NL2000025C2

NL2000025C2 - Luchtfiltratie-inrichting en -werkwijze.

Info

Publication number: NL2000025C2
Application number: NL2000025A
Authority: NL
Inventors: Frank Dreef; Marcus Willem Boers
Original assignee: Frank Dreef; Marcus Willem Boers
Priority date: 2006-03-14
Filing date: 2006-03-14
Publication date: 2007-09-21
Also published as: EP2005070B1; WO2007105948A1; EP2005070A1

Description

Q.2CY60

LUCHTFILTRATIE-INRICHTING EN -WERKWIJZE

5 De uitvinding heeft betrekking op een luchtfiltratie- inrichting voor het filteren van verontreinigde lucht in een voor personen toegankelijke ruimte, welke inrichting is voorzien van een behuizing met een luchtinlaat en een luchtuitlaat, alsmede van luchtverplaatsingsmiddelen voor het 10 verplaatsen van lucht vanaf de luchtinlaat naar de luchtuitlaat in een richting door een filterelement. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een luchtfiltratie-werkwijze voor het filteren van verontreinigde lucht in een voor personen toegankelijke ruimte, waarbij verontreinigde 15 lucht vanaf een luchtinlaat door een filterelement naar een luchtuitlaat wordt verplaatst. De uitvinding is in het bijzonder gericht op het filteren van door sigaretten- en/of sigarenrook verontreinigde lucht in horeca-gelegenheiden, zoals cafés, restaurants, disco's en dergelijke, kortom 20 ruimten waar gerookt mag worden.

Een dergelijke luchtfiltratie-inrichting en -werkwijze zijn algemeen bekend. Het in publieke ruimten roken van sigaretten en sigaren is om gezondheidsredenen in veel landen wettelijk 25 verboden, al geldt in sommige landen een dergelijk verbod niet voor met name horeca-gelegenheden, zoals cafés en restaurants. Echter, het in werktijd langdurig inademenen van sigaretten- en sigarenrook is een gevaar voor de gezondheid van in de horeca werkend personeel. In enkele landen is dan 30 ook wetgeving in voorbereiding om het roken van sigaretten en sigaren ook in de horeca te verbieden.

Het is het doel van de uitvinding om een luchtfiltratie-inrichting en -werkwijze te verschaffen voor het filteren van 2 in het bijzonder door sigaretten- en/of sigarenrook verontreinigde lucht in horeca-gelegenheden, zodat het inademenen van dergelijke rook door in de horeca werkend personeel tot een aanvaardbaar minimum wordt beperkt.

5

Hiertoe heeft een luchtfiltratie-inrichting van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding als bijzonderheid dat de luchtfiltratie-inrichting werkt volgens het verdringingsprincipe, waarbij de capaciteit van de 10 luchtfiltratie-inrichting zodanig is gekozen dat in de ruimte aanwezige, verontreinigde lucht X keer per uur door het filterelement wordt gecirculeerd, en waarbij X ligt tussen 25 en 85, in het bijzonder tussen 40 en 65, meer in het bijzonder althans nagenoeg gelijk is aan 60. Alhoewel het 15 principe van verdringing als zodanig in de luchtventilatie-techniek een welbekend principe is, wordt in het kader van de uitvinding ten aanzien van dit principe nog het volgende opgemerkt. Gefilterde lucht wordt door de onderhavige luchtfiltratie-inrichting via de luchtuitlaat daarvan aan de 20 ruimte toegevoerd op een wijze waarbij vermenging van toegevoerde, gefilterde lucht en in de ruimte aanwezige, verontreinigde lucht tot een minimum is beperkt. Dit geschiedt door gefilterde lucht via de luchtuitlaat (bij voorkeur in een lager gebied in de ruimte) met lage snelheid 25 aan de ruimte toe te voeren en tegelijkertijd verontreinigde lucht via de luchtinlaat (bij voorkeur in een hoger gebied in de ruimte) uit de ruimte af te voeren. De eerdergenoemde lage snelheid varieert in beginsel van 0,075 m/s tot 0,35 m/s.

Deze snelheid varieert van 0,15 m/s tot 0,35 m/s bij een 30 horizontale stromingsrichting van de gefilterde lucht, en van 0,075 m/s tot 0,2 m/s bij een verticale stromingsrichting daarvan. De dichtheid van de gefilterde lucht in het lagere gebied is in dat geval hoger dan de dichtheid van de 3 verontreinigde lucht in het hogere gebied, zodat verontreinigde lucht door convectie naar boven wordt gedrukt. Dit verdringingseffect wordt nog eens vergroot door het luchtdrukverschil veroorzaakt door het hoge recirculatievoud 5 als gevolg van de verplaatsingsmiddelen. Uit testen is verrassenderwijs gebleken dat de hierboven aangeduide circulatiesnelheid (namelijk X keer per uur, waarbij X ligt tussen 25 en 85, in het bijzonder tussen 40 en 65, meer in het bijzonder althans nagenoeg gelijk is aan 60) enerzijds 10 resulteert in een hoge luchtkwaliteit voor wat betreft afwezigheid van rookdeeltjes, en anderzijds geen hinderlijke luchtstromen (tocht) voor in de ruimte aanwezige personen tot gevolg heeft.

15 In een voorkeursuitvoeringsvorm van een luchtfiltratie- inrichting overeenkomstig de uitvinding zijn de luchtinlaat nabij een plafond van de ruimte en de luchtuitlaat nabij een vloer van de ruimte aangebracht. Zoals hierboven reeds is toegelicht, wordt hiermede een optimale luchtverdringing 20 gerealiseerd, waarbij de grens tussen toegevoerde, gefilterde lucht en in de ruimte aanwezige, verontreinigde lucht bij voorkeur vanaf 1.80 m vanaf de vloer van de ruimte zich uitstrekt. Hierdoor ademen horecagasten en in de horeca werkend personeel (bijvoorbeeld bedienend personeel, zoals 25 obers) relatief schone lucht in. Van belang is dat de circulatie van lucht in de ruimte in beginsel zonder menging van lucht van buiten de ruimte plaatsvindt, zodat de onderhavige luchtfiltratie-inrichting relatief weinig energie verbruikt. Indien de luchtuitlaat nabij de vloer van de 30 ruimte is gemonteerd, is sprake van een horizontale of verticale stromingsrichting van de gefilterde lucht. In een andere voorkeursvariant is sprake van een luchtuitlaat nabij 4 het plafond van de ruimte, hetgeen een verticale stromingsrichting daarvan tot gevolg heeft.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een 5 luchtfiltratie-inrichting volgens de uitvinding voert de luchtfiltratie-inrichting gefilterde lucht via de luchtuitlaat aan de ruimte toe met een temperatuur althans nagenoeg gelijk aan een temperatuur van de verontreinigde lucht in de ruimte. Er vindt derhalve geen koeling van 10 gefilterde lucht plaats.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een luchtfiltratie-inrichting overeenkomstig de uitvinding omvat het filterelement een actief koolstof-filter. Bij voorkeur 15 bevat het filterelement een actief koolstof-filter in combinatie met één of meer andere filters, welke alle in het bijzonder zijn uitgevoerd als plaatfilters.

Zoals gezegd, is de uitvinding eveneens gerelateerd aan een 20 werkwijze voor het filteren van verontreinigde lucht in een voor personen toegankelijke ruimte, waarbij verontreinigde lucht vanaf een luchtinlaat door een filterelement naar een luchtuitlaat wordt verplaatst, met als bijzonderheid dat in de ruimte aanwezige, verontreinigde lucht X keer per uur door 25 het filterelement wordt gecirculeerd, waarbij X ligt tussen 25 en 85, in het bijzonder tussen 40 en 65, meer in het bijzonder althans nagenoeg gelijk is aan 60, en waarbij gefilterde lucht op basis van het verdringingsprincipe aan de ruimte wordt toegevoerd. Voorkeurshalve wordt verontreinigde 30 lucht nabij een plafond van de ruimte aan de luchtinlaat toegevoerd en wordt gefilterde lucht nabij een vloer van de ruimte via de luchtuitlaat aan de ruimte toegevoerd.

5

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een luchtfiltratie-werkwijze volgens de uitvinding wordt gefilterde lucht via de luchtuitlaat aan de ruimte toegevoerd met een temperatuur althans nagenoeg gelijk aan een temperatuur van de 5 verontreinigde lucht in de ruimte. In het bijzonder wordt in de ruimte aanwezige, verontreinigde lucht X door het filterelement gecirculeerd althans nagenoeg zonder menging met lucht van buiten de ruimte.

10 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarbij — figuur 1 schematisch de constructieve componenten in een voorkeursvariant van een luchtfiltratie-inrichting 15 overeenkomstig de uitvinding toont; en — figuur 2 schematisch de luchtstromen laat zien in een café waarvan de daarin aanwezige, verontreinigde lucht door twee luchtfiltratie-inrichtingen van figuur 1 wordt 20 gefilterd.

In figuur 1 onderscheidt men een compacte, decentraal in bijvoorbeeld een café aangebrachte luchtfiltratie-inrichting 1 volgens de uitvinding. Deze omvat achtereenvolgens (gezien 25 van boven naar beneden) een nabij een plafond van het café gemonteerde luchtinlaat 2, een voorfilter 3, een eerste geluiddemper 4, een ventilator 5, een optionele tweede geluidemper 6, een hoogrendement stoffilter 7, een actief koolstof-filter 8, en een nabij een vloer van het café 30 gemonteerde luchtuitlaat 9. Deze constructieve componenten van de luchtfiltratie-inrichting 1 vormen afzonderlijke units en zijn middels een luchtleiding 10 met elkaar verbonden.

6

Nabij het plafond van het café wordt door sigaretten- en sigarenrook verontreinigde lucht via de luchtinlaat 2 door de ventilator 5 aangezogen. De ventilator 5 voert deze verontreinigde lucht eerst door het voorfilter 3 dat als 5 plaatfilter is uitgevoerd, dat wil zeggen een frame waarin een kunststof vezel-mat is opgenomen. Het voorfilter 3 dient om grof stof en dergelijke op te vangen en zodoende andere componenten van de luchtfiltratie-inrichting 1 te beschermen. Het rendement van het voorfilter 3 is G3 tot G4 volgens de 10 norm CEN EN 779. Vervolgens passeert de verontreinigde lucht het hoogrendement stoffilter 7 (filterklasse H10 volgens de norm EN 1822) en daarna het actieve koolstof-filter 8. Beide filters 7,8 zijn eveneens als plaatfilter uitgevoerd. Tenslotte wordt de aldus gefilterde lucht via de luchtuitlaat 15 9 het café in horizontale richting ingeblazen.

De capaciteit van de ventilator 5, de effectieve diameters van de luchtinlaat 2, de luchtuitlaat 9 en de luchtleiding 10, de capaciteiten van de filters 3,7,8 en de geluiddempers 20 4,6 zijn afzonderlijk en in samenhang met elkaar zodanig tevoren gekozen dat in het café aanwezige, verontreinigde lucht in dit specifieke geval circa 60 keer per uur wordt gefilterd.

25 Figuur 2 geeft schematisch een café weer, waarin twee luchtfiltratie-inrichtingen 1,1' van het type zoals in figuur 1 getekend, zijn aangebracht. Gefilterde lucht wordt door elke luchtfiltratie-inrichting 1,1’ via hun respectieve luchtuitlaten 9,9’ nabij de vloer met lage snelheid in 30 horizontale richting aan het café toegevoerd. Zoals figuur 2 laat zien, wordt tegelijkertijd verontreinigde lucht via hun respectieve luchtinlaten 2,2' nabij het plafond uit het café afgevoerd. De dichtheid van de gefilterde lucht in het gebied 7 nabij de vloer is hoger dan de dichtheid van de verontreinigde lucht nabij het plafond, zodat verontreinigde lucht door convectie naar boven wordt gedrukt. Dit verdringingseffect wordt nog eens vergroot door het 5 luchtdrukverschil veroorzaakt door het hoge circulatievoud als gevolg van de ventilator 5. De hierboven aangeduide circulatiesnelheid (namelijk 60 keer per uur) resulteert enerzijds in een hoge luchtkwaliteit voor wat betreft afwezigheid van rookdeeltjes, en heeft anderzijds geen 10 hinderlijke luchtstromen voor in de ruimte aanwezige personen tot gevolg.

De uitvinding beperkt zich niet tot de weergegeven uitvoeringsvorm, doch strekt zich tevens uit tot andere 15 voorkeursvarianten, vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

Claims

1. Luchtfiltratie-inrichting voor het filteren van verontreinigde lucht in een voor personen toegankelijke 5 ruimte, welke inrichting is voorzien van een behuizing met een luchtinlaat en een luchtuitlaat, alsmede van luchtverplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van lucht vanaf de luchtinlaat naar de luchtuitlaat in een richting door een filterelement, met het kenmerk dat de 10 luchtfiltratie-inrichting werkt volgens het verdringingsprincipe, waarbij de capaciteit van de luchtfiltratie-inrichting zodanig is gekozen dat in de ruimte aanwezige, verontreinigde lucht X keer per uur door het filterelement wordt gecirculeerd, en waarbij X 15 ligt tussen 25 en 85, in het bijzonder tussen 40 en 65, meer in het bijzonder althans nagenoeg gelijk is aan 60.

2. Luchtfiltratie-inrichting volgens conclusie 1, waarbij de luchtinlaat nabij een plafond van de ruimte is 20 aangebracht.

3. Luchtfiltratie-inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de luchtuitlaat nabij een vloer van de ruimte is aangebracht. 25

4. Luchtfiltratie-inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de luchtuitlaat nabij een plafond van de ruimte is aangebracht.

5. Luchtfiltratie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 4, waarbij de luchtfiltratie-inrichting gefilterde lucht via de luchtuitlaat aan de ruimte toevoert met een temperatuur althans nagenoeg gelijk aan een temperatuur van de verontreinigde lucht in de ruimte.

6. Luchtfiltratie-inrichting volgens een der voorgaande 5 conclusies 1 tot en met 5, waarbij het filterelement een actief koolstof-filter omvat.

7. Luchtfiltratie-werkwijze voor het filteren van verontreinigde lucht in een voor personen toegankelijke 10 ruimte, waarbij verontreinigde lucht vanaf een luchtinlaat door een filterelement naar een luchtuitlaat wordt verplaatst, met het kenmerk dat in de ruimte aanwezige, verontreinigde lucht X keer per uur door het filterelement wordt gecirculeerd, waarbij X ligt tussen 15 25 en 85, in het bijzonder tussen 40 en 65, meer in het bijzonder althans nagenoeg gelijk is aan 60, en waarbij gefilterde lucht op basis van het verdringingsprincipe aan de ruimte wordt toegevoerd.

8. Luchtfiltratie-werkwijze volgens conclusie 7, waarbij verontreinigde lucht nabij een plafond van de ruimte aan de luchtinlaat wordt toegevoerd.

9. Luchtfiltratie-werkwijze volgens conclusie 7 of 8, 25 waarbij gefilterde lucht nabij een vloer van de ruimte via de luchtuitlaat aan de ruimte wordt toegevoerd.

10 Luchtfiltratie-werkwijze volgens conclusie 7 of 8 waarbij gefilterde lucht nabij een plafond van de ruimte via de 30 luchtuitlaat aan de ruimte wordt toegevoerd.

11 Luchtfiltratie-werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 7 tot en met 10, waarbij gefilterde lucht via de luchtuitlaat aan de ruimte wordt toegevoerd met een temperatuur althans nagenoeg gelijk aan een temperatuur van de verontreinigde lucht in de ruimte. 5

12 Luchtfiltratie-werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 7 tot en met 11, waarbij in de ruimte aanwezige, verontreinigde lucht X door het filterelement wordt gecirculeerd althans nagenoeg zonder menging met lucht van buiten de ruimte.