi dichloorfenyl)pyrazine-2- MS m/z 350 [MH]+ isoxazoi yl]isoxazool-4-carboxamide 54 27 1 -(2-methoxyethyl)- N-[6-amino-5-(2,5- LCMS Rt = 2,83 min Werkwij lH-pyrazool-3-yl dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-l-(2- MS m/z 407 [MH]+ methoxy methoxyethyl)-1 H-pyrazool-3 - carbonzu carboxamide
De volgende voorbeelden met de algemene formule:
O
hn^r’ Λ· nY^nh2 rYcl 5 werden bereid volgens werkwijzen die analoog zijn aan werkwijzen B en C, zoals hiervoor zijn beschreven vc toepassing van 3-(2-chloor-5-methoxyfenyl)pyrazine-2,6-diamine (bereiding 6). Tenzij anders vermeld zijn bereii voor de werkwijze waarnaar wordt verwezen.
55
Voorbeeld nr. R1 Naam Gegevens Bereidings 28 3-methylisoxazool-4- N-[6-amino*5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 3,46 min Werkwijze yl methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-3- MS m/z 360 [MH]+ equivalent methylisoxazool-4-carboxamide methyl-4-i; 29 4-methyl-l,2,5- N-[6-amino-5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 2,63 min Werkwijze oxadiazool-3-yl methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-4- MS m/z 360 [MH]+ methyl-1,2 methyl-1,2,5-oxadiazool-3- Zuurchlori carboxamide onverdund
Vorming aangehoud kamertemj zuurchlorii wordt 4 da 30 5-isopropylisoxazool- N-[6-amino-5-(2-chloor5- LCMS Rt = 3,40 min Werkwijze 4-yl methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-5- MS m/z 388 [MH]+ isopropylii isopropylisoxazool-4-carboxamide V orming aangehoud 31 3-ethyl-5- N-[6-amino-5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 2,15 min Werkwijze methylisoxazool-4-yl methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-3- MS m/z 388 [MH]+ ethyl-5-me 56 ethyl-5-methylisoxazool-4- Zuurchlori carboxamide thionylchli nacht.
32 isoxazool-5-yl N-[6-amino-5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 2,66 min Werkwija methoxyfenyl)pyrazme-2- MS m/z 346 [MH]+ isoxazool- yl]isoxazool-5-carboxamide 33 isoxazool-4-yl N-[6-amino-5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 2,93 min Werkwijz< methoxyfenyl)pyrazine-2- MS m/z 345 [MH]+ equivalent yljisoxazool-4-carboxamide 4-isoxazo( 34 l-(2-methoxyethyl)- N-[6-amino-5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 2,98 min Werkwijz< lH-pyrazool-5-yl methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-l-(2- MS m/z 402 [MH]+ methoxyel methoxyethyl)-1 H-pyrazool-5- carbonzuu carboxamide 35 l-(2-methoxyethyl)- N-[6-amino-5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 2,63 min Werkwijz< lH-pyrazool-3-yl methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-l-(2- MS m/z 403 [MH]+ methoxyel methoxyethyl)-lH-pyrazool-3- carbonzuu carboxamide 36 3,5- N-[6-amino-5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 4,3 min Werkwijz< dimethylisoxazool-4- methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-3,5- MS m/z 374 [MH]+ dimethylis yl dimethylisoxazool-4-carboxamide 57 37 isoxazool-3-yl N-[6-amino-5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 3,48 min Werkwijze ] methoxyfenyl)pyrazine-2- MS, m/z 346 [MH]+ equivalent ' yl]isoxazool-3-carboxamide zuurchloride isoxazoolcar 38 5-propylisoxazool-4- N-[6-amino-5-(2-chloor-5- LCMS Rt = 2,72 min Werkwijze ] yl methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-5- MS m/z 386 [MH]+ propyl-4-iso: propylisoxazool-4-carboxamide van het zuuri
De volgende voorbeelden met de algemene formule:
O
HN^R1
rS
Nvr^NH2 joö 5 58 werden bereid volgens werkwijzen die analoog zijn aan werkwijzen B en C, zoals hiervoor zijn beschreven vooi toepassing van 3-(7-chloor-2,3-dihydro-l,4-benzodioxine-5-yl)pyrazine-2,6-diamine (bereiding 13). Tenzij anders zoals zijn beschreven voor de werkwijze waarnaar wordt verwezen.
Voorbeeld nr. R1 Naam Gegevens Bereidings 39 5-methylisoxazool-4- N-[6-amino-5-(7-chloor-2,3-dihydro- MS m/z 388 [MH]+ Werkwijze yl l,4-benzodioxine-5-yl)pyrazine-2- ^-NMR (cU-DMSO): equivalent yl]-5-methylisoxazool-4- 2,7 (3H, s), 4,25 (4H, m), zuurchlork carboxamide 5,9 (2H, br s), 6,85 (1H, methylisox s), 7,0 (1H, s), 8,6 (1H, s), 9,2 (1, s), 10,5 (1H, br s).
LCMS Rt = 2,74 min 40 isoxazool-5-yl N-[6-amino-5-(7-chloor-2,3-dihydro- LCMS Rt = 2,82 min Werkwijze l,4-benzodioxine-5-yl)pyrazine-2- MS m/z 374 [MH]+ isoxazool-! yl]isoxazool-5-carboxamide 41 4-methyl-l,2,5- N-[6-amino-5-(7-chloor-2,3-dihydro- LCMS Rt = 3,10 min Werkwijze oxadiazool-3-yl l,4-benzodioxine-5-yl)pyrazine-2- MS m/z 389 [MH]+ methyl-1,2 yl]-4-methyl-l ,2,5-oxadizool-3- Zuurchlori 59 carboxamide onverdur 42 isoxazool-4-yl N-[6-amino-5-(7-chloor-2,3-dihydro- LCMS Rt = 3,11 min Werkwij; 1.4- benzodioxine-5-yl)pyrazine-2- MS m/z 374 [MH]+ isoxazoo y 1 j i soxazool-4-carboxamide 43 isoxazool-3-yl N-[6-amino-5-(7-chloor-2,3-dihydro- LCMS Rt = 3,07 min Werkwij: 1.4- benzodioxine-5-yl)pyrazine-2- MS m/z 373 [MH]+ isoxazoo yl]isoxazool-3-carboxamide
De volgende voorbeelden met de algemene formule:
O
HN^R1
liS
5 60 werden bereid volgens werkwijzen die analoog zijn aan werkwijzen B en C, zoals hiervoor zijn beschreven vooi toepassing van 3-(1 -naftyl)pyrazine-2,6-diamine (bereiding 8). Tenzij anders vermeld zijn bereidingsdetails 2 werkwijze waarnaar wordt verwezen.
Voorbeeld nr. R1 Naam Gegevens Bereidings 44 4-methyl-l,2,5- N-[6-amino-5-(l-naftyl)pyrazine-2- LCMS Rt = 2,76 min Werkwijze oxadiazool-3-yl yl]-4-methyl-l,2,5-oxadiazool-3- MS m/z 346 [MH]+ methyl-1,2 carboxamide Zuurchlori onverdund Vorming λ aangehoud 45 isoxazool-3-yl N-[6-amino-5-(l-naftyl)pyrazine-2- LCMS Rt = 3,65 min Werkwijze yl]isoxazool-3-carboxamide MS m/z 332 [MH]+ isoxazoolc 46 1-methyl-1H- N-[6-amino-5-(l-naftyl)pyrazine-2- MS m/z 345 [MH]+ Werkwijze
pyrazool-5-yl yl]-l-methyl-1 H-pyrazool-5- ’H-NMR (d^-DMSO): methyl-lH
carboxamide 4,1 (s, 3H), 5,7 (br s, 2H), 7,3 (m, 1H), 7,4-7,6 (m, SH), 8,0 (m, 2H), 8,7 (s, 1H).
61 LCMS Rt = 2,72 min
De volgende voorbeelden met de algemene formule:
O
HN^R1
ifS
Ny^NH2 rrc'
Cl o 3 5 werden bereid volgens werkwijzen die analoog zijn aan werkwijze B, zoals hiervoor is beschreven voor voorbe dichloor-3-methoxyfenyl)pyrazine-2,6-diamine (bereiding 9). Tenzij anders vermeld zijn bereidingsdetails zoals waarnaar wordt verwezen.
10 62
Voorbeeld nr. R1 Naam Gegevens Bereidings 47 4-methyl-l,2,5- N-[6-amino-5-(2,5-dichloor-3- LCMS Rt = 3,43 min Werkwijze oxadiazool-3-yl methoxyfenyl)pyrazine-2-yl] -4- MS m/z 394 [MH]+ methyl-1,2 methyl-1,2,5-oxadiazool-3- Zuurchlori carboxamide onverdund
Vorming ^ aangehoud 48 isoxazool-4-yl N-[6-amino-5-(2,5-dichloor-3- LCMS Rt = 3,11 min Werkwijze methoxyfenyl)pyrazine-2- MS m/z 379 [MH]+ isoxazoolc y 1] isoxazool-4-carboxamide amide-bin< 63
Voorbeeld 49 N-[6-amino-5-(2,5-dichloor-3-methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-3-methylisoxazool-4- carboxamide 5 1 F·
TV,N
Λ 0 nV^nh2 iTc'
Cl o 3
Oxalylchloride (515 μΐ, 5,90 mmol) werd toegevoegd aan een suspensie van 3-methyl-4-isoxazoolcarbonzuur (500 mg, 3,93 mmol) in dichloormethaan (10 ml). Er 10 werd een druppel dimethylformamide toegevoegd en de reactie werd 3 uur bij kamertemperatuur geroerd voordat onder vacuüm werd geconcentreerd en azeotroop werd gedestilleerd met dichloormethaan. Het residu werd opgelost in CH3CN (3,93 ml), waarbij een 1 M oplossing werd verkregen. De 1 M oplossing van het verkregen zuuichloiide (0,526 ml, 0,526 mmol) werd toegevoegd aan een oplossing van 3-(2,5-15 dichloor-3-methoxyfenyl)pyrazine-2,6-diamme (bereiding 9, 0,15 g, 0,526 mmol) en lutidine (89 μΐ, 0,787 mmol) in CH3CN (10 ml). De reactie werd 4 dagen bij kamertemperatuur geroerd voordat onder vacuüm werd geconcentreerd. Het residu werd opgenomen in 10 ml dichloormethaan, gewassen met 5 ml water en de twee lagen werden gescheiden onder toepassing van een fasenscheidingshuls. De organische laag 20 werd onder vacuüm geconcentreerd, waarbij een crèmekleurige vaste stof werd verkregen. Het residu werd gezuiverd door silikagel-kolomchromatografie onder elutie met ethylacetaat:heptaan 1:1, waarbij 62 mg van het titelproduct als een witte vaste stof/schuim wordt verkregen.
MS mJz 394 [MH]+ 25 'H-NMR (dé-DMSO): 2,4 (s, 3H), 3,9 (s, 3H), 6,0 (br s, 2H), 7,0 (m, 1H), 7,3 (m, 1H), 8,6 (s, 1H), 9,6 (s, 1H), 10,65 (br s, 1H).
LCMS Rt = 2,85 min 64
De volgende voorbeelden met de algemene formule:
O
HN^R1
rS
Νγ^ΝΗ2 u 5 werden bereid volgens werkwijzen die analoog zijn aan werkwijzen A en B, zoals hiervoor zijn beschreven vo anders vermeld zijn bereidingsdetails zoals zijn beschreven voor de werkwijze waarnaar wordt verwezen.
Voorbeeld nr. R1 Naam Gegevens Bereidin 50 5-methylisoxazool-4- N-[6-amino-5-(2- LCMS Rt = 3,00 min Werkwij yl chloorfenyl)pyrazine-2-yl]-5- MS m/z 330 [MH]+ chloorfei methylisoxazool-4-carboxamide (bereidir carbonzi 65 zuurchloru 51 5-isopropylisoxazool- N-[6-amino-5-(2- LCMS Rt = 3,17 min Werkwijze 4-yl chloorfenyl)pyrazine-2-yl]-5- MS m/z 358 [MH]+ chloorfeny isopropylisoxazool-4-carboxamide (bereiding carbonzuui 52 isoxazool-3-yl N-[6-amino-5-(2- LCMS Rt = 2,96 min Werkwijze chloorfenyl)pyrazine-2-yl]isoxazool- MS m/z 316 [MH]+ chloorfeny 3- carboxamide (bereiding
Vorming aangehoud aangehoud 53 isoxazool-5-yl N-[6-amino-5-(2- LCMS Rt = 3,05 min Werkwijze chloorfenyl)pyrazine-2-yl]isoxazool- MS m/z 316 [MH]+ chloorfeny 5-carboxamide (bereiding carbonzuu zuurchlori*
Acylering 54 isoxazool-4-yl N-[6-amino-5-(2- LCMS Rt = 2,84 Werkwijze chloorfenyl)pyrazine-2-yl]isoxazool- MS m/z 316 [MH]+ chloorfeny 4- carboxamide (bereiding 66
Vorming aangehoud aangehoud 55 4-methyl-l,2,5- N-[6-amino-5-(2- LCMS Rt = 3,23 min Werkwijze oxadiazool-3-yl chloorfenyl)pyrazine-2-yl]-4-methyl- MS m/z 331 [MH]+ chloorfeny 1,2,5-oxadiazool-3-carboxamide (bereiding oxadiazool bereid on<i thionylchlc 56 l-(2-methoxyethyl)- N-[6-amino-5-(2- LCMS Rt = 2,86 Werkwijze lH-pyrazool-5-yl chloorfenyl)pyrazine-2-yl]-l-(2- MS m/z 373 [MH]+ chloorfeny methoxyethyl)-lH-pyrazool-5- (bereiding carboxamide pyrazool-5
Vorming aangehoud 57 1-methyl-lH- N-[6-amino-5-(2- LCMS Rt = 2,75 min Werkwijze pyrazool-5-yl chloorfenyl)pyrazine-2-yl]-l-methyl- MS m/z 329 [MH]+ amino-5-cl 1 H-pyrazool-5 -carboxamide 1 H-pyrazoi 2) en 2-chl 67
De volgende voorbeelden met de algemene formule:
O
HN^R1
rS
N'spvNH2 Óc“ 5 werden bereid volgens werkwijzen die analoog zijn aan werkwijze B, zoals hiervoor is beschreven voor voorbeel dichloorfenyl)pyrazine-2,6-diamine (bereiding 7). Tenzij anders vermeld zijn bereidingsdetails zoals zijn beschre wordt verwezen.
Voorbeeld nr. R1 Naam Gegevens Bereidinj 58 l-(2-methoxyethyl)- N-[6-amino-5-(2,3- LCMS Rt = 3,09 min Werkwij: lH-pyrazool-5-yl dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-l-(2- MS m/z 406 [MH]+ methoxy methoxyethyl)-lH-pyrazool-5- carbonzu 68 carboxamide de amide 59 4-methyl-l,2,5- N-[6-amino-5-(2,3- LCMS Rt = 3,37 min Werkwij oxadiazool-3-yl dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-4- MS m/z 364 [MH]+ methyl-1 methyl-1,2,5 -oxadiazool-3 - Zuurchlc carboxamide onverdiu
Vorming aangehoi 60 isoxazool-4-yl N-[6-amino-5-(2,3- LCMS Rt = 3,02 min Werkwij dichloorfenyl)pyrazine-2- MS m/z 349 [MH]+ isoxazoc yl]isoxazool-4-carboxamide amide-bi 69
Voorbeeld 61 N- Γ 6-amino-5-(2.3.5 -trichloorfenvllpvrazine-2-vllisoxazool-3 -carboxamide
O
rV° Λ[ n 5 Cl- —^ 'Cl N-[6-amino-5-(2,3,5-trichloorfenyl)pyizine-2-yl]isoxazool-3-carboxamide werd bereid volgens een werkwijze die analoog is aan werkwijze B, zoals hiervoor is beschreven voor voorbeeld 2, onder toepassing van 3-isoxazoolcarbonzuur en 3-(2,3,5-10 trichloorfenyl)pyrazine-2,6-diamine (bereiding 12).
LCMS Rt = 4,07 min MS m/z 386 [MH]+
Voorbeeld 62 15 N-(6-amino-5-(2.5-dichloorfenvllpvrazine-2-vl)-lH-pvrazool-5-carboxamide
O
II H
N'n x iy fHf cr 70
Oxalylchloride (0,17 ml, 1,9 mmol) werd toegevoegd aan een suspensie van 2-(2-trimethylsilanylmetlioxyethyl)-2H-pyrazool-3-carbonzuur (Heterocycles (1992), 34, 303-314) (428 mg, 1,76 mmol) in dichloormethaan (15 ml), er werd 1 druppel dimetfaylformamide toegevoegd en de reactie werd 1 uur bij kamertempratuur onder N2 5 geroerd voordat onder vacuüm werd geconcentreerd en azeotroop werd gedestilleerd met dichloormethaan. Het verkregen zuurchloride werd opgelost in 5 ml acetonitril en toegevoegd aan een oplossing van 3-(2,5-dichloorfenyl)pyrazine-2,6-diamine (bereiding 11, 300 mg, 1,18 mmolO in acetonitril (15 ml) en 2,6-lutdine (0,21 ml, 1,8 mmol). De reactie werd 72 uur bij kamertemperatuur onder N2 geroerd voordat onder 10 vacuüm werd geconcentreerd en werd verdeeld tussen 50 ml ethylacetaat en 50 ml water. De organische laag werd gedroogd boven MgS04 en onder vacuüm geconcentreerd, waarbij een bruine olie werd verkregen die werd gezuiverd door kolomchromatografie (ethylacetaat, heptaan, 1:2), waarbij 52 mg van het titelproduct werd verkregen.
15 ‘H-NMR (CD3OD) 0,00 (s, 9H), 1,90 (t, 2H), 3,65 (t, 2H), 5,55 (s, 2H), 6,95 (s, 1H), 7,45-7,55 (m, 3H), 7,90 (s, 1H), 8,80 (s, 1H).
Aan een suspensie van het voorgaande acyleringsproduct (10 mg, 0,21 mmol) in tetrahydrofnran (3 ml) werd tetrabutylammoniumfluoride (0,022 ml, 0,0212 mmol, 1,0 M oplossing in tetrahydrofuran) toegevoegd en de reactie werd 2 uur op 65°C 20 verwarmd. Het reactiemengsel werd onder vacuüm geconcentreerd en het residu werd verdeeld tussen 5 ml ethylacetaat en 5 ml water. De organische fase werd gedroogd boven MgS04 en onder vacuüm geconcentreerd. Het verkregen residu werd opgelost in 1 ml dimethylsulfoxide en gezuiverd door preparatieve HPLC.
LCMS Rt = 2,04 min 25 MS m/z 349 [MH]+
De volgende bereidingen illustreren de bereiding van bepaalde tussenproducten die worden toegepast voor het bereiden van de voorgaande voorbeelden.
Bereiding 1 30 3-chloorpvrazine-2.6-diamine 71 NH2
rS
N>spVNH2
Cl
Lithiumhydroxide (12,4 g, 0,30 mol) werd toegevoegd aan een geroeide 5 suspensie van 3,5-diamino-6-chloorpyrazine-2-carbonzuur-methylester (20 g, 99 mmol) in methanol (300 ml) en water (120 ml) en de reactie werd 1,5 uur op 90°C verwarmd voordat men deze liet afkoelen tot kamertemperatuur. De reactie werd onder vacuüm geconcentreerd, waarbij een gele suspensie werd verkregen, en deze werd gesuspendeerd in 1,4-dioxaan (350 ml) en er werd een 2 M waterige HCl-oplossing 10 (200 ml) toegevoegd. Het mengsel werd 2 uur op 100°C verhit en daarna liet men het afkoelen voordat 1,4-dioxaan onder vacuüm werd verwijderd. De verkregen waterige oplossing werd met natriumcarbonaat (verzadigd waterig) ingesteld op pH 8 en geëxtraheerd in ethylacetaat (3 x 300 ml). De samengevoegde organische lagen werden gewassen met een zoutoplossing (300 ml), gedroogd (Na2SC>4) en onder vacuüm 15 geconcentreerd, waarbij een gele vaste stof (11,7 g, 82%) werd verkregen.
Ή-NMR (dé-DMSO): 5,95 (br s, 2H), 6,02 (br s, 2H), 6,82 (s, 1H).
MS m/z 147 [MH]+
Bereiding 2 20 N-( 6-amino-S-chloorpvTazÏ ne-2-vl V1 -methvl-1 H-pvrazool-5 -carboxamide O CH,
TAiiN
(i V
nY^nh2
Cl 25 72
Oxalylchloride (0,288 ml, 3,32 mmol) werd toegevoegd aan een suspensie van 1-methyl-1 H-pyrazool-5-carbonzuur (0,279 g, 2,21 mmol) in dichloormethaan (5 ml), gevolgd door 1 druppel dimethylformamide. Het mengsel werd 4 uur bij kamertemperatuur geroerd voordat het onder vacuüm werd geconcentreerd en 5 azeotroop werd gedestilleerd met dichloormethaan. Het residu werd opgenomen in pyridine (1 ml) en toegevoegd aan een oplossing van 3-chloorpyrazine-2,6-diamine (bereiding 1) (0,16 g, 1,11 mmol) en het mengsel werd 3 uur op 60°C verwarmd voordat het werd afgekoeld tot kamertemperatuur en onder vacuüm werd geconcentreerd. Het residu werd gezuiverd door silikagel-kolomchromatografie onder 10 elutie met ethylacetaat:heptaan 1:1, waarbij het product als een lichte vaste stof 100 mg) werd verkregen.
'H-NMR (dö-DMSO): 4,05 (s, 3H), 6,60 (br s, 2H), 7,20 (d, 1H), 7,50 (d, 1H), 8,30 (s, 1H), 10,60 (brs, 1H).
MS m/z 255 [MH]+ 15
Bereiding 3 N-f6-aminO’5-chloorDVTazine-2-vlV3-methvlisoxazool-4-carboxamide 9 CH3 rY».
Λ 0
NyvNH2 20 Cl
Oxalylchloride (0,06 ml, 0,69 mmol) werd toegevoegd aan een oplossing van 3-methylisoxazool-4-carbonzuur (0,06 g, 0,48 mmol), gevolgd door 1 druppel dimethylformamide. Het mengsel werd 4 uur bij kamertemperatuur geroerd voordat het 25 onder vacuüm werd geconcentreerd en azeotroop werd gedestilleerd met dichloormethaan. Het residu werd opgenomen in pyridine (1 ml) en toegevoegd aan een oplossing van 3-chlooipyrazine-2,6-diamine (bereiding 1) (0,035 g, 0,24 mmol) in watervrij pyridine (3 ml) en het mengsel werd 3 uur op 50°C verwarmd voordat het 73 werd afgekoeld tot kamertemperatuur en onder vacuüm tot droogte werd geconcentreerd. Het residu werd gezuiverd door silikagel-kolomchromatografie onder elutie met ethylacetaat:heptaan 1:1, waarbij het product als een witte vaste stof (30 mg) wordt verkregen.
5 'H-NMR (de-DMSO): 2,40 (s, 3H), 6,60 (br s, 2H), 8,35 (s, 1H), 9,60 (s, 1 Η), 10,65 (br s,lH).
LCMS Rt = 2,35 min MS m/z 254 [MH]+ 10 Bereiding 4 N-r6-amino-5-chloorpvrazine-2-vlV5-methvlisoxazool-4-carboxamide O CH, tYp o "
N'fV
Cl 15
Oxalylchloride (0,8 ml, 10,3 mmol) werd toegevoegd aan een oplossing van 5-methylisoxazool-4-carbonzuur (1 g, 6,9 mmol) in dichloormethaan (30 ml), gevolgd door 1 druppel dimethylformamide. Het mengsel werd 5 uur bij kamertemperatuur geroerd voordat het onder vacuüm werd geconcentreerd en azeotroop werd 20 gedestilleerd met dichloormethaan. Het residu werd opgenomen in pyridine (3 ml) en toegevoegd aan een oplossing van 3-chloorpyrazine-2,6-diamine (bereiding 1) (0,65 g, 4,6 mmol) in watervrij pyridine (30 ml) en het mengsel werd 3 uur op 50°C verwarmd voordat het werd afgekoeld tot kamertemperatuur en onder vacuüm werd geconcentreerd. Het residu werd gezuiverd door silikagel-kolomchromatografie onder 25 elutie met ethylacetaat:heptaan 1:1, waarbij het product als een witte vaste stof (360 mg) werd verkregen.
^-NMR (de-DMSO): 2,51 (s, 3H), 6,71 (br s, 2H), 8,35 (s, 1H), 9,12 (s, 1H), 10,63 (br s, 1H).
74 MS m/z 254 [MH]+
Bereiding 5 5 3 - 5 -di am i no-6-(2-ch1oor- 5 -methox vfenvl In vrazi ne-2 -carbonzuur-methvle ster O NH2 Η3°ό\^ν Ϊνη2
Cl
Werkwijze D
10
Aan een suspensie van 3,5-diammo-6-cMooipyrazine-2-carbonzuur-methylester (10,9 g, 53,7 mmol) in 220 ml 1,4-dioxaan en water (40 ml)werd 2-chloor-5-methoxybenzeenboorzuur (20 g, 107 mmol), cesiumcarbonaat (17,5 g, 53,7 mmol) en palladiumtetrakis(trifenylfosfien) (620 mg, 0,54 mmol) toegevoegd. De reactie werd 2 15 uur in een oliebad op 70-75°C verwarmd. De reactie werd vervolgens afgekoeld en uitgegoten in 500 ml water. De verkregen suspensie werd 10 minuten geroerd voordat onder vacuüm werd gefiltreerd. De verzamelde beige vaste stof werd vervolgens gesuspendeerd in 100 ml methanol, 15 minuten geroerd, vervolgens gefiltreerd, de filterkoek werd gewassen met methanol en onder vacuüm gedroogd, waarbij 17,4 g van 20 het titelproduct werd verkregen.
‘H-NMR (d^-DMSO): 3,65 (s, 3H), 3,75 (s, 3H), 6,4 (br s, 2H), 6,9 (d, 1H), 7,0 (dd, 1H), 7,05 (br s, 2H), 7,4 (d, 2H).
LCMS Rt = 3,74 min MS m/z 309 [MH]+ 25
Bereiding 6 34'2-chloor-5-methoxvfenvllpvrazine-2.6-diamine 75
NHL
Λ ιγ h3c.0A^
Werkwijze E 5
Aan een suspensie van 3,5-diamino-6-(2-chloor-5-methoxyfenyl)pyrazine-2-carbonzuur-methylester (bereiding 5, 16,5 g, 53,4 mmol) in 255 ml methanol en 76 ml water werd LiOH (6,7 g, 160 mmol) toegevoegd en de reactie werd 2 uur bij 90°C geroerd. De reactie werd onder vacuüm tot droogte geconcentreerd. Het residu werd 10 gesuspendeerd in 380 ml 1,4-dioxaan en er werd 230 ml 2 N HC1 toegevoegd. De reactie werd 1 uur op 100°C verhit voordat werd afgekoeld tot kamertemperatuur en onder vacuüm werd geconcentreerd. Het residu werd basisch gemaakt met 880 NH3 en geëxtraheerd in 2 x 300 ml ethylacetaat. De organische lagen werden samengevoegd, gedroogd met gSC>4 en onder vacuüm geconcentreerd. Het vaste residu werd 15 getritureerd met diethylether en gefiltreerd, waarbij 10 g van een vaalgele vaste stof wordt verkregen.
'H-NMR (d*-DMSO): 3,25 (3H, s), 5,2 (br s, 2H), 5,9 (br s, 2H), 6,8 (d, 1H), 6,9 (dd, 1H), 7,15 (s, 1H), 7,4 (d, 1H).
LCMS Rt = 2,92 min 20 MS m/z 251 [MH]+
Bereiding 7 3-(2.3-dichloorfenvllpvrazine-2-6-diamine 25 76 NH.
Λ νΥ^νη2 cc
Werkwijze F
5 Kaliumcyanide (500 mg, 7,7 mmol) en 2-aminoaceetamidine-dihydrobromide ¢1,77 g, 7,5 mmol) werden 1 uur bij kamertemperatuur in methanol (15 ml) geroerd.
2,3-dichloorbenzaldehyde (1,34 g, 7,68 mmol) werd toegevoegd en de suspensie werd een nacht bij kamertemperatuur geroerd. Lithiumhydroxide-monohydraat (1,0 g, 23,8 mmol) werd toegevoegd en het mengsel werd 24 uur bij kamertemperatuur terwijl het 10 open is aan de atmosfeer geroerd. Het reactiemengsel werd verdeeld tussen ethylacetaat (80 ml) en water (50 ml). De ethylacetaat-oplossing werd gewassen met water (30 ml), daarna gedroogd boven watervrij natriumsulfaat en onder vacuüm ingedampt, waarbij een lichtbruine gom werd verkregen. Deze werd gezuiverd onder toepassing va silikagel-kolomchromatografie onder elutie met ethylacetaat, waarbij 370 mg van het 15 titelproduct als een bruine gom werd verkregen.
‘H-NMR (CDCI3): 4,26 (br s, 2H), 4,43 (br s, 2H), 7,26 (d, 1H), 7,31 (m, 1H), 7,46 (s, 1H), 7,50 (d, 1H) MS m/z 257 [MH]+ 77
De volgende tussenproducten met de algemene formule: NH2
(l J
n^nh2
Ar 5 werden bereid volgens een uit twee stappen bestaande werkwijze die analoog is aan werkwijze D gevolgd door we zijn bereidingsdetails zoals hiervoor zijn beschreven voor de bereidingen 5 en 6.
Bereiding nr. Naam Gegevens Bereidingsinformatie 8 3-(l-naftyl)pyrazine-2,6- MS m/z 237 [MH]+ Werkwijze D, diamine 'H-NMR (dé-DMSO): 5,1 (2, br s), 5,9 naftaleenboorzuur.
(2H, br s), 7,25 (1H, s), 7,4-7,6 (5H, m), Werkwijze E, onde 7,9 (2H, m). LiOH, bij 75°C ged HC1 gedurende 2,5 u 9 3-(2,5-dichloor-3- MS m/z 285 [MH]+ Werkwijze D, ondei methoxyfenyl)pyrazine-2,6- ’H-NMR (CDC13): 3,95 (s, 3H), 4,35 (br 3-methoxyfenyl)-4,4 diamine s, 2H), 4,5 (br s, 2H), 6,95 (s, 1H), 7,0 [1,3,2]dioxaborolaar 78 (s, 1H), 7,5 (s, 1H). onder toepassing van gedurende 1 uur, gev gedurende 2 uur.
10 3-(2-chloorfenyl)pyrazine-2,6- MS m/z221 [MH]+ Werkwijze D, o: diamine ^-NMR (d^-DMSO): 5,20 (br s, 2H), chloorfenylboorzuur.
5,90 (br s, 2H), 7,15 (s, 1H), 7,30-7,40 (m, 3H), 7,45-7,50 (m, 1H) LCMS Rt = 2,01 min 11 3-(2,5-dichloorfenyl)pyrazine- MS m/z 255 [MH]+ Werkwijze D, or 2.6- diamine 'H-NMR (di-DMSO): 5,49 (2H, br s), dichloorfenylboorzum 6,03 (2H, br s), 7,15 (1H, s), 7,36 (1H, s), 7,42 (lH,d), 7,52 (lH,d) 12 3-(2,3,5- MS m/z 289 [MH]+ Werkwijze D, onde trichloorfenyl)pyrazine-2,6- 'H-NMR (CDCI3) 4,23 (2H, br s), 4,41 palladiumtetrakis(trife diamine (2H, br s), 7,35 (1H, s), 7,50 (1H, s) trichloorfenylboorzuui 13 3-(7-chloor-2,3-dihydro-l,4- MS m/z 279 [MH]+ Werkwijze D, onde benzodioxine-5-yl)pyrazine- 'H-NMR (CDCI3): 4,28 (4H, m), 4,40 palladiumtetrakis(trife 2.6- diamine (2H, br s), 4,46 (2H, br s), 6,91 (1H, s), dihydro-l,4-benzodio: 6,95 (1H, s), 7,47 23). 1,5 equivalent 1 ester-hydrolyse (werk 79
Bereiding 14 3-(2.3-dichloor-6-methoxvfenvllpyrazine-2.6-diamine NH, Λ NH2 h3covJ5;;.ci 5 3-(2,3-dichloor-6-methoxyfenyI)pyrazine-2,6-diamine werd bereid volgens een werkwijze die analoog is aan werkwijze F zoals hiervoor is beschreven voor bereiding 7 en onder toepassing van 2,3-dichloor-6-methoxybenzaldehyde (bereiding 27). de 10 reactie werd 5 uur met LiOH/lucht geroerd.
‘H-NMR (CDCI3): 3,76 (s, 3H), 4,12 (br s, 2H), 4,35 (br s, 2H), 6,86 (d, 1H), 7,47 (d, 1H), 7,52 (s, 1H) MS m/z 287 [MH]+ 15 Bereiding 15 3 -(2-chloor-3-methoxvfenvllpvrazine-2.6-diamine NH,
rS
Nv χΛ, NH2 rVc ^ O 3 3-(2-chloor-3-methoxyfenyl)pyrazine-2,6-diamine werd bereid volgens een werkwijze die analoog is aan werkwijze F zoals hiervoor is beschreven voor bereiding 7 en onder toepassing van 2-chloor-3-methoxybenzaldehyde.
20 80 ‘H-NMR (CD3OD): 3,9 (3H, s), 6,95 (1H, m), 7,15 (1H, m), 7,2 (1H, s), 7,35 (1H, m) MS m/z251 [MH]+
Bereiding 16 5 1 -broom-3-chloor-5-methoxvbenzeen H3C'°XprBr
Cl 10 Aan een oplossing van l-broom-3-chloor-5-fluorbenzeen (25 g, 0,12 mol) in methanol (800 ml) werd natriummethoxide (64 g, 1,18 mol) toegevoegd, de reactie werd 9 dagen onder terugvloeikoeling gekookt. De reactie werd vervolgens onder vacuüm tot eenvijfde van het volume (150 ml) geconcentreerd, afgekoeld en er werd water (1000 ml) toegevoegd. Het mengsel werd geëxtraheerd met diethylether (3 x 150 15 ml). De organische laag werd gewassen met een zoutoplossing (2 x 100 ml), gedroogd (Na2SÜ4) en ingedampt, waarbij het titelproduct (24,6 g) werd verkregen.
'H-NMR (CDCI3): 3,80 (s, 3H), 6,84 (s, 1H), 6,96 (s, 1H), 7,10 (s, 1H).
GC-MS m/z 222 [MH]+, Rt - 3,86 min 20 Bereiding 17 l-broom-2.3-dichloor-5-methoxvbenzeen
„,^I
Cl 1 -broom-3-chloor-5-methoxybenzecn (bereiding 16, 6,0 g, 27 mmol) en trichloorisocyanuurzuur (2,3 g, 9,9 mmol) werden 3 uur bij 50°C in dimethylfonnamide (100 ml) geroerd. Er werd n-heptaan toegevoegd en het mengsel 25 81 werd gefiltreerd voor het verwijderen van onoplosbare verontreinigingen. Het mengsel werd vervolgens onder vacuüm geconcentreerd en het residu werd gezuiverd door silikagel-kolomchromatografie onder elutie met n-heptaan:ethylacetaat 9:1, waarbij het titelproduct als een witte vaste stof (5,0 g) werd verkregen.
5 'H-NMR (CDCI3): 3,80 (s, 3H), 7,00 (s, 1H), 7,20 (s, 1H).
GC-MS m/z 256 [MH]+, Rt = 4,60 min
Bereiding 18 10 2-f2.3-dichloor-5-methoxvfenvD-4A5.5-tetramethyl-ri.3.21dnxabnrolaan
CH3 CH
VCH3 H3C'°^B'° CHj
Cl l-broom-2,3-dichloor-5-methoxybenzeen (bereiding 17, 1,3 g, 5,1 mmol), 15 bis(pinacolalo)diboor (1,4 g, 5,6 mmol), kaliumacetaat (1,5 g, 15 mmol) en Ι,Γ-[bis(difenylfosfino)ferroceen]dichloorpalladium(II) (0,37 g, 0,51 mmol) werden samengevoegd en 5 uur bij 83ÖC in een afgesloten vat in dimethylsulfoxide (10 ml) geroerd. Het mengsel werd vervolgens uitgegoten op ijs en geëxtraheerd met diethylether. De organische laag werd gedroogd en ingedampt. Het residu werd geroerd 20 in n-heptaan, gefiltreerd en ingedampt. Deze reactie werd drie keer uitgevoerd en het ruwe materiaal werd samengevoegd voor zuivering door silikagel-kolomchromatografie onder elutie met n-heptaan:ethylacetaat 9:1, waarbij het product als een gele olie (3,1 g) wordt verkregen.
'H-NMR (CDC13): 1,40 (s, 12H), 3,80 (s, 3H), 7,08 (s, 1H), 7,10 (s, 1H).
25 GC-MS m/z 304 [MH]+, Rt = 5,78 min
Bereiding 19 1 -broom-2.5-dichloor-3-methoxvbenzeen 82 1-broom-2,5-dichloor-3-fluorbenzeen (40 g, 0,16 mol) en natriummethoxide 5 (44,3 g, 0,82 mol) werden 16 uur bij terugvloeitemperatuur in methanol (500 ml) geroerd. De reactie werd afgekoeld tot omgevingstemperatuur en daarna afgeschrikt met water (500 ml). Het mengsel werd geëxtraheerd met diethylether (3 x 300 ml), gedroogd (Na2S04) en ingedampt, waarbij het product als een witte vaste stof (40 g) werd verkregen.
10 ‘H-NMR (CDC13): 3,90 (s, 3H), 6,86 (d, 1H), 7,26 (d, 1H).
MS m/z 256 [MHf GC-MS m/z 256 [MJ]+, Rt = 4,58 min
Bereiding 20 15 2-(2.5-dichloor-3-methoxvfenvll-4.4.5.5-tetramethvl-r 1.3.21dioxahnmlaan CH ?H’FH3
V
jcx,„, ci o 3 20 l-broom-2,5-dichloor-3-methoxybenzeen (bereiding 19, 10 g, 39 mmol), bis(pinacolato)diboor (10,9 g, 43 mmol), kaliumacetaat (11,5 g, 117 mmol) en 1,1-[bis(difenylfosfino)ferroceen]dichloorpalladium(II) (2,8 g, 4,0 mmol) werden samengevoegd en geroerd in dimethylsulfoxide (100 ml). De reactiekolf werd 5 minuten met stikstof gespoeld voordat 16 uur op 80°C werd verwarmd. Het mengsel 25 werd afgekoeld en dimethylsulfoxide werd onder vacuüm verwijderd. Het residu werd verdeeld tussen water (500 ml) en dichloormethaan (3 x 200 ml). De organische laag 83 werd gewassen met een zoutoplossing (300 ml), gedroogd (Na2S04) en ingedampt, waarbij een zwarte olie werd verkregen. Het residu werd opgelost in diethylether (200 ml) en gefiltreerd door een siliciumdioxide-laag, waarbij een groene olie wordt verkregen. Deze werd gezuiverd onder toepassing van silikagel-kolomchromatografïe 5 onder elutie met heptaan:diethylether 7:1, waarbij 5,6 g van het titelproduct als een witte vaste stof wordt verkregen.
‘H-NMR (CDC13): 1,40 (s, 12H), 3,89 (s, 1H), 6,98 (s, 1H), 7,20 (s, 1H).
GC-MS m/z 304 [MH]+, Rt = 5,75 min 10 Bereiding 21 3-broom-5-chloorbenzeen-l .2-diol Λ°" 15
Aan een geroerde suspensie van 3-broom-5-chloor-2-hydroxybenzaldehyde (49,5 g, 0,21 mol) in 0,5 N waterig NaOH (500 ml, 0,25 mol) werd bij 40°C in 15 minuten drupelsgewijs waterstofperoxide (21,4 g van een 35% waterige oplossing, 0,22 mol) toegevoegd en het verkregen mengsel werd 16 uur geroerd. Het mengsel werd 20 afgekoeld tot kamertemperatuur, verdund met 1 N waterig naOH (200 ml) en gewassen met diethylether (3 x 300 ml). De waterige laag werd met geconcentreerd HC1 aangezuurd tot pH 2 en geëxtraheerd met Et20 (3 x 200 ml). De organische extracten werden samengevoegd, gewassen met een zoutoplossing, gedroogd (Na2S04), gefiltreerd en onder vacuüm geconcentreerd, waarbij het gewenste product als een 25 roodbruine vaste stof (46,0 g, 99%) wordt verkregen.
‘H-NMR (CDCIj): 5,40 (s, 1H), 5,55 (br s, 1H), 6,88 (d, 1H), 7,05 (d, 1H).
MS m/z 224 [MH]+
Smp. 71-73°C
30 Bereiding 22 84 5-broom-7-cMoor-23-dihvdrobenzof 1 -41dioxine
Jo 5 Aan een oplossing van 1,2-dibroomethaan (1,44 ml, 16 mmol) en tetrabutylammoniumbromide (96 mg, 2,5 mol%) in water (8 ml) werd onder terugvloei onder stikstof in 4 uur een mengsel van 3-broom-5-chloorbenzeen-l,2-diol (bereiding 21, 2,68 g, 12 mmol) en naOH (1,06 g, 26,2 mmol) in water (10 ml) toegevoegd en het verkregen mengsel werd een nacht geroerd. Het reactiemengsel werd afgekoeld tot 10 kamertemperatuur en verdund met water (100 ml). Het mengsel werd geëxtraheerd met Et^O (3 x 100 ml) en de samengevoegde organische extracten werden onder vacuüm geconcentreerd. Zuivering door vcrdampingschromatografie (pentaan:dichloormethaan 9:1) gaf het gewenste product als een gele olie (1,78 g, 60%), dat bij bewaren kristalliseerde tot een gele vast stof.
15 ^-NMR (CDC13): 4,27 (t, 2H), 4,35 (t, 2H), 6,86 (d, 1H), 7,10 (d, 1H).
Smp. 56,5-58,0°C
Bereiding 23 20 (7-chloor-2.3 -dihvdro-1.4-benzodioxine-5-vllboorzuur B(OH)2 ο,Λ
Aan een geroerde oplossing van 5-broom-7-chloor-2,3-dihydrobenzo[l,4]dioxine 25 (bereiding 22, 1,5 g, 6 mmol) in droge Et20 (45 ml) werd onder stikstof bij -70°C n-butyllithium (2,63 ml van een 2,5 M oplossing in hexaan, 6,6 mmol) toegevoegd en het verkregen mengsel werd 1 uur geroerd. Vervolgens werd trimethylboraat (0,92 ml, 8 mmol) toegevoegd en het mengsel werd een nacht bij kamertemperatuur geroerd. Er 85 werd verzadigd waterig NH4CI toegevoegd (60 ml) en de waterige laag werd geëxtraheerd met Et20 (3 x 100 ml). De samengevoegde organische extracten werden onder vacuüm geconcentreerd. Het residu werd opgenomen in 1 M waterig NaOH en gewassen met Et20 (100 ml). De waterige laag werd vervolgens aangezuurd met 2 N 5 waterig HC1 (pH 2) en geëxtraheerd met diethylether (3 x 100 ml). De organische extracten werden samengevoegd, gedroogd (MgS04), gefiltreerd en onder vacuüm geconcentreerd, waarbij het gewenste product als een witte vaste stof (1,12 g, 87%) werd verkregen.
‘H-NMR (CDCI3): 4,30 (t, 2H), 4,37 (t, 2H), 5,62 (2H, s), 6,99 (d, 1H), 7,37 (d, 1H).
10 Smp. 125-127°C
Bereiding 24 2-broom-4.6-dichloorfenol ir
Aan een oplossing van 2,4-dichloorfenol (4 g, 24,5 mmol) en natriumacetaat (2 g, 24,5 mmol) in azijnzuur (40 ml) werd broom (1,3 ml, 24,5 mmol) toegevoegd en de 20 reactie werd 14 uur bij kamertemperatuur geroerd. De reactie werd uitgegoten in 600 ml ijs en gefiltreerd. Het product werd geëxtraheerd in dichloormethaan (200 ml), gedroogd boven natriumsulfaat en onder vacuüm geconcentreerd, waarbij 5,5 g van het titelproduct als een gele vaste stof werd verkregen.
‘H-NMR (CDCI3): 5,02 (1H, s), 7,32 (1H, d), 7,42 (1H, d) 25
Bereiding 25 l-broom-3.5-dichloor-2-methoxvbenzeen 86
Br iV'CH’ 2-broom-4,6-dichloorfenol (bereiding 24, 4,6 g, 19 mmol), kaliumcarbonaat (4,5 g, 32,3 mmol) en methyljodide (1,8 ml, 20,5 mmol) werden samengevoegd in 46 ml 5 aceton en 18 uur onder terugvloeikoeling gekookt. De reactie werd afgekoeld tot 0°C, er werd 1 N HC1 (waterig) toegevoegd voor het geven van pH 3 en de reactie werd geëxtraheerd in 50 ml ethylacetaat. De organische laag werd gewassen met een zoutoplossing (2 x 20 ml), gedroogd boven natriumsulfaat en onder vacuüm geconcentreerd, waarbij de titelverbinding als een bruine vaste stof (5,5 g) werd 10 verkregen.
‘H-NMR (CDCI3): 3,88 (3H, s), 7,35 (1H, m), 7,47 (1H, m).
Bereiding 26 15 2-(3.5 -dichloor-2-methoxvfenvn-4.4.5.5-tetramethvl- f 1.3.21 -dioxaborolaan h3c CH3 h3c^ch3 °'B'° jVch’ l-broom-3,5-dichloor-2-methoxybenzeen (bereiding 25, 4,4 g, 17,5 mmol) in 95 20 ml diethylether werd onder stikstof afgekoeld tot -78°C. Er werd druppelsgewijs tert-BuLi (10 ml, 35,16 mmol) toegevoegd en de reactie werd 15 minuten geroerd. Er werd 2-methoxy-4,4,5,5-tetramethy 1-1,3,2-dioxaborolaan (4,58 g, 29 mmol) toegevoegd en de reactie werd 1 uur bij -78°C geroerd voordat de reactie werd uitgegoten in 50 ml ijskoude ammoniumchloride (waterig). Het product werd geëxtraheerd met diethylether 25 (3 x 30 ml), de samengevoegde organische lagen werden gewassen met water 50 ml) en 87 een zoutoplossing (2 x 25 ml), gedroogd boven natriumsulfaat en onder vacuüm geconcentreerd, waarbij een gele olie werd verkregen. Deze werd gezuiverd onder toepassing van silikagel-kolomchromtaografïe (heptaan:ethylacetaat 9:1), waarbij een gele olie, 4,5 g, werd verkregen.
5 ‘H-NMR (CDCI3): 1,36 (12H, s), 3,04 (3H, s), 7,45 (1H, d), 7,55 (1H, d).
Bereiding 27 2.3-dichloor-6-methoxvbenzaldehvde 10 ΗγΟ 3,4-dichlooranisool (12,5 g, 70,6 mmol) werd opgelost in tetrahydrofuran (130 ml) en afgekoeld tot -76°C. n-butyllithium (31 ml 2,5 molair in hexanen, 77,7 mmol) 15 werd druppelsgewijs toegevoegd, waarbij de temperatuur lager dan -70°C werd gehouden. De oplossing werd 30 minuten bij -70°C geroerd en vervolgens werd druppelsgewijs dimethylformamide (6,0 ml, 77,7 mmol) toegevoegd. Men liet het mengsel opwarmen tot kamertemperatuur en het werd vervolgens uitgegoten op ijs (500 ml) en geëxtraheerd met diethylether. De ether-extracten werden gewassen met 20 een zoutoplossing en daarna gedroogd boven watervrij Na2SC>4, gefiltreerd en het oplosmiddel werd onder vacuüm verwijderd, waarbij het ruwe product wordt verkregen. Dit materiaal werd geroerd en net onder de terugvloeitemperatuur in hexaan (100 ml) en dichloormethaan (5 ml) verhit, vervolgens afgekoeld en de vaste stof werd afgefiltreerd, waarbij de titelverbinding als een gebroken wit poeder (10,0 g) werd 25 verkregen.
’H-NMR (CDCI3): 3,92 (s, 3H), 6,89 (d, 1H), 7,58 (d, 1H), 10,46 (s, 1H) MS m/z 206 [MH]- CHN-analyse: berekend, C, 46,86%, H, 2,95%, gevonden, C, 47,01%, H, 3,01% 30 Bereiding 28 88
Ethyl-1 -(2-methoxvethvlV 1 H-pvrazool-3-carboxvlaat en Ethyl-1 -(2-methoxvethvlVl H-pvrazool-5-caTboxvlaat
Vy" - Vvs
r° ^ r° S
HX I HX CHo 3 o 3 3
s V
2-methoxyethylhydrazine-hydrochloride (zie: J. Med. Chem. (1967) 11(1) 79-83) (1,07 g, 8,5 mmol) en ethyl-4-dimethylamino-2-oxobut-3-enoaat (1,5 g, 8,5 mmol) werden opgelost in ethanol (10 ml) en 7 uur op 60°C verwarmd. Het oplosmddel werd 10 onder vacuüm afgedampt en het residu werd verdeeld tussen ethylacetaat (80 ml) en een verdunde natriumcarbonaat-oplossing (40 ml). De organische laag werd gedroogd boven watervrij Na2SC>4 en het oplosmiddel wer onder vacuüm verwijderd, waarbij een bruine gom werd verkregen. Dit materiaal werd gechromatografeerd over silikagel (30 g) onder toepassing van 40% tot 20% heptaan in ethylacetaat. Het hoger lopende 15 product werd verzameld, waarbij 2-(2-methoxyethyl)-2H-pyrazool-3-carbonzuur-ethylester als 750 mg van een mobiele gele olie werd verkregen. Het lager lopende product werd verzameld, waarbij l-(2-methoxyethyl)-lH-pyrazool-3-carbonzuur-ethylester als 360 mg van een gele olie werd verkregen.
Gegevens voor l-(2-methoxyethyl)-lH-pyrazool-5-carbonzuur: 20 'H-NMR (CDCh): 1,37 (t, 3H), 3,32 (s, 3H), 3,77 (t, 2H), 4,34 (q, 2H), 4,77 (t, 2H), 6,84 (s,lH), 7,50 (s, 1H) MS m/z 199 [MH]+
De structuren werden bevestigd door gHMBC (Heteronucleaire Meervoudige Binding Correlatie) en gHSQC (Homonucleaire Enkelvoudige Quantum Coherentie) NMR-25 technieken.
Gegevens voor l-(2-methoxyethyl)-lH-pyrazool-3-carbonzuur: ’H-NMR (CDCh): 1,32 (t, 3H), 3,25 (s, 3H), 3,68 (t, 2H), 4,29 (t, 2H), 4,33 (q, 2H), 6,72 (s, 1H), 7,44 (s, 1H) MS m/z 199 [MH]+ 89
Bereiding 29 1 -f2-methoxvethvlVlH-pvrazool-5-carbonzuur 5
VvN
HO
/O
h3c
Ethyl-l-(2-methoxyethyl)-lH-pyrazool-5-carboxylaat (bereiding 28, 710 mg, 3,6 mmol) werd opgelost in ethanol (10 ml), er werd een oplossing van natriumhydroxide 10 (160 mg, 4,0 mmol) in water (5 ml) toegevoegd en de oplossing werd 2 uur bij kamertemperatuur geroerd. De ethanol werd onder vacuüm verwijderd en het residu werd aangezuurd met 2 M HC1 (ongeveer 2 ml) en geëxtraheerd met dichloormethaan (40 ml). De organische lagen werden gedroogd boven watervrij Na2S04, gefiltreerd en het dichloormethaan werd onder vacuüm verwijderd, waarbij 590 mg van een lichte 15 gele schuim werd verkregen.
'H-NMR (CDCla): 3,28 (s, 3H), 3,75 (t, 2H), 4,73 (t, 2H), 6,91 (d, 1H), 7,51 (d, 1H) MS m/z 171 [MH]+
Bereiding 30 20 1 -(2-methoxyethylV 1 H-pyrazool-3-carbonzuur
VvS
HO
\ ch3 90
Ethyl-1 -(2-methoxyethyl)-1 H-pyrazool-3-carboxylaat (bereiding 28, 360 mg, 1,8 mmol) werd opgelost in ethanol (6 ml), er werd een oplossing van natriumhydroxide (90 mg, 2,3 mmol) in water (3 ml) toegevoegd en de oplossing werd 3 uur bij kamertemperatuur geroerd. De ethanol werd onder vacuüm verwijderd en het residu 5 werd aangezuurd met 2 M HC1 (ongeveer 1,5 ml), de waterige oplossing werd onder vacuüm tot droogte ingedampt en het residu werd geëxtraheerd met een mengsel van dichloormethaan (15 ml) en 3 druppels methanol. Het mengsel werd gefiltreerd voor het verwijderen van de anorganische materialen en het oplosmiddel werd onder vacuüm verwijderd, waarbij 310 mg van een gele olie werd verkregen die kristalliseerde bij 10 bewaren.
^-NMR (CDC13): 3,33 (s, 3H), 3,78 (t, 2H), 4,40 (t, 2H), 6,86 (d, 1H), 7,54 (d, 1H) MS m/z 171 [MHf
Het vermogen van de pyrazine-derivaten met de formule (I) tot het remmen van 15 het Navi g-kanaal kan worden gemeten onder toepassing van de assay die hierna wordt beschreven.
VIPR-assav voor Navl ,8-verbindingen 20 Deze test wordt toegepast voor het bepalen van de effecten van verbindingen op voor tetrodotoxine resistente (TTX-R) natriumkanalen bij de Menselijke Navl.8 (HEK293) tot expressie brengende cellijn, onder toepassing van de technologie van Aurora's fluorescerende Voltage/Ion-Probe-Reader (VIPR). Dit experiment is gebaseerd op FRET (Fluorescerende Resonantie Energie Overdracht) en hierbij worden 25 twee fluorescerende moleculen toegepast. De eerste molecuul, Oxonol (DiSBAC2(3)), is een in hoge mate fluorescerend, negatief geladen, hydrofoob ion dat de trans-membraan-clektrische potentiaal "waarneemt". In respons op veranderingen in de membraanpotentiaal kan deze snel herverdelen tussen twee bindingsplaatsen aan tegenoverliggende zijden van het plasmamembraan. De van de spanning afhankelijke 30 herverdeling wordt omgzet in een ratiometrische fluorescentie-aflezing via een tweede fluorescerend molecuul (Cumarine (CC2-DMPE)) welke specifiek bindt aan een oppervlak van het plasmamembraan en werkzaam is als een FRET-partncr voor het mobiele spanning-waamemende ion. Om mogelijk te maken dat de assay werkt dienen 91 de kanalen farmacologisch in de open toestand te worden gehouden. Dit wordt bereikt door het behandelen van de cellen met ofwel deltametrien (voor Navi s) ofwel veratridine (voor de SHS Y-5 Y assay voor TTX-S-kanalen).
Cel-onderhoud: 5 Menselijke Navl.8-cellen worden gekweekt in T225-kolven, in een met 5% C02 bevochtigde incubator, tot ongeveer 70% confluentie. De samenstelling van het medium bestaat uit DMEM/F-12, 10% FCS en 300 pg/ml Geneticine. Ze worden gesplitst onder toepassing van cel-dissociatie-vloeistof 1:5 tot 1:20, afhankelijk van schematische behoeften, en 3-4 dagen gekweekt voor de volgende splitsing.
10 Protocol:
Dag een:
Plaat HEK-Navl.8-cellen (100 μΐ per putje) voor het experiment als volgt uit op met poly-D-lysine beklede platen: - 24 uur @ 3,5 x 104 cellen/putje (3,5 x 105 cellen/ml) of onder toepassing van de technologie van Kiezen.
15 Dag twee: VIPR-assay: 1. Equilibreer buffers 2 uur bij kamertemperatuur of 30 minuten bij 37°C voor het experiment.
2. Bereid cumarine-kleurstof (zie hierna) en bewaar in het donker. Prepareer met het plaat-wasmiddel met Na+ -vrije buffer en was de cellen twee keer, opmerking: plaat- 20 wasmiddel-afzettingen ~30 μΐ resterende buffer per putje. Voeg 100 μΐ cumarine (CC2-DMPE) oplossing (zie hierna) toe aan de cellen en incubeer 45 minuten bij kamertemperatuur onder vermijding van helder licht.
3. Bereid oxonol (DiSBAC2(3)) kleurstof (zie hierna): 4. Zuig de cumarine-oplossing af van de cellen door wassen in Na+-vrije buffer.
25 5. Voeg 30 μΐ verbinding toe, voeg vervolgens 30 μΐ oxonol-oplossing toe aan de cellen en incubeer 45 minuten bij kamertemperatuur in het donker (totaal volume van het putje ~90 μΐ).
6. Zodra de incubatie is voltooid zijn de cellen gereed om onder toepassing van VIPR te worden onderzocht op natrium-addback-membraanpotentiaal.
De gegevens werden geanalyseerd en vermeld als genormaliseerde verhoudingen van intensiteiten die zijn gemeten in de kanalen van 460 nm en 580 nm. De werkwijze van het berekenen van deze verhoudingen werd als volgt uitgevoerd. Een extra plaat 30 92 bevatte controle-oplossing met dezelfde DisBAC2(3)-concentraties als werden toegepast bij de cel-platen, er waren echter geen cellen opgenomen in de achtergrondplaat. Intensiteitswaarden bij iedere golflengte werden gemiddeld voor montser-punten 5-7 (aanvankelijk) en 44-49 (uiteindelijk). Deze gemiddelden werden 5 afgetrokken van de intensiteitswaarden die zijn gemiddeld over dezelfde perioden bij alle assay-putjes. De aanvankelijke verhouding die is verkregen bij monsters 3-8 (Ri) en de uiteindelijke verhouding die is verkregen bij monsters 45-50 (Rf) wordt gedefinieerd als: 10 Ri = (Intensiteit 460 nm, monsters 3-5 - achtergrond 460 nm, monsters 3-51 (Intensiteit 580 nm, monsters 3-5 - achtergrond 580 nm, monsters 3-5)
Rf = (Intensiteit 460 nm. monsters 25-30 - achtergrond 460 nm. monsters 25-301 (Intensiteit 580 nm, monsters 25-30 - achtergrond 580 nm, monsters 25-30) 15
De uiteindelijke gegevens worden genormaliseerd met betrekking tot de uitgangsverhouding van ieder putje en vermeld als Rf/Ri. Deze analyse wordt uitgevoerd onder toepassing van een geautomatiseerd specifiek programma dat is ontworpen voor door VIPR gegenereerde gegevens. RiTRi-verhoudingswaarden worden 20 uitgezet onder toepassing van Excel Labstats (aanpassing van de kromme) of geanalyseerd via ECADA voor het bepalen van een IC50-waarde voor iedere verbinding.
Na+ -Addback-buffcr pH 7,4 (ingesteld met 5 M NaOH) - 10X voorraad
Component: Mwt/Conc”: eewicht/volume lOXConc. (mM) IX Conc. (mM):
NaCl 58,44 93,5 g 1600 160 KC1 74,55 3,35 g 45,0 4,5
CaC12 1M oplossing 20 ml 20,0 2
MgC12 203,31 2,03 g 10,0 1
Hepes 238,3 23,83 g 100 10 dH20 11 93
Na+ -vrije buffer pH 7,4 (ingesteld met 5 Μ KOH) - 10X voorraad
Component: Mwt/Conc”: gewicht/volume IPX Cone. (mM) IX Conc. (mM):
Choline 139,6 223,36 g 1600 160
CaC12 1M oplossing 1 ml 1,0 0,1
MgC12 203,31 2,03 g 10,0 1,0
Hepes 238,3 23,83 g 100 10 dH20 1 1 IX Na+ -vrije buffer: - 400 ml 10X + 3600 ml dH20 2X Na+ -vrije buffer: -100 ml 10X + 400 ml dH20 5 IX Na+-Addback-buffer: - 50 ml 10X Na+-Addback + 450 ml dH20 Cumarine (CC2-DMPE): voor 2 platen: - 10 Eerst meng 220 μΐ cumarine (1 mM) + 22 μΐ Pluronic (20%) in een buisje + 22 ml IX Na+-vrije buffer, voorzichtig schudden.
Oplossing Conc": Uiteindeliike assav-conc"
Cumarine (1 mM) 10 μΜ 10 μΜ 15
Oxonol (DiSBAC2(3)): voor 2 platen: - 48 μΐ oxonol (5 mM) +120 μΐ tartrazine (200 mM) schudden 8,0 ml 2X Na+-vrije buffer schudden 20 1,6 μΐ deltametherine (5 mM) schudden 94
Oplossing Cone": Uiteindeliike assav-conc11
Oxonol (5 mM) 30 μΜ 10 μΜ
Deltametherine (5 mM) 1 μΜ 330 nM
5 Tartrazine (200 mM) 3 mM 1,0 mM
TTX-S-assay
De TTX-S-assay wordt uitgevoerd in de SHSY-5Y-cellijn welke constitutief een 10 aantal voor tetrodotoxine gevoelige, spanning-gerichte natriumkanalen, waaronder Navi.2, Navu en Navi.7, tot expressie brengt. De werkwijze die hiervoor gedetailleerd wordt weergegeven voor de Navi.g-assay werd gevolgd, met uitzondering dat veratridine werd gesubstitueerd voor deltamethrine in de assay als een opener van de natriumkanalen, in een uiteindelijke assay-concentratie van 50 μΜ.
15 Verbindingen van de voorbeelden werden getest in de hiervoor beschreven assay, onder toepassing van een geautomatiseerde oploswerkwijze voor het verkrijgen van een oplossing van de testverbindingen.
Voorbeeld nr. Nayi.e IC50 (μΜ) TTX-S IC50 (μΜ) Selectiviteitsverhouding ~2 3^24 38]3 TÜ8 “3 15^2 >28,8 >1,89 1 8/73 >30,2 >3,46 _ _ ->26,3 ->4,28 ~6 4/Π >20,0 >4,25 T “ 3,80 20^5 5^40 Tï M7 >30,2 >6,76 ~Y2 Üï 16^6 12^67 "Ï3 ÏÖ^4 >25,8 >2,48 TT ÏJé 14J ÏÖ3 15 >30,2 >30,4 - TT Π0Ϊ >24,0 >23,6 95 ~Ï7 0,425 12,5 29,4 0,511 9^20 18,00 " ~21 ^81 20^9 4^5 ^3 8^04 >28,5 >3,54 ^28 ~2jb\ 25^6 9£Ï ^9 7^7 >29,4 >3,69 ~3Ö" 3^63 >29,6 >8,15 ~3l 5/38 >28,1 >5,22 ~32 6^12 >30,2 >4,93 ~33 >22,7 ->30,2 ->1,33 ~34 15^6 ->30,2 ->1,94 36 13^9 >30,2 >2,18 ~37 >29,4 >30,2 -
"38 >30,2 >30,4 I
~39" 5A5 >17,7 ~>305 ~4Ï 12/7 >28,2 >2,22 ~43 >21,1 >20,1 ->1,43 "44 Ïö3 >27,4 >1^7 ~48 8^06 >30,2 >3,75 ~49 0,629 >13,6 >21,6 ~5Ö ÏÖ/3 >29,9 >2,90 “ "5Ï 0,964 >21,1 >21,89 ~55 >21,5 ->30,2 ->1,40 56 >26,7 >30/2 -
"57 >28^4 >30,2 I
58 Ï42 >30,2 ">3^ï ~59 7^23 >25,9 >3,58 « V9 >30,2 >4,20
~62 ~>3(Ü >30,2 I
Waar experimenten in tweevoud werden uitgevoerd hetgeen resulteert in meerdere reeksen van gegevens voor een testverbinding vertegenwoordigen de weergegeven gegevens de gemiddelde waarde van alle experimenten in tweevoud.
96
Bepaalde verbindingen van de voorbeelden werden tevens getest in de assay die hiervoor is beschreven waarbij een handmatige oploswerkwijze werd gevolgd voor het verkrijgen van een oplossing van de testverbindingen. Aldus verkregen gegevens worden hieronder weergegeven: 5
Voorbeeld nr. Navi s IC50 (μΜ) TTX-S IC50 (μΜ) Selectiviteitsverhouding
1 0,988 fÜ ~ ÏM
14 0,276 3A9 12J
18 0,417 >30,0 >72,0 ~7 3^98 Ϊ5Λ 3/79 19 4/72 >30,0 >6,36 "2Ö 0,188 123 663
Waar experimenten in tweevoud werden uitgevoerd hetgeen resulteert in meerdere reeksen van gegevens voor een testverbinding vertegenwoordigen de weergegeven gegevens de gemiddelde waarde van alle experimenten in tweevoud.
2 o o 0 £8 *

Claims (16)

1. Verbinding met de formule (I): O X A „ "γΑ
2. Verbinding met de formule (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, volgens conclusie 1, waarbij Ar 25 2 000284 κΜγ01 is. 5
3. Verbinding met de formule (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, volgens conclusie 1 of conclusie 2, waarbij iedere R2 onafhankelijk wordt gekozen uit waterstof, methoxy, ethoxy, cyaan, methyl, ethyl, trifluormethyl, trifluormethoxy, chloor en fluor. 10
4. Verbinding met de formule (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of A solvaat daarvan, volgens een der conclusies 1 tot en met 3, waarbij iedere R onafhankelijk wordt gekozen uit waterstof, methoxy, cyaan, trifluormethyl, chloor en fluor. 15
5. Verbinding met de formule (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, volgens een do* conclusies 1 tot en met 4, waarbij Ar 2-chloorfenyl, 2,3-dichloorfenyl, 2,5-dichloorfenyl, 2,5-dichloor-3-methoxyfenyl, 2,3,5-trichloorfenyl, 2-chloor-5-methoxyfenyl, 2,3-dichloor-5-methoxyfenyl of 2-chloor-5-cyaanfenyl is. 20
5 Ar of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan; waarbij Rl een 5 leden tellende heteroarylgroep is die ofwel (a) 1 tot 4 stikstofatomen ofwel (b) een zurustof- of een zwavelatoom en 0, 1 of 2 stikstofatomen omvat, 10 eventueel gesubstitueerd met een of meer subsituenten die ieder onafhankelijk worden gekozen uit (Ci-C4)alkyl, (Ci-C^alkoxy, halogeen(Ci-C4)alkyl, (Ci-C4)alkoxy(C|-Qjalkyl, amino(Ci-C4)alkyl, amino, (Ci-C4)alkylamino, di((Ci-C4)alkyl)amino, (Cj-C4)alkylamino(Ci-C4)alkyl en di((Ci-C4)alkyl)amino(Ci-C4)alkyl; met dien verstande, dat R1 geen imidazolyl, oxazolyl of 1,2,4-triazolyl is;
6. Verbinding met de formule (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, volgens een der conclusies 1 tot en met 5, waarbij R1 pyrazolyl of isoxazolyl is, die ieder eventueel gesubstitueerd zijn met (Cj-C^alkyl of (C|-C4)alkoxy(Ci-C4)alkyl. 25
7. Verbinding met de formule (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, volgens een der conclusies 1 tot en met 6, waarbij R1 pyrazolyl of isoxazolyl is, die ieder gesubstitueerd zijn met een, twee of drie substituenten die onafhankelijk worden gekozen uit methyl, ethyl en isopropyl. 30
8. Verbinding met de formule (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, volgens een der conclusies 1 tot en met 7, waarbij R1 3-methylisoxazool-4-yl, 1-methyl-lH-pyrazool-5-yl, 5-isopropylisoxazool-4-yl, 5-methylisoxazool-4-yl of 3-ethyl-5-methylisoxazool-4-yl is. 5
9. Verbinding met de formule (I) volgens een der conclusies 1 tot en met 8, gekozen uit: N-[6-amino-5-(2,3-dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-3-methylisoxazool-4-carboxamide; N-[6-amino-5-(2,5-dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-3-methylisoxazool-4-carboxamide;
10. Farmaceutische samenstelling welke een verbinding met de formule (I) of een famaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, zoals gedefinieerd in een der conclusies 1 tot en met 9, samen met een of meer farmaceutisch aanvaardbare excipientia omvat.
10 N-[6-amino-5-(2,5-dichloor-3-methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-3-methylisoxazool-4-carboxamide; N-[6-amino*5-(2,3-dichloor-5-methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-l-methyl-lH-pyrazool-5- carboxamide; N-[6-amino-5-(2-chloorfenyl)pyrazine-2-yl]-5-isopropylisoxazool-4-caiboxamide;
11. Verbinding met de fomrale (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of 5 solvaat daarvan, zoals gedefinieerd in een der conclusies 1 tot en met 9, voor toepassing als een medicament.
12. Toepassing van een verbinding met de formule (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, zoals gedefinieerd in een der conclusies 1 tot en 10 met 9, voor de bereiding van een medicament voor de behandeling van een ziekte of aandoening waarbij een Navj8-kanaalmodulator wordt geïndiceerd.
13. Toepassing volgens conclusie 12, waarbij de ziekte of aandoening pijn is.
14. Verbinding met de formule (I) of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, zoals gedefinieerd in een der conclusies 1 tot en met 9, voor toepassing bij de behandeling van een ziekte of aandoening waarbij een NaVi8-kanaalmodulator wordt geïndiceerd.
15. Verbinding met de formule (I) of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, zoals gedefinieerd in een der conclusies 1 tot en met 9, voor toepassing bij de behandeling van pijn.
15 N-[6-amino-5-(2-chloorfenyl)pyrazine-2-yl]-3-methylisoxazool-4-carboxamide; N-[6-amino-5-(2,3,5-trichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-5-methylisoxazool-4-carboxamide; N-[6-amino-5-(2-chloor-5-methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-3-methylisoxazool-4- carboxamide; N-[6-amino-5-(2-chloor-5-cyaanfenyl)pyrazine-2-yl]-l-methyl-lH-pyrazool-5-20 carboxamide; N-[6-amino-5-(2-chloor-5-methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-3-ethyl-5-methylisoxazool-4- carboxamide; N-[6-amino-5-(2-chloor-5-methoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-l-methyl-lH-pyrazool-5- carboxamide;
25 N-[6-amino-5-{2,5-dichloorfenyl)pyrazine-2-yl]-l-methyl-lH-pyrazool-5-carboxamide; en N-[6-amino-5-(2-chloor-5-mcthoxyfenyl)pyrazine-2-yl]-5-isopropylisoxazool-4- carboxamide; of een farmaceutisch aanvaardbare zout of solvaat daarvan. 30
15 Ar Λ * Λ) is, en het punt van bevestiging aan de pyrazinering weergeeft; en 20 iedere R2 onafhankelijk wordt gekozen uit waterstof, (Ci-C4)alkyl, (Ci-C4)alkoxy, halogeen(Ci-C4)alkyl, halogeen(Ci-C4)alkoxy, cyaan en halogeen.
16. Combinatie van een verbinding met de formule (I), of een farmaceutisch aanvaardbaar zout of solvaat daarvan, zoals gedefinieerd in een der conclusies 1 tot en met 9, en een ander farmacologisch werkzaam middel. xxxxx 2 00 02 84
NL2000284A 2005-11-04 2006-10-20 Pyrazine-derivaten. NL2000284C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US73366205P 2005-11-04 2005-11-04
US73366205 2005-11-04

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2000284A1 NL2000284A1 (nl) 2007-05-07
NL2000284C2 true NL2000284C2 (nl) 2007-09-28

Family

ID=37890558

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2000284A NL2000284C2 (nl) 2005-11-04 2006-10-20 Pyrazine-derivaten.

Country Status (27)

Country Link
US (1) US7572797B2 (nl)
EP (1) EP1945630B1 (nl)
JP (1) JP2009514937A (nl)
KR (1) KR20080066073A (nl)
CN (1) CN101356169A (nl)
AP (1) AP2008004468A0 (nl)
AR (1) AR057855A1 (nl)
AT (1) ATE525372T1 (nl)
AU (1) AU2006310215A1 (nl)
BR (1) BRPI0618129A2 (nl)
CA (1) CA2624621C (nl)
CR (1) CR9954A (nl)
DO (1) DOP2006000243A (nl)
EA (1) EA200801011A1 (nl)
EC (1) ECSP088412A (nl)
ES (1) ES2371932T3 (nl)
GT (1) GT200600475A (nl)
IL (1) IL191059A0 (nl)
MA (1) MA29926B1 (nl)
NL (1) NL2000284C2 (nl)
NO (1) NO20082496L (nl)
PE (1) PE20070715A1 (nl)
TN (1) TNSN08196A1 (nl)
TW (1) TW200804353A (nl)
UY (1) UY29893A1 (nl)
WO (1) WO2007052123A2 (nl)
ZA (1) ZA200803671B (nl)

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BR9710536A (pt) 1996-07-24 1999-08-17 Warner Lambert Co Isobutilgaba e seus derivados para o tratamento da dor
EP1741708A1 (en) * 2005-06-28 2007-01-10 Sanofi-Aventis Deutschland GmbH Heteroaryl-substituted amides comprising an unsaturated or cyclic linker group, and their use as pharmaceuticals
US8399666B2 (en) 2005-11-04 2013-03-19 Panmira Pharmaceuticals, Llc 5-lipoxygenase-activating protein (FLAP) inhibitors
GB2431927B (en) 2005-11-04 2010-03-17 Amira Pharmaceuticals Inc 5-Lipoxygenase-activating protein (FLAP) inhibitors
US7977359B2 (en) 2005-11-04 2011-07-12 Amira Pharmaceuticals, Inc. 5-lipdxygenase-activating protein (FLAP) inhibitors
NZ581614A (en) 2007-05-03 2011-06-30 Pfizer Ltd 2-pyridine carboxamide derivatives as sodium channel modulators
EP2155727A1 (en) * 2007-05-03 2010-02-24 Pfizer Limited N-[6-amino-5-(phenyl)pyrazin-2-yl]-isoxazole-4-carboxamide derivatives and related compounds as nav1.8 channel modulators for the treatment of pain
US8614255B2 (en) * 2007-08-21 2013-12-24 Civitas Therapeutics, Inc. Pulmonary pharmaceutical formulations
MY152955A (en) 2007-12-10 2014-12-15 Novartis Ag Pyrazine-2-carboxamide derivatives to treat diseases mediated by blockade of the epithelial sodium channel
WO2009101917A1 (ja) 2008-02-13 2009-08-20 Eisai R & D Management Co., Ltd. ビシクロアミン誘導体
EP2285803A4 (en) 2008-05-23 2011-10-05 Amira Pharmaceuticals Inc Inhibitor of 5-Lipoxygenase Activating Protein
US8546431B2 (en) 2008-10-01 2013-10-01 Panmira Pharmaceuticals, Llc 5-lipoxygenase-activating protein (FLAP) inhibitors
US10703722B2 (en) 2010-04-27 2020-07-07 Calcimedica, Inc. Compounds that modulate intracellular calcium
WO2013059677A1 (en) * 2011-10-19 2013-04-25 Calcimedica, Inc. Compounds that modulate intracellular calcium
CN104520296B (zh) * 2012-04-25 2016-11-16 拉夸里亚创药株式会社 作为ttx-s阻断剂的吡咯并吡啶酮衍生物
TWI644899B (zh) * 2013-02-04 2018-12-21 健生藥品公司 Flap調節劑
ES2706399T3 (es) 2013-02-04 2019-03-28 Janssen Pharmaceutica Nv Moduladores de FLAP
AU2015315167A1 (en) * 2014-09-10 2017-03-16 Epizyme, Inc. Isoxazole carboxamide compounds
ES2959658T3 (es) 2015-02-27 2024-02-27 Calcimedica Inc Tratamiento de la pancreatitis
CA2995094A1 (en) 2015-08-07 2017-02-16 Calcimedica, Inc. Use of crac channel inhibitors for the treatment of stroke and traumatic brain injury

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
MA26473A1 (fr) * 1997-03-01 2004-12-20 Glaxo Group Ltd Composes pharmacologiquement actifs.
ES2333586T3 (es) * 2001-11-21 2010-02-24 PHARMACIA &amp; UPJOHN COMPANY LLC Derivados de aril 1,4-pirazina sustituidos.
US20030187026A1 (en) 2001-12-13 2003-10-02 Qun Li Kinase inhibitors
CA2543644A1 (en) * 2003-10-27 2005-05-06 Astellas Pharma Inc. Pyrazine derivatives and pharmaceutical use thereof
US7705042B2 (en) * 2004-10-22 2010-04-27 Janssen Pharmaceutica Nv Class of arylamide compounds useful as inhibitors of c-fms kinase

Also Published As

Publication number Publication date
PE20070715A1 (es) 2007-08-11
ES2371932T3 (es) 2012-01-11
UY29893A1 (es) 2007-06-29
EP1945630B1 (en) 2011-09-21
CA2624621A1 (en) 2007-05-10
EP1945630A2 (en) 2008-07-23
US20070105872A1 (en) 2007-05-10
CR9954A (es) 2008-05-28
TNSN08196A1 (fr) 2009-10-30
NL2000284A1 (nl) 2007-05-07
WO2007052123A2 (en) 2007-05-10
ECSP088412A (es) 2008-05-30
ZA200803671B (en) 2009-03-25
EA200801011A1 (ru) 2009-02-27
AU2006310215A1 (en) 2007-05-10
DOP2006000243A (es) 2007-05-31
MA29926B1 (fr) 2008-11-03
TW200804353A (en) 2008-01-16
NO20082496L (no) 2008-07-24
ATE525372T1 (de) 2011-10-15
GT200600475A (es) 2007-07-06
KR20080066073A (ko) 2008-07-15
BRPI0618129A2 (pt) 2011-08-16
CA2624621C (en) 2010-11-30
JP2009514937A (ja) 2009-04-09
AR057855A1 (es) 2007-12-19
AP2008004468A0 (en) 2008-06-30
US7572797B2 (en) 2009-08-11
IL191059A0 (en) 2008-12-29
WO2007052123A3 (en) 2007-07-12
CN101356169A (zh) 2009-01-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2000284C2 (nl) Pyrazine-derivaten.
ES2398606T3 (es) Derivados de 2-piridin-carboxamida como moduladores de los canales de sodio
JP4056081B1 (ja) ピリジン誘導体
JP5946538B2 (ja) ナトリウムチャネルモジュレーターとして有用な(4−フェニルイミダゾール−2−イル)エチルアミン誘導体
WO2012004706A2 (en) Chemical compounds
JP2013532185A (ja) 化合物
JP2009523842A (ja) ナトリウムチャネルモジュレーターとしてのピリジン誘導体
CA2685952C (en) N- [6-amino-5- (phenyl) pyrazin-2-yl] -isoxazole-4-carboxamide derivatives and related compounds as nav1.8 channel modulators for the treatment of pain

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20070727

PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100501